Antwoord op vragen van het lid Michon-Derkzen over het bericht ‘Zedenrecherche ondanks miljoenen nauwelijks opgeschaald’
Antwoord schriftelijke vragen
Nummer: 2022D42273, datum: 2022-10-17, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (ah-tk-20222023-355).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: D. Yesilgöz-Zegerius, minister van Justitie en Veiligheid (VVD)
Onderdeel van zaak 2022Z16486:
- Gericht aan: D. Yesilgöz-Zegerius, minister van Justitie en Veiligheid
- Indiener: I.J.M. Michon-Derkzen, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2022-2023 | Aanhangsel van de Handelingen |
Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden |
355
Vragen van het lid Michon-Derkzen (VVD) aan de Minister van Justitie en Veiligheid over het bericht «Zedenrecherche ondanks miljoenen nauwelijks opgeschaald» (ingezonden 8 september 2022).
Antwoord van Minister Yeşilgöz-Zegerius (Justitie en Veiligheid) (ontvangen 17 oktober 2022). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2022–2023, nr. 98.
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «Zedenrecherche ondanks miljoenen nauwelijks opgeschaald»1?
Antwoord 1
Ja
Vraag 2, 3 en 4
Klopt het dat er met de motie-Klaver2 vanaf 2020 vijftien miljoen euro structureel is vrijgemaakt om het aantal zedenrechercheurs op te schalen? Wat was het aantal zedenrechercheurs eind 2019?
Klopt het dat uit de middelen van de motie-Klaver 60 fulltime-equivalent (fte) aan zedenrechercheurs geworven zou worden? Klopt het voorts dat u in uw brief3 van 10 mei schetst dat daar reeds 44,5 fte van geworven is? Per wanneer zijn deze extra zedenrechercheurs feitelijk aan het werk?
Hoe beoordeelt u de stelling van Argos dat dit aantal een papieren werkelijkheid is? Kunt u aangeven wat de feitelijk inzetbare extra geworven recherchekracht is?
Antwoord 2, 3 en 4
Met de motie Klaver is met ingang van 2020 15 miljoen euro structureel geïnvesteerd in de aanpak van zedenzaken. Met dit geoormerkte geld werkt de politie aan een structurele en gefaseerde uitbreiding van de capaciteit met in totaal ca. 113 fte bij de zedenteams, intelligence, digitale recherche, forensische opsporing en zedendocenten bij de Politieacademie.
In mijn brief van 10 mei jl. heb ik u geïnformeerd over de stand van zaken. De verwachting is dat de beoogde uitbreiding eind 2023 is gerealiseerd. Van de in totaal voorziene formatie-ophoging van 113 fte is 98,7 fte gerealiseerd, dat is 87%.
Het opplussen van de bezetting is gegeven de arbeidsmobiliteit (m.n. uitstroom, doorstroom en krappe arbeidsmarkt) geen gemakkelijke opgave.
Op peildatum 31 augustus 2019 is de formele bezetting binnen de teams Zeden 619,6 FTE en op de peildatum 31 augustus 2022, 667,8 FTE. Afgezet tegen de totale formatie van de teams Zeden in 2022 van 668,5 fte is dit een toename in de bezetting van 48,2 FTE in de afgelopen 3 jaren. De bezetting is altijd een momentopname. Door vertrek of nieuwe instroom van medewerkers fluctueert dit getal.
Vraag 5
Klopt het dat met de motie-Hermans4 vanaf 2022 27,5 miljoen euro structureel is vrijgemaakt voor het thema zeden waaronder vier miljoen euro voor de politie? Hoeveel extra fte komt er bij de politie bij en waar in de politieorganisatie landen deze extra fte? Klopt het dat deze intensivering van vier miljoen euro bij de politie per 2024 geëffectueerd wordt? Zo ja, waarom is dit het geval en waar is de vier miljoen euro die in 2022 en 2023 beschikbaar was aan besteed?
Antwoord 5
Uw Kamer is bij brieven van 21 september en 13 oktober 2021 over de besteding van de middelen die met de motie Hermans beschikbaar zijn gesteld geïnformeerd.5 De motie Hermans voorziet onder andere in financiële dekking voor de implementatie en uitvoering van het wetsvoorstel seksuele misdrijven, zoals deze op 11 oktober 2022 aan uw Kamer is gezonden. Het betreft 20 miljoen structureel en 3,6 miljoen incidenteel. Hiervan zijn ruim 5 miljoen structureel voor de politie (vanaf de voorziene datum van inwerkingtreding van het wetsvoorstel seksuele misdrijven) en circa 2,4 miljoen incidenteel in de periode 2022 – 2023. Deze incidentele middelen worden ingezet om de implementatie van het wetsvoorstel seksuele misdrijven voor te bereiden. Met de structurele gelden kan de politie in de toekomst tegemoetkomen aan de taken die de voorziene wetgeving met zich meebrengt, zoals de mogelijke vermeerdering van het aantal meldingen door de wijziging van het aanrandings- en verkrachtingsdelict.
Daarnaast heeft uw Kamer door middel van dezelfde motie-Hermans6 een extra impuls, namelijk 4 miljoen, gegeven aan de versterking van de zedenteams van de politie. Zoals nu verwacht worden deze extra middelen besteed aan de doorlooptijden op de aanpak van zeden en de teams kinderporno. Deze Hermans-gelden komen (in tranches) vanaf 2024 vrij. De uitwerking hiervan is nog gaande maar zal zich concentreren op het verkorten van de doorlooptijden van zedenzaken en de aanpak van kinderporno.
Vraag 6
Kunt u in een tabel voor de motie-Klaver vanaf 2020 en motie-Hermans vanaf 2022 gedetailleerd per jaar aangeven hoe deze structurele middelen worden besteed tot en met 2028?
Antwoord 6
Zedenrechercheur | 60 | 51,5 | 49,5 |
Intelligence | 11 | 8 | 7 |
Digitale recherche | 19,3 | 12,3 | 11,4 |
Forensische opsporing | 20 | 20 | 20 |
Zedendocenten | 3 | 3 | 3 |
Totaal | 113,3 | 94,8 | 89,9 |
De Klavergelden gaan in tranches naar de politie. In tranche 2022 dient er nog 1 fte intelligence medewerker en 2,9 fte digitaal rechercheurs te worden geworven. De werving loopt hiermee goed op schema. Voor tranche 2023 geldt dat er in totaal 8,5 fte zedenmedewerkers, 2 fte intelligence medewerkers en 4,1 fte digitaal rechercheurs dienen te worden ingevuld. Vooruitlopend hierop is al wel gestart met de werving om te zorgen dat medewerkers zo snel mogelijk in 2023 kunnen worden aangesteld. Het verschil tussen geworven en aangesteld komt voort uit bijvoorbeeld lopende veiligheidsonderzoeken.
Zie voor de motie Hermans ook het antwoord op vraag 5.
Vraag 7
In hoeverre zijn de middelen uit het tweetal moties gebruikt om een pensioengolf op te vangen, in plaats van de zedenteams op te schalen? Waarom is er in de cijfers uit de brief van 10 mei geen rekening gehouden met het natuurlijke verloop en andere uitstroom bij deze teams?
Antwoord 7
Voor de brief van 10 mei is geantwoord op de vraag hoeveel fte’s zijn aangesteld op grond van de gelden van de motie Klaver. Dit staat in principe los van het natuurlijk verloop dat binnen de gehele politieorganisatie plaatsvindt, omdat het hier gaat om het creëren van nieuwe formatieplaatsen. De Klavergelden zijn gebruikt om 87% van de nieuwe formatieplaatsen te realiseren. De laatste tranche komt vrij in 2023.
Dat betekent dat deze middelen conform hun doelen worden besteed en niet worden aangewend om bijvoorbeeld een pensioengolf op te vangen.
Vraag 8
Kunt u voortaan bij intensiveringen in capaciteit door het structureel beschikbaar maken van extra geld de uitstroom van personeel meenemen?
Antwoord 8
Intensiveringen in de capaciteit van de politie, door het structureel beschikbaar stellen van extra geld, worden door politie verwerkt in het Strategische Prognosemodel Politie (SPP). In dit model wordt (onder meer) gewerkt met prognoses ten aanzien van de on/voorzienbare uitstroom van personeel. Hierbij wordt dus al rekening gehouden met (on)voorzienbare uitstroom.
Vraag 9
Klopt het dat er grote regionale verschillen in de wachttijden van zedenaangiftes zijn? Kunt u uitleggen waarom die regionale verschillen ontstaan zijn? Welke regio’s lopen achter?
Antwoord 9
Voorop staat dat elk slachtoffer van seksueel geweld alle bescherming, begeleiding en ondersteuning verdient die hij of zij nodig heeft. Onderlinge verschillen in de doorlooptijden bij verschillende eenheden van de politie kunnen onder andere te maken hebben met het aantal zaken met een grote complexiteit en zijn ook afhankelijk van overige partners in de strafrechtketen. Er kan over het algemeen niet gestuurd worden op in welke eenheden van politie op welk moment meer of minder complexe zaken gaan spelen. Wel werkt de strafrechtketen (OM, politie en ZM) aan een plan om de doorlooptijden in de strafrechtketen zoveel als mogelijk te verkorten. Hierbij is nadrukkelijk ook aandacht voor het met gerichte maatregelen verbeteren van onderlinge verschillen in de doorlooptijden per arrondissement en eenheden van politie. Naar verwachting zal het plan eind 2022 gereed zijn.
Vraag 10
Wat doet de politie respectievelijk het Bestuurlijk Ketenberaad om deze regionale verschillen te verkleinen?
Antwoord 10
In het algemeen geldt dat het Bestuurlijk Ketenberaad dit voorjaar aan de slag is gegaan met het vormgeven van een hernieuwde aanpak van de doorlooptijden in zedenzaken, waarover uw Kamer bij brief van 30 mei jl. is geïnformeerd.7 Daartoe wordt op dit moment een plan van aanpak opgesteld, dat bestaat uit verschillende ketenbrede maatregelen die mede tot doel hebben om de doorlooptijden te verbeteren. In dit kader wordt ook bezien of er binnen de regio’s best practices bestaan die relevant kunnen zijn voor andere regio’s. Zoals hierboven aangegeven is dit plan van aanpak naar verwachting eind 2022 gereed.
Vraag 11
Klopt het dat het implementatietraject van de Wet seksuele misdrijven incidenteel € 600.000,– bedraagt en dat de uitgaven worden gedaan in 2024, zoals is uiteengezet in de brief van 13 september 2021 over de financiële gevolgen van de Wet seksuele misdrijven?
Antwoord 11
Zoals in antwoord op vraag 5 aangegeven is uw Kamer bij brieven van 21 september 2021 en 13 oktober 2021 over de financiële gevolgen van het wetsvoorstel seksuele misdrijven respectievelijk de besteding van een deel van de middelen die via de motie Hermans beschikbaar zijn gesteld om de aanpak van seksuele misdrijven en online kinderpornografisch materiaal een impuls te geven, geïnformeerd. Ik ga, gelet hierop, ervan uit dat de brief waar u in deze vraag naar verwijst eerdergenoemde brief van 21 september 2021 is. Daarin is inderdaad aangegeven dat voor het implementatietraject in het kader van het wetsvoorstel seksuele misdrijven een bedrag van 600.000 euro is opgenomen. Dit bedrag is bedoeld voor de ondersteuning vanuit JenV om de (uitvoerings)organisaties, voorafgaand aan de inwerkingtreding van het wetsvoorstel, die in 2024 is voorzien, bij de voorbereiding op de implementatie van het wetsvoorstel. Denk bijvoorbeeld aan opleidingen en het aanpassen van werkprocessen en systemen.
Vraag 12
Kunt u de Kamer een nieuwe raming doen toekomen over de financiële gevolgen van de Wet seksuele misdrijven?
Antwoord 12
Ja, zie onderstaande tabel waarin de financiële gevolgen van het wetsvoorstel nader gespecificeerd zijn.
Totaal | 1.857 | 1.857 | 10.426 | 16.722 | 20.643 | 20.642 |
Politie | 1.229 | 1.229 | 4.722 | 4.779 | 5.367 | 5.214 |
NFI | 40 | 40 | 1.002 | 1.014 | 1.135 | 1.104 |
OM | 103 | 103 | 826 | 1.548 | 1.548 | 1.504 |
DJI totaal | – | – | 1.881 | 7.255 | 9.496 | 10.555 |
DRC | 310 | 310 | – | – | 805 | – |
Overige kosten strafrechtsketen | 175 | 175 | 1.995 | 2.126 | 2.292 | 2.265 |
Specificatie overige kosten | ||||||
Raad voor Rechtsbijstand | – | – | 65 | 101 | 99 | 101 |
Raad voor de rechtspraak | 72 | 72 | 147 | 310 | 310 | 310 |
RvdK | – | – | 8 | 20 | 25 | 25 |
CJIB | 0 | 0 | 81 | 73 | 75 | 75 |
Reclassering Nederland | 0 | 0 | 4 | 3 | -3 | -3 |
Slachtofferhulp Nederland | 103 | 103 | 310 | 206 | 206 | 206 |
Slachtofferzorg | 0 | 0 | 1.041 | 1.056 | 1.187 | 1.153 |
Schadefonds Geweldsmisdrijven | 0 | 0 | 283 | 285 | 310 | 310 |
Halt | – | – | 52 | 52 | 52 | 52 |
RSJ | 0 | 0 | 4 | 20 | 31 | 36 |
Specificatie DJI | ||||||
DJI-gevangeniswezen | – | – | 918 | 5.067 | 7.101 | 8.071 |
DJI-Forensische zorg | – | – | 751 | 1.672 | 1.732 | 1.733 |
DJI – jeugd | – | – | 212 | 516 | 663 | 751 |
Argos, 18 juni 2022, Zedenrecherche ondanks miljoenen nauwelijks opgeschaald (https://www.vpro.nl/argos/lees/onderwerpen/artikelen/2022/zedenrecherche-ondanks-miljoenen-nauwelijks-opgeschaald.html).↩︎
Kamerstuk 35 300, nr. 11.↩︎
Kamerstuk 34 843, nr. 56.↩︎
Kamerstuk 35 925, nr. 13.↩︎
Kamerstuk 34 843, nr. 49; Kamerstuk 34 843, nr. 50↩︎
Kamerstuk 35 925, nr. 13↩︎
Kamerstuk 34 843, nr. 57↩︎