[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over het interdepartementale beleidsonderzoek (IBO) investeringen in een politiek-bestuurlijke context: 'Waar voor ons geld' (Kamerstuk 35925-173)

Nota over de toestand van ’s Rijks Financiën

Inbreng verslag schriftelijk overleg

Nummer: 2022D44751, datum: 2022-11-02, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 4

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (nds-tk-2022D44751).

Gerelateerde personen:

Onderdeel van zaak 2022Z15165:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


2022D44751 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

De commissie voor de Rijksuitgaven heeft op 2 november 2022 enkele vragen en opmerkingen aan de Minister van Financiën voorgelegd over haar op 18 juli 2022 toegezonden brief inzake het Interdepartementale beleidsonderzoek (IBO) investeringen in een politiek-bestuurlijke context: «Waar voor ons geld» (Kamerstuk 35 925, nr. 173).

De voorzitter van de commissie,
Sneller

De griffier van de commissie,
Lips

I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties

Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD- fractie

De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van het Interdepartementale beleidsonderzoek (IBO) investeringen in een politiek-bestuurlijke context: «Waar voor ons geld» en de kabinetsreactie op het onderzoek.

Deze leden onderschrijven de essentie van zo doeltreffend en doelmatig mogelijk investeren in maatschappelijke opgaven. Deze leden lezen in de kabinetsreactie dat het kabinet alle vier de aanbevelingen uit het IBO omarmt en twee derde van de bijhorende handelingsperspectieven overneemt. Op diverse adviezen gaat het kabinet niet in. Deze leden vragen aan het kabinet alsnog nader in te gaan op de handelingsperspectieven op pagina’s 43 tot en met 47 van het IBO, waarover een kabinetsreactie uitbleef. Deze leden vragen daarbij aan het kabinet om bij het handelingsperspectief «Zorg dat definitieve toekenning van middelen pas volgt na een goede onderbouwing van de plannen» (p. 43) specifiek in te gaan op hoe dit nu al wordt toegepast bij de bestaande (klimaat- en stikstof) fondsen.

Tot slot vragen de leden van de VVD-fractie aan het kabinet hierbij in te gaan op hoe momenteel invulling wordt gegeven aan de aangenomen motie Heinen-Grinwis (Kamerstuknummer 35 925, nr. 157) over objectieve toetsing op doelmatigheid en doeltreffendheid van uitgaven uit het klimaat- en stikstoffonds.

De leden van de GroenLinks-fractie hebben kennisgenomen van het Interdepartementale Beleidsonderzoek (IBO) Publieke investeringen in een politiek-bestuurlijke context («Waar voor ons geld»). De aanbevelingen die het IBO doet zijn – in de huidige context, waarin deze kabinetsperiode meerdere begrotingsfondsen worden opgetuigd om publieke investeringen voor specifieke doeleinden te faciliteren – voor deze leden van groot belang. Deze leden waken daarom voor een juiste vormgeving van de begrotingsfondsen, opdat de middelen doelmatig en doeltreffend worden uitgegeven en dat parlementaire controle en integrale afweging geborgd blijft.

De leden van de GroenLinks-fractie lezen dat het kabinet het merendeel van de handelingsperspectieven onderschrijft, maar missen een concrete reactie op een aantal van de handelingsperspectieven en zijn bovendien van mening dat een groot deel van de voornemens van het kabinet concreter uitgewerkt kunnen worden. Deze leden verzoeken het kabinet daarom om (concreter) in te gaan op een aantal door het IBO aangereikte handelingsperspectieven en de oproep tot politieke dialoog met de Kamer over verandering politiek-bestuurlijke cultuur. Hieronder volgt een aantal aandachtspunten van de leden van de GroenLinks-fractie. Kan het kabinet aangeven of het kabinet voornemens is om onderstaande aandachtspunten uit te voeren? Zo ja, kan het kabinet aangegeven wat het kabinet, op welk moment, voornemens is te doen om invulling te geven aan deze aandachtspunten? En zo niet, welke omstandigheden het kabinet belemmeren om hieraan invulling te geven?

De leden van de GroenLinks-fractie lezen dat Beleidskeuzes Uitgelegd en het Integraal Afwegingskader tot nu toe een hoog plichtmatig karakter hebben. Op dit punt is de reactie van de Minister dat het kabinet zich de komende tijd inzet voor de naleving van Beleidskeuzes uitgelegd. Is het kabinet het met de leden van de GroenLinks-fractie eens dat uit deze reactie sterk dezelfde plichtmatigheid spreekt? Wat wil het kabinet concreet anders of beter gaan doen? Hoe gaat de Minister zich hier ook richting andere departementen voor inzetten?

De leden van de GroenLinks-fractie vragen welk afwegingskader wordt gebruikt om te bepalen wanneer andere beleidsmaatregelen dan investeringen, zoals normeringen of beprijzingen, effectiever zijn voor de te behalen doelstellingen.

De leden van de GroenLinks-fractie lezen dat de Minister stelt dat het bij «beleid [...] ook vaak goed [is] als er integraal gekeken wordt en er dus ook meerdere doelen tegelijkertijd worden meegenomen in de maatregelen. Dit kan de doeltreffendheid van beleid ten goede komen». Deze leden wijzen op de Tinbergen-regel, die stelt dat met één maatregel niet meerdere beleidsdoelen te bereiken zijn en verschillende empirische onderzoeken, waaronder van het CPB, die laten zien dat de Tinbergen-regel nog steeds actueel is en juist niet de doeltreffendheid van het behalen van beleidsdoelen ten goede komt. Wat is de visie van het kabinet op de Tinbergen-regel? Erkent het kabinet dat de geciteerde zinnen contrair zijn aan de Tinbergen-regel?

De leden van de GroenLinks-fractie vragen hoe het kabinet het gebruik van Beleidskeuzes Uitgelegd en artikel 3.1 van de Comptabiliteitswet (Cw) wil borgen bij de vormgeving van de begrotingsfondsen. Is het kabinet voornemens om pas middelen toe te kennen na een goede onderbouwing van de plannen, zoals het IBO aanbeveelt? Deze leden constateren dat de Minister daar in de kabinetsreactie niet concreet op ingaat. Hoe gaat het kabinet waarborgen dat de middelen in deze fondsen zo doeltreffend en doelmatig mogelijk worden uitgegeven? Op basis waarvan wordt bepaald dat de inzet van een begrotingsfonds in plaats van een reguliere begroting het meest doeltreffend en doelmatig is? Hoe beziet het kabinet de verhouding incidentele en structurele investeringen binnen de begrotingsfondsen en hoe is het kabinet van plan dit in de begrotingsfondsen te onderbouwen voor de plannen?

De leden van de GroenLinks-fractie vragen wat het kabinet concreet gaat doen om beter te communiceren over eigenlijke voortgang van beleid en de oorzaak van tegenvallers en onderuitputting. Ook dit wordt nu in de ogen van deze leden niet concreet. Is de Minister van plan dit thema te agenderen in het politieke overleg met haar collega’s?

De leden van de GroenLinks-fractie lezen dat het kabinet de meerwaarde van een overkoepelende uitvoeringstoets om de politiek te faciliteren keuzes te maken binnen de schaarse uitvoeringscapaciteit van markt en overheid erkent, maar deze aanbeveling vervolgens doorschuift naar een nieuw kabinet. Deze leden vragen echter waarom het kabinet dat niet ook voor deze kabinetsperiode invoert, aangezien dít kabinet (en dus niet het volgende) tientallen miljarden via begrotingsfondsen vrij gaat maken voor publieke investeringen. Op welke manier gaan deze aan een integrale uitvoeringstoets onderworpen worden?

De leden van de GroenLinks-fractie lezen dat het kabinet «onderschrijft het dat de verdere uitwerking van concrete projecten en programma’s prioriteit moet krijgen». Wat betekent dat concreet ten opzichte van de situatie nu? Kan het kabinet aangeven wat de Minister en haar collega’s concreet anders gaan doen ten opzichte van de situatie pre-IBO?

De leden van de GroenLinks-fractie lezen in de kabinetsreactie dat de Minister herkent dat voldoende capaciteit voor de kennis- en evaluatiefunctie van belang is, maar vragen of het kabinet ook voornemens is hierin te investeren? Zijn de departementen momenteel bezig met een inventarisatie welke kennis nodig is en kan het kabinet toelichten wat het kabinet concreet van plan is om de kennis- en evaluatiefunctie te versterken?

De leden van de GroenLinks-fractie vragen hoe het kabinet kijkt naar één van de hoofdaanbevelingen van het IBO, die ertoe oproept om te onderzoeken of het instellen van een Rijkscoördinatiemechanisme voor investeringen in de grote maatschappelijke opgaven kansrijk en wenselijk is.

De leden van de GroenLinks-fractie lezen dat het kabinet erkent dat de vier uitgangspunten voor fondsen die het coalitieakkoord formuleert (planningszekerheid, doorzettingsmacht van verantwoordelijke bewindspersonen, controle op doelmatigheid en doeltreffendheid door de Minister van Financiën en stevige parlementaire controle), niet altijd verenigbaar zijn. Maar welke afruil het kabinet dan wil maken, blijft voor deze leden onduidelijk. Is het kabinet van plan per fonds specifiek aan te geven hoe ze die keuzes wil maken? Op welke manier zal in de wetsvoorstellen en memories van toelichting van het Klimaatfonds en Transitiefonds proactief aandacht besteed worden aan deze vier uitgangspunten en de afruil die het kabinet maakt? Komt hier een apart hoofdstuk voor in de memories van toelichting? Graag ontvangen deze leden hierop een concrete reactie.

De leden van de GroenLinks-fractie verzoeken het kabinet daarnaast om naast het maken van afruilen ten aanzien van de vier uitgangspunten specifiek voor het desbetreffende fonds, ook voorstellen te doen die in het algemeen zullen gelden voor begrotingsfondsen, daarbij de lessen in acht nemend die geleerd zijn bij vormgeving en uitvoering van het Nationaal Groeifonds en de FES. Hoe gaat het kabinet borgen dat de begrotingsfondsen de parlementaire controle niet in de weg staan en tegelijkertijd meerjarige zekerheid wordt geboden? Deze leden willen daarbij niet alleen weten dát het kabinet dat van plan is te borgen, maar ook hóe het kabinet dat van plan is. Graag ontvangen deze leden een reactie op dit punt.

Tot slot willen de leden van de GroenLinks-fractie weten op welke wijze het kabinet invulling denkt te geven aan de oproep van het IBO tot een politieke dialoog met de Kamer over verandering van de politiek-bestuurlijke cultuur, in afwezigheid waarvan de aanbevelingen van het IBO geen effect zullen hebben. De leden van de GroenLinks-fractie zouden graag deze politieke dialoog aangaan om daarbij te komen tot werkafspraken die de vormgeving en uitvoering van de begrotingsfondsen en meer in het algemeen publieke investeringen ten goede komt. Welke concrete stappen wil het kabinet hiertoe zetten?

Deze leden van de Groen Links-fractie hopen dat het kabinet op bovenstaande aandachtspunten in wil gaan en in ieder geval op deze punten concreet wil invullen hoe het kabinet van plan is dit te waarborgen bij de vormgeving van investeringen.