Antwoord op vragen van de leden Valstar en Boswijk over het artikel 'Munitie-tekort explodeert: problemen met locaties en vergunningen voor kogelfabrieken'
Antwoord schriftelijke vragen
Nummer: 2022D44407, datum: 2022-11-01, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (ah-tk-20222023-535).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: C.A. van der Maat, staatssecretaris van Defensie
- Mede namens: M.A.M. Adriaansens, minister van Economische Zaken en Klimaat
Onderdeel van zaak 2022Z16708:
- Gericht aan: M.A.M. Adriaansens, minister van Economische Zaken en Klimaat
- Gericht aan: C.A. van der Maat, staatssecretaris van Defensie
- Gericht aan: H.G.J. Bruins Slot, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
- Indiener: P.J. Valstar, Tweede Kamerlid
- Medeindiener: D.G. Boswijk, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2022-2023 | Aanhangsel van de Handelingen |
Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden |
535
Vragen van de leden Valstar (VVD) en Boswijk (CDA) aan de Staatssecretaris van Defensie en de Ministers van Economische Zaken en Klimaat en van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over het artikel «Munitie-tekort explodeert: problemen met locaties en vergunningen voor kogelfabrieken» (ingezonden 12 september 2022).
Antwoord van Staatssecretaris Van der Maat (Defensie), mede namens de Minister van Economische Zaken en Klimaat (ontvangen 1 november 2022). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2022–2023, nr. 318.
Vraag 1
Bent u bekend met het artikel «Munitie-tekort explodeert: problemen met locaties en vergunningen voor kogelfabrieken»?1
Antwoord 1
Ja
Vraag 2
Deelt u de analyse dat Nederland, en ook andere (Europese) bondgenoten, te afhankelijk zijn van import voor munitie en dit onze strategische autonomie ondermijnt?
Antwoord 2
Ja. In de nieuwe geopolitieke context moet de Europese defensie-industrie meer zelfscheppend worden, vooral voor de ontwikkeling van wapensystemen. Nederland onderstreept het belang van meer Europese strategische autonomie. Daarnaast moet de gezamenlijke productie groeien. Nederland moet daarbinnen haar bijdrage leveren door binnen Europa samen te werken, onder meer door behoeften te bundelen en gezamenlijk in te kopen.
Vraag 3
Deelt u de analyse dat om dit probleem aan te pakken, het kan helpen om in Nederland zelf weer munitie te produceren?
Antwoord 3
Er zijn geen munitiefabrieken meer in Nederland. Als die er zouden komen is dat goed, maar we gaan hier geen actief beleid op voeren. In de Defensie Industrie Strategie (DIS)2 is geschetst dat we voor industriële capaciteiten voor wapensystemen, munitie en platformbescherming voor het overgrote deel van het maritieme domein en het gehele land- en luchtdomein inzetten op internationale samenwerking en de betrokkenheid van de industrie. We zetten dan ook in op research & technology en onderzoek, bilateraal samenwerken, standaardiseren en specialiseren. Voor munitie vertaalt zich dat vooral in internationale samenwerking met gerichte kennisopbouw bij defensie en kennisinstellingen, zoals TNO en NLR. Voor Nederland is voldoende industriële capaciteit binnen Europa van fundamenteel belang om toegang tot munitie te garanderen, hetgeen ook Europese strategische autonomie versterkt.
Vraag 4
Klopt het dat er in Nederland voldoende kennis en kunde in huis is die als basis kan dienen om, eventueel in combinatie met internationale samenwerking, deze productie op te starten? Zo ja, op welke termijn zou dit mogelijk zijn?
Antwoord 4
De Nederlandse Defensie Industriële en Technologische Basis (NL DTIB) is een kennisintensieve en hoogtechnologische sector. We werken aan het versterken en internationaal positioneren van deze basis, maar hebben daarbij andere prioriteiten benoemd in de Defensie Industrie Strategie. Indien de industrie zelf initiatief wil nemen zijn we daar ontvankelijk voor. Op het gebied van munitie zijn in Nederland bedrijven actief als toeleverancier in de keten voor kapitale munitie. De gerichte kennisopbouw bij kennisinstellingen en defensie maakt het mogelijk om met (internationale) partners een actieve rol te spelen in de keten van de productie en het testen van kapitale munitie. Omdat het initiatief niet bij Defensie ligt, is op dit moment niet te zeggen binnen welke termijn dit mogelijk is en of een productiefaciliteit in Nederland de beste optie is.
Vraag 5
Welke barrières, zoals vergunningverlening, zijn er bij het opstarten van deze productie en hoe verhoudt zich dat tot de passage uit het coalitieakkoord dat «we bij rijksbrede regels en beleid rekening houden met de bijzondere positie van Defensie»?
Antwoord 5
De barrières die ondernemers ervaren zijn afhankelijk van hun startpositie ten aanzien van de voorgenomen activiteiten en hebben onder meer betrekking op kapitaal, kennis, locatie en personeel. Voor de vestiging van een munitiefabriek is een geschikte locatie nodig waar de activiteiten kunnen worden verricht. Daarnaast zijn er diverse vergunningen nodig onder andere vanwege milieu en veiligheidsaspecten. De passage uit het coalitieakkoord is bedoeld om in de context van de brede maatschappelijke opgaven rekening te houden met de bijzondere aard van defensieactiviteiten. Toepassing van deze passage op het opstarten van een munitiefabriek ligt niet in de rede.
Vraag 6
Bent u bereid actief barrières weg te nemen, bijvoorbeeld door desnoods defensieterreinen (waarvan sommige toch worden afgestoten) beschikbaar te stellen als productielocatie of door hiervoor geld vrij te maken uit fondsen voor onderzoek en ontwikkeling?
Antwoord 6
Indien de industrie de mogelijkheden om in Nederland productie van munitie op te starten wil onderzoeken zijn we daar ontvankelijk voor. Een actieve rol voor Defensie hierin is echter niet vanzelfsprekend gelet op haar verantwoordelijkheden. Voor de locaties waar Defensie munitie opslaat en onderhoudshandelingen uitvoert zijn bijvoorbeeld specifieke vergunningen verleend. Er zijn dan ook geen Defensielocaties beschikbaar voor het vestigen van een munitiefabriek.
Vraag 7
Deelt u de mening dat hier zeker bij de meer geavanceerde of complexe systemen zoals granaten of geleide wapens bij uitstek een rol ligt voor Europese defensiesamenwerking, waarbij landen in groepjes kunnen verdelen wie wat produceert? Zo ja, hoe bent u van plan zich hiervoor in te zetten? Welke mogelijkheden liggen hier om gebruik te maken van defensiesubsidies uit de EU-begroting?
Antwoord 7
Ja. Samenwerking op dit gebied door groepen lidstaten wordt o.a. gestimuleerd door EU-instrumenten als PESCO en het Europees Defensiefonds (EDF). Nederland steunt deze initiatieven en maakt hier ook actief gebruik van.
In de eerste ronde van het EDF, waarvan de resultaten op 20 juli 2022 zijn gepubliceerd, staat Nederland op de 6e plaats van de 27 lidstaten qua aantal projecten waarin onze defensie-industrie en kennisinstellingen participeren. Met de Defensienota 2022 hebben we de nationale cofinanciering voor EDF-projecten verruimd, om nog beter en meer van dit instrument gebruikt te maken. Ook het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat heeft instrumenten om Nederlandse deelnemers in het EDF te ondersteunen. Door vroegtijdige betrokkenheid van de Nederlandse Defensie Technologische en Industriële Basis (NL DTIB) in ontwikkeltrajecten wordt de positie van bedrijven en kennisinstellingen in huidige en toekomstige toeleveringsketens van grote defensiebedrijven versterkt. Met deze inzet koppelen we de mogelijkheden voor Europese subsidies aan nationale defensiebehoeften en de versterking van de NL DTIB.
De Telegraaf, 8 september 2022, «Munitie-tekort explodeert: problemen met locaties en vergunningen voor kogelfabrieken» (https://www.telegraaf.nl/nieuws/1222622158/munitie-tekort-explodeert-problemen-met-locaties-en-vergunningen-voor-kogelfabrieken?utm_internal=telegraaf-paywall-login-eigensite&method=ct_pw_login).↩︎
Defensie Industrie Strategie, Kamerstuk 31125–92, van 15 november 2018.↩︎