[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Uitvoering van de motie van het lid Sjoerdsma over de financiering van de beveiliging van het postennetwerk (Kamerstuk 35925-V-56)

Vaststelling van de begrotingsstaat van het Ministerie van Buitenlandse Zaken (V) voor het jaar 2023

Brief regering

Nummer: 2022D42189, datum: 2022-10-17, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-36200-V-6).

Gerelateerde personen: Bijlagen:

Onderdeel van kamerstukdossier 36200 V-6 Vaststelling van de begrotingsstaat van het Ministerie van Buitenlandse Zaken (V) voor het jaar 2023.

Onderdeel van zaak 2022Z19662:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2022-2023

36 200 V Vaststelling van de begrotingsstaat van het Ministerie van Buitenlandse Zaken (V) voor het jaar 2023

Nr. 6 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 17 oktober 2022

Met deze brief geeft het kabinet uitvoering aan de motie van het lid Sjoerdsma (Kamerstuk 35 925 V, nr. 56) inzake de financiering van de beveiliging van het Nederlandse postennet in het buitenland. De motie van het lid Sjoerdsma verzoekt de regering om in kaart te brengen op welke wijze de beveiliging van het postennet kan worden gefinancierd zonder dat dat ten laste komt van beleids- dan wel overige apparaatskosten, en daarover de Tweede Kamer te informeren.

Recente investeringen in de beveiliging van het postennet

Na een periode vanaf 2012 waarin de omvang van het postennet aanzienlijk werd gereduceerd, is vanaf het kabinet Rutte-III het postennet via verschillende wegen weer versterkt met behulp van o.a. structurele gelden vanuit het Regeerakkoord Rutte-III (Bijlage bij Kamerstuk 34 700, nr. 34), Coalitieakkoord Rutte-IV (Bijlage bij Kamerstuk 35 788, nr. 77) en het amendement van de leden Sjoerdsma en Koopmans (Kamerstuk 35 300-V, nr. 12).

De veiligheid van medewerkers op de posten heeft uiteraard de hoogste prioriteit. Hun veiligheid is ook een belangrijke randvoorwaarde om het Nederlandse buitenlandbeleid te kunnen uitvoeren. De uitbreiding van het postennet vergde en vergt dus ook een intensivering van de beveiliging van de wereldwijde vertegenwoordigingen. Ook de grotere instabiliteit in de wereld vergroot de beveiligingsbehoefte.

Conform de geldende begrotingsregels dient problematiek van een ministerie in principe binnen de reguliere begroting te worden opgelost. Dit wordt specifieke dekking genoemd. Dientengevolge gaan eventuele extra uitgaven aan de beveiliging van het postennet in principe altijd ten koste van andere apparaats- of beleidsbudgetten op de BZ-begroting.

Via meerdere wegen kwamen in de afgelopen jaren extra middelen voor beveiliging beschikbaar. Het Regeerakkoord Rutte-III leidde tot een stapsgewijze verhoging van het apparaatsbudget ten behoeve van de posten met EUR 40 miljoen structureel per jaar vanaf 2021. Een volledig overzicht van de investeringen in dit kader is weergegeven in en met Kamerstuk 32 734, nr. 51. In het Coalitieakkoord Rutte-IV worden eveneens middelen vrijgemaakt om het postennet te versterken. De precieze invulling van deze middelen wordt via de reguliere wegen gedeeld met uw Kamer. Daarnaast is, nadat in 2020 was geconstateerd dat de veiligheid van werknemers op enkele hoog-risico posten verminderd was vanwege verslechterende instabiele omstandigheden, geïnvesteerd in de aanpassing van deze posten, zodat de veiligheid van de medewerkers gewaarborgd kon worden. Deze investering is gemeld aan uw Kamer via de 2e suppletoire begroting in 2020 en gedeeltelijk gefinancierd uit algemene middelen. Om de veiligheid op orde te brengen was een incidentele investering nodig van EUR 89 miljoen gespreid over de periode 2020–2024. Deze eenmalige investering in de veiligheid van de hoog-risico posten is bekostigd uit verschillende bronnen. Om tegemoet te komen aan deze problematiek heeft het Kabinet in 2020 een bedrag van in totaal EUR 26 miljoen toegevoegd aan de begroting van Buitenlandse Zaken. Verder is EUR 15 miljoen bekostigd uit het BIV. De overige kosten zijn gedekt uit diverse budgetten binnen de begrotingen van Buitenlandse Zaken en voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, zoals budgetten voor VN-crisisbeheersingsoperaties, het Stabiliteitsfonds en Shiraka- en MATRA-programmeringen.

Kosten beveiliging

De kosten van de beveiliging van het postennet kunnen grofweg verdeeld worden in drie categorieën:

– Structurele beveiliging. Hieronder vallen kosten die bedoeld zijn voor de dagelijkse beveiliging van de posten, zoals de inhuur van bewaking en aankoop van beveiligingsmaterialen.

– Bekostiging van Brigade Speciale Beveiligingsopdrachten (BSB)-beveiliging. De BSB verzorgt personele beveiliging op hoog-risico posten. Deze kosten worden jaarlijks overgeheveld van het Ministerie van Buitenlandse Zaken naar het Ministerie van Defensie, welke verantwoordelijk is voor de BSB.

– Incidentele uitgaven. Hieronder vallen eenmalige investeringen, zoals investeringen in veilige huisvesting en (cyber)beveiliging op hoog-risico posten.

Tabel 1 hieronder geeft de kosten van de beveiliging van het postennet weer over de periode 2017–2021. In 2022 wordt een totaalbedrag van EUR 49 miljoen verwacht.

Structurele beveiliging 11,6 17,6 13,0 15,8 16,3
BSB-beveiliging 20,8 15,3 15,3 15,3 25,2
Investeringen hoog-risico posten 1,2 23,8
Totaal 32,4 32,9 28,3 32,3 65,3

Een andere belangrijke categorie, niet opgenomen in Tabel 1, is informatiebeveiliging. Omdat kosten voor informatiebeveiliging, zoals de aanschaf van softwarelicenties en het ontwikkelen van IT-systemen, ingebed zijn in ministerie-brede algemene IT-kosten, kunnen deze kosten niet apart afgebakend worden. Hierdoor kan niet berekend worden wat de precieze kosten waren voor informatiebeveiliging van het postennet. De jaarlijkse kosten voor ministerie-brede informatiebeveiliging bedragen 10 tot 11 procent van de jaarlijkse IT-begroting (circa EUR 100 miljoen). Deze zullen met de toenemende cyber- en daarmee gerelateerde spionagedreigingen doorgroeien naar 12 tot 15 procent.

Zoals te zien is in Tabel 1, fluctueren de kosten voor de beveiliging van het postennet en was er sprake van een stijging in het jaar 2021. De voornaamste reden voor deze stijging was de incidentele investering in een aantal hoog-risico posten en de toegenomen kosten voor de BSB-beveiliging. De kosten voor de structurele beveiliging zijn daarentegen niet sterk toegenomen.

De toekomstige kosten van de beveiliging van het postennet kunnen niet met zekerheid voorspeld worden. De kosten van de BSB-beveiliging zullen voor Buitenlandse Zaken tot en met 2.023 EUR 25,2 miljoen per jaar blijven, waarna de financiële bijdrage wordt herzien. Indien de keuze wordt gemaakt om te intensiveren op bepaalde hoog-risico posten of het aantal hoog-risico posten uit te breiden, is het aannemelijk dat de kosten voor de BSB-beveiliging zullen toenemen. De toekomstig te realiseren investeringen voor de veiligheid van de hoog-risico posten zijn afhankelijk van de veiligheidsniveaus in landen en de mogelijkheden om de investeringen uit te voeren, die gezien de politieke- en economische omstandigheden in de desbetreffende landen sterk kunnen fluctueren.

Financiering van beveiliging

De kosten voor de structurele beveiliging en informatiebeveiliging van het postennet worden gefinancierd uit de reguliere begroting van Buitenlandse Zaken. In de afgelopen jaren zijn de kosten hiervoor gestegen. Op dit moment zijn er geen signalen dat deze niet opgevangen kunnen worden binnen de huidige begroting, mede dankzij de beschikbare middelen uit het Coalitieakkoord Rutte-IV voor versterking van het postennet. Een kanttekening hierbij is dat zowel de kosten voor informatiebeveiliging, afhankelijk van externe factoren zoals cyberdreigingen, als de kosten voor fysieke beveiliging als gevolg van onvoorziene ontwikkelingen sterker kunnen toenemen dan voorzien. Indien dit het geval zal zijn, wordt dekking in principe ingepast conform de begrotingsregels.

De Minister van Buitenlandse Zaken,
W.B. Hoekstra