[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Rapportage van de vierde meting in het kader van de monitor abonnementstarief Wmo 2015

Zorg en maatschappelijke ondersteuning

Brief regering

Nummer: 2022D41597, datum: 2022-10-13, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-29538-345).

Gerelateerde personen: Bijlagen:

Onderdeel van kamerstukdossier 29538 -345 Zorg en maatschappelijke ondersteuning.

Onderdeel van zaak 2022Z19452:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2022-2023

29 538 Zorg en maatschappelijke ondersteuning

Nr. 345 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 13 oktober 2022

Hierbij zend ik uw Kamer de rapportage van de vierde meting in het kader van de monitor abonnementstarief Wmo 2015 toe.

Sinds 2019 geldt er een vaste eigen bijdrage per maand voor huishoudens die gebruik maken van bepaalde Wmo-voorzieningen, zoals bijvoorbeeld hulp bij het huishouden. Deze vaste eigen bijdrage per maand, het zogeheten abonnementstarief, bedraagt momenteel € 19 euro. Met de invoering hiervan werd een vermindering van de stapeling van zorgkosten bij cliënten beoogd. Bij de invoering van het abonnementstarief in de Wmo 2015 is besloten de effecten van de maatregel te volgen via een jaarlijkse monitor, onder andere omdat werd voorzien dat de invoering van het abonnementstarief tot hogere uitgaven van gemeenten aan Wmo-voorzieningen zou leiden (als gevolg van de zogenaamde «aanzuigende werking» van het abonnementstarief) en tot lagere inkomsten uit eigen bijdragen.

Na de eerste monitorrapportage,1 die een nulmeting over 2017 en 2018 betrof (de jaren vóór de invoering van het abonnementstarief), heb ik in het najaar van 2020 en van 2021 de tweede, respectievelijk derde monitorrapportage aan uw Kamer aangeboden, met daarin ook kwantitatieve inzichten over het jaar 2019, respectievelijk 2020.2 Met de bijgaande vierde rapportage wordt kwantitatief inzicht geboden in de (financiële) effecten van het abonnementstarief in 2021 en wordt op basis van interviews een kwalitatief beeld geschetst van de (verwachte) werking van het abonnementstarief in 2022.

De meerkosten3 voor gemeenten als gevolg van de invoering van het abonnementstarief worden door de onderzoekers over het jaar 2021 geschat op € 411 miljoen.4 Dit bedrag is, uitgedrukt in prijzen 2021, circa € 80 miljoen hoger dan de meerkosten van het abonnementstarief die bij de invoering werden geraamd. In 2021 is – ten opzichte van eerdere jaren – een afvlakking van de groei van de aanzuigende werking te zien.

Op basis van de meerjarige monitoring van het abonnementstarief is in het kader van het Integraal Zorgakkoord geraamd in welke mate de kosten van het abonnementstarief voor gemeenten in de structurele situatie groter zullen zijn dan waar bij de invoering van werd uitgegaan. Dit bedrag is geraamd op € 110 miljoen. In het Integraal Zorgakkoord heb ik mij er daarom aan gecommitteerd per 2025 extra structurele financiële ruimte voor gemeenten te creëren ter grootte van € 110 miljoen. Hiertoe zullen financiële maatregelen worden uitgewerkt die per 2025 ingaan. Waar nodig worden deze maatregelen ook aan het parlement voorgelegd ter instemming.

De monitorrapportage zal, zoals ook in afgelopen jaren, nog onderwerp zijn van een bestuurlijk gesprek tussen VNG en het Ministerie van VWS. Dit overleg zal in november plaatsvinden.

Ik hoop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
M. van Ooijen


  1. Kamerstuk 29 538, nr. 309.↩︎

  2. Kamerstuk 29 538, nr. 322 en Kamerstuk 29 538, nr. 329.↩︎

  3. Onder meerkosten wordt hier verstaan de extra uitgaven van gemeenten aan de betreffende Wmo-voorzieningen plus de gederfde inkomsten uit eigen bijdragen.↩︎

  4. Het totale effect bestaat uit € 89 miljoen minder inkomsten uit eigen bijdragen en € 322 miljoen hogere uitgaven vanwege aanzuigende werking.↩︎