[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Eindtekst

Wijziging van de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens ter implementatie van Europese regelgeving over het Europees strafregisterinformatiesysteem

Eindtekst

Nummer: 2022D44512, datum: 2022-11-01, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Onderdeel van zaak 2021Z16347:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


De Tweede Kamer der Staten- PRIVATE  

Generaal zendt bijgaand door

haar aangenomen wetsvoorstel

aan de Eerste Kamer.

De Voorzitter,

1 november 2022



	Wijziging van de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens ter
implementatie van Europese regelgeving over het Europees
strafregisterinformatiesysteem







VOORSTEL VAN WET



	Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins
van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het noodzakelijk is
Verordening (EU) 2019/816 van het Europees Parlement en de Raad van 17
april 2019 tot invoering van een gecentraliseerd systeem voor de
vaststelling welke lidstaten over informatie beschikken inzake
veroordelingen van onderdanen van derde landen en staatlozen (Ecris-TCN)
ter aanvulling van het Europees Strafregisterinformatiesysteem en tot
wijziging van Verordening (EU) 2018/1726 (PbEU 2019, L 135), en
Richtlijn (EU) 2019/884 van het Europees Parlement en de Raad van 17
april 2019 tot wijziging van Kaderbesluit 2009/315/JBZ van de Raad,
betreffende de uitwisseling van informatie over onderdanen van derde
landen en betreffende het Europees Strafregisterinformatiesysteem
(Ecris) en ter vervanging van Besluit 2009/316/JBZ van de Raad (PbEU
2019, L 151) uit te voeren, en dat het wenselijk is de hiervoor
noodzakelijke bepalingen aan te passen in de Wet justitiële en
strafvorderlijke gegevens;

Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State
gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden
en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens wordt als volgt
gewijzigd:

A

In artikel 1 worden onder vervanging van de punt aan het slot van
onderdeel ab door een puntkomma twee onderdelen toegevoegd, luidende:

ac. centrale autoriteit: de centrale autoriteit, bedoeld in artikel 3,
eerste lid, van het kaderbesluit 2009/315/JBZ van de Raad van de
Europese Unie van 26 februari 2009 betreffende de organisatie en de
inhoud van uitwisseling van gegevens uit het strafregister tussen de
lidstaten (PbEU L 93/23);

ad. Ecris-TCN: Het Europees strafregisterinformatiesysteem-derdelanders,
bedoeld in artikel 4, eerste lid, van Verordening (EU) 2019/816.

B

Na artikel 2 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 2a

1.	Onze Minister maakt gebruik van Ecris-TCN ten behoeve van de
strafrechtspleging en daarnaast voor de volgende doelen: 

a.	een verzoek van de betrokkene om hem betreffende justitiële gegevens
als bedoeld in artikel 18;

b.	veiligheidsonderzoek in verband met werving of vrijwillige
activiteiten waarbij sprake is van rechtstreeks en geregeld contact met
kinderen, nadat betrokkene een aanvraag heeft gedaan om afgifte van een
verklaring omtrent het gedrag als bedoeld in artikel 28;

2.	Onze Minister verzoekt de centrale autoriteit van een lidstaat om
doorgifte van justitiële gegevens ten behoeve van de in het eerste lid
genoemde doelen.

3.	Bij algemene maatregel van bestuur worden nadere regels gesteld over
het doen van een verzoek om doorgifte van justitiële gegevens aan de
centrale autoriteiten van andere lidstaten van de Europese Unie en over
de ontvangst van justitiële gegevens vanuit andere lidstaten van de
Europese Unie.

 

C

Artikel 16 wordt als volgt gewijzigd:

1. Onder vernummering van het tweede tot het derde lid wordt een lid
ingevoegd, luidende:

2. Justitiële gegevens kunnen worden ter beschikking gesteld ten
behoeve van andere doelen dan de strafrechtspleging aan de bevoegde
autoriteit van een andere lidstaat van de Europese Unie.

2. In het derde lid wordt ‘bedoeld in het eerste lid’ vervangen door
‘bedoeld in het eerste en tweede lid’.

3. In het derde lid vervalt ‘, en over de ontvangst van justitiële
gegevens vanuit andere lidstaten van de Europese Unie’.  

D

In artikel 17a, onderdeel d, wordt “artikelen 18, eerste lid, en 22,
eerste en tweede lid” vervangen door “artikelen 18 en 22, eerste en
tweede lid”.

E

In artikel 17b, tweede lid, wordt “inzage, op grond van artikel 18,
eerste lid,” vervangen door “een overzicht, op grond van artikel
18,”.

F

Artikel 18 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt “binnen vier weken” vervangen door
“binnen zes weken” en wordt “om die justitiële gegevens in te
zien” vervangen door “om een overzicht van die justitiële gegevens
te verkrijgen”.

2. Het tweede lid alsmede de aanduiding “1.” voor het eerste lid
vervallen.

G

Artikel 21 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt “om inzage, op grond van artikel 18, eerste
lid,” vervangen door “om een overzicht, op grond van artikel 18,”.

2. In het tweede lid wordt “artikel 18, eerste lid,” vervangen door
“artikel 18”.

H

In artikel 25, eerste lid, wordt “artikelen 18, eerste lid, en 22,
eerste lid,” vervangen door “artikelen 18 en 22, eerste lid,”.

I

In artikel 36, eerste lid, wordt “artikel 18, eerste lid” vervangen
door “artikel 18”.

J

Artikel 51b, tweede en derde lid, komt te luiden:

2. Onverminderd het verder bij wet bepaalde over kennisneming of inzage
van tenuitvoerleggingsgegevens heeft de betrokkene het recht om op diens
schriftelijke verzoek binnen vier weken van Onze Minister uitsluitsel te
krijgen over de al dan niet verwerking van hem betreffende
tenuitvoerleggingsgegevens en, wanneer dat het geval is, om die
tenuitvoerleggingsgegevens in te zien en hierover de informatie, bedoeld
in artikel 18, onderdelen a tot en met g, te verkrijgen. Onze Minister
doet daarbij geen mededelingen in schriftelijke vorm over de verwerking
van de betrokkene betreffende tenuitvoerleggingsgegevens, tenzij hij
weigert een mededeling te doen. Een gehele of gedeeltelijke afwijzing
vindt schriftelijk plaats.

3. Indien de verwerking betrekking heeft op tenuitvoerleggingsgegevens
waarvoor het College van procureurs-generaal
verwerkingsverantwoordelijke is, wordt bij de overeenkomstige toepassing
van de artikelen, bedoeld in het eerste lid, in die artikelen alsmede in
het tweede lid waar wordt gesproken over “Onze Minister” gelezen
“het College van procureurs-generaal”.

K

In artikel 51d, derde lid, onderdeel c, tweede gedachtestreepje, wordt
“voor wat betreft de overeenkomstige toepassing van artikel 18”
vervangen door “met uitzondering van het verder bij wet bepaalde over
kennisneming of inzage van tenuitvoerleggingsgegevens”.

L

Artikel 51f wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt “artikelen 3, 7, 7a, 7b, 7d tot en met 7f,
15, 16, 16a, 17a, 17b, 18 en 20 tot en met 25” vervangen door
“artikelen 3, 7, 7a, 7b, 7d tot en met 7f, 15, 16, 16a, 17a, 17b en 20
tot en met 25”.

2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

3. De betrokkene heeft het recht om op diens schriftelijke verzoek
binnen vier weken van een gerecht als bedoeld in artikel 2 van de Wet op
de rechterlijke organisatie uitsluitsel te krijgen over de al dan niet
verwerking van hem betreffende gerechtelijke strafgegevens en, wanneer
dat het geval is, om die gerechtelijke strafgegevens in te zien en
hierover de informatie, bedoeld in artikel 18, onderdelen a tot en met
g, te verkrijgen. Het gerecht doet daarbij geen mededelingen in
schriftelijke vorm over de verwerking van de betrokkene betreffende
gerechtelijke strafgegevens, tenzij het gerecht weigert een mededeling
te doen. Een gehele of gedeeltelijke afwijzing vindt schriftelijk
plaats.

M

In artikel 51h, derde lid, onderdeel c, tweede gedachtestreepje, wordt
“artikelen 7e, 17a, 17b, 18, 22 en 24” vervangen door “artikelen
7e, 17a, 17b, 22 en 24, alsmede artikel 51f, derde lid”.

ARTIKEL II

Artikel 27b van het Wetboek van Strafvordering wordt als volgt
gewijzigd:

1. In het vijfde lid wordt “artikelen 1, onderdelen i, j, l tot en met
z, 3, 7 tot en met 7b, 7d tot en met 7f, 15, 16, 16a, 17a, 17b, 18, 20
en 22 tot en met 26h en 27, van de Wet justitiële en strafvorderlijke
gegevens” vervangen door “artikelen 1, onderdelen i, j, l tot en met
z, 3, 7 tot en met 7b, 7d tot en met 7f, 15, 16, 16a, 17a, 17b, 20 en 22
tot en met 26h en 27, van de Wet justitiële en strafvorderlijke
gegevens”.

2. Onder vernummering van het zesde lid tot zevende lid wordt een lid
ingevoegd, luidende:

6. De betrokkene heeft het recht om op diens schriftelijke verzoek
binnen vier weken van Onze Minister van Justitie en Veiligheid
uitsluitsel te krijgen over de al dan niet verwerking van hem
betreffende gegevens, bedoeld in het derde lid, en, wanneer dat het
geval is, om die gegevens in te zien en hierover de informatie, bedoeld
in artikel 18, onderdelen a tot en met g, te verkrijgen. Onze Minister
van Justitie en Veiligheid doet daarbij geen mededelingen in
schriftelijke vorm over de verwerking van de betrokkene betreffende
gegevens, tenzij hij weigert een mededeling te doen. Een gehele of
gedeeltelijke afwijzing vindt schriftelijk plaats.

ARTIKEL III

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen
tijdstip.

 

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat
alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks
aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Minister voor Rechtsbescherming,

De Minister voor Rechtsbescherming,

 

 

 PAGE    

 PAGE   1