[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Tussentijdse rapportage aan het Committee on the Elimination of Racial Discrimination (augustus 2022)

Racisme en Discriminatie

Brief regering

Nummer: 2022D44430, datum: 2022-11-01, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-30950-321).

Gerelateerde personen: Bijlagen:

Onderdeel van kamerstukdossier 30950 -321 Racisme en Discriminatie.

Onderdeel van zaak 2022Z20635:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2022-2023

30 950 Racisme en Discriminatie

Nr. 321 BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 1 november 2022

Nog te veel mensen ervaren discriminatie of uitsluiting. Dit is voor het kabinet onacceptabel. Het kabinet is van mening dat mensen zichzelf moeten kunnen zijn en niemand uitgesloten mag worden op grond van godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, ras, geslacht of op welke grond dan ook, zoals artikel 1 van de Grondwet beschrijft.

Met deze brief informeer ik uw Kamer over een tussentijdse rapportage van het Koninkrijk der Nederlanden aan het VN-Comité inzake uitbanning van rassendiscriminatie (Committee on the Elimination of Racial Discrimination, hierna: «CERD») die op 25 augustus jl. bij het CERD is ingediend. Dat doe ik mede namens de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, de Minister van Justitie en Veiligheid, en de Minister van Buitenlandse Zaken.

Op 26 augustus 2021 publiceerde het CERD haar vijfjaarlijkse rapport met concluderende observaties en aanbevelingen op het gebied van de aanpak van racisme en discriminatie voor het gehele Koninkrijk der Nederlanden. In dit CERD rapport is verzocht om een tussentijdse rapportage. Deze tussenrapportage aan het CERD ontvangt uw Kamer ter informatie bij deze brief.

Dit CERD-rapport volgde na een digitale hoorzitting, die heeft plaatsgevonden op 16 en 17 augustus 2021, tussen het Koninkrijk der Nederlanden1 en het CERD, alsook de periodieke rapportage die Nederland in 2019 bij het CERD heeft ingediend. Over deze periodieke rapportage2 en de ontvangst van het CERD-rapport3 heb ik uw Kamer eerder geïnformeerd.

De tussentijdse rapportage gaat in op een aantal specifieke aanbevelingen waarover het CERD had verzocht om binnen één jaar na publicatie informatie toegestuurd te krijgen. Dit betrof de aanbevelingen ten aanzien van haatdragende taal («hate speech») en het meldpunt internet discriminatie (MiND), onderzoek en registratie van racistische en discriminatoire motieven bij misdrijven en gelijke kansen in het onderwijs.

De eerstvolgende periodieke rapportage zal per 9 januari 2027 ingediend worden bij het CERD. Dan zal het Koninkrijk der Nederlanden weer een volledige rapportage met het CERD delen waarin uitgebreid ingegaan wordt op de andere aanbevelingen die zijn gedaan door het CERD en op andere beleidsinzet en ontwikkelingen.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
C.E.G. van Gennip


  1. Nederland incl. de BES-eilanden, Aruba, Curaçao en Sint-Maarten.↩︎

  2. Kamerstuk 30 950, nr. 159.↩︎

  3. Kamerstuk 30 950, nr. 278.↩︎