Verslag Raad voor Concurrentievermogen 29 september 2022
Raad voor Concurrentievermogen
Brief regering
Nummer: 2022D43271, datum: 2022-10-21, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 4
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-21501-30-567).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: M.A.M. Adriaansens, minister van Economische Zaken en Klimaat
Onderdeel van kamerstukdossier 21501 30-567 Raad voor Concurrentievermogen.
Onderdeel van zaak 2022Z20202:
- Indiener: M.A.M. Adriaansens, minister van Economische Zaken en Klimaat
- Volgcommissie: vaste commissie voor Europese Zaken
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat (2017-2024)
- 2022-11-01 15:30: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2022-11-01 16:50: Procedurevergadering commissie EZK (Procedurevergadering), vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat (2017-2024)
- 2022-11-25 12:00: Raad voor Concurrentievermogen / Interne Markt & Industrie / Onderzoek & Ruimtevaart (formeel) d.d. 1 en 2 december 2022 (Inbreng schriftelijk overleg), vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat (2017-2024)
- 2022-11-29 18:00: Raad voor Concurrentievermogen / Interne Markt & Industrie / Onderzoek & Ruimtevaart (formeel) d.d. 1 en 2 december 2022 (OMGEZET IN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG) (Commissiedebat), vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat (2017-2024)
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2022-2023 |
21 501-30 Raad voor Concurrentievermogen
Nr. 567 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 21 oktober 2022
Op 29 september vond de Raad voor Concurrentievermogen plaats over het onderdeel interne markt en industrie. Met deze brief stuur ik u het verslag van de Raad, mede namens de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat.
De Minister van Economische Zaken en Klimaat,
M.A.M. Adriaansens
Verslag Raad voor Concurrentievermogen 29 september 2022
De Raad voor Concurrentievermogen op 29 september 2022 stond in het teken van het onderdeel industrie en interne markt. De Raad sprak in twee beleidsdebatten over het Commissievoorstel voor een interne-marktnoodinstrument (Single Market Emergency Instrument) en het Commissievoorstel voor herziening van de Eco-design richtlijn (European Sustainable Product Regulation). Daarnaast stond de Raad stil bij diversenpunten over kritieke grondstoffen en een industrie-alliantie voor transformatietechnologieën.
Interne-marktnoodinstrument
Beleidsdebat
Het Tsjechische voorzitterschap benadrukte het belang van een goed functionerende interne markt voor economische groei en weerbaarheid van de EU. Het voorzitterschap onderstreepte de noodzaak om verstoringen in het vrij verkeer te voorkomen en verwees naar het recent gepubliceerde voorstel voor een interne-marktnoodinstrument.
Commissaris Thierry Breton voor industrie en interne markt onderstreepte het belang van de interne markt voor de weerbaarheid van de EU. Hij stelde dat de EU moet leren van recente crises om beter voorbereid te zijn op toekomstige crises en verstoringen van het vrij verkeer te voorkomen. Hij lichtte toe dat het interne-marktnoodinstrument als doel heeft om het vrij verkeer en beschikbaarheid van strategische goederen te waarborgen in tijden van crisis. Breton benoemde een aantal belangrijke principes in het voorstel: 1. Het instrument moet de EU helpen om beter te anticiperen op crises, onder andere door monitoring van productiecapaciteit en voorraden in lidstaten en door de mogelijkheid om strategische voorraden op te bouwen. 2. Het instrument moet bijdragen aan integriteit van de interne markt, door restricties en fragmentatie van regels te voorkomen. 3. Het instrument moet bijdragen aan versterking van industriële ecosystemen, wat van belang is in de geopolitieke context. Breton concludeerde dat het instrument gebalanceerd is en dat openheid van de Europese economie behouden blijft. Hij lichtte toe dat het instrument horizontaal van aard is en bestaande instrumenten moet aanvullen.
Nederland onderstreepte het belang van een goed functionerende interne markt, ook in tijden van crisis. Nederland staat positief tegenover maatregelen die het vrij verkeer beter waarborgen in tijden van crisis. Ten aanzien van het deel van het instrument verder gaat dan de borging van het vrij verkeer heeft Nederland een aantal aandachtspunten naar voren gebracht: 1. Nederland ziet het nut en de noodzaak van een generiek crisisinstrument voor verplichte informatievoorziening, voorraadvorming en prioritering van productie vooralsnog onvoldoende onderbouwd. 2. Het instrument moet proportioneel zijn: onnodige administratieve lasten en disproportionele verstoringen van het vrij verkeer door informatieverzoeken, strategische voorraden en prioritering van productie moeten worden voorkomen. Het instrument mag geen afbreuk doen aan het Europese vestigingsklimaat en concurrentievermogen. 3. Definities in het voorstel moeten strikt en duidelijk zijn om een permanente crisismodus te voorkomen. 4. Lidstaten moeten voldoende zeggenschap in het besluitvormingsproces hebben. 5. Er moet zorgvuldig gekeken worden naar de vertrouwelijkheid van bedrijfsgevoelige informatie. 6. De link tussen het instrument en andere crisisinstrumenten moet duidelijk zijn en overlap moet worden voorkomen. Tot slot wees Nederland op de eigen verantwoordelijkheid van bedrijven om hun weerbaarheid te versterken. Het instrument moet een laatste redmiddel zijn.
Lidstaten spraken brede steun uit voor het versterken van de weerbaarheid van de interne markt en het waarborgen van vrij verkeer in tijden van crisis. Zij gaven aan het voorstel nog te bestuderen. In algemene zin erkenden lidstaten het belang van betere crisisvoorbereiding en benoemden zij het belang van goede coördinatie, samenwerking en transparantie in crisismanagement. Hoewel een klein aantal lidstaten het voorstel steunde, uitten de meeste lidstaten grotendeels dezelfde zorgen als Nederland. Lidstaten waren het erover eens dat het instrument doelgericht, effectief, proportioneel en tijdelijk moet zijn. Er was brede consensus over het belang van een duidelijke reikwijdte en crisisdefinitie en afbakening van de verschillende fasen in het voorstel. Lidstaten benadrukten dat het instrument niet mag leiden tot nieuwe barrières op de interne markt. Zij uitten zorgen over mogelijke verplichtingen voor informatieverzoeken, het aanleggen van strategische voorraden en prioritering van productie. Een aantal lidstaten wees op het belang van een open economie en waarschuwde voor protectionisme. Ook pleitten veel lidstaten voor nauwe betrokkenheid bij de besluitvorming en vroegen zij om verduidelijking over de rol van de Commissie. Daarnaast benadrukten lidstaten dat het instrument niet mag leiden tot onnodige administratieve lasten, in het bijzonder voor het mkb. Zij gaven aan dat de uitvoering van het instrument makkelijk moet zijn. Een aantal lidstaten wees op de eigen verantwoordelijkheid van bedrijven. Tot slot benadrukten veel lidstaten dat het instrument een aanvulling moet zijn op bestaande instrumenten (onder andere Chips Act en de aankomende Critical Raw Materials Act) en procedures voor publieke aanbestedingen. Een aantal lidstaten riep de Commissie op dit te verduidelijken in een analyse.
Herziening Eco-design richtlijn
Beleidsdebat
Tijdens de Raad voor Concurrentievermogen vond het eerste beleidsdebat plaats over het voorstel voor een European Sustainable Products Regulation (ESPR)1. Het voorzitterschap benadrukte het doel van dit voorstel, namelijk een verbreding en verdieping van de huidige Europese Ecodesign Richtlijn en duurzame producten de norm maken. Tegelijkertijd dient het voorstel ook het functioneren van de interne markt en de informatievoorziening voor de consument te verbeteren.
De Commissie is overtuigd dat het voorstel een positieve invloed zal hebben op het concurrentievermogen van de EU en op de versterking van de Europese interne markt. Ook benadrukte de Commissie dat ESPR zal bijdragen aan de digitale en groene transitie, bijvoorbeeld door middel van het digitale productpaspoort (DPP). Daarbij benadrukte de Commissie wel het belang van goede toepassing van de voorgestelde wetgeving.
Vrijwel alle lidstaten, waaronder Nederland, verwelkomden het ESPR voorstel en velen onderstreepten de bijdrage die ESPR kan leveren aan de groene transitie, circulaire economie en de versterking van de interne markt door harmonisatie van regels voor duurzame producten. Meerdere lidstaten benoemden ook dat het ESPR-voorstel kan bijdragen aan een verminderde afhankelijkheid van (zeldzame) grondstoffen en een vermindering van het energieverbruik. In dat kader werd door een aantal lidstaten, alsook door de Commissie, naar de Batterijenverordening verwezen als voorbeeld. Meerdere lidstaten gaven aan in te zien dat het ESPR voorstel voordelen op de lange termijn heeft voor de concurrentiekracht van de EU. Tegelijkertijd waren er zorgen over de hogere productiekosten en administratieve lasten voor het bedrijfsleven op de korte termijn, en de mogelijke negatieve gevolgen voor hun concurrentiepositie. Hierbij vroegen lidstaten specifieke aandacht voor midden- en kleine bedrijven (mkb). Een aantal lidstaten beargumenteerde in dat kader dat er financiële steun beschikbaar moet zijn om het bedrijfsleven, maar ook nationale toezichthouders, hierbij te ondersteunen.
Het merendeel van de lidstaten benadrukte het nut van het DPP in het voorstel en de potentie die het heeft om markttoezicht te verbeteren en transparantie en vertrouwen voor de consument te doen toenemen. Meerdere lidstaten benadrukten daarbij het belang van goed markttoezicht om te zorgen dat de duurzaamheidscriteria voor producten uniform worden toegepast en een gelijk speelveld wordt verzekerd. Daarnaast benadrukten meerdere lidstaten de belangrijke rol die het DPP zal spelen bij de digitale transitie. Een aantal lidstaten maakte daarbij wel de kanttekening dat de veiligheid van bedrijfsgevoelige informatie geborgd moet worden.
Een deel van de lidstaten uitte zorgen over de rol van gedelegeerde handelingen waarmee de Commissie het ESPR-voorstel stapsgewijs wil uitbreiden. Lidstaten gaven aan voldoende meegenomen te willen worden en invloed te kunnen uitoefenen op de product-specifieke maatregelen, die voortvloeien uit de ESPR. Andere lidstaten benoemden het belang van het bieden van duidelijkheid aan bedrijven over de verplichtingen die van hen verwacht worden. Deze lidstaten gaven aan dat het ESPR-voorstel moet bestaan uit duidelijk gedefinieerde regels die juridische zekerheid geven.
Tot slot stelde de Commissie dat het ESPR-voorstel geleidelijk over de tijd uitgerold moet worden aan de hand van een goede planning. De Commissie benadrukte daarbij het belang van inclusiviteit en het betrekken van lidstaten en andere betrokken actoren.
Diversenpunt industrie-alliantie transformatietechnologieën
Duitsland presenteerde een voorstel voor een toekomstige industrie-alliantie voor technologieën ten behoeve van de groene transitie, bijvoorbeeld windenergie, waterpompen en elektrolysers. De analyse van Duitsland was dat de huidige productiecapaciteit in de EU onvoldoende is om te voldoen aan de vraag. Duitsland stelde voor om een platform op te zetten met betrokkenheid van lidstaten, de Commissie en de Europese Investeringsbank. De batterij-alliantie werd als succesvol voorbeeld genoemd. Lidstaten en de Commissie verwelkomden het voorstel en riepen op tot samenwerking. Een aantal lidstaten pleitte voor een duidelijke afbakening van de technologieën, zodat overlap met bestaande initiatieven wordt voorkomen.
Diversenpunt kritieke grondstoffen
Frankrijk en Duitsland presenteerden eerste ideeën voor de aankomende Critical Raw Materials Act en de update van het Actieplan voor kritieke grondstoffen uit 2020. Voorzitter van de Europese Commissie Ursula von der Leyen kondigde eerder in de Staat van de Unie aan dat het voorstel begin 2023 gepubliceerd wordt. Frankrijk en Duitsland identificeren drie pilaren voor aankomende initiatieven: 1. Crisismanagement, onder andere door monitoring en informatie-uitwisseling, 2. Analyseren en benutten van bestaande financieringsinstrumenten en mobiliseren van nieuwe financiering, 3. Ontwikkeling van een eerlijk en duurzaam kader. Veel lidstaten, waaronder Nederland, en de Commissie verwelkomden de Duits-Franse bijdrage aan de discussie en benadrukten het belang voor de groene transitie en het afbouwen van ongewenste afhankelijkheden. Een aantal lidstaten, waaronder Nederland, wees op het belang van een overkoepelende strategie waarin nadrukkelijke aandacht is voor onder andere circulaire economie en strategische partnerschappen.
COM (2022) 142 final.↩︎