Motie van het lid Van Baarle over een grondwetswijziging om de vrijstelling van belastingen voor leden van het Koninklijk Huis af te schaffen
Vaststelling van de begrotingsstaat van het Ministerie van Algemene Zaken (IIIA), de begrotingsstaat van het Kabinet van de Koning (IIIB) en de begrotingsstaat van de Commissie van Toezicht op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (IIIC) voor het jaar 2023
Motie
Nummer: 2022D41102, datum: 2022-10-11, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-36200-III-16).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: S.R.T. van Baarle, Tweede Kamerlid (DENK)
Onderdeel van kamerstukdossier 36200 III-16 Vaststelling van de begrotingsstaat van het Ministerie van Algemene Zaken (IIIA), de begrotingsstaat van het Kabinet van de Koning (IIIB) en de begrotingsstaat van de Commissie van Toezicht op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (IIIC) voor het jaar 2023.
Onderdeel van zaak 2022Z19179:
- Indiener: S.R.T. van Baarle, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: TK
- 2022-10-11 16:00: Begroting Algemene Zaken (36200-III) + Koning (36200-I) (Plenair debat (wetgeving)), TK
- 2022-10-18 15:00: Stemmingen (Stemmingen), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2022-2023 |
36 200 III Vaststelling van de begrotingsstaat van het Ministerie van Algemene Zaken (IIIA), de begrotingsstaat van het Kabinet van de Koning (IIIB) en de begrotingsstaat van de Commissie van Toezicht op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (IIIC) voor het jaar 2023
Nr. 16 MOTIE VAN HET LID VAN BAARLE
Voorgesteld 11 oktober 2022
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de Koning, de vermoedelijke opvolger en de Koning die afstand heeft gedaan van het koningschap alsmede hun echtgenoten op grond van artikel 40 van de Grondwet geen loon- of inkomstenbelasting betalen over de aan hun overgemaakte rijksuitkeringen;
verzoekt de regering om een grondwetswijziging voor te stellen waarin de vrijstelling van belastingen voor de relevante leden van het Koninklijk Huis wordt afgeschaft,
en gaat over tot de orde van de dag.
Van Baarle