[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Maatschappelijke opgave en prioriteiten strafrechtketen 2022-2027

Rechtsstaat en Rechtsorde

Brief regering

Nummer: 2022D43008, datum: 2022-10-20, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-29279-738).

Gerelateerde personen: Bijlagen:

Onderdeel van kamerstukdossier 29279 -738 Rechtsstaat en Rechtsorde.

Onderdeel van zaak 2022Z20048:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2022-2023

29 279 Rechtsstaat en Rechtsorde

Nr. 738 BRIEF VAN DE MINISTERS VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID EN VOOR RECHTSBESCHERMING

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 20 oktober 2022

Inleiding

In de brief van 30 mei 20221 over de hernieuwde aanpak van doorlooptijden van zedenzaken heeft de Minister van Justitie en Veiligheid aangekondigd dat het Bestuurlijk Ketenberaad de komende jaren extra focus aanbrengt op de zaakstromen van zeden, jeugd en veelvoorkomende criminaliteit. De stand van zaken van de aanpak van de doorlooptijden van veelvoorkomende criminaliteit werd toegelicht in de brief van 7 juli 2022.2 De aanpak van doorlooptijden past binnen de maatschappelijke opgave en prioriteiten van het Bestuurlijk Ketenberaad (BKB) van de strafrechtketen voor de jaren 2022 tot en met 2027, die wij in deze brief toelichten.

Begin 2018 heeft het BKB een ambitie en prioriteiten voor de strafrechtketen vastgesteld mede met het oog op het toenmalige regeerakkoord. Deze prioriteiten richten zich op de aanpak van doorlooptijden, de digitalisering en de aanpak van multiproblematiek. Over de voortgang van deze prioriteiten hebben wij u jaarlijks3, en over de digitalisering sinds 2020 halfjaarlijks4, gerapporteerd aan de Tweede Kamer.

Op grond van het nieuwe coalitieakkoord (bijlage bij Kamerstuk 35 788, nr. 77) zijn middelen beschikbaar gesteld voor de implementatie van het Wetboek van Strafvordering en middelen die voor andere ketendoelen kunnen worden ingezet. Mede naar aanleiding hiervan heeft het BKB een nieuwe maatschappelijke opgave en prioriteiten voor de komende jaren vastgesteld, die wij als verantwoordelijke bewindspersonen ondersteunen. Hieronder worden deze opgave en prioriteiten toegelicht.

Deze prioriteiten van het BKB doen er niet aan af dat de organisaties in de strafrechtketen zich in den brede inzetten voor opsporing, vervolging en berechting van strafbare feiten en de tenuitvoerlegging van straffen, niet in de laatste plaats gericht tegen georganiseerde criminaliteit.

Maatschappelijke opgave

Het BKB is van mening dat de legitimiteit van de strafrechtspleging erin gelegen is dat burgers erop mogen vertrouwen dat criminaliteit niet baat en dat op crimineel gedrag een eerlijke, effectieve en tijdige reactie volgt. Dit houdt in dat schuldigen tijdig en eerlijk worden opgespoord, vervolgd en bestraft en dat onschuldigen vrijuit gaan. Dit houdt ook in dat opgelegde sancties worden uitgevoerd, en effect en betekenis hebben. Dit in relatie tot één of meer van de volgende strafdoelen: correctie, normstelling, afkeuring, afschrikking, vergelding, beëindigen van crimineel gedrag, voorkomen herhaling, erkenning van de inbreuk op het slachtoffer, herstel van geleden schade en van verhoudingen, afpakken van wederrechtelijk verkregen voordeel en agendering van maatschappelijke problemen. Kortom: de keten heeft de maatschappelijke opgave om met het oog op de maatschappij zorg te dragen voor tijdig, eerlijk en effectief recht.

De realisatie hiervan is een gezamenlijke verantwoordelijkheid waarop de leden van het BKB elkaar aanspreken op ieders bijzondere rol en verantwoordelijkheid voor de totstandbrenging van tijdig, eerlijk en effectief recht.

Prioriteiten 2022–2027

Ten behoeve van deze maatschappelijke opgave legt de keten de komende jaren prioriteiten bij 1) de implementatie van het gemoderniseerde Wetboek van Strafvordering, 2) de aanpak van doorlooptijden en 3) de informatievoorziening.

1 Implementatie gemoderniseerde Wetboek van Strafvordering

De keten voert de wet uit. Om zorg te dragen voor tijdig, eerlijk en effectief recht moet de wet de ruimte bieden om nieuwe vormen van criminaliteit te bestrijden en om zaken daar waar nodig en gewenst snel af te handelen. Ook moet de wet gelet op de razendsnelle digitale ontwikkeling van de maatschappij techniekonafhankelijk zijn. Om dit te bereiken wordt de komende tijd het gemoderniseerde Wetboek van Strafvordering geïmplementeerd.

Het nieuwe Wetboek heeft als doel om te zorgen voor:

• Een moderne en slagvaardige misdaadbestrijding, onder andere door kortere

• doorlooptijden in strafzaken;

• Een zorgvuldige strafrechtspleging met een gedegen rechtsbescherming voor ieder;

• Duidelijke en begrijpelijke wettelijke bepalingen en waarborgen;

• Verheldering en versterking van de positie van alle procesdeelnemers, onder

• wie slachtoffers en verdachten.

De implementatie vergt een grote inspanning van de keten. Systemen moeten worden aangepast, werkprocessen opnieuw worden ingericht en de professionals in de keten moeten worden opgeleid. De systemen moeten ook flexibel genoeg zijn om te kunnen worden aangepast. Dit vergt soms ingrijpende aanpassingen of vervanging van verouderde systemen. De implementatie legt, met andere woorden, de komende jaren een groot beslag op de keten. Het is daarom maar beperkt mogelijk om naast het Wetboek andere prioriteiten voor de keten te benoemen. Desondanks wil de keten verder gaan met de al eerder in gang gezette prioriteit om de doorlooptijden te verkorten. Een prioriteit waarop de afgelopen jaren mede door corona minder voortgang werd geboekt dan gewenst.

2 Doorlooptijden

Zoals hiervoor toegelicht is tijdig recht onderdeel van de maatschappelijke opgave van de keten. Tijdig recht of korte doorlooptijden hebben als doel om te zorgen voor het vergroten van het vertrouwen van slachtoffer, verdachte en maatschappij in het strafrecht door strafzaken in een zo’n kort mogelijk tijdsbestek af te handelen zonder dat dit ten koste gaat van de kwaliteit en effectiviteit van de afdoening.

Met behulp van het Actieplan5 wordt ingezet op het verkorten van de doorlooptijden van zaken op het gebied van veelvoorkomende criminaliteit (VVC) en bepaalde vormen van high impact crimes (HIC). In de tenuitvoerleggingsfase wordt vanuit dezelfde focus primair ingezet op versnelling van de processen rond taakstraffen en vrijheidsstraffen.

Naast de inzet op het verkorten van genoemde doorlooptijden heeft het BKB in 2019 ketennormen vastgesteld voor de doorlooptijd van zeven zaakstromen6. De normen geven de gewenste ontwikkeling en richting van de doorlooptijden voor de komende jaren weer. Mede omdat de implementatie van het Wetboek de komende jaren een grote impact en beslag op de keten zal hebben wordt de aanpak van de doorlooptijden stapsgewijs aangepakt. Het BKB legt de komende jaren eerst de focus bij de aanpak van doorlooptijden van zaakstromen die juist in het huidige tijdsgewricht een grote maatschappelijk impact hebben. Het BKB kiest hierbij voor de zaakstromen op het gebied van zeden en jeugd. Zoals hiervoor toegelicht licht de focus ook op de doorlooptijden binnen de tenuitvoerleggingsfase, vooral waar het de aanpak van VVC-zaken betreft. Voor zowel zeden- als jeugdzaken werken ketenorganisaties en departement momenteel aan een aanpak om de doorlooptijden te verkorten. Uw Kamer wordt over de aanpak van zedenzaken dit jaar en over de aanpak van jeugdzaken in de eerste helft van 2023 nader geïnformeerd.

Voor het verkorten van doorlooptijden is het belangrijk dat de voorraden in de keten beheersbaar zijn en blijven. De keten werkt daarom aan een aanpak om de voorraden structureel op orde te brengen en bestaande achterstanden weg te werken.

3 Informatievoorziening

De afgelopen jaren is een groot deel van de ketenprocessen gedigitaliseerd. Van de drie in het jaar 2018 door het BKB vastgestelde doelen lopen er twee nog door in 2023. Dit betreft de doelstellingen op het gebied van papier uit de keten, met als beeldbepalend project het digitaal procesdossier, en multimedia (het realiseren van multimediavoorzieningen bij politie, OM en rechtspraak). Het BKB heeft als prioriteit om deze doelstellingen alsnog in 2023 te realiseren.

Daarnaast is de digitalisering en ontwikkeling van de informatievoorziening, waaronder de bestuurlijke informatievoorziening en het realiseren van een Duurzaam Digitaal Stelsel7, cruciaal bij het realiseren van kortere doorlooptijden en het implementeren van het gemoderniseerde Wetboek van Strafvordering. Niet alleen voor de keten maar ook voor de individuele organisaties is de informatievoorziening een cruciaal onderwerp. Om deze reden is dit de komende jaren ook een prioriteit van de keten.

De ontwikkeling van de informatievoorziening heeft als doel om te zorgen voor de ondersteuning van en het creëren van de juiste randvoorwaarden voor de implementatie van het gemoderniseerde Wetboek van Strafvordering en de verkorting van doorlooptijden.

Overige onderwerpen

Hiervoor zijn de 3 prioriteiten van het BKB voor de jaren 2022–2027 beschreven. Naast deze prioriteiten zijn er nog verschillende onderwerpen die vanuit het oogpunt van ketensamenwerking aandacht verdienen. Een belangrijk onderwerp is de aanpak van multiproblematiek die, in aansluiting op de in het coalitieakkoord genoemde wijkaanpak, zich onder meer op de ontwikkeling van de wijkrechtspraak zal richten. Ook werkt het BKB aan de verbetering van de kwaliteit van de informatie waarmee professionals in de dagelijkse praktijk moeten werken en zal worden onderzocht welke vormen van ketenfinanciering kunnen worden toegepast om de maatschappelijke prestaties te vergroten.

De maatschappelijke opgave en prioriteiten worden door het BKB nog vertaald naar een meerjarenagenda voor de strafrechtketen.

Wij zullen u over de voortgang van de uitvoering van de maatschappelijke opgave en prioriteiten jaarlijks berichten.

De Minister van Justitie en Veiligheid,
D. Yeşilgöz-Zegerius

De Minister voor Rechtsbescherming,
F.M. Weerwind


  1. Kamerstukken 34 843 en 29 279, nr. 57.↩︎

  2. Kamerstuk 29 279, nr. 730.↩︎

  3. Kamerstuk 29 279, nr. 662.↩︎

  4. Kamerstuk 29 279, nr. 704.↩︎

  5. Kamerstuk 29 279, nr. 685.↩︎

  6. Overtredingen, hoger beroep, ondermijning, jeugd, executie, zeden, ernstige verkeersmisdrijven.↩︎

  7. Met het DDS wordt beoogd om de samenwerking op het gebied van de keteninformatievoorziening structureel te organiseren, bemensen en bekostigen.↩︎