Antwoord op vragen van de leden Idsinga en Heinen over de uitspraken over mogelijk loslaten unanimiteitsbeginsel en de ontwikkelingen rondom 'Pijler 2' van de OESO
Antwoord schriftelijke vragen
Nummer: 2022D44724, datum: 2022-11-02, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (ah-tk-20222023-560).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: M.L.A. van Rij, staatssecretaris van Financiën
Onderdeel van zaak 2022Z20273:
- Gericht aan: M.L.A. van Rij, staatssecretaris van Financiën
- Indiener: F.L. Idsinga, Tweede Kamerlid
- Medeindiener: E. Heinen, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2022-2023 | Aanhangsel van de Handelingen |
Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden |
560
Vragen van de leden Idsinga en Heinen (beiden VVD) aan de Staatssecretaris van Financiën (Fiscaliteit en Belastingdienst) over de uitspraken over mogelijk loslaten unanimiteitsbeginsel en de ontwikkelingen rondom «Pijler 2» van de OESO (ingezonden 24 oktober 2022).
Antwoord van Staatssecretaris Van Rij (Financiën – Fiscaliteit en Belastingdienst) (ontvangen 2 november 2022).
Vraag 1
Kunt u uw uitspraken in het Europees parlement toelichten over dat Nederland mogelijk het unanimitietsbeginsel ten aanzien van belastingen wil loslaten?
Antwoord 1
Op 13 oktober jl. was ik uitgenodigd door het FISC-comité van het Europees parlement om van gedachten te wisselen over maatregelen die Nederland heeft genomen om belastingontwijking tegen te gaan. In dit kader heb ik gereflecteerd op de ontwikkelingen rond het uitblijven van een akkoord over het richtlijnvoorstel voor een effectief minimumniveau aan belastingheffing (Pijler 2). Tot op heden blokkeert Hongarije een raadsakkoord. Ik heb in de gedachtewisseling met het Europees parlement aangegeven dat het ongelukkig is dat één lidstaat besluitvorming over dit belangrijke voorstel kan tegenhouden, te meer omdat over dit voorstel in het Inclusive Framework (IF), georganiseerd door de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO), reeds overeenstemming is bereikt met bijna 140 landen, inclusief Hongarije. Ik heb aangegeven dat het voor Nederland nog steeds de voorkeur heeft om met 27 lidstaten een akkoord te bereiken. Ik streef ernaar dat er de komende periode alsnog met 27 lidstaten een akkoord bereikt wordt. Ondertussen is het belangrijk om te kijken welke alternatieven er zijn, waaronder het aangaan van een akkoord met een beperktere groep lidstaten via de systematiek van de zogenaamde «nauwere samenwerking». Het veranderen naar besluitvorming met gekwalificeerde meerderheid is geen optie die nu in het kader van het richtlijnvoorstel Pijler 2 wordt besproken. Een dergelijke verandering in de besluitvormingssystematiek zou plaats moeten vinden via het gebruik van de passerellebepaling die is opgenomen in de huidige EU-verdragen. Als dat niet tot het gewenste resultaat leidt, kan gedacht worden aan verdragswijziging. Beide routes, gebruik passerelle en verdragswijziging, zijn een langdurig proces en vereisen unanimiteit. Desalniettemin is het belangrijk om te blijven reflecteren over de EU-besluitvorming bij grensoverschrijdende problematiek zoals belastingontwijking. Om dat goed te kunnen doen, is het verstandig om alle opties die op tafel liggen te bezien. Op die manier zien we hoe grensoverschrijdende problematiek het meest effectief kan worden opgelost. Deze gedachtenvorming is tevens onderdeel van de gedachtenvorming over het verbeteren van het functioneren van de Unie naar aanleiding van de uitkomsten van de Conferentie over de Toekomst van Europa.
Vraag 2
Wanneer is het kabinetsstandpunt gewijzigd dat Nederland tegen het opgeven van een veto inzake belastingen is en wanneer is dit aan de Tweede Kamer gemeld?
Antwoord 2
Het kabinetsstandpunt is op dit punt niet gewijzigd. Zoals in antwoord op vraag 1 aangegeven, doet dat niet af aan het feit dat ik vind dat het belangrijk is om te blijven reflecteren op hoe in EU-verband op effectieve wijze besluiten kunnen worden genomen. Dat één lidstaat een gecoördineerde implementatie van een reeds in IF-verband aangenomen afspraak tegenhoudt, is voor mij de aanleiding om te zien of er andere mogelijkheden zijn voor een gecoördineerde implementatie in deze casus. Dat helpt bij het maken van een weloverwogen beslissing die bijdraagt aan het bestrijden van grensoverschrijdende belastingontwijking. Bovendien ben ik door verschillende moties van uw Kamer opgeroepen om de voortgang en implementatie van Pijler 2 afspraken te bewaken.1
Vraag 3
Hoe verhouden uw uitspraken zich tot eerder aangenomen moties in de Tweede Kamer waarin het belang wordt onderstreept van unanimiteit op EU-niveau ten aanzien van besluiten op het gebied van belastingen, en waarin het afstappen van besluitvorming bij unanimiteit op het gebied van belastingheffing voor Nederland onbespreekbaar wordt geacht?
Antwoord 3
De eerder aangenomen moties in de Tweede Kamer ten aanzien van besluitvorming op het gebied van belastingen zijn helder. Tegelijkertijd zijn er in het kader van Pijler 2 meerdere moties aangenomen waarin het kabinet wordt opgeroepen om zich in de Europese Unie en de OESO constructief op te stellen, het voortouw te nemen in de onderhandelingen en zich in te spannen om een akkoord op Pijler 2 zo snel mogelijk te realiseren.2 Deze moties illustreren dat het mogelijk van belang is om onderscheid te maken naar type belasting. Belastingen die bij uitstek internationaal gecoördineerde aanpak vereisen – zoals de aanpak van belastingontwijking, bijvoorbeeld via Pijler 2 – vergen een andere aanpak dan belastingen die juist aansluiten bij een nationale aanpak.
Vraag 4
Wat zijn alternatieve routes (in de gezamenlijke verklaring van Frankrijk, Spanje, Italië en Nederland weergegeven als «any possible legal means») ten aanzien van het vlot trekken van besluitvorming rond «pijler 2»?
Antwoord 4
Ik streef er de komende periode nog steeds naar om een akkoord met 27 lidstaten te bereiken ten aanzien van het richtlijnvoorstel Pijler 2. Als dit onverhoopt toch niet lukt, zijn er meerdere mogelijkheden om tot gecoördineerde implementatie over te kunnen gaan ten aanzien van Pijler 2. Een optie zou zijn het aangaan van een nauwere samenwerking. Hierbij spreken lidstaten in een kleiner verband – waar minimaal 9 lidstaten aan deel moeten nemen – af een akkoord aan te gaan. Dit akkoord zou gebaseerd kunnen zijn op de laatste compromistekst. Een voordeel van nauwere samenwerking is dat als een van de deelnemende lidstaten de bepalingen van de richtlijn niet volledig of correct omzet in nationale wetgeving, de Europese Commissie maatregelen kan nemen.
Een andere optie betreft gecoördineerde implementatie. Hierbij zullen de lidstaten de implementatie in hun nationale wetten met elkaar afstemmen zodat deze zoveel mogelijk met elkaar overeenkomt. Ten opzichte van de aanpak via nauwere samenwerking zijn er dan geen (juridische) mogelijkheden voor de Europese Commissie om in te grijpen wanneer lidstaten zich niet aan de onderlinge afspraken houden. Daarnaast zijn er nog twee opties die het mogelijk maken om in belastingzaken met een gekwalificeerde meerderheid besluiten te nemen, namelijk het gebruik van de passerellebepaling uit artikel 48 lid 7 Verdrag Europese Unie (VEU) en een verdragswijziging via artikel 48 VEU. Het gebruik van deze opties ligt niet voor de hand op het richtlijnvoorstel Pijler 2 gezien de snelle beoogde inwerkingtreding en omdat beide opties unanimiteitsbesluitvorming vereisen en langdurige processen betreffen.
Vraag 5
Waarom is de bovengenoemde gezamenlijke verklaring slechts door vijf landen (inclusief Nederland) ondertekend en niet door alle lidstaten, met uitzondering van Hongarije?
Antwoord 5
Na afloop van het Commissiedebat Eurogroep/Ecofinraad van 8 september jl. is Nederland benaderd met het verzoek of Nederland samen met Frankrijk, Duitsland, Italië en Spanje een verklaring wilden uitbrengen. De gezamenlijke verklaring is een belangrijke boodschap en een krachtig signaal. Deze verklaring benadrukt de wens om een akkoord te bereiken binnen de Europese Unie en onderstreept daarmee de inzet van Nederland om de richtlijn tijdig te implementeren. Er wordt tegelijkertijd met zoveel mogelijk lidstaten gekeken hoe Pijler 2 het meest effectief geïmplementeerd kan worden in de Europese Unie.
Vraag 6
Zijn er door deze vijf landen afspraken gemaakt rondom het loslaten van het unanimiteitsbeginsel? Zo ja, kunt u die met de kamer delen? Zo nee, wat is het standpunt van deze landen ten aanzien hiervan?
Antwoord 6
In de verklaring zijn geen afspraken vastgelegd over het (loslaten van het) unanimiteitsbeginsel. Deze verklaring benadrukt de wens om een akkoord te bereiken binnen de Europese Unie en onderstreept daarmee de inzet van Nederland om de richtlijn tijdig te implementeren.
Overigens pleitte de Duitse bondskanselier Scholz recent in een speech voor een geleidelijke transitie naar besluitvorming met gekwalificeerde meerderheid en de Franse Minister voor Europa, Boone, heeft eerder aangegeven dat het unanimiteitsvereiste in belastingzaken moet worden heroverwogen.3
Vraag 7
Bent u voornemens vast te houden aan het vetrekpunt dat unilaterale invoering van Pijler 2 door Nederland of andere lidstaten onwenselijk is?
Antwoord 7
Ja. Het uitgangspunt is invoering van Pijler 2 met alle 27 lidstaten op basis van de richtlijn. Indien dit niet haalbaar blijkt, is het voor het kabinet belangrijk om te zoeken naar andere mogelijkheden waarbij zoveel mogelijk coördinatie plaatsvindt. Hierdoor kan worden bewerkstelligd dat Pijler 2 zo breed en gelijkluidend mogelijk in de EU wordt geïmplementeerd.
Vraag 8
Kunt u deze vragen afzonderlijk beantwoorden voor het eerst volgende commissiedebat eurogroep/ecofinraad op 3 november 2022?
Antwoord 8
Ja.
Kamerstukken II 2018–19, 25 087, nr. 234, Kamerstukken II 2020–2021, 25 087, nr. 276, Kamerstukken II 25 087, nr. 277, Kamerstukken II 2020–2021, 35 663, nr. 14, Kamerstukken II, 32 140, nr. 97 en Kamerstukken II, 2021–2022, 35 927, nr. 69.↩︎
Kamerstukken II 2018–19, 25 087, nr. 234, Kamerstukken II 2020–2021, 25 087, nr. 276, Kamerstukken II 25 087, nr. 277, Kamerstukken II 2020–2021, 35 663, nr. 14, Kamerstukken II, 32 140, nr. 97 en Kamerstukken II, 2021–2022, 35 927, nr. 69.↩︎
Speech by Federal Chancellor Olaf Scholz at the Charles University in Prague on Monday, 29 August 2022 Speech Prague «Europe is our future» | Federal Government (bundesregierung.de) en Europe must become a global political power | Financial Times (ft.com)↩︎