[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Antwoord op vragen van het lid Van Beukering-Huijbregts over een onvolledige AOW-uitkering voor stellen die lager uitkomt dan een AOW-uitkering voor alleenstaanden

Antwoord schriftelijke vragen

Nummer: 2022D41783, datum: 2022-10-14, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 4

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (ah-tk-20222023-309).

Gerelateerde personen: Bijlagen:

Onderdeel van zaak 2022Z16359:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2022-2023 Aanhangsel van de Handelingen
Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden

309

Vragen van het lid Van Beukering-Huijbregts (D66) aan de Minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen over een onvolledige AOW-uitkering voor stellen die lager uitkomt dan een AOW-uitkering voor alleenstaanden (ingezonden 7 september 2022).

Antwoord van Minister Schouten (Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen) (ontvangen 14 oktober 2022).

Vraag 1

Bent u bekend met de situatie waarin een paar dat samenwoont, waarvan één partner een onvolledige Algemene ouderdomswet (AOW-)opbouw heeft, een lagere AOW-uitkering ontvangt dan wanneer de andere partner, met een volledige AOW-opbouw, een AOW-uitkering voor alleenstaanden zou ontvangen? Hoeveel gezinnen zitten op dit moment in een dergelijke situatie?

Antwoord 1

Ja. De hoogte van de AOW is afhankelijk van het aantal jaar dat een persoon verzekerd is geweest voor de AOW op grond van werk of ingezetenschap in Nederland. Indien men in de 50 jaar voorafgaand aan de AOW-leeftijd verzekerd is geweest, ontvangt men de volledige AOW-uitkering voor een alleenstaande of gehuwde. Is men minder dan 50 jaar verzekerd geweest, dan heeft men geen recht op volledige AOW. Het kan voorkomen dat iemand betrekkelijk kort in Nederland heeft gewoond, maar wel de AOW-gerechtigde leeftijd heeft bereikt. Als deze persoon gehuwd is of een gezamenlijk huishouden vormt met een ander persoon, krijgen zij beiden de gehuwden uitkering van 50% van het referentie-wettelijk minimumloon, die vervolgens gekort wordt naar rato van het aantal jaren dat men in Nederland woonde. Het is dan mogelijk dat de ontvangen (onvolledige) gehuwden uitkeringen tezamen lager uitkomen dan een volledige alleenstaande uitkering. Op 1 juli 2022 waren er 4.389 samenwonende paren waarvan de totale AOW-uitkering lager uitkomt dan een alleenstaande uitkering doordat één van de partners een onvolledige AOW-uitkering heeft. Van ruim 10% geldt dat tenminste een van de partners in het buitenland woont.

Vraag 2

Acht u het wenselijk dat een paar dat samenwoont een lagere AOW-uitkering ontvangt dan een alleenstaande-AOW-uitkering? Zo ja, waarom? Zo nee, waarom is dit nu wel het geval?

Antwoord 2

Het is, zoals hierboven beschreven mogelijk dat de som van een volledige gehuwden uitkering en onvolledige gehuwden uitkering lager uitvalt dan een volledige alleenstaande uitkering. Dat heeft het betrekkelijk korte verblijf van de partner in Nederland als oorzaak. Alleen als een partner korter dan 20 jaar is verzekerd voor de AOW, kan het gezamenlijke inkomen van het paar uit de AOW onder het niveau van de alleenstaande uitkering uitkomen. Hetgeen dan onwenselijk is, is dat het inkomen onder het sociaal minimum uitkomt. Hiervoor bestaat aanvulling vanuit de Aanvullende Inkomensvoorziening Ouderen (AIO). Zie hiervoor ook het antwoord op vraag 3.

Vraag 3

Hoe kunnen paren met een onvolledige AOW-uitkering waarvan één partner een volledige AOW-uitkering voor alleenstaanden zou kunnen ontvangen, hun inkomen aanvullen tot minimaal het bestaansminimum?

Antwoord 3

Naast de AOW-uitkering kunnen AOW-gerechtigden tweede pijler pensioen ontvangen, al dan niet opgebouwd in het buitenland, om het inkomen aan te vullen. Ook eerste pijler pensioen uit het buitenland is in sommige gevallen exporteerbaar naar Nederland. Als het totaal inkomen lager is dan het sociaal minimum en het vermogen minder is dan de vermogensgrens, bestaat er recht op Aanvullende Inkomensvoorziening Ouderen (AIO). De AIO vult het huishoudinkomen aan tot aan het bestaansminimum. De AIO is onderdeel van de Participatiewet en kent eenzelfde inkomens- en vermogenstoets als de bijstand.

Vraag 4

Op welke manieren wordt voorkomen dat mensen pas achter de lagere AOW-uitkering door onvolledige opbouw komen op het moment van pensionering? Hoe worden specifiek paren, waarvan één partner een volledige AOW-opbouw heeft, bereikt?

Antwoord 4

Burgers die voor hun pensionering willen weten hoeveel AOW ze hebben opgebouwd, kunnen deze informatie inzien op zowel MijnSVB, alsook door een Pensioenoverzicht bij de SVB aan te vragen. Informatie over hun tweede pijler-pensioen dat men via de werkgever opbouwt, kan men inzien op mijnpensioenoverzicht.nl. Het verwachte pensioenbedrag na pensionering dat hier staat vermeld, is inclusief de AOW.

Ook bij het aanvragen van de AOW wordt expliciet vermeld dat mogelijk recht op een AIO-uitkering bestaat indien niet altijd AOW is opgebouwd. Men komt in aanmerking als het maandinkomen onder het sociaal minimum ligt en het vermogen onder de vermogensgrens. Dit raakt aan eenieder die geen volledige AOW heeft en daarmee ook aan de groep mensen die in deze Kamervraag wordt bedoeld. Verdere informatie aangaande de AIO wordt door de SVB verschaft in de aanvraagprocedure daarvan.

Vraag 5

Wat zouden de budgettaire gevolgen zijn van het verhogen van de AOW-uitkering voor paren waarvan één partner een onvolledige AOW-opbouw heeft en de andere partner een volledige AOW-opbouw tot de hoogte van de AOW-uitkering voor alleenstaanden?

Antwoord 5

De AOW kent twee belangrijke uitgangspunten. In de AOW is het uitgangspunt neergelegd dat gehuwden en paren elk recht hebben op een normuitkering van 50% en dat een alleenstaande AOW’er recht heeft op een normuitkering van 70%. De gedachte hierbij is dat een gezamenlijke huishouding schaalvoordelen met zich meebrengt. Ook is in de AOW geregeld dat voor elk kalenderjaar dat de pensioengerechtigde na het bereiken van de aanvangsleeftijd, doch vóór het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd niet verzekerd is geweest, een korting van 2% wordt toegepast. Recht op een volledige normuitkering bestaat indien men in de 50 jaar voorafgaand aan de AOW-leeftijd ingezetene is geweest van Nederland. Een compensatie specifiek voor de groep AOW-gerechtigden zoals beschreven in de vraag zou ingaan tegen deze twee uitgangspunten en ertoe leiden dat ook gehuwden of paren met beiden een gekorte AOW met een beroep op het gelijkheidsbeginsel mogelijk recht zouden krijgen op compensatie. Ook paren, waarvan de ene partner een volledige AOW heeft en de andere partner nog niet AOW-gerechtigd is en geen inkomen heeft, zouden een beroep op het gelijkheidsbeginsel kunnen doen. De AIO dient als vangnet om het maandelijkse inkomen van de hierboven beschreven groep te verhogen tot het sociaal minimum indien het paar geen ander inkomen ontvangt en haar vermogen onder de vermogensgrens zit.

Het gemiddelde verschil tussen de ontvangen AOW-uitkering en een alleenstaande uitkering per huishouden is inzichtelijk gemaakt in onderstaande tabel. Deze cijfers dateren van 1 juli 2022. De paren zijn in categorieën opgedeeld op basis van de hoogte van het toekenningspercentage van de partner met een onvolledige opbouw. Zo kan uit de tabel worden afgelezen dat van de 4.389 paren 282 paren momenteel € 12,41 per maand minder AOW ontvangen ten opzichte van een volledige alleenstaande uitkering. Hoe lager het toekenningspercentage van de partner met een onvolledige AOW, hoe groter het verschil tussen de ontvangen AOW-uitkering en een alleenstaande uitkering.