[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Kinderen in de noodopvang

Vreemdelingenbeleid

Brief regering

Nummer: 2022D44240, datum: 2022-10-31, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 4

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-19637-2999).

Gerelateerde personen:

Onderdeel van kamerstukdossier 19637 -2999 Vreemdelingenbeleid.

Onderdeel van zaak 2022Z20560:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2022-2023

19 637 Vreemdelingenbeleid

Nr. 2999 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 31 oktober 2022

Bij de voortzetting van het commissiedebat inzake het vreemdelingen- en asielbeleid van 6 juli jl. (Kamerstuk 19 637, nr. 2955) heb ik uw Kamer toegezegd u na de zomer een update te sturen over kinderen in de noodopvang en crisisnoodopvang. Hierbij voldoe ik hieraan. Tevens informeer ik uw Kamer in deze brief over de opvolging van de motie van het lid Koekkoek inzake een voorrangspositie van kinderen en hun familie bij overplaatsing van grootschalige locaties naar stabiele, veilige en kleinschalige asielopvang.1

Update kinderen in de noodopvang en crisisnoodopvang

Ondanks de inspanningen van alle partijen deze hele zomer is het vanwege het aanhoudende gebrek aan opvangplaatsen helaas nog altijd zo dat kinderen in gezinnen in zowel de noodopvang als de crisisnoodopvang opgevangen moeten worden. Hierbij speelt het feit dat sommige gemeenten veelal slechts gezinnen met kinderen en andere kwetsbare personen willen opvangen in de crisisnoodopvang een rol.

De situatie voor kinderen in de noodopvang verschilt per locatie en is onder andere afhankelijk van de ervaring van de medewerkers, het soort gebouw waarin de opvang is geregeld en de duur van het verblijf. Het is hierbij positief dat op sommige noodopvanglocaties externe partijen zoals Time4You, TeamUp en Stichting de Vrolijkheid aanwezig zijn of hun aanwezigheid aan het opzetten zijn om te voorzien in kindvriendelijke activiteiten. Ook heeft deze zomer een Kindervakantiefestival plaatsgevonden op verschillende noodopvanglocaties. Dit is een aanvullend festival voor kinderen met tal van activiteiten, vermaak en plezier op gebied van bijvoorbeeld theater, muziek, sport en spel.

Op de meeste noodopvanglocaties is het de gemeenten en scholen gelukt om het onderwijs voor leerplichtige kinderen binnen de Europese richtlijn van drie maanden te organiseren. Gezien de huidige capaciteitsdruk in de asielopvang wordt met het toenemen van het aantal noodopvanglocaties, de inzet van crisisnoodopvang én het lerarentekort het wel steeds moeilijker om het onderwijs binnen die termijn te organiseren in de noodopvang. Binnen het nieuwkomersonderwijs is het een grote uitdaging om alle kinderen een plaats te kunnen geven. Daarnaast heeft het nieuwkomersonderwijs ook te maken met een hoge instroom van Oekraïense kinderen. OCW, LOWAN (het expertisecentrum voor nieuwkomersonderwijs) en de onderwijsinspectie monitoren de situatie nauwlettend. Zij ondersteunen gemeenten en schoolbesturen bij het inrichten van het onderwijs, zowel bij het adviseren op het inrichtingsvraagstuk als onderwijsinhoudelijk. Er vindt tweewekelijks overleg plaats tussen het COA, OCW, LOWAN en de onderwijsinspectie om de vinger aan de pols te houden bij het inrichten van onderwijs op de noodopvanglocaties.

Ten aanzien van zorg geldt dat alle locaties die openen van het COA een informerende one pager over gezondheidszorg in de opvang ontvangen. Dit geldt ook voor de noodopvang. In het algemeen is de situatie nu zo dat er op de noodopvanglocaties ook andere zorgpartijen dan GZA ingeschakeld worden. Er wordt op noodopvanglocaties zorgvuldig gekeken naar bewoners, waaronder kinderen, die met urgentie om gezondheidsredenen verplaatst moeten worden naar een reguliere COA locatie.

Voor de crisisnoodopvanglocaties geldt dat er verschillen zijn tussen de locaties. In de regel is crisisnoodopvang niet bedoeld voor de langere duur. Dit maakt het inherent ingewikkeld om daar duurzame kindvriendelijke activiteiten te ontplooien. Ter plekke doen gemeenten, veiligheidsregio’s, vrijwilligers en maatschappelijke organisaties er alles aan om deze kinderen zo goed mogelijk te begeleiden. Zo zijn er op sommige locaties sport- en spelactiviteiten aanwezig, al dan niet in samenwerking met lokale partners, en zijn er locaties bekend waar in samenspraak met de bewoners een goede dagbesteding is opgesteld. Ten aanzien van zorg geldt dat dit in samenwerking met lokale partners zo goed mogelijk geregeld wordt.

Hoewel er goede voorbeelden zijn van zowel noodopvang als crisisnoodopvanglocaties, met in voorkomende gevallen faciliteiten die op z’n minst vergelijkbaar zijn met een reguliere locatie, acht ik het in algemene zin onwenselijk dat kinderen in gezinnen in (crisis)noodopvanglocaties worden opgevangen. Er wordt dan ook alles op alles gezet om zo spoedig mogelijk terug te keren tot een situatie waarin gebruik van (crisis)noodopvanglocaties niet langer nodig is. Tegen deze achtergrond bezie ik de uitvoering van de motie Koekkoek.

Motie Koekkoek

De motie van het lid Koekkoek verzoekt het kabinet zich uit te spreken voor een voorrangspositie voor kinderen (en hun familie) bij overplaatsing van grootschalige locaties – zoals Enschede, Leeuwarden en Schinnen – naar stabiele, veilige en kleinschalige asielopvang.

Door de huidige situatie in de asielopvang en de beperkte opvangcapaciteit is er momenteel helaas niet de ruimte om voorrang te verlenen aan kinderen en hun gezinsleden. Er komen onvoldoende opvangplekken vrij in reguliere locaties waar een gezin geplaatst kan worden. Zoals genoemd acht ik het onwenselijk dat kinderen in (crisis)noodopvanglocaties verblijven. Ik heb het COA daarom gevraagd om, zodra doorstroom vanuit een (crisis)noodopvanglocatie naar een reguliere locatie mogelijk is, hierbij waar mogelijk en wenselijk voorrang te geven aan kinderen en hun gezinsleden. Ook wanneer er doorstroom mogelijk is vanuit een crisisnoodopvanglocatie naar een noodopvanglocatie heb ik dit gevraagd, wanneer dit ook in het belang van het kind is. Dit hangt o.a. af van de duur waarop er in de volgende locatie verbleven kan worden (teneinde verhuisbewegingen te beperken) en de grootschaligheid en kindvriendelijkheid van de noodopvanglocatie versus de crisisnoodopvanglocatie. Ik teken daarbij wel aan dat een zekere ruimte voor maatwerk moet blijven, aangezien zoals hierboven ook toegelicht sommige crisisnoodlocaties beter zijn voor kinderen dan sommige noodlocaties en er ook verschillen bestaan tussen noodlocaties onderling.

Kinderen en hun gezinsleden zullen echter niet altijd voorrang ten opzichte van andere bewoners verkrijgen wanneer doorstroom mogelijk is. Er bevinden zich namelijk ook andere kwetsbare groepen in de asielopvang die zich in dezelfde situatie kunnen bevinden. Het belang van kinderen weegt zwaar, maar hoeft niet in alle gevallen zwaarder te wegen dan de positie van andere kwetsbare personen. Bij andere kwetsbare personen valt te denken aan zwangere vrouwen en personen met medische problematiek.

Ik acht het van belang om ook hier op te merken dat er steeds vaker gemeenten zijn die verzoeken om alleen bepaalde groepen (vaak gezinnen) op te vangen in de crisisnoodopvang. Dit is niet in lijn met de motie Koekkoek en het COA is hier waar mogelijk dan ook terughoudend in. Dit houdt echter ook verband met het voorkomen dat doelgroepen «over» blijven bij plaatsing omdat geen enkele gemeente ze wil huisvesten. Hierbij is bovendien relevant dat sommige locaties vanwege de aard van het pand ook beperkingen met zich meebrengen. Deze beperkingen in combinatie met eventuele beperkingen die gemeenten opleggen maken het efficiënt opvangen van asielzoekers momenteel al erg lastig. Hier bovenop specifiek doelgroepenbeleid ten aanzien van plaatsing in de (crisis)noodopvang hanteren zou dit haast onmogelijk maken.

Ten slotte vraagt de motie om overplaatsing naar stabiele, veilige en kleinschalige asielopvang. Ik heb het COA gevraagd de voorrang te verlenen zodra doorstroom naar reguliere locaties mogelijk is. Dit zal niet altijd kleinschalige opvang betekenen, dit hangt namelijk af van het aantal en type locaties waar het COA gebruik van kan maken. De inzet is altijd om de veiligheid in opvanglocaties te waarborgen, en zoals uw Kamer bekend is het de inzet van het kabinet en het COA om verhuisbewegingen te beperken en stabiliteit te versterken door reguliere locaties te werven voor lange duur.

De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,
E. van der Burg


  1. Kamerstuk 19 637, nr. 2889.↩︎