Lijst van vragen en antwoorden over de tussentijdse aanpassing van de gereguleerde tarieven, budgetten en vergoedingsbedragen die de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) heeft vastgesteld voor 2023 voor de Wet langdurige zorg (Wlz) en de Zorgverzekeringswet (Zvw) (Kamerstuk 29689-1168)
Herziening Zorgstelsel
Lijst van vragen en antwoorden
Nummer: 2022D42067, datum: 2022-10-18, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-29689-1170).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: B.M.G. Smals, voorzitter van de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport (Ooit VVD kamerlid)
- Mede ondertekenaar: M. Heller, adjunct-griffier
Onderdeel van kamerstukdossier 29689 -1170 Herziening Zorgstelsel.
Onderdeel van zaak 2022Z19612:
- Indiener: E.J. Kuipers, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- 2022-10-19 12:45: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2022-11-02 10:15: Procedurevergadering VWS (Procedurevergadering), vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- 2023-01-19 13:25: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2022-2023 |
29 689 Herziening Zorgstelsel
Nr. 1170 LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN
Vastgesteld 18 oktober 2022
De vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport heeft een aantal vragen voorgelegd aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over de brief van 27 september 2022 inzake tussentijdse aanpassing van de gereguleerde tarieven, budgetten en vergoedingsbedragen die de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) heeft vastgesteld voor 2023 voor de Wet langdurige zorg (Wlz) en de Zorgverzekeringswet (Zvw) (Kamerstuk 29 689, nr. 1168).
De Minister heeft deze vragen beantwoord bij brief van 17 oktober 2022. Vragen en antwoorden zijn hierna afgedrukt.
De voorzitter van de commissie,
Smals
Adjunct-griffier van de commissie,
Heller
Vraag 1
In hoeverre zijn stijgende energieprijzen hiermee verwerkt in de tarieven van de Wet langdurige zorg (Wlz) en Zorgverzekeringswet (Zvw)? Kunt u de situatie voor deze correctie afzetten tegen de gewijzigde situatie?
Ten behoeve van de continuïteit van zorg heb ik vanwege de uitzonderlijke situatie in september een specifiek verzoek gedaan aan de Nederlandse Zorgautorieit (NZa) om alle eerder vastgestelde gereguleerde (maximum)tarieven, budgetten en vergoedingsbedragen in de Zvw en de Wlz voor 2023 te actualiseren op basis van de loon- en prijsraming uit de Macro Economische Verkenning (MEV) van het CPB (Kamerstuk 29 689, nr. 1168). Dit zal ook gebeuren voor de pgb-tarieven in de Zvw en de Wlz. Dit betekent dat zowel het ova-percentage als het prijspercentage particuliere consumptie op basis van de laatste raming van het CPB (MEV-raming) als uitgangspunt zijn genomen in plaats van de ramingen van het CPB ten tijde van het Centraal Economisch Plan van maart 2022 (die bij de reguliere systematiek worden gebruikt). Dit betekent ook dat de stijging van de energieprijzen is verwerkt in alle gereguleerde (maximum)tarieven, budgetten en vergoedingsbedragen in de Zvw en de Wlz (inclusief pgb) voor 2023 op basis van de meest actuele macro-economische inzichten over 2022 en 2023 van het CPB. Via een separate Kamerbrief zal ik ingaan op de vraag of en zo ja op welke wijze aanvullende maatregelen nodig zijn in het licht van (te verwachten) ontwikkelingen op de energiemarkt in 2023.
Voor wat betreft de correctie afgezet tegen de gewijzigde situatie: zie de antwoorden op de vragen 2 en 3.
Vraag 2
Kunt u inzichtelijk maken wat op macroniveau het effect is van de vervroegde ophoging van de maximale tarieven? Kunt u dit inzichtelijk maken voor de Zvw en voor de Wlz? Kunt u dit ook uitsplitsen per sector?
Het budgettaire beslag van de aanpassing bedraagt circa bedraagt circa € 1,9 miljard: € 1,3 miljard voor de Zvw en € 0,6 miljard voor de Wlz. Zoals te doen gebruikelijk zijn de actuele loon- en prijsramingen op basis van de MEV al verwerkt in de uitgavenkaders voor de Zvw en de Wlz in de VWS-begroting 2023. Door aanpassing van de eerder (in het voorjaar van 2022) vastgestelde tarieven wordt voorkomen dat de (maximum)tarieven een belemmering vormen om zorgaanbieders al in 2023 te compenseren voor de hogere lonen en prijzen, terwijl de middelen wel beschikbaar zijn op de begroting 2023.
De verdeling van de € 1,9 miljard over de verschillende sectoren ziet er als volgt uit:
Eerstelijnszorg | 0,14 |
Wijkverpleging | 0,07 |
Tweedelijnszorg | 0,64 |
Ziekenvervoer | 0,01 |
Apotheekzorg- en hulpmiddelen | 0,32 |
Geneeskundige geestelijke gezondheidszorg | 0,07 |
Grensoverschrijdende zorg | 0,02 |
Opleidingen | 0,04 |
Nominaal en onverdeeld | 0,03 |
Totaal | 1,35 |
Zorg in natura | 0,50 |
Persoonsgebonden budgetten | 0,03 |
Buiten contracteerruimte | 0,03 |
Totaal | 0,56 |
Bij de eerste suppletoire begroting 2023 wordt in het Financieel Beeld Zorg de totale loon- en prijsbijstelling tranche 2023 (€ 6,3 miljard) over de sectoren verdeeld.
Vraag 3
Kunt u aangeven wat het effect is van de bijstelling op de lonen (en de loonruimte)? Kunt u dat ook doen voor de prijzen?
Het in het antwoord op vraag 2 genoemde bedrag van € 1,3 miljard voor de Zvw betreft voor € 0,3 miljard loonbijstelling en voor € 1,0 miljard prijsbijstelling. Het bedrag van € 0,6 miljard voor de Wlz betreft voor € 0,2 miljard loonbijstelling en voor € 0,4 miljard prijsbijstelling.
De tussentijdse aanpassing van de indexatie van de tarieven heeft op zichzelf geen direct effect op de lonen/loonontwikkeling in de zorg. Deze is immers vastgelegd in cao’s. Ook zorgt het structureel niet voor meer loonruimte. Deze loonruimte wordt immers bepaald door het definitief vastgestelde ova-percentage bij CEP voor het lopende jaar. Uitgaan van de hogere MEV-raming bij zowel de loon- als de prijsontwikkeling in plaats van de CEP-raming geeft instellingen wel in 2023 meer financiële ruimte, die ze anders pas extra vanaf 2024 hadden gekregen via de nacalculatie op de tarieven van 2023.
Vraag 4
Kunt u aangeven in hoeverre dit een eenmalige correctie is? Of verwacht u vaker de loonprijscompensatie te corrigeren?
Zoals ik in mijn brief heb aangegeven gaat het hier om een specifiek verzoek aan de NZA, samenhangend met de uitzonderlijke inflatie en de uitzonderlijke maatregelen die daarop genomen zijn. Het verzoek doet als zodanig geen afbreuk aan de reguliere systematiek van verwerking van loon- en prijsramingen in uitgavenkaders en tarieven. Desalniettemin valt niet op voorhand geheel uit te sluiten dat ook in de toekomst sprake kan zijn van een zeer groot verschil tussen de raming bij CEP en die bij MEV. Overigens zou dat dus ook een situatie kunnen zijn waarbij de raming bij MEV juist veel lager wordt vastgesteld dan die bij CEP.
Vraag 5
Wat is het effect van deze correctie op de Overheidsbijdrage in de Arbeidskostenontwikkeling (OVA)-systematiek?
Dit heeft geen effect op de ova-systematiek. Die blijft ongewijzigd, zoals vastgelegd in het ova-convenant.