Verslag houdende een lijst van vragen en antwoorden
Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Justitie en Veiligheid (VI) voor het jaar 2023
Verslag houdende een lijst van vragen en antwoorden
Nummer: 2022D44829, datum: 2022-11-02, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 4
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-36200-VI-12).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: P.H. van Meenen, voorzitter van de vaste commissie voor Justitie en Veiligheid (Ooit D66 kamerlid)
- Mede ondertekenaar: A.M. Brood, griffier
Onderdeel van kamerstukdossier 36200 VI-12 Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Justitie en Veiligheid (VI) voor het jaar 2023.
Onderdeel van zaak 2022Z16145:
- Indiener: D. Yesilgöz-Zegerius, minister van Justitie en Veiligheid
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
Onderdeel van zaak 2022Z20837:
- Indiener: D. Yesilgöz-Zegerius, minister van Justitie en Veiligheid
- Medeindiener: E. van der Burg, staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
- Medeindiener: F.M. Weerwind, minister voor Rechtsbescherming
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
- 2022-09-20 15:45: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2022-09-21 15:30: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2022-09-29 11:00: Procedures en brieven (Procedurevergadering), vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
- 2022-09-29 12:00: Begrotingsstaten 2023 van het ministerie van BiZa, van EZK en van J&V die zien op digitalisering (Inbreng feitelijke vragen), vaste commissie voor Digitale Zaken
- 2022-10-06 12:00: Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Justitie en Veiligheid (VI) voor het jaar 2023 (36200-VI) (Inbreng feitelijke vragen), vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
- 2022-11-07 16:15: Begrotingsdeel migratie (Wetgevingsoverleg), vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
- 2022-11-08 15:45: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2022-11-09 14:30: Procedures en brieven (Procedurevergadering), vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
- 2022-11-14 10:00: Begrotingsonderdelen van BiZa, EZK en J&V die zien op digitalisering (Wetgevingsoverleg), vaste commissie voor Digitale Zaken
- 2022-11-14 17:30: Begrotingsdeel migratie (voortzetting) (Wetgevingsoverleg), vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
- 2022-11-15 16:00: Begroting Justitie en Veiligheid (36200-VI) 1e TK) (Plenair debat (wetgeving)), TK
- 2022-11-17 10:35: Begroting Justitie en Veiligheid (36200-VI) (antwoord 1e termijn +rest) (Plenair debat (wetgeving)), TK
- 2022-12-08 15:05: Aanvang middagvergadering: STEMMINGEN (over alle begrotingen en over moties ingediend bij het Tweeminutendebat Landbouw- en visserijraad 11 en 12 december 2022) (Stemmingen), TK
- 2023-02-08 12:30: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2022-2023 |
36 200 VI Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Justitie en Veiligheid (VI) voor het jaar 2023
Nr. 12 VERSLAG HOUDENDE EEN LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN
Vastgesteld 7 november 2022
De vaste commissie voor Justitie en Veiligheid, belast met het voorbereidend onderzoek van dit voorstel van wet, heeft de eer verslag uit te brengen in de vorm van een lijst van vragen met de daarop gegeven antwoorden.
De vragen zijn op 6 oktober 2022 voorgelegd aan de Ministers van Justitie en Veiligheid en voor Rechtsbescherming en de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Bij brief van 2 november 2022 zijn ze door de Ministers van Justitie en Veiligheid en voor Rechtsbescherming en de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid beantwoord.
Met de vaststelling van het verslag acht de commissie de openbare behandeling van het wetsvoorstel voldoende voorbereid.
De voorzitter van de commissie,
Van Meenen
De griffier van de commissie,
Brood
1
Vraag
Hoeveel vragen van functionarissen gegevensbescherming heeft de Autoriteit Persoonsgegevens (AP) in 2022 beantwoord en heeft de AP voldoende capaciteit en middelen om deze taak uit te voeren?
Antwoord
In 2022 heeft de AP tot en met september 655 vragen van functionarissen gegevensbescherming (FG’s) ontvangen (zowel per e-mail als telefonisch), waarvan 487 vragen inmiddels zijn beantwoord. Gemiddeld ontvangt de AP ongeveer 1200 vragen van FG’s per jaar. De AP bepaalt als onafhankelijke toezichthouder zelf hoeveel capaciteit en middelen het aan deze taak toekent.
2
Vraag
Hoeveel datalekken heeft de AP in 2022 ontvangen en hoeveel hiervan zijn opgevolgd? Welke sectoren komen hierbij het vaakst naar voren?
Antwoord
In 2022 heeft de AP tot en met 11 oktober 15.945 datalekmeldingen ontvangen. Het toezicht van de AP is risicogestuurd. Dat betekent dat de AP zich voornamelijk richt op de datalekken die de grootste risico’s opleveren voor de slachtoffers. Bij een groot deel van de datalekmeldingen verricht de AP na een eerste beoordeling daarom geen verdere toezichtshandelingen.
De AP verwacht in 2022 bij 7.070 datalekmeldingen extra toezichthandelingen te verrichten. Deze extra toezichtshandelingen zijn noodzakelijk, omdat de AP bij deze datalekmeldingen grote risico’s identificeert. Bij deze meldingen doet de AP dan een diepgaandere controle. Een zeer klein aantal van alle datalekmeldingen leidt uiteindelijk ook tot een onderzoek.
De grootste risico’s ziet de AP in ransomware- en cyberaanvallen bij ICT leveranciers. In 2021 zag de AP bijna een verdubbeling van het aantal datalekmeldingen als gevolg van een ransomware- of cyberaanval.
3
Vraag
Hoeveel fte houdt zich bij de AP bezig met het toezicht op de overheid?
Antwoord
• De capaciteit van de AP is niet specifiek toebedeeld aan bepaalde sectoren. Alleen bij de afdeling systeemtoezicht is sectorspecifieke capaciteit toebedeeld. Bij de afdeling systeemtoezicht zijn in 2022 voor de sectoren overheid, politie & justitie 4 fte gealloceerd. Deze medewerkers richten zich op het afhandelen van vragen van (FG’s van) overheidsinstellingen, voorlichtende werkzaamheden, het beoordelen van voorafgaande raadplegingen en andere preventieve taken.
• Daarnaast vinden er binnen diverse andere afdelingen van de AP toezichtwerkzaamheden plaats die ook betrekking hebben op de overheid. Denk aan het afhandelen van datalekken en klachten, uitvoeren van controlerend onderzoek, opleggen van handhavende maatregelen, etc. Ten slotte heeft de AP een taak als wetgevingsadviseur.
4
Vraag
Hoeveel fte houdt zich bij de AP bezig met het toezicht op de vervoerssector?
Antwoord
De capaciteit van de AP is niet specifiek toebedeeld aan bepaalde sectoren. Alleen bij de afdeling systeemtoezicht is sectorspecifieke capaciteit toebedeeld. Bij de afdeling systeemtoezicht is voor de sector vervoer in 2022 0,5 fte gealloceerd. Zo nodig kan en wordt voor voorlichting, klachtafhandeling, onderzoeken en handhaving binnen sectoren aanvullende capaciteit van andere afdelingen ingezet. Zie ook het antwoord op vraag 3.
5
Vraag
Hoeveel van het extra geld voor het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA) wordt besteed aan het toekomstbestendig maken van de opvangvoorzieningen?
Antwoord
De middelen die COA extra ontvangt zijn meerjarig toegekend waardoor meer stabiliteit in de beschikbaarheid en zekerheid van financiële middelen is gekomen. Echter door de stijgende bezetting wordt momenteel ingezet op het realiseren van zoveel mogelijke opvangcapaciteit. Het COA werkt aan een transitieplan dat vorm moet geven aan de afbouw van crisisnoodopvang door overdracht van taken en verantwoordelijkheden van gemeenten naar het COA. Hiermee wordt crisisnoodopvang getransformeerd naar reguliere en zoveel mogelijk toekomstbestendige opvang. Daarnaast wordt gekeken naar stabiliteit om zo meer toekomstbestendig te worden, zoals in coalitieakkoord opgenomen. Dit vergt een inhoudelijk andere aanpak van de bekostiging van COA. Het ministerie is hierover het COA in gesprek, in afstemming met BHOS en Financiën, met als doel tot een toekomstbestendig voorstel te komen in het voorjaar 2023 over hoe deze wens uit regeerakkoord gerealiseerd kan worden.
6
Vraag
Is er in 2022 sprake van een verkorting van de doorlooptijden van zedenzaken ten opzichte van eerdere jaren?
Antwoord
• De doorlooptijden in zedenzaken worden gemonitord aan de hand van zogeheten «professionele ketennormen». In de Strafrechtketenmonitor wordt hierover jaarlijks gerapporteerd. Uw Kamer is daarover bij brief van 2 juni geïnformeerd door de Minister van Justitie en Veiligheid en de Minister voor Rechtsbescherming. De onderstaande cijfers betreffen het actuele beeld (tot en met juli 2022).
• Voor de politie geldt de norm dat 80 procent van de zedenzaken (met uitzondering van zaken betreffende kinderpornografisch materiaal) binnen 6 maanden na aangifte door de politie naar het OM moet zijn gestuurd. In 2021 lukte dit in 46 procent van de zaken. Tot en met juli 2022 lukte dat in 49 procent van de zaken.
• Voor het openbaar ministerie geldt de norm dat 80 procent van de zedenzaken binnen 6 maanden na ontvangst van de politie op zitting moet zijn geweest: waarvan 60 dagen voor de eerste beoordeling en 120 dagen tot de eerste zitting. In 2021 vond in 44 procent van de zaken een eerste beoordeling plaats binnen 60 dagen. Tot en met juli 2022 ligt dit percentage op 47 procent. Vervolgens vond in 2021 in 38 procent van de gevallen de eerste zitting plaats binnen 120 dagen. Tot en met juli 2022 ligt dit percentage op 41 procent.
• Voor de Rechtspraak geldt de norm dat 80 procent van de zaken binnen 3 maanden wordt afgedaan (gemeten vanaf de datum van de eerste zitting bij de rechtbank tot aan de datum van het eindvonnis). In 2021 werd deze norm in 73 procent gehaald. Tot en met juli 2022 is daarvan sprake in 70 procent van de zaken.
• De verbetering van de doorlooptijden in zedenzaken heeft voor het Ministerie van Justitie en Veiligheid hoge prioriteit. Op 30 mei jl. is de Tweede Kamer geïnformeerd over een hernieuwde aanpak van de doorlooptijden in deze zaken. Op korte termijn wordt de Tweede Kamer geïnformeerd over het «Actieplan versterken ketenaanpak zedenzaken», dat in opdracht van het Bestuurlijk Ketenberaad is vastgesteld. Dit is het strategisch beraad waar organisaties uit de strafrechtsketen – o.a. de politie, het openbaar ministerie en de Raad voor de rechtspraak – en het Ministerie van Justitie en Veiligheid afspraken maken over de samenwerking en de prestaties van de strafrechtketen. Het plan heeft tot doel om de gehele strafrechtsketen in zedenzaken te versterken. Een belangrijke prioriteit binnen het actieplan is het verbeteren van de doorlooptijden.
7
Vraag
Hoe vaak is in 2022 in totaal contrabande onderschept door Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI) en hoe vaak zijn naar aanleiding daarvan disciplinaire maatregelen getroffen jegens gedetineerden in Penitentiaire Inrichtingen (PI) en in tbs-klinieken?
Antwoord
Er kan bij de beschikkingen geen onderscheid gemaakt worden tussen bezit en gebruik van drugs, dus zijn beide categorieën meegeteld. De in de bijlage genoemde aantallen bij gedetineerden aangetroffen contrabande en opgelegde beschikkingen zijn daarom per definitie verschillend. In een beschikking kunnen meerdere aanleidingen voor een straf of maatregel zijn geregistreerd, daarom kan niet automatisch worden aangenomen dat de disciplinaire straf een direct gevolg is van de aanleiding contrabande. Wel is het zo dat bezit of gebruik van contrabande in principe altijd leidt tot een disciplinaire straf.
Voor de tbs-klinieken (FPC’s) geldt dat zij middels een Melding Bijzonder Voorval melding doen van aangetroffen contrabande wanneer het om meldenswaardige artikelen of om meldenswaardige hoeveelheden gaat, zoals grote hoeveelheden geld.
8
Vraag
Op welke wijze wordt uitvoering gegeven aan de afspraak in het coalitieakkoord dat er een substantiële maatschappelijke bijdrage komt van gehele advocatuur en wanneer wordt de Kamer daarover geïnformeerd?
Antwoord
De Minister voor Rechtsbescherming is hierover doorlopend in gesprek met onder andere de Nederlandse Orde van Advocaten (NOvA).
Onder de noemer samenwerking binnen de balie is de NOvA gestart met meerdere initiatieven. Zo is er is een ambassadeurswerkgroep (met 23 vertegenwoordigers van niet-toevoegingskantoren en toevoegingskantoren) die bezig is met uitwerken van de ideeën en het zoeken van financiering.
De ideeën waaraan deze groep werkt zijn onder andere het detacheren van advocaat-stagiaires bij grote kantoren, het ontwikkelen van een online platform om onderlinge samenwerking te bevorderen en het kopen van licenties voor bijvoorbeeld online databanken met korting.
Voor het kerstreces wordt uw Kamer nader geïnformeerd in de voortgangsrapportage rechtsbijstand.
9
Vraag
Wanneer kan het Interdepartementaal Beleidsonderzoek (IBO) Jeugdcriminaliteit naar de Kamer worden gestuurd?
Antwoord
Het IBO wordt samen met de beleidsreactie eind dit jaar naar de Tweede Kamer gestuurd.
10
Vraag
Welke inspanningen zijn er verricht in 2022 om de herziening van de Wet particuliere beveiligingsorganisaties en recherchebureaus (WPBR) te kunnen aanbieden bij de Raad van State?
Antwoord
In 2022 zijn er meerdere overleggen geweest met de sector en afgesproken dat de herziening zo snel mogelijk wordt opgepakt. Gezien er in 2022 veel actuele ontwikkelingen en acute vragen vanuit de branche waren, is de modernisering van de Wpbr minder voortvarend verlopen dan gewenst. Momenteel wordt in nauwe samenwerking met de brancheverenigingen geïnventariseerd welke wijzigingen wenselijk en nodig zijn. Naar aanleiding hiervan wordt een kamerbrief opgesteld om het een en ander inzake de voorgenomen herziening nader toe te lichten. Hierover wordt uw Kamer in het eerste kwartaal van 2023 geïnformeerd.
11
Vraag
Hoeveel onherroepelijke veroordeelden die nog een gevangenisstraf moeten uitzitten zijn er in 2021 en tot nu toe in 2022 opgespoord en vastgezet?
Antwoord
In 2021 zijn er 563 voortvluchtige veroordeelden met een principale vrijheidsstraf opgespoord, opgepakt en in de gevangenis gezet. Dit jaar zijn er tot en met 9 oktober 2022 in totaal 433 voortvluchtige veroordeelden met een principale vrijheidsstraf opgespoord, opgepakt en in de gevangenis gezet.
12
Vraag
Op welke wijze wordt extra toezicht gehouden op criminele veiligelanders in het kader van de Top-X aanpak?
Antwoord
De Top-X aanpak is een van de instrumenten om gedrag van criminele en/of overlastgevende asielzoekers aan te pakken, ongeacht of de asielzoeker uit een veilig land komt of niet. De Top-X is dus niet beperkt tot veiligelanders.
Het doorbreken van crimineel en/of overlastgevend gedrag vraagt om maatwerk. Hierbij is een grote rol weggelegd voor de Lokale Keten Overleggen, die gekoppeld zijn aan COA-opvanglocaties en structureel samenkomen om de strategie in diverse casuïstiek te bepalen, waaronder overlastgevende vreemdelingen. Zij besluiten welke personen op de Top-X lijst daadwerkelijk in aanmerking komen voor de Top-X aanpak.
Bij deze Top-X aanpak staan de personen die op de Top-X lijst staan onder verscherpt toezicht van alle betrokken partijen in de migratieketen. Aan deze groep overlastgevende asielzoekers wordt duidelijk gemaakt dat hun criminele en/of overlastgevende gedrag in Nederland niet wordt getolereerd. Hierbij wordt gebruik gemaakt van het brede palet aan maatregelen dat voorhanden is bij de aanpak van criminele en/of overlastgevende asielzoekers. Dit omvat onder andere het strak handhaven van de huisregels en het opleggen van maatregelen op de opvanglocaties, vreemdelingrechtelijke maatregelen en andere bestuursrechtelijke maatregelen, het handhaven van de openbare orde buiten de opvanglocaties (met name in het openbaar vervoer en in woon- en winkelgebieden) en strafrechtelijke vervolging wanneer dit aan de orde is.
Dit vereist een goede samenwerking tussen de migratieketen, de gemeente, de politie en het Openbaar Ministerie. Het zwaartepunt van de Top-X aanpak ligt momenteel op de vreemdelingrechtelijke maatregelen. De recent aangestelde Coördinator Nationale Aanpak Overlast zal in zijn aanpak nadrukkelijk ook de strafrechtelijke aanpak van overlastgevers betrekken.
13
Vraag
Zijn er genoeg mogelijkheden voor alle partijen in de asielketen, het lokaal bestuur, de strafrechtketen en vervoerders om informatie uit te wisselen in het kader van de Top-X aanpak?
Antwoord
De Top-X lijst is een hulpmiddel om zicht op en inzicht in de aard en omvang van overlastgevende asielzoekers te krijgen. De vreemdelingen die op de Top-X lijst staan worden besproken door de partners in de vreemdelingenketen om te bezien welke vreemdelingrechtelijke maatregelen kunnen worden opgelegd. Door partijen binnen de migratieketen wordt deze Top-X aanpak effectief toegepast en zijn er genoeg mogelijkheden om informatie uit te wisselen.
Gegevensdeling in het kader van de Top-X aanpak tussen de migratieketen enerzijds en gemeenten, het Openbaar Ministerie en openbaar vervoerders anderzijds is vanuit juridisch oogpunt complex. Het gaat immers om zeer gevoelige gegevens, waaronder bijzondere en strafrechtelijke persoonsgegevens. Deling van deze gegevens door de migratieketen met deze partijen in het kader van de Top X-aanpak, stuit op beperkingen die voortvloeien uit de zogeheten «doelbinding». Er is momenteel geen gedegen juridische grondslag op basis waarvan de genoemde partijen bijzondere en strafrechtelijke gegevens over vreemdelingen op de Top X-lijst integraal kunnen uitwisselen.
Artikel 107 lid 7 Vw2000, in relatie met artikel 6 lid 1 sub c en e Algemene verordening gegevensbescherming (AVG), biedt een grondslag voor bestuursorganen, buiten de migratieketen, om gegevens te verstrekken aan die partijen van de migratieketen die onder de verantwoordelijkheid van de Minister van Justitie en Veiligheid vallen.
Artikel 107 lid 4 Vw2000, in combinatie met artikel 6 lid 1 sub c AVG, biedt een grondslag om uit de vreemdelingenadministratie aan bestuursorganen die gegevens en inlichtingen te verstrekken die zij behoeven voor de uitvoering van hun taak. Het gaat hierbij nadrukkelijk om een grondslag om de eenzijdige verstrekking van gewone persoonsgegevens te legitimeren.
De verdere verwerking van de ontvangen gegevens door partijen binnen dan wel buiten de migratieketen, dient door iedere afzonderlijke deelnemende partij gelegitimeerd te worden.
Voorts kunnen, op basis van de bestaande constructie die het doen van aangifte van strafbare gedragen mogelijk maakt op grond van artikel 161 Wetboek van Strafvordering, gegevens op individuele basis onderling tussen de migratieketen en het OM gedeeld worden.
Concluderend: de gegevensdeling tussen de partijen binnen de migratieketen in het kader van de Top-X aanpak is voldoende effectief, maar met partijen buiten de migratieketen zijn de mogelijkheden beperkt. Er is momenteel geen gedegen juridische onderbouwing om gegevensdeling in het kader van de Top-X aanpak tussen partijen in en partijen buiten de migratieketen in zijn algemeenheid te rechtvaardigen. In dat verband kan gegevensuitwisseling in het kader van de Top-X aanpak enkel onder bepaalde voorwaarden plaatsvinden.
14
Vraag
Waarom kunnen gemeenten slechts tot 1 oktober 2022 een aanvraag doen voor het uitvoeren van maatregelen tegen overlast van criminaliteit door asielzoekers?
Antwoord
Voor het indienen van een aanvraag is jaarlijks als sluitingsdatum 1 oktober bepaald, omdat met in achtneming van de wettelijke beslistermijn van 13 weken de toe te kennen bijdrage zo ten laste komt van de begroting van het betreffende jaar.
In 2022 is de eenmalige specifieke uitkering voor gemeenten in verband met het treffen van maatregelen ter vermindering van overlast en criminaliteit veroorzaakt door asielzoekers opgehoogd naar 1,25 miljoen euro. Met deze regeling kunnen gemeenten zelf kiezen voor een aanpak die het best past bij hun problematiek.
Voor 2023 wordt een structurelere oplossing beoogd. Op die manier blijft gewaarborgd dat gemeenten die te maken hebben met vormen van overlast, passende lokale maatregelen kunnen nemen.
15
Vraag
Voor het voorkomen van jonge aanwas & justitiële functie in de wijk is bij de begroting van vorig jaar 82 miljoen euro vanuit de ondermijningsgelden beschikbaar gesteld en bij Coalitieakkoord nog eens 100 miljoen euro structureel in 2023. Hoe zijn deze middelen in 2022 en de komende jaren exact verdeeld en welke gemeenten komen in aanmerking voor deze middelen?
Antwoord
Dit jaar is gestart met de brede preventieaanpak (ondermijnende en georganiseerde) jeugdcriminaliteit, zoals aangekondigd in de gelijknamige Kamerbrief welke op 1 juli jl. naar uw Kamer verzonden is (Kamerstukken 28741–86).
Hiervoor is vanuit de ondermijningsgelden structureel een bedrag van 82 miljoen beschikbaar. Er doen 16 focusgebieden uit 15 gemeenten mee aan deze aanpak die geselecteerd zijn in het kader van het Nationaal Programma Leefbaarheid en Veiligheid (NPLV). Zie voor selectie van deze gemeenten het antwoord op vraag 75. Hiertoe hebben de 15 gemeenten plannen ingediend waarbinnen preventieve en gezagsmaatregelen hand in hand gaan. Op dit moment worden de plannen beoordeeld. Na beoordeling kan meer inzicht geboden worden in de uiteindelijke verdeling van de middelen over de eerste 15 gemeenten.
Van de bij Coalitieakkoord beschikbaar gestelde middelen (100 miljoen) is in totaal een budget oplopend naar 61 miljoen per jaar vanaf 2025 beschikbaar voor dezelfde brede preventieaanpak jeugdcriminaliteit. De overige 39 miljoen van dit beschikbaar gestelde budget komt ten goede aan overige preventie zoals de aanpak van personen met verward gedrag.
Met het budget uit het Coalitieakkoord worden in aanvulling op de 16 focusgebieden uit de 15 geselecteerde NPLV-gemeenten meer gemeenten geselecteerd die in aanmerking komen voor deze middelen. Dit kan in het kader van een domeinoverstijgende, gebiedsgerichte aanpak zoals in de NPLV-gemeenten, maar ook in de vorm van een meer flexibele aanpak die zich richt op gebieden die kampen met specifieke en/of urgente problematiek op het terrein van jeugdcriminaliteit, bijvoorbeeld door de gerichte inzet van effectieve interventies. De selectie van gemeenten die in aanmerking komen voor ondersteuning vindt plaats op basis van diverse databronnen, waaronder het recent gepubliceerde WODC-onderzoek «Woon- en pleegbuurten van geregistreerde jeugdcriminaliteit». Daarnaast wordt er ook gekeken naar het bestuurlijk draagvlak binnen de betrokken gemeenten.
16
Vraag
Hoe worden de investeringen vanuit de ondermijningsgelden voor de Politie in 2023 exact besteed?
Antwoord
Vanuit de ondermijningsgelden is voor de politie voor 2023 170 miljoen euro aan middelen beschikbaar. Een deel van deze gelden is nog niet toegekend in afwachting van planvorming en wetgeving. Dit geldt voor de middelen die zijn gereserveerd voor preventie en weerbaarheid (2 mln.), als ook voor de gelden die zijn gereserveerd onder voorbehoud van de uitwerking van wetgevingstrajecten op gebied van nieuwe psychoactieve stoffen en lachgas (15,9 mln.). De inzet van de middelen is gespecificeerd in de tabel in de bijlage.
De Politie ontvangt in 2023 zowel incidentele (10,7 mln.) als structurele middelen (158,83 mln.) voor specifiek de aanpak van ondermijning. Het betreft middelen die beschikbaar zijn gesteld in 2020, vanuit het Brede Offensief tegen Ondermijnende Criminaliteit, en middelen die bij ontwerpbegroting 2022 door het kabinet zijn verstrekt als extra investering ten behoeve van de bestrijding van ondermijning. De gehele aanpak waarbinnen deze investeringen worden gedaan, wordt geschetst in de volgende brieven:
• Contouren breed offensief tegen georganiseerde ondermijnende criminaliteit (Tweede Kamer, vergaderjaar 2019–2020, 29 911, nr. 254).
• Uitwerking breed offensief tegen georganiseerde ondermijnende criminaliteit (Tweede Kamer, vergaderjaar 2019–2020, 29 911, nr. 281).
• Extra investeringen in het breed offensief tegen ondermijnende criminaliteit (Tweede Kamer, vergaderjaar 2021–2022, 29 911, nr. 329).
Voorafgaand aan de begrotingsbehandeling wordt uw Kamer geïnformeerd over de verdeling van de Regeerakkoordgelden Rutte IV ten behoeve van de ondermijningsaanpak. In deze verdeling worden ook de gelden die in 2023 ter beschikking komen aan de politie nader toegelicht.
17
Vraag
Hoe worden de investeringen vanuit de ondermijningsgelden voor het Openbaar Ministerie (OM) in 2023 exact besteed?
Antwoord
Vanuit de ondermijningsgelden is voor het OM voor 2023 91 miljoen euro aan middelen beschikbaar gesteld. Een deel van deze gelden is nog niet toegekend in afwachting van planvorming en wetgeving. Dit geldt voor de middelen die zijn gereserveerd voor preventie en weerbaarheid (0,75 mln.) en voor de gelden die zijn gereserveerd onder voorbehoud van de uitwerking van wetgevingstrajecten op het gebied van nieuwe psychoactieve stoffen (3 mln.) en non-conviction based confiscation (0,5 mln.). De inzet van de middelen is gespecificeerd in de tabel in de bijlage.
Het OM ontvangt in 2023 zowel incidentele (46,86 mln.) als structurele middelen (44,42 mln.) voor specifiek de aanpak van ondermijning. Het betreft middelen die beschikbaar zijn gesteld in 2020, vanuit het Brede Offensief tegen Ondermijnende Criminaliteit, en middelen die bij ontwerpbegroting 2022 door het kabinet zijn verstrekt als extra investering ten behoeve van de bestrijding van ondermijning. De gehele aanpak waarbinnen deze investeringen worden gedaan, wordt geschetst in de volgende brieven:
• Contouren breed offensief tegen georganiseerde ondermijnende criminaliteit (Tweede Kamer, vergaderjaar 2019–2020, 29 911, nr. 254).
• Uitwerking breed offensief tegen georganiseerde ondermijnende criminaliteit (Tweede Kamer, vergaderjaar 2019–2020, 29 911, nr. 281).
• Extra investeringen in het breed offensief tegen ondermijnende criminaliteit (Tweede Kamer, vergaderjaar 2021–2022, 29 911, nr. 329).
Voorafgaand aan de begrotingsbehandeling wordt uw Kamer geïnformeerd over de verdeling van de Regeerakkoordgelden Rutte IV ten behoeve van de ondermijningsaanpak. In deze verdeling worden ook de gelden die in 2023 ter beschikking komen aan het OM nader toegelicht.
18
Vraag
Hoe worden de investeringen vanuit de ondermijningsgelden voor de Rechtspraak in 2023 exact besteed?
Antwoord
Vanuit de ondermijningsgelden is voor de Rechtspraak voor 2023 44 miljoen euro aan middelen beschikbaar gesteld. De inzet van de middelen is gespecificeerd in de tabel in de bijlage.
De Rechtspraak ontvangt in 2023 zowel incidentele (20,68 mln.) als structurele middelen (23,01 mln.) voor specifiek de aanpak van ondermijning. Het betreft middelen die beschikbaar zijn gesteld in 2020, vanuit het Brede Offensief tegen Ondermijnende Criminaliteit, en middelen die bij ontwerpbegroting 2022 door het kabinet zijn verstrekt als extra investering ten behoeve van de bestrijding van ondermijning. De gehele aanpak waarbinnen deze investeringen worden gedaan, wordt geschetst in de volgende brieven:
• Contouren breed offensief tegen georganiseerde ondermijnende criminaliteit (Tweede Kamer, vergaderjaar 2019–2020, 29 911, nr. 254).
• Uitwerking breed offensief tegen georganiseerde ondermijnende criminaliteit (Tweede Kamer, vergaderjaar 2019–2020, 29 911, nr. 281).
• Extra investeringen in het breed offensief tegen ondermijnende criminaliteit (Tweede Kamer, vergaderjaar 2021–2022, 29 911, nr. 329).
19
Vraag
Hoe worden de investeringen vanuit de ondermijningsgelden voor DJI in 2023 exact besteed?
Antwoord
Vanuit de ondermijningsgelden is voor de Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI) voor 2023 38 miljoen euro aan middelen toegekend. De inzet van de middelen is gespecificeerd in de tabel in de bijlage.
DJI ontvangt in 2023 zowel incidentele (13,8 mln.) als structurele middelen (24,2 mln.) voor specifiek de aanpak van ondermijning. Het betreft middelen die bij ontwerpbegroting 2022 door het kabinet zijn verstrekt als extra investering ten behoeve van de bestrijding van ondermijning. De gehele aanpak waarbinnen deze investeringen worden gedaan, wordt geschetst in de volgende brief:
• Extra investeringen in het breed offensief tegen ondermijnende criminaliteit (Tweede Kamer, vergaderjaar 2021–2022, 29 911, nr. 329).
Voorafgaand aan de begrotingsbehandeling wordt uw Kamer geïnformeerd over de verdeling van de Regeerakkoordgelden Rutte IV ten behoeve van de ondermijningsaanpak. In deze verdeling worden ook de gelden die in 2023 ter beschikking komen aan DJI nader toegelicht.
20
Vraag
Kunt u aangeven hoe, en in welke mate, geïnvesteerd wordt in goede en kindvriendelijke asielopvang? Welke activiteiten worden financieel ondersteund ter bevordering van het psychosociaal welzijn van kinderen, zoals bijvoorbeeld TeamUp, en voor welke bedragen?
Antwoord
Op elke reguliere opvanglocatie is er een contactpersoon «kind» aanwezig. Zij zijn verantwoordelijk voor de coördinatie van het activiteitenaanbod op de opvanglocatie en zij houden het welzijn en de veiligheid van kinderen in de gaten. Alleenstaande minderjarige vreemdelingen (amv) worden opgevangen in aparte locaties waar er passende begeleiding en dagbesteding is. Onder de huidige omstandigheden is het helaas zo dat deze gebruikelijke waarborgen niet altijd geboden kunnen worden. De inzet is erop gericht om zo snel mogelijk voldoende structurele opvangplekken te realiseren om terug te kunnen keren naar een normale situatie.
Door het Ministerie van JenV is aan activiteiten zoals TeamUp, subsidie verstrekt van ruim € 1,3 miljoen. Deze subsidie dient ter cofinanciering voor de activiteiten in het kader van psychosociaal welzijn van kinderen en jongeren voor de periode 2022 tot en met 2024. Voor deze activiteiten is ook subsidie aangevraagd, ter waarde van ruim € 11 miljoen bij het Europese Fonds voor Asiel, Migratie en Integratie (AMIF).
21
Vraag
Kunt u aangeven of, en in welke mate, structureel wordt geïnvesteerd in goede asielopvangplekken en deskundigheidsbevordering? Houdt de huidige begrotingshorizon in dat komend jaar vooral in crisisopvang wordt geïnvesteerd en niet of nauwelijks in structurele asielopvang? En hoe is precies voorzien dat na volgend jaar kinderen en amv's zo snel mogelijk toegang krijgen tot voorzieningen ter ondersteuning van hun optimale ontwikkeling?
Antwoord
Bij de snelle groei van opvangplekken is op sommige plekken gebleken dat de kwaliteitsstandaard die verwacht mag worden van het COA niet altijd wordt gehaald. Zoals eerder in de brief actuele situatie asielketen1 aan uw Kamer is gecommuniceerd worden de achterstanden dit jaar nog niet ingelopen. Dit komt doordat de instroom onverminderd hoog is en daardoor de voorraden bij de IND oplopen. Dit betekent dat er ook volgend jaar een grote behoefte zal zijn aan opvangplekken. De inzet vanuit het COA is er derhalve op gericht om naast tijdelijke opvang, meer structurele asielopvang mogelijk te maken. Hierbij moet goed gekeken worden wat aan structurele asielopvang nodig is voor een duurzaam en stabiel opvanglandschap, waarbij sterke en snelle afschaling bij teruglopende instroom in mindere mate aan de orde is. Hiermee worden risico’s bij een stijgende instroom en of stagnerende doorstroom, zoals we die nu kennen, kleiner. Op 26 augustus jl2. is uw Kamer geïnformeerd over de bestuurlijke afspraken met de VNG, het Veiligheidsberaad en het IPO. Het is nog altijd de inzet om aan de hand van deze afspraken terug te kunnen keren tot een normale opvangsituatie, ook voor kinderen en amv’s. In de reguliere situatie hebben zij ook toegang tot de benodigde voorzieningen om hen te ondersteunen in hun ontwikkeling.
22
Vraag
Hoe wordt de kwaliteit van de cno's gewaarborgd? Kunt u aangeven in hoeverre de huidige cno's voldoen aan de geldende kwaliteitsnormen? Hoeveel kinderen verblijven momenteel in de cno's en voor hoelang? Hoe wordt voorkomen dat met name kinderen in cno's verblijven die ongeschikt en schadelijk zijn voor kinderen? Hoe worden gemeenten ondersteund om te voorzien in de kwaliteit van opvangvoorzieningen en welk budget is daarvoor beschikbaar op de begroting? Kunt u concreet aangeven hoe kinderen in cno's zo kindvriendelijk als mogelijk worden opgevangen en hoe aan de kwaliteitsnormen zal worden voldaan en of daarvoor het beschikbare budget toereikend is?
Antwoord
CNO-locaties vallen onder de verantwoordelijkheid van de gemeenten. Daaronder valt ook de kwaliteit van deze opvanglocaties. De verschillende CNO-locaties zijn op diverse wijze, afhankelijk van het soort locatie, ingericht door heel Nederland. Er zijn diverse regelingen beschikbaar voor gemeenten om verschillende soorten opvang te realiseren. Het is aan de gemeenten om er zorg voor te dragen dat de opvangplekken die zij realiseren van voldoende kwaliteit zijn. Hierbij volgen zij de COA richtlijnen voor kwaliteit van opvang. Zoals eerder gemeld, en ook opgenomen in de bestuurlijke afspraken, worden alle kosten noodzakelijk voor de crisisopvang van de gemeente vergoed door het Rijk. De gemeenten kunnen de declaraties daarvoor indienen bij het COA.
Gemeenten proberen, in samenwerking met maatschappelijke organisaties en private of publieke zorgaanbieders, zo veel mogelijk kwalitatief hoogwaardige CNO-locaties te realiseren. Er worden door gemeenten specifieke voorzieningen getroffen op de locaties waar kinderen verblijven zodat het verblijf voor hen kwalitatief zo goed mogelijk is. Waar mogelijk wordt (lokaal) aanbod om de opvang voor kinderen te optimaliseren (onder meer via de Veiligheidsregio’s) met de gemeenten gedeeld.
Daarnaast is er begeleiding van zorgpartijen en specifieke aandacht voor deze doelgroep. Voor zover bekend bij de Veiligheidsregio’s voldoen de meeste CNO-locaties aan de gestelde kwaliteitseisen. Waar nodig wordt gewerkt aan verbetering van deze kwaliteit. Sinds 27 september 2022 stelt het COA een 24/7 telefonische hulplijn beschikbaar waar medewerkers van CNO-locaties terecht kunnen met vragen, onder meer over de kwaliteit van opvang.
Doordat de CNO-locaties onder de verantwoordelijkheid van de gemeenten vallen, zijn cijfers daarover niet geautomatiseerd te verkrijgen vanuit de informatiesystemen uit de migratieketen. De duur van verblijf in CNO-locaties is afhankelijk van meerdere factoren, zoals de doorstroom naar andere opvanglocaties welke verband houdt met de doorstroom van vergunninghouders en vreemdelingen die terugkeren.
23
Vraag
Is de ISD-maatregel van toepassing op de criminele veiligelanders?
Antwoord
Ja, een ISD-maatregel kan op grond van artikel 38m door de officier van justitie geëist worden als de zaak daartoe aanknopingspunten biedt. Dit is mogelijk voor iedere verdachte, ongeacht nationaliteit of verblijfstatus. De rechter (meervoudige kamer) beslist over het opleggen van een ISD-maatregel.
24
Vraag
Kunt u een overzicht geven, uitgesplitst naar «staatloos» en «nationaliteit onbekend» naar aantal, geslacht, leeftijd, herkomstland en land van laatste verblijf over de jaren 2010–2021? Kunt u in dit overzicht een onderscheid maken naar het naar leeftijd en verblijfsgrond uitgesplitste aantal mensen dat onder de definitie staatloos zouden kunnen vallen die in de jaren 2010–2021 een verblijfsvergunning respectievelijk voor bepaalde tijd en onbepaalde tijd hebben gekregen? Hoeveel verblijfsvergunningen op basis van het buitenschuldbeleid zijn voor de periode 2010–2021 aan staatlozen verleend? En aan hoeveel staatlozen is in de periode 2010–2021 het Nederlanderschap verleend? Kunt u hierbij uitsplitsen naar leeftijd, en tussen het verkrijgen van het Nederlanderschap van rechtswege en door verlening?
Antwoord
A. Instroom
Gevraagd wordt of er een overzicht kan worden gegeven, uitgesplitst naar «staatloos» en «nationaliteit onbekend», naar aantal, geslacht, leeftijd, herkomstland en land van laatste verblijf. Er is aangenomen dat hier wordt gevraagd naar de instroom bij de IND van verblijfsaanvragen asiel en regulier, met onbekende nationaliteit en staatloos. Gegevens over herkomstland en land van laatste verblijf kunnen niet uit het IND systeem worden gegenereerd. Voor het overige gevraagde, zie tabellen 24A in de bijlage.
B. Verleende vergunningen
Vervolgens wordt gevraagd naar een overzicht van aanvragen (zie tabel 24A) waarbij de aanvrager in het IND systeem staat geregistreerd als «staatloos» en een verblijfsvergunning voor bepaalde en onbepaalde tijd heeft gekregen. Voor dit overzicht wordt verwezen naar de tabellen 24B in de bijlage, uitgesplitst naar asiel- en reguliere verblijfsvergunningen.
C. Verblijfsvergunningen buitenschuld
Voorts wordt gevraagd hoeveel verblijfsvergunningen op basis van het buitenschuldverblijf er aan staatlozen zijn verleend. Zie tabel 24C in de bijlage.
D. Verlening Nederlanderschap
Ten slotte wordt gevraagd aan hoeveel staatlozen het Nederlanderschap is verleend, uitgesplitst naar leeftijd, verkrijging Nederlanderschap van rechtswege en door verlening. Gegevens over verkrijging van het Nederlanderschap van rechtswege heeft de IND niet. De IND kan alleen gegevens leveren als het gaat om naturalisatie (verlening Nederlanderschap). Zie tabel 24D in de bijlage. In deze tabel is een toename te zien van verlening van het Nederlanderschap in 2018–2020. Dit is gerelateerd aan de hoge instroom van 2015.
Voor alle tabellen in de bijlage gelden de volgende kanttekeningen:
• De IND is in 2013 overgegaan op een nieuw informatiesysteem en kan derhalve alleen cijfers leveren vanaf 2013. Cijfers van voor 2013 voor die periode zijn in het nieuwe systeem niet gevalideerd.
• Alle cijfers zijn afgerond op tientallen.
25
Vraag
Kunt u voorzien in een overzicht van de vertrekcijfers van het aantal personen dat onder de definitie staatloos zou kunnen vallen voor de jaren 2016–2021, uitgesplitst naar vertrek binnen de EU en buiten de EU en naar gedwongen en vrijwillig vertrek? Kunt u een overzicht geven van het aantal personen dat onder de definitie staatloos zou kunnen vallen of waarvan de nationaliteit onbekend is en in de periode 2016–2021 in vreemdelingenbewaring is gesteld? Kunt u een overzicht geven waar deze groepen precies zijn terechtgekomen (bijvoorbeeld terugkeer naar herkomstland, derde land, met onbekende bestemming vertrokken, geen zicht op uitzetting et cetera)?
Antwoord
Er zijn geen cijfers beschikbaar van vertrokken vreemdelingen waarvan staatloosheid in juridische zin is vastgesteld. Wel zijn er vertrekcijfers beschikbaar van vreemdelingen die zoals gevraagd mogelijk onder de definitie van staatlozen zouden kunnen vallen. Het gaat daarbij om de volgende vreemdelingen:
1. Vreemdelingen waarvan geregisteerd staat dat de nationaliteit onbekend is;
2. Vreemdelingen die als staatloos zijn geregisteerd; en
3. Vreemdelingen waar qua nationaliteit niets geregisteerd staat.
De eerste tabel in de bijlage geeft een overzicht voor de jaren 2016–2021 van het aantoonbaar vertrek van vreemdelingen die mogelijk onder de definitie van staatlozen zouden kunnen vallen.
Daarbij wordt er per categorie naast een onderscheid tussen zelfstandig en gedwongen vertrek ook een onderscheid gemaakt tussen aantoonbaar vertrek op grond van de Dublinverordening (binnen de EU) en aantoonbaar vertrek naar overige landen.
Verder geeft de tweede tabel in de bijlage een overzicht van de in bewaring gestelde vreemdelingen die mogelijk onder de definitie van staatlozen zouden kunnen vallen. Waar deze vreemdelingen precies terecht zijn gekomen valt niet af te leiden uit de systemen.
26
Vraag
Hoeveel middelen vanuit het coalitieakkoord zijn in de jaren 2022 t/m 2025 gereserveerd voor DJI?
Antwoord
DJI ontvangt middelen vanuit het coalitieakkoord vanuit verschillende zogeheten «enveloppes», zoals preventie en ondermijning. Besluitvorming over toekenning van deze middelen heeft deels al plaatsgevonden – zoals bijvoorbeeld aangegeven in de vierde incidentele suppletoire begroting Justitie en Veiligheid3 – maar moet voor een substantieel deel nog plaatsvinden omdat de uitwerking van de activiteiten uit het coalitieakkoord en toekenning van bijbehorende middelen een traject is dat in verschillende komende begrotingsrondes haar beslag zal krijgen. De DJI begroting groeit van 2,8 miljard in 2022 naar 3,1 miljard in 2027.
27
Vraag
Welke gevolgen heeft het resterende structurele tekort van 23 miljoen euro bij DJI?
Antwoord
Zoals gemeld in de Kamerbrief van 23 september 2022 over de voorgenomen maatregelen inzake de financierbaarheid van de Dienst Justitiële Inrichtingen4 wordt de Tweede Kamer uiterlijk in het voorjaar 2023 geïnformeerd over welke aanvullende maatregelen worden genomen om het resterende tekort op te lossen en taken en middelen structureel met elkaar in balans te brengen. Zoals de Minister voor Rechtsbescherming ook heeft aangegeven in het debat met de Vaste Commissie voor Justitie en Veiligheid op 19 oktober 2022, zullen deze maatregelen niet ten koste gaan van de personele capaciteit en zal van sluiting van penitentiaire inrichtingen geen sprake zijn.
28
Vraag
Kunt u per PI uitsplitsen hoeveel middelen er vanuit het coalitieakkoord worden verdeeld?
Antwoord
DJI ontvangt middelen vanuit het coalitieakkoord vanuit verschillende zogeheten «enveloppes», zoals preventie en ondermijning. Zoals aangegeven in het antwoord op vraag 26 heeft besluitvorming over toekenning van deze middelen deels plaatsgevonden en deels vindt dit plaats in een traject dat in verschillende komende begrotingsrondes haar beslag zal krijgen. Op basis daarvan zullen ook de middelen aan de verschillende penitentiaire inrichtingen ter beschikking worden gesteld.
29
Vraag
Waarom is er in de begroting geen bedrag gekoppeld aan het afremmen van de groei in de forensische zorg?
Antwoord
Het afremmen van groei in de forensische zorg is deze zomer verkend als mogelijke maatregel om taken en middelen bij DJI weer in balans te brengen, nadat PricewaterhouseCoopers had geconstateerd dat dit niet het geval was. Tijdens dit proces is deze maatregel uiteindelijk afgevallen. De maatregel zou onbedoelde effecten op recidive kunnen hebben, omdat uit onderzoek is gebleken dat forensische zorg effectief is in het verminderen van recidive, waardoor op de langere termijn (duurdere) forensische zorg of detentie wordt voorkomen.5 Daarnaast ging deze maatregel met te veel onzekerheden gepaard, en zou neveneffecten kunnen hebben op aanpalende beleidsterreinen zoals de zorg en de maatschappelijke ondersteuning.
30
Vraag
Hoeveel middelen zijn in 2022 en vanaf 2023 gereserveerd voor de extra maatregelen tegen voortgezet crimineel handelen in detentie?
Antwoord
Voor 2022 en 2023 zijn de volgende middelen aan DJI toegekend voor structurele en incidentele maatregelen in de aanpak van voortgezet crimineel handelen tijdens detentie:
• 2022: 57 miljoen euro.
• 2023: 38 miljoen euro.
31
Vraag
Kunt u per detentieregime bij benadering aangeven wat de kosten in 2023 per dag zijn om een gevangene te laten verblijven?
Antwoord
DJI stelt geen afzonderlijke gemiddelde kosten vast voor regimes, een antwoord kan daarom alleen bij benadering worden gegeven. Indicatief kan worden gesteld dat de gemiddelde kosten van een gevangene per plaats per dag als volgt is voor de volgende regimes: HvB en gevangenis regulier ca. 325 euro, Arrestanten ca. 340 euro, Inrichting Stelselmatige Daders (ISD) 395 euro, Beperkt Beveiligde Afdeling (BBA) ca. 320 euro, Terroristen Afdeling ca. 635 euro, EBI ca. 800 euro. Penitentiair Psychiatrische Centra (PPC) hebben een eigen dagprijs in de begroting van 583 euro.
32
Vraag
Hoeveel gedetineerden zitten er in 2022 in het Extra Beveiligde Inrichting-regime (EBI) en hoeveel in het Afdeling Intensief Toezicht-regime (AIT)?
Antwoord
In 2022 zitten er tot en met augustus 12 personen op de EBI.
In 2022 zitten er tot en met augustus 40 personen op een AIT.
33
Vraag
Hoeveel extra gedetineerden zullen er naar verwachting de komende jaren in een EBI of op een AIT worden geplaatst?
Antwoord
Dat is moeilijk te zeggen, maar DJI houdt rekening met een stijging omdat de aanpak van georganiseerde criminaliteit leidt tot een toename van arrestaties van een «buitencategorie» van personen verdacht van zware criminaliteit. Om te voorkomen dat verdachten en veroordeelden tijdens hun rechtsgang en/of detentie hun criminele activiteiten voortzetten, is intensief toezicht nodig en extra inzet nodig op fysieke maatregelen. Hierdoor zullen meer gedetineerden worden geplaatst op de AIT of de EBI. Daarom wordt er gewerkt aan een tweede Extra Beveiligde Inrichting in Vlissingen en de uitbreiding van het aantal Afdelingen met Intensief Toezicht.
34
Vraag
Hoeveel gedetineerden zitten er in 2022 op een afdeling van een Penitentiair Psychiatrisch Centrum (PPC)?
Antwoord
In 2022 zijn tot en met 31 augustus 1.484 personen aanwezig geweest in een PPC.
35
Vraag
Hoe vaak zijn enkelbanden doorgeknipt of gesaboteerd in 2021 en tot nu toe in 2022?
Antwoord
In 2021 was 94 keer sprake van een onttrekking in combinatie met sabotage van een enkelband. Er zijn momenteel nog geen geverifieerde cijfers bekend over 2022. Deze cijfers worden in de eerste helft van 2023 op de website van DJI gepubliceerd, conform de aan uw Kamer gedane toezegging gegevens over sabotage van enkelbanden periodiek openbaar te maken.
36
Vraag
Welke maatregelen worden genomen om de beoordeling van de asielverzoeken van kwetsbare groepen (onder andere bekeerlingen, geloofsverlaters en LHBTQI+'ers) te verbeteren?
Antwoord
SJenV informeert uw Kamer hier per brief over voor de begrotingsbehandeling. Kortheidshalve verwijzen wij u naar deze brief.
37
Vraag
Heeft de inflatie effect op de ruimte in het budget van uitrusting, huisvesting en vervoersmiddelen van de politie? Graag uitgebreide toelichting (beheerplan politie).
Antwoord
De politie is conform regelgeving verplicht haar begroting- en beheerplan op te stellen in constante prijzen. De begroting 2023 is opgesteld volgens loon- en prijspeil 2022. Hierbij wordt dus niet vooruitgelopen op verwachte effecten van de loon- en prijsontwikkeling. Het is de verwachting dat de prijsstijgingen die volgend jaar doorwerken in o.a. uitrusting, huisvesting en vervoersmiddelen (gedeetelijk) gedekt kunnen worden uit de loon- en prijsbijstelling.
38
Vraag
Welke maatregelen zijn genomen om te voorkomen dat een zaak als die van de Bahreinse vluchteling nogmaals kan voorkomen?
Antwoord
De asielprocedure is met verschillende waarborgen omkleed. Beslissingen van de IND komen zeer zorgvuldig tot stand en worden aan een onafhankelijke rechterlijke toets onderworpen. Uit het Inspectierapport over deze zaak volgt dat de gevolgde asiel- en vertrekprocedure in deze specifieke zaak zorgvuldig en op de voorgeschreven wijze is verlopen. De IND heeft het besluit – op basis van de toen bekende feiten en omstandigheden – op juiste gronden genomen.
Daarnaast is binnen de IND naar aanleiding van deze individuele zaak extra aandacht gevraagd voor de afdoening van Bahreinse asielaanvragen.
39
Vraag
Waar worden de extra middelen voor het COA aan besteed? Op welke manier worden deze nu ingezet om een opvangsysteem te realiseren dat schommelingen in de instroom op kan vangen?
Antwoord
De middelen uit het coalitieakkoord en de bij Voorjaarsnota 2022 beschikbaar gestelde middelen voor het COA zijn besteed aan de opvang van asielzoekers. Deze middelen zijn structureel toegevoegd aan de begroting COA waardoor er op een hoger niveau dan voorheen meer zekerheid is ontstaan over de beschikbaarheid van middelen op de Rijksbegroting. Op dit moment zijn de middelen vooral aangewend om in de reguliere opvangbehoefte te voorzien en voor verschillende specifieke uitgaven waaronder de kosten van noodopvang, versnelde uitstroom van vergunninghouders, nachtopvang in Ter Apel.
Daarnaast wordt gekeken naar stabiliteit om zo meer toekomstbestendig te worden, zoals in coalitieakkoord opgenomen. Dit vergt een inhoudelijk andere aanpak van de bekostiging van COA. Het ministerie is hierover het COA in gesprek, in afstemming met BHOS en Financiën, met als doel tot een toekomstbestendig voorstel te komen in het voorjaar 2023 over hoe deze wens uit regeerakkoord gerealiseerd kan worden.
40
Vraag
Kunt u per ministerie aangeven hoeveel geld er het afgelopen jaar aan de landsadvocaat is uitgegeven?
Antwoord
In de bijlage treft u het overzicht aan van de door de landsadvocaat in 2021 in rekening gebrachte kosten. Dit overzicht is afkomstig uit de Kamerbrief van 28 september jl (kenmerk 2022Z17910) met de antwoorden op vragen n.a.v. de gewijzigde overeenkomst tussen de Staat en de landsadvocaat.
41
Vraag
Wat is de huidige stand van zaken van de evacuatie uit Afghanistan?
Antwoord
In de brief van 17 oktober jl. heeft de Minister van Buitenlandse Zaken, mede namens de Minister van Defensie en de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, inzicht gegeven in de laatste stand van zaken ten aanzien van het overbrengen van personen vanuit Afghanistan. Voor het antwoord op deze vraag verwijzen wij u derhalve graag naar die brief.
42
Vraag
Waar kunnen personen die aanspraak menen te maken op evacuatie en zich in Afghanistan of in één van de buurlanden bevinden zich melden om bijstand te krijgen bij de evacuatie?
Antwoord
Personen die nog in Afghanistan zijn kunnen zich verder melden via bekende mailadressen bij Buitenlandse Zaken en Defensie of bij ambassades in de regio. Voor personen die voor overbrenging naar Nederland in aanmerking komen en die zich in de buurlanden van Afghanistan bevinden geldt dat zij zich kunnen melden bij de Nederlandse vertegenwoordiging in die landen.
Er is regelmatig contact met personen die in aanmerking komen voor overbrenging. Dit contact verloopt per e-mail, per whatsapp of per telefoon via de door hen zelf opgegeven contactgegevens. Als mensen via de ene weg onbereikbaar zijn, wordt geprobeerd ze op een andere manier alsnog te bereiken. Als men niet reageert op e-mailberichten, worden mensen nagebeld met behulp van een Afghaanse tolk.
43
Vraag
Kunt u per gemeente aangeven hoeveel asielzoekers en ontheemden zij opvangen in reguliere opvanglocaties, noodopvanglocaties en crisisnoodopvanglocaties?
Antwoord
Op 26 oktober heeft COA ca. 30.340 reguliere opvangplekken en 15.360 noodopvangplekken. Het aantal COA-opvangplekken per gemeente is te vinden in de lijst in de bijlage.
Op 26 oktober zijn er ca. 72.950 opvangplekken die zijn gerealiseerd door gemeentes. Hiervan zijn 6.510 crisisnoodopvangplekken voor asielzoekers en ca. 65.440 opvangplekken voor ontheemden uit Oekraïne. Deze aantallen worden per veiligheidsregio geregistreerd, niet per gemeente. Het aantal opvangplekken per veiligheidsregio is te vinden in de lijst in de bijlage.
44
Vraag
Is er sprake van een deal met Marokko op basis waarvan Marokko mee wil werken om uitgeprocedeerde asielzoekers terug te nemen?
Antwoord
Nee, er is geen sprake van een deal. Nederland voert een brede dialoog met Marokko. Van beide kanten is er duidelijke inzet om voortgang te boeken. Dat geldt ook wat betreft het terrein van terugkeersamenwerking. Verder verwijzen wij u naar het antwoord op vraag 365.
45
Vraag
Welke groep Russen kan op dit moment aanspraak maken op asiel in Nederland of het besluit- en vertrekmoratorium?
Antwoord
Het besluit- en vertrekmoratorium zoals, bij brief van 29 juni jl.6 met uw Kamer gecommuniceerd, geldt enkel voor dienstplichtigen in de leeftijd van 18 tot 27 jaar die hun dienst weigeren dan wel deserteren.
De ontwikkelingen met betrekking tot de mobilisatie in Rusland worden door het kabinet in de gaten gehouden, om te bezien of aanpassing van beleid wellicht nodig dan wel gewenst is. De berichtgeving schetst een diffuus beeld van de doelgroep van de mobilisatie en de situatie in Rusland. Op dit moment wordt nader onderzocht of er aanvullende maatregelen nodig zijn. In de tussentijd nemen we geen onomkeerbare stappen in asiel- en terugkeerprocedures waarin een reëel beroep wordt gedaan op gronden gerelateerd aan de mobilisatie. Uitzonderingen hierop zijn mogelijk indien er sprake is van veiligheidsaspecten of Dublinzaken.
46
Vraag
Welk deel van het aantal vonnissen wordt op dit moment online gepubliceerd?
Antwoord
Volgens het jaarverslag 2021 van de Raad voor de Rechtspraak wordt er bij de rechtbanken 5,4% en bij de gerechtshoven 26,7% van alle relevante uitspraken gepubliceerd. De Hoge Raad publiceert alle inhoudelijk gemotiveerde conclusies en arresten. Uitspraken waarin de zaak verkort wordt afgedaan (niet-ontvankelijk, 80a RO, 81 RO) worden in de sectoren civiel recht en belastingrecht gepubliceerd. In de sector strafrecht worden uitspraken gepubliceerd als de achtergrond daartoe aanleiding geeft, inclusief conclusies. Ten slotte publiceert de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State momenteel alle uitspraken, met uitzondering van zaken die zonder een zitting worden afgedaan, verzetszaken en vreemdelingenuitspraken die slechts een standaardformulering bevatten.
47
Vraag
Wordt er voorzien in een harmonisatie van de opvang- en verblijfsregelingen van ontheemden uit Oekraïne en overige asielzoekers en statushouders?
Antwoord
Op 26 augustus jl. zijn met de veiligheidsregio’s, de VNG en het interprovinciaal overleg bestuurlijke afspraken gemaakt, met daarin de afspraak dat opvangplekken voor ontheemden uit Oekraïne, asielzoekers en statushouders flexibel kunnen worden ingezet (Kamerstukken II 2021/22, 19 637, nr.2992). Het Rijk spant zich in om de opvang van Oekraïners en regulier uit te ruilen zonder dat de financiële regelingen dit tegenwerken of dat het leidt tot verhoogde administratieve lasten.
Daarnaast heeft de Minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening de doelstellingen in het programma woningbouw verhoogd naar de realisatie van in totaal 37.500 flexwoningen in de periode 2022–2024. Daarvoor is ter ondersteuning van gemeenten, regio’s, provincies, woningcorporaties en andere woningmarktpartijen bij het bouwen van deze flexwoningen een bedrag van 100 miljoen euro beschikbaar gesteld. De woningen kunnen worden ingezet voor het huisvesten van verschillende doelgroepen, zoals starters, studenten, statushouders, dak- en thuisloze mensen, jongeren die het huis uit willen gaan en mensen die vanwege een scheiding dringend woonruimte nodig hebben, of door ontslag, schulden of ziekte hun huis niet meer kunnen bekostigen en op korte termijn een nieuw onderkomen zoeken. En dus ook voor de huisvesting van ontheemden uit Oekraïne (Kamerstukken II 2021/22, 19 637, nr. 2899).
48
Vraag
Wat is het huidig tekort aan C1-tolken en -vertalers?
Antwoord
Op dit moment worden, bij de reeds aanbestede contracten, de door het Rijk gevraagde leveringspercentages van C1-inzet gehaald. Er zijn specifieke talen waarbij geen C1-tolken zijn ingeschreven in het register, onder andere omdat er geen toetsingsmogelijkheden op dat niveau zijn. In samenwerking met Bureau Wbtv, het departement en de contractpartijen wordt bezien hoe effectief ingezet kan worden op interventies bij talen waar blijkt dat regelmatig afgeweken wordt op het gevraagde C1-niveau. Dit om de ontwikkeling van het register te bevorderen. Er kan daardoor momenteel niet gesproken worden over een tekort aan C1-tolken en vertalers. Dat heeft meerdere redenen, allereerst omdat nog niet alle aanbestedingen van tolk- en vertaaldiensten zijn afgerond waardoor uit de integrale monitoring nog niet blijkt of er een tekort is en zo ja in welke talen. Pas nadat de aanbestedingen en de invoering van de dienstverlening zijn afgerond worden de monitorgegevens opgeleverd en hebben we meer zicht op de inzet van C1 tolken en vertalers Rijksbreed.
49
Vraag
Wat is het huidig tekort aan rechters en raadsheren?
Antwoord
Op dit moment is de omvang van het rechtertekort ongeveer 200 fte.
Op basis van het jaarverslag rechtspraak 2021 bedroeg in 2021 het aantal fte’s aan rechters 2416.
50
Vraag
Wanneer verwacht u een tekort aan sociaal advocaten?
Antwoord
In het rapport van de Commissie Wolfsen is gesteld dat er binnen het stelsel van gesubsidieerde rechtsbijstand ruimte is voor ongeveer 3.600 advocaten per jaar.
Op dit moment (cijfers 2021) zijn er ongeveer 8.200 advocaten ingeschreven bij de Raad voor Rechtsbijstand, waarvan er ongeveer 6.200 actief waren in dat jaar. Het benoemde aantal door de commissie Wolfsen is nog niet in zicht.
MRb is naar aanleiding van het onderzoek van Panteia met de Raad voor Rechtsbijstand (RvR) en de Nederlandse Orde van Advocaten (NOvA) in gesprek om met elkaar vast te stellen welke maatregelen getroffen kunnen worden.
Een nader onderzoek naar aanleiding van het Panteia rapport is opgestart. De RvR heeft verder de cijfers van het aantal advocaten per regio en rechtsgebied in kaart gebracht. Op basis van onder meer deze gegevens doen we nader onderzoek welke conclusies we kunnen trekken over eventuele tekorten per regio en/of rechtsgebied. De NOvA is hier ook bij betrokken.
De Kamer zal nader worden geïnformeerd voor het kerstreces in de voortgangsrapportage rechtsbijstand.
51
Vraag
Kunt u toelichten wat de term «bestuurlijk gebonden» inhoudt?
Antwoord
Bestuurlijk gebonden zijn de bedragen die gebonden/verbonden zijn op grond van onder andere bestuursovereenkomsten, politieke toezeggingen en convenanten met koepels en/of decentrale overheden.
De bedragen zijn hierbij dus niet juridisch afdwingbaar op grond van bijvoorbeeld een verdrag, wet, koninklijk besluit, ministeriële regeling, beschikking, verbintenis of een vastgelegde afspraak tussen dienstonderdelen.
52
Vraag
Kunt u toelichten wat de term «beleidsmatig gereserveerd» inhoudt?
Antwoord
Beleidsmatig gereserveerd houdt in dat de middelen uitgegeven gaan worden aan het instrument waarop het in de begroting is verantwoord, maar dat er nog geen concrete toezegging aan organisaties zijn gedaan waar rechten aan ontleend kunnen worden en die ook nog niet bestuurlijk gebonden of juridisch verplicht zijn.
53
Vraag
Wat is het huidig tekort aan officieren van justitie?
Antwoord
Het is moeilijk om precies aan te geven hoe groot het tekort aan officieren is. Het is niet zo dat elke officier een bepaald aantal zaken per jaar doet en dat met een eenvoudige rekensom het aantal benodigde officieren kan worden berekend. Zaken variëren sterk qua zwaarte en complexiteit en ook de mix van eenvoudige en zware zaken die het OM afdoet wijzigt ieder jaar. Het OM is met behulp van middelen uit het Coalitieakkoord gestart met het in drie jaar laten instromen en opleiden van 250 officieren van justitie. Het OM verwacht hiermee een substantiële bijdrage te leveren aan het oplossen van de werkdruk.
54
Vraag
Wat is het huidig personeelstekort bij de DJI?
Antwoord
Het verschil tussen de gefinancierde formatie en de bezetting van DJI bedroeg aan het einde van augustus 2022 afgerond 926 FTE.
55
Vraag
Hoeveel interlandelijke adoptie-aansprakelijkstellingen van hoeveel verschillende partijen heeft de Staat tot op heden ontvangen?
Antwoord
Er zijn in totaal 23 verschillende aansprakelijkstellingen ontvangen, deze hebben betrekking op 98 individuele personen. Eén van deze aansprakelijkstellingen betreft een generieke aansprakelijkstelling ten aanzien van adopties in zijn algemeenheid uit een bepaald land gedurende een specifieke periode. Twee van deze aansprakelijkstellingen hebben betrekking op verduistering van staat (waarbij het kind na de geboorte in strijd met de waarheid is aangegeven als eigen biologisch kind) en betreffen formeel geen interlandelijke adoptie.
56
Vraag
Hoeveel interlandelijke adoptie-aansprakelijkstellingen zijn in welk jaar en welke maand van dat jaar ontvangen?
Antwoord
De 23 aansprakelijkstellingen zijn in de volgende periodes ontvangen (zie tabel):
57
Vraag
In hoeveel interlandelijke adoptie-aansprakelijkstellingen heeft de Staat aansprakelijkheid erkend?
Antwoord
De Staat heeft vooralsnog in geen van de aansprakelijkstellingen aansprakelijkheid erkend. Daarbij moet aangetekend worden dat een deel van de aansprakelijkstellingen (nog) niet of nauwelijks is onderbouwd en alleen een stuitingshandeling betreft.
58
Vraag
Hoeveel interlandelijke adoptie- aansprakelijkstellingen heeft de Staat van de hand gewezen?
Antwoord
Iedere individuele aansprakelijkstelling wordt getoetst op basis van de door verzoekers aangeleverde informatie. Van de 23 ontvangen aansprakelijkstellingen zijn er 14 afgewezen. In acht aansprakelijkstellingen is volstaan met een ontvangstbevestiging omdat deze (nog) niet of nauwelijks waren onderbouwd en moesten worden opgevat als een stuitingshandeling. Er is nog één aansprakelijkstelling in behandeling.
59
Vraag
Naar aanleiding van hoeveel interlandelijke adoptie-aansprakelijkstellingen is de Staat tot op heden gedagvaard?
Antwoord
In vier gevallen is de Staat gedagvaard.
60
Vraag
Hoeveel interlandelijke adoptie-rechtszaken waarbij de Staat betrokken is zijn momenteel aanhangig?
Antwoord
De vier zaken waarin de Staat is gedagvaard zijn allen nog aanhangig.
61
Vraag
In hoeveel interlandelijke adoptiezaken is de Staat in beroep gegaan tegen de uitspraak van de rechter?
Antwoord
In één procedure is de Staat in hoger beroep gegaan tegen het vonnis van de rechtbank en in één procedure heeft de Staat cassatieberoep ingesteld tegen het arrest van het hof.
62
Vraag
In hoeveel zaken rondom interlandelijke adoptie is door de Staat geprobeerd tot een buitengerechtelijke oplossing te komen door te schikken?
Antwoord
Dit is in geen van de zaken aan de orde geweest.
63
Vraag
Wat is het huidig personeelstekort bij het Nederlands Forensisch Instituut (NFI)?
Antwoord
Het NFI heeft momenteel 27 fte aan openstaande vacatures op 601 fte.
64
Vraag
Zijn er personeelstekorten bij de 3 reclasseringsorganisaties?
Antwoord
Het lukt de reclassering om de afgesproken werkzaamheden uit te voeren, maar er is sprake van krapte op de arbeidsmarkt in Nederland. Dit merkt de reclassering ook bij het werven van nieuw personeel en bij het behouden van personeel.
65
Vraag
Wat kost een extra rechter per jaar?
Antwoord
In het algemeen wordt per extra rechter of raadsheer een middensom aangehouden van € 150.000 per jaar aan loonkosten. Daadwerkelijke kosten verschillen per individu.
Het primaire proces van de Rechtspraak (en daarmee een rechter) wordt bekostigd op basis van een productiegerelateerde bijdrage, oftewel een bedrag per afdoening van een zaak. De rechtspraak krijgt dus niet direct per rechter een bijdrage, maar indirect via de zaken die zij afdoen. Voor ondersteuning van het primaire proces (c.q. overhead) krijgt de Rechtspraak een afzonderlijke totale vaste bijdrage.
66
Vraag
Wat kost een extra politieagent en wijkagent per jaar?
Antwoord
De kosten voor een politieagent en wijkagent zijn € 123.814,- per jaar voor een basisagent (Generalist GGP) en € 137.331 voor een senior agent (Senior GGP). Deze kosten zijn op basis van de normtarieven 2022. In deze normtarieven zijn zowel de personeelskosten als de kosten voor materiële zaken zoals huisvesting, vervoer etc. en voor overhead, zoals leidinggevenden, helpdeskmedewerkers etc. opgenomen. Deze normtarieven 2022 sluiten aan bij de begroting 2022, daarin zijn de laatste bijstellingen van de lonen en prijzen nog niet verwerkt.
67
Vraag
Wat kost een extra rechercheur per jaar?
Antwoord
De kosten voor een rechercheur (Operationeel Expert) zijn € 143.041,- per jaar. Deze kosten zijn op basis van de normtarieven 2022. In deze normtarieven zijn zowel de personeelskosten als de kosten voor materiële zaken zoals huisvesting, vervoer etc. en voor overhead, zoals leidinggevenden, helpdeskmedewerkers etc. opgenomen. Deze normtarieven 2022 sluiten aan bij de begroting 2022, daarin zijn de laatste bijstellingen van de lonen en prijzen nog niet verwerkt.
68
Vraag
Wat kost een extra financieel rechercheur per jaar?
Antwoord
De kosten voor een financieel rechercheur zijn € 143.041,- per jaar. Deze kosten zijn op basis van de normtarieven 2022. In deze normtarieven zijn zowel de personeelskosten als de kosten voor materiële zaken zoals huisvesting, vervoer etc. en voor overhead, zoals leidinggevenden, helpdeskmedewerkers etc. opgenomen. Deze normtarieven 2022 sluiten aan bij de begroting 2022, daarin zijn de laatste bijstellingen van de lonen en prijzen nog niet verwerkt
69
Vraag
Wat kost een extra digitaal rechercheur per jaar?
Antwoord
De kosten voor een digitaal rechercheur zijn € 143.041,- per jaar. Deze kosten zijn op basis van de normtarieven 2022. In deze normtarieven zijn zowel de personeelskosten als de kosten voor materiële zaken zoals huisvesting, vervoer etc. en voor overhead, zoals leidinggevenden, helpdeskmedewerkers etc. opgenomen. Deze normtarieven 2022 sluiten aan bij de begroting 2022, daarin zijn de laatste bijstellingen van de lonen en prijzen nog niet verwerkt.
70
Vraag
Wat is het huidig personeelstekort bij de AP?
Antwoord
De formatieve omvang van de Autoriteit Persoonsgegevens bedraagt in 2022 circa 215 fte, terwijl ultimo september 2022 de feitelijke bezetting met eigen (tijdelijk en vast) personeel circa 178 fte bedraagt. Het actuele personeelstekort bedraagt daarmee op dit moment ongeveer 37 fte. In de ontwerpbegroting van JenV is voor het uitvoeringsjaar 2023 een verhoging van het budget opgenomen die betrekking heeft op de toekenning van coalitieakkoord-middelen, de «werk in uitvoering» (WaU)-middelen evenals middelen voor de inrichting en werkzaamheden van een algoritmetoezichthouder. De formatieve omvang van de Autoriteit Persoonsgegevens neemt hierdoor naar verwachting toe tot 235 fte. Echter, vanwege de krapte op de arbeidsmarkt is de kans reëel dat de Autoriteit Persoonsgegevens ook in 2023 nog steeds met een personeelstekort (lagere bezetting dan beschikbare formatie) zal kampen.
71
Vraag
Is de groep Russen die (tijdelijk) bescherming kan verkrijgen in Nederland vergroot na de grootschalige mobilisatie in de Russische Federatie? En zo ja, om welke groep gaat het dan precies?
Antwoord
Zie antwoord op vraag 45.
72
Vraag
In hoeveel zaken rondom interlandelijke adoptie is door de Staat geprobeerd tot een buitengerechtelijke oplossing te komen door te schikken?
Antwoord
Dit is in geen van de zaken aan de orde geweest.
73
Vraag
Wanneer kan de Kamer de complete landenanalyse verwachten in het kader van interlandelijke adoptie?
Antwoord
In november 2022 zal de Tweede Kamer worden geïnformeerd over de integrale landenanalyse van de Centrale autoriteit in het kader van interlandelijke adoptie.
74
Vraag
Zijn er personeelstekorten bij het Juridisch Loket?
Antwoord
Ondanks de krapte op de arbeidsmarkt is het Juridisch Loket tot op heden goed in staat om nieuwe juristen te werven. Het opleiden en inwerken van deze nieuwe medewerkers – wat de nodige aandacht en tijd vergt gelet op hun bij aanvang geringe ervaring met de juridische dienstverlening aan WRB-gerechtigden – legt echter wel druk op de uitvoering van de dienstverlening. Daarnaast is het voor kritische functies op het gebied van financiën, HR, privacy en security lastig om openstaande vacatures structureel in te vullen. De hiervoor noodzakelijke expertise wordt extern ingehuurd.
75
Vraag
Op basis van welke criteria zijn de gemeenten geselecteerd voor de preventiegelden «preventie met gezag»?
Antwoord
Op basis van advies van het Strategisch Beraad Ondermijning is ervoor gekozen om de eerste 15 gemeenten te selecteren die naar voren komen in het door gemeenten bepleite Nationaal Programma Leefbaarheid en Veiligheid. Deze gemeenten hebben in hun manifestbrief «Kom op voor de meest kwetsbare gebieden» het kabinet opgeroepen om te investeren in hun meest kwetsbare gebieden, waar de leefbaarheid en veiligheid onder druk staan. Ook uit de Veiligheidsmonitor van BZK blijkt dat de 16 gebieden in 15 gemeenten als (zeer) onveilig worden ervaren door de wijkbewoners zelf. Dit sluit goed aan bij de focus op kwetsbare wijken van Preventie met gezag.
76
Vraag
Wat is de huidige werkachterstand van de zittende en staande magistratuur en wanneer is die volgens prognose opgelost?
Antwoord
Alle gerechten hebben een zogenoemde werkvoorraad. Dit zijn zaken die zijn binnengekomen en nog niet zijn afgedaan. De werkvoorraad voor civiele en bestuurszaken is als volgt (peildatum 30 september 2022):
Civiel Handel: 35.500 zaken
Civiel Familie: 31.000 zaken
Kantonzaken: 145.000 zaken
Bestuur: 79.000 zaken
Het is niet de ambitie van de Rechtspraak om de werkvoorraad volledig op te lossen, maar om zaken af te doen binnen de gestelde standaard. Bij deze ambitie is de Rechtspraak afhankelijk van vele factoren zoals de ontwikkeling van de instroom, de personele capaciteit en de samenwerking met ketenpartners. Er is een duurzame beweging van continu verbeteren ingezet waarbij de Raad voor de rechtspraak ziet dat de werkvoorraad afneemt. Er zijn dashboards gebouwd om knelpunten in de processen op te sporen en te kunnen benchmarken met andere gerechten. Hiermee ondersteunt de Raad voor de rechtspraak het proces van procesoptimalisatie en samenwerking.
Mede naar aanleiding van de coronacrisis worden door OM en Rechtspraak de voorraden nauwgezet gemonitord. De achterstanden verschillen per zaaksoort (politierechterzaken, enkelvoudige kamer, meervoudige kamer, eerste aanleg, tweede aanleg etc.). Er is geen specifiek moment bepaald waarop de achterstanden weggewerkt moeten zijn. Uit de monitor bleek bijvoorbeeld dat op 1 mei 2022 bij 1400 zaken voor de Meervoudige Kamer de beslissing tot dagvaarden meer dan 12 maanden geleden genomen was. Dit wordt door OM en Rechtspraak gezien als een «ongewenste voorraad».
Het Bestuurlijk Ketenberaad van de strafrechtketen heeft overigens de aanpak van doorlooptijden als prioriteit benoemd. Zie hiervoor de brief over de maatschappelijke ambitie en prioriteiten van de strafrechtketen 2022–2027 die op 21 oktober 2022 aan de Tweede Kamer is gezonden. Over de voortgang wordt jaarlijks gerapporteerd.
77
Vraag
Kunt u een overzicht geven uitspraken van de Raad van State die in de afgelopen drie jaren de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) en het COA hebben aangezet tot wijziging van het beleid en daarbij kort weergeven wat de wijziging behelst?
Antwoord
Hieronder staan een zestal uitspraken die de afgelopen periode van invloed zijn geweest op de IND. Deze uitspraken zijn enkel ter illustratie en bieden dan ook geen volledig beeld van alle uitspraken die aanleiding hebben gegeven tot een beleidswijziging in de afgelopen drie jaren of anderszins van invloed zijn geweest op de IND. Een uitgebreid overzicht van uitspraken die hebben aangezet tot wijziging van het beleid zal op een later moment naar uw Kamer worden gezonden. In dat overzicht zullen ook uitspraken worden opgenomen die geen aanleiding gaven tot een beleidswijziging maar wel hebben geleid tot aanpassingen van de uitvoeringspraktijk van de IND. Dat laatste geldt ook voor de hieronder genoemde uitspraken die zien op Dublin/Denemarken en statushouders Griekenland. In de brief zal tevens uiteengezet worden wat deze wijzigingen in beleid of uitvoeringspraktijk behelzen.
Na analyse blijkt dat voor het COA één uitspraak heeft geleid tot wijziging van uitvoeringsbeleid. Deze uitspraak is tevens als laatste uitspraak hieronder toegevoegd.
Uitspraak Afdeling bestuursrechtspraak d.d. 31 juli 2022, ECLI:NL:RVS:2022:2338.
In deze uitspraak oordeelt de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling) dat de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid (de Staatssecretaris) bij een verzoek om gezinshereniging op grond van artikel 8 van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM) altijd een belangenafweging moet maken. Anders dan voorheen kan de Staatssecretaris niet volstaan met de vaststelling of beschermenswaardig familieleven bestaat. Ook al concludeert de Staatssecretaris dat dit niet het geval is, dan dient toch altijd een belangenafweging te worden verricht.
Uitspraken Afdeling bestuursrechtspraak d.d. 6 juli 2022, ECLI:NL:RVS:2022:1864 en ECLI:NL:RVS:2022:1863
De Afdeling heeft in deze uitspraak het toetsingskader uiteengezet voor zaken waarin een vreemdeling betoogt dat hij bij overdracht aan een andere lidstaat in het kader de Dublinverordening indirect een reëel risico loopt op refoulement vanwege een ander beschermingsbeleid dat geldt in de betreffende lidstaat. Als uitgangspunt geldt dat de Staatssecretaris ervan uit mag gaan dat in de lidstaten een effectieve en gelijkwaardige bescherming wordt geboden tegen refoulement, ook als beschermingsbeleid tussen lidstaten verschilt. Het is aan een vreemdeling om dit uitgangspunt te weerleggen. Een vreemdeling moet om dat te doen naast een evident en fundamenteel verschil in beschermingsbeleid ook concrete aanknopingspunten naar voren brengen waaruit blijkt dat niet alleen het bestuursorgaan maar ook de rechter in de verantwoordelijke lidstaat hem niet zal beschermen tegen refoulement.
In deze zaak ging het om een Syrische asielzoeker afkomstig uit de regio Damascus, op grond van de Dublinverordening was Denemarken verantwoordelijk voor de asielaanvraag van deze vreemdeling. Hetgeen in de procedure door de vreemdeling is ingebracht, leidt de Afdeling tot de conclusie dat tussen Nederland en Denemarken een evident en fundamenteel verschil bestaat in beschermingsbeleid en dat de vreemdeling aannemelijk heeft gemaakt dat de Deense rechter betrokkene niet beschermt tegen uitzetting naar Syrië. Het is vervolgens aan de IND om alsnog alle twijfel over een mogelijk reëel risico op indirect refoulement weg te nemen. Thans wordt bezien of aan de hand van de bij de Deense autoriteiten ingewonnen informatie deze twijfel kan worden weggenomen.
Uitspraak Afdeling bestuursrechtspraak d.d. 26 januari 2022, ECLI:NL:RVS:2022:245
De Afdeling bestuursrechtspraak herhaalt dat de Staatssecretaris in nareiszaken al het bewijs van de vreemdelingen in onderlinge samenhang moet beoordelen. De eisen die de Staatssecretaris aan het geleverde bewijs stelt, moet evenredig zijn aan de andere relevante elementen. Andere relevante elementen zijn bijvoorbeeld leeftijd en geslacht van de betrokkenen, de omstandigheden waarin zij verkeren, eventuele contra-indicaties en omstandigheden in het land van herkomst. Anders dan in eerdere uitspraken, oordeelt de Afdeling bestuursrechtspraak nu dat de Staatssecretaris daarbij ook expliciet en gemotiveerd moet beoordelen of hij de betrokken vreemdelingen het voordeel van de twijfel moet geven. Dat is bijvoorbeeld het geval als zij geen valse verklaringen of valse documenten hebben gegeven, er één of meer minderjarigen bij betrokken zijn en zij wel wat, maar op zichzelf niet genoeg, bewijs hebben geleverd.
Uitspraken Afdeling bestuursrechtspraak d.d. 19 januari 2022, ECLI:NL:RVS:2022:93 en ECLI:NL:RVS:2022:94
In de uitspraak oordeelt de Afdeling dat de geldende werkinstructie niet voldoet voor de beoordeling van afvalligheid en dat deze moet worden verduidelijkt en aangescherpt. it die uitspraak volgt -kort gezegd- dat iemand die stelt afvallig te zijn o.a. dient te worden gehoord over de motieven voor en het proces van de afvalligheid en over de eventuele kennis en activiteiten. Verder moet als sluitstuk worden beoordeeld of afvalligheid of atheïsme zou kunnen worden toegedicht. Daarnaast oordeelt de Afdeling dat onvoldoende is onderzocht welke risico's afvalligen en atheïsten lopen als zij bij terugkeer naar land van herkomst door de autoriteiten worden ondervraagd over hun verblijf in het buitenland.
Uitspraak Afdeling bestuursrechtspraak d.d. 12 november 2021, ECLI:NL:RVS:2021:2530
In deze zaak ging het om een vreemdeling die in bewaring was gesteld ter fine van uitzetting, en die een dag later vanuit bewaring een aanvraag indiende voor toetsing aan het Unierecht. Daarmee verkreeg deze aanvrager (procedureel) rechtmatig verblijf hangende toetsing aan het Unierecht. De Afdeling oordeelde dat de lezing van de stas om de grondslag voor bewaring in het Vw analoog toe te passen op deze situatie niet in lijn was met het Unierecht. Als gevolg van deze uitspraak zal de Vw moeten worden aangepast. In de tussentijd geldt dat alleen in gevallen van misbruik van Unierecht nog in bewaring kan worden gesteld. In het wetsvoorstel is voorzien dat bewaring alleen mogelijk zal zijn in zaken van gerede twijfel over misbruik. Van gerede twijfel zal sprake zijn indien er een aanvraag om toetsing aan het Unierecht wordt ingediend vanuit bewaring.
Uitspraken Afdeling bestuursrechtspraak d.d. 28 juli 2021, ECLI:NL:RVS:2021:1626 en ECLI:NL:RVS:2021:1627
Deze uitspraak gaat over vreemdelingen die in Griekenland internationale bescherming genieten en naar Nederland doorreizen om wederom een asielaanvraag in te dienen. De Afdeling overweegt dat uit de beschikbare informatie het beeld naar voren komt dat de Griekse autoriteiten weliswaar niet onverschillig staan tegenover de situatie van statushouders, maar dat zij in de praktijk vaak niet kunnen voorkomen dat statushouders in een situatie terecht komen waarin zij niet kunnen voorzien in de belangrijkste basisbehoeften, zoals wonen, eten en zich wassen. De Afdeling concludeert dat daarom niet deugdelijk is gemotiveerd dat ten aanzien van Griekenland kan worden uitgegaan van het interstatelijk vertrouwensbeginsel en dat de leefomstandigheden die statushouders naar Griekenland te verduren krijgen niet de bijzondere drempel van zwaarwegendheid bereiken (zie arrest van het Hof van Justitie van 19 maart 2019 inzake Ibrahim).
Naar aanleiding van deze uitspraken heeft het Ministerie van Buitenlandse Zaken onderzoek gedaan naar de situatie van statushouders in Griekenland. Op 24 juni 2022 is het verslag feitenonderzoek gepubliceerd. Beoordeling van dit feitenonderzoek is nog niet afgerond. Tijdelijke werkwijze van de IND is dat de beslistermijnen worden verlengd en indien de maximale beslistermijn is verstreken er een inhoudelijke beoordeling van het asielrelaas volgt in Nederland.
Uitspraak Afdeling bestuursrechtspraak d.d. 12 november 2021, ECLI:NL:RVS:2020:8
Deze uitspraak heeft er toegeleid dat asielzoekers wier aanvraag kennelijk ongegrond/niet-ontvankelijk is verklaard omdat hen verblijf is toegestaan in een andere EU-Lidstaat c.q. de aanvraag buitenbehandeling is gesteld tot de opvang zijn toegelaten totdat op de vovo in de asielzaak is beslist.
78
Vraag
Wanneer kan de Kamer de complete landenanalyse verwachten in het kader van interlandelijke adoptie?
Antwoord
In november 2022 zal de Tweede Kamer worden geïnformeerd over de integrale landenanalyse van de Centrale autoriteit in het kader van interlandelijke adoptie.
79
Vraag
Hoeveel gezinnen hebben alsnog een verblijfsvergunning gekregen onder het kinderpardon naar aanleiding van de motie Jasper van Dijk over niet langer hanteren van een zinledig formulier zonder rechtswaarde als voorwaarde voor een verblijfsvergunning aan na de asielprocedure geboren kinderen?
Antwoord
Naar aanleiding van de motie Jasper van Dijk heeft de IND tot 1 september 2022 aan circa 20 hoofdpersonen (plus hun gezinsleden) een verblijfsvergunning verleend op grond van de Afsluitingsregeling langdurig verblijvende kinderen.
Bron: IND, cijfers afgerond op tientallen
80
Vraag
Hoeveel kinderen zijn uiteindelijk afgewezen voor de Afsluitingsregeling (kinderpardon) na uitvoering van de motie Jasper van Dijk over niet langer hanteren van een zinledig formulier zonder rechtswaarde als voorwaarde voor een verblijfsvergunning aan na de asielprocedure geboren kinderen?
Antwoord
Tot 1 september 2022 heeft de IND, na herbeoordeling naar aanleiding van de motie Jasper van Dijk, aan circa 20 minderjarige hoofdpersonen (plus hun gezinsleden) geen verblijfsvergunning verleend op grond van de Afsluitingsregeling langdurig verblijvende kinderen.
Bron: IND, cijfers afgerond op tientallen
81
Vraag
Wanneer kan de Kamer de complete landenanalyse verwachten in het kader van interlandelijke adoptie?
Antwoord
In november 2022 zal de Tweede Kamer worden geïnformeerd over de integrale landenanalyse van de Centrale autoriteit in het kader van interlandelijke adoptie.
82
Vraag
Hoeveel kinderen verblijven er op dit moment in Nederland langer dan vijf jaar zonder verblijfsvergunning?
Antwoord
Deze vraag is niet goed te beantwoorden. De overheid heeft geen zicht op alle vreemdelingen die zich zonder verblijfsvergunning in Nederland bevinden. Dit is inherent aan illegaal verblijf. Het WODC publiceert periodiek over een schatting van het aantal illegalen in Nederland, laatstelijk in 2020.
Er is wel zicht op de vreemdelingen die zijn ingeschreven bij COA. Begin oktober 2022 verbleven circa 200 niet-vergunninghouders bij het COA die 17 jaar of jonger zijn en die er 5 jaar of langer verblijven.
Het is van belang hierbij op te merken dat het COA een nieuwe opvangovereenkomst afsluit wanneer een vreemdeling uit de COA-opvang is vertrokken en zich vervolgens opnieuw meldt bij een aanmeldcentrum. Dan start de opvangduur opnieuw. Het aantal niet-vergunninghouders ingeschreven bij het COA van 17 jaar of jonger dat in totaal 5 jaar of langer zonder verblijfsvergunning in Nederland verblijft, zou daardoor feitelijk hoger kunnen zijn.
Bronnen:
– WODC, Schattingen onrechtmatig in Nederland verblijvende vreemdelingen 2017 – 2018 (Tweede Kamer, vergaderjaar 2020–2021, 19 637, nr. 2688 )
– COA, cijfers afgerond op tientallen
83
Vraag
Welke opvolging geeft het kabinet aan de twee uitspraken van de Raad van State in het jaar 2022 inzake de Afsluitingsregeling?
Antwoord
In de uitspraken verduidelijkt de Afdeling hoe de IND de zogenoemde kinderpardonzaken op evenredigheid moet beoordelen en hoe de bestuursrechter dit vervolgens moet toetsen. De uitspraken zien op twee individuele gevallen. Uiteraard kan SJenV, in verband met de privacy van de betrokken personen, hierover geen inhoudelijke uitspraken doen. In de uitspraken ziet SJenV geen aanleiding om de Afsluitingsregeling Langdurig Verblijvende Kinderen aan te passen. De Afdeling oordeelt namelijk dat het in deze regeling neergelegde beleid in algemene zin evenredig is. In deze twee specifieke zaken leidt de toepassing ervan echter, gelet op individuele aspecten, volgens de Afdeling tot onevenredige gevolgen voor de kinderen in kwestie.
Wel wordt nog bezien wat de gevolgen zijn van de Afdelingsjurisprudentie over het evenredigheidsbeginsel voor het vreemdelingenrecht in bredere zin. Deze uitspraken worden daarin mede betrokken.
84
Vraag
Hoeveel vreemdelingen hebben het land verlaten door het koppelingsbeginsel dat met de Koppelingswet uit 1998 is geïntroduceerd?
Antwoord
De vraag hoeveel vreemdelingen het land hebben verlaten, vanwege het koppelingsbeginsel dat met de Koppelingswet uit 1998 is geïntroduceerd, kan niet worden beantwoord.
De intentie van de Koppelingswet is om illegaal verblijf in Nederland te ontmoedigen. Het kan zijn dat vreemdelingen die hier al illegaal verblijven door het koppelingsbeginsel ervoor kiezen om terug te keren naar het land van herkomst. Het is voor de migratieketen niet mogelijk om vast te stellen of in gevallen van terugkeer of vertrek het koppelingsbeginsel een rol heeft gespeeld.
85
Vraag
Kunt u voor de beleidsartikelen 33 (Veiligheid en criminaliteitsbestrijding) en 34 (contraterrorisme en nationaal veiligheidsbeleid) een overzicht bieden van alle cijfermatige beleidsindicatoren (voor zover die bestaan) en bijbehorende doelstellingen, die worden gebruikt om de effectiviteit van het beleid te monitoren?
Antwoord
Voor de cijfermatige beleidsindicatoren en bijbehorende doelstellingen van beleidsartikel 33. Veiligheid en criminaliteitsbestrijding verwijzen wij naar hoofdstuk 5 van de beleidsdoorlichting van dat beleidsartikel die de toenmalig Minister van Justitie en Veiligheid op 2 november 2021 aan uw Kamer stuurde en die de Vaste Kamercommissie voor Justitie en Veiligheid op 1 december 2021 heeft besproken. Belangrijke indicatoren zijn de criminaliteitscijfers, de Veiligheidsmonitor, doorlooptijden in de strafrechtketen, afpak- en transactieresultaten en aantal aangepakte criminele samenwerkingsverbanden. Specifiek voor DNA-onderzoek het aantal matches, voor verkeershandhaving het aantal boetes, verkeersdoden en -gewonden, voor internationale samenwerking de hoeveelheid gegevens die uitgewisseld wordt en voor witwassen de monitor anti-witwassen.
De algemene doelstelling van beleidsartikel 36. Contraterrorisme en nationaal veiligheidsbeleid ziet op een veilig en stabiel Nederland door het voorkomen en beperken van ontwrichting. De Minister heeft een regisserende rol als het gaat om nationale veiligheid en crisisbeheersing en een stelselverantwoordelijkheid voor de brandweerzorg en rampenbestrijding. De financiële middelen van dit beleidsartikel zijn voor een belangrijk deel bedoeld voor uitvoeringsorganisaties als de veiligheidsregio’s en het Nederlands Instituut Publieke Veiligheid ten behoeve van de uitvoering van hun wettelijke taken. Daar zijn in de rijksbegroting geen cijfermatige beleidsindicatoren aan verbonden. De in de rijksbegroting opgenomen doelen zien op het verbeteren van de (keten)samenwerking tussen de veiligheidsregio’s, het Rijk en andere partners waaronder een Knooppunt Coördinatie Regio’s Rijk en de uitvoering van het meerjarenprogramma versterking crisisbeheersing en brandweerzorg.
86
Vraag
Wat is de huidige stand van zaken met betrekking tot het met terugwerkende kracht intrekken van toeslagen vanwege de verblijfsstatus van vreemdelingen, zoals toegezegd in de Kamervragen Aanhangsel van de Handelingen 3056 in het antwoord op vraag 10?
Antwoord
In antwoord op uw vraag verwijzen we u naar de Stand van zaken brief toeslagen van 17 juni jl. [Kamerstukken II, 2021/2022, 31 066, nr. 1053]: Vorig jaar heeft een inventarisatie plaatsgevonden naar knelpunten in het toeslagenstelsel naar aanleiding van de motie Lodders/Van Weyenberg7 Hier zijn knelpunten uit naar voren gekomen, waaronder ook de situatie dat met terugwerkende kracht toeslagen worden ingetrokken als met terugwerkende kracht geen verblijfsrecht was. Voor mogelijke oplossingen zijn onder meer de uitvoerbaarheid en de budgettaire gevolgen van belang.
In de Kamerbrief 17 juni jl. is eveneens aangegeven dat voor het aanpakken van deze knelpunten in het coalitieakkoord geen budget beschikbaar is gesteld. Er wordt bezien of met herschikken van financiële middelen binnen het stelsel budget vrijgemaakt kan worden. Dit is niet eenvoudig. Het kabinet richt zich in eerste instantie op een oplossing omtrent toeslagpartnerschappen bij de noodopvang en het verkennen van de mogelijkheden rond de eerstegraads bloedverwantschap in het kader van het partnerbegrip samengestelde gezinnen en promovendi.
Eerder zijn door het kabinet al twee knelpunten met betrekking tot het koppelingsbeginsel gesignaleerd en opgelost. Dit betreft de huurtoeslag en het kindgebonden budget (WKB). Bij de huurtoeslag wordt niet meer gekeken naar de verblijfsstatus van de minderjarige medebewoner. Er blijft dus recht bestaan op huurtoeslag als een minderjarige medebewoner (veelal het kind van de aanvrager van de toeslag) geen rechtmatig verblijft houdt in Nederland. Bij het WKB is er inmiddels ook recht als de partner geen verblijfsrecht heeft, maar aanvrager en kind wel. Beide maatregelen zijn per 1 januari 2022 ingegaan.
87
Vraag
Hoeveel externe aspiranten zijn er ingestroomd bij de politieacademie in 2019, 2020, 2021 en hoeveel externe instroom was er voorzien?
Antwoord
Zie bijlage voor tabel bij vraag 87.
In 2020 was het aantal aspiranten dat in de Politieacademie is ingestroomd fors lager dan was begroot. Om de vernieuwing van de basis politieopleiding mogelijk te maken en de onderwijsachterstanden als gevolg van corona in te lopen, is in 2020 één van de drie instroommomenten voor aspiranten niet door gegaan. Doordat het aantal instroommomenten vanaf 2021 is verhoogd van 3 naar 4, wordt dit jaar en komende jaren de instroom van aspiranten ingehaald.
88
Vraag
Hoeveel drugsdumpingen waren er in 2021 en de eerste helft van 2022? Wat was de verhouding tussen het beschikbare budget en het aantal aanvragen voor subsidies in verband met drugsdumpingen?
Antwoord
In 2021 zijn er door de politie 208 drugsdumpingen geregistreerd. In de eerste helft van 2022 zijn er 74 dumplocaties aangetroffen.In 2021 trad de huidige subsidieregeling in werking. Deze regeling is van kracht tot en met 2024. Op basis van de (voorlopige) subsidieaanvragen voor 2021 en 2022 kan worden gesteld dat de regeling voor het merendeel van de gevallen voldoet.
In 2021 zijn 64 aanvragen voor subsidies in verband met drugsdumpingen ingediend bij BIJ12, de organisatie die de provinciale (subsidie) verordeningen uitvoert. Alle aanvragen zijn (gedeeltelijk) toegekend. In 2021 was er sprake van 483.000 euro onderuitputting. In 2022 zijn, tot 1 juni, 23 aanvragen ingediend. Uit analyse is echter gebleken dat voor een aantal gevallen, waarbij sprake is van bodemverontreiniging, de regeling ontoereikend is. In 2021 waren er 12 aanvragen waarbij de kosten boven de 25.000 euro uit kwamen. Dit betrof bedragen tussen de € 25.000 en € 190.000. In 2022 waren er 5 aanvragen waarbij de kosten boven de 25.000 euro uit kwamen.
Daarom is, in gezamenlijkheid met het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat, het Interprovinciaal Overleg (IPO, uitvoeringsorganisatie BIJ12, de provincie Noord-Brabant, de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) en de Unie van Waterschappen, gewerkt aan oplossingen voor de korte en middellange termijn. Over die oplossingen bent u geïnformeerd in de Kamerbrief «Opvolging toezeggingen en moties drugsbeleid», d.d. 21 oktober 2022.
89
Vraag
Hoeveel aspiranten zijn er voortijdig gestopt bij de politieacademie in 2019, 2020 en 2021 en hoeveel uitstroom daarvan was voorzien?
Antwoord
In de tabel die toegevoegd is als bijlage is een overzicht gegeven van het aantal aspiranten (fte’s) dat in 2019, 2020 en 2021 de Politieacademie voortijdig heeft verlaten en wat de verwachte uitstroom was.
90
Vraag
Welke maatregelen zijn er genomen sinds verschijnen van het WODC-rapport «Naar meer evidence-based beleid binnen JenV» om te werken naar meer evidence based beleid binnen uw ministerie?
Antwoord
Het onderzoek is van 2020 tot maart 2022 uitgevoerd door de Universiteit Twente in opdracht van het WODC op verzoek van het Ministerie van Justitie en Veiligheid. Het doel van het onderzoek is om een beeld te vormen over de mate waarin het werken en het beleid binnen JenV evidence-based en/of evidenceinformed is. Sinds de publicatie van het WODC-rapport «Naar meer evidence-based beleid binnen JenV» op 10 mei 2022 heeft het ministerie de volgende activiteiten ondernomen:
• Zoals aangegeven in de brief van MJenV (Kamerstuk 28 844, nr. 246 2021/2022) wordt de interne dialoog gestart over de verhouding tussen beleid en wetenschap. In november en december van dit jaar worden sessies georganiseerd om deze dialoog te faciliteren. Bij deze sessies zijn beleidsmedewerkers, wetenschappers en kenniscoördinatoren aanwezig.
• Op diverse onderwerpen zijn Kennistafels georganiseerd. Kennistafels reflecteren op beschikbare kennis en de noodzaak tot aanvullend wetenschappelijk onderzoek ten behoeve van evidence-based beleid. Het doel van een Kennistafel is om bestaande (onderzoeks-)kennis te bundelen en te benutten. Daarnaast ondersteunt het netwerkontwikkeling: Kennistafels benutten en creëren netwerken. Tussen de publicatie van het WODC-rapport «Naar meer evidence-based beleid binnen JenV» en nu hebben de Kennistafels Terugdringen
• Drugsgebruik (DGO), Forensische Zorg (DGSenB), Rondreizende Alleenstaande Minderjarige Vreemdelingen (DGM) en Aansluiting Zorg op Overlastgevende Asielzoekers (DGM) plaatsgevonden.
• Verschillende DGs en de NCTV zijn bezig met het opstellen van een kennisagenda en een kennisstrategie. Deze worden uitgedragen door de directies en afdelingen. Daarnaast wordt er gewerkt aan het opstellen en implementeren van de Strategische Evaluatieagenda.
• In de onlangs verschenen Nederlandse Cybersecuritystrategie 2022–2028 en de Nationale Contraterrorisme Strategie 2022–2026 is een basis gelegd om te komen tot meer en beter evalueren van de beleidsmatige opvolging en meer evidence-based beleid.
• Het rapport is begin september jl. besproken in het maandelijkse overleg van de Secretaris-Generaal met de leidinggevenden van het ministerie. De auteur heeft hierbij de bevindingen en conclusies gepresenteerd.
91
Vraag
Hoeveel boetes zijn er in 2022 opgelegd door de AP en hoeveel boetes verwacht de AP op te leggen in 2023?
Antwoord
Tot op heden heeft de AP in 2022 13 boetes (aan 3 organisaties), 2 lasten onder dwangsom en 7 berispingen opgelegd. In sommige boetebesluiten gaat het om meerdere boetes, omdat er meer dan 1 overtreding was begaan. Verwacht wordt dat er over heel 2022 19 sancties zullen worden opgelegd. De verwachting is dat het aantal opgelegde boetes en andere sancties in 2023 op een vergelijkbaar niveau zal liggen.
92
Vraag
Hoe groot is de voorraad klachten die nog op behandeling wacht door de AP?
Antwoord
Op 1 september 2022 lagen er nog 1100 binnenlandse onbehandelde klachten van burgers over privacyschendingen bij de AP. Op dat moment waren er 790 klachten in behandeling. Daarnaast zijn er nog 86 onbehandelde klachten van burgers uit andere EU-landen m.b.t. grensoverschrijdende verwerkingen.
93
Vraag
Wanneer komt de Wet seksuele delicten naar de Kamer?
Antwoord
Het wetsvoorstel seksuele misdrijven is op 10 oktober jl. ingediend bij uw Kamer (Kamerstukken II 2022/23, 36 222).
94
Vraag
Op welke verschillende manieren worden criminele geldstromen op dit moment in Nederland aangepakt?
Antwoord
De aanpak van criminele geldstromen vindt plaats langs drie lijnen: 1) voorkomen dat criminelen zoveel crimineel geld kunnen verdienen door Nederland minder aantrekkelijk te maken voor georganiseerde criminaliteit (plan van aanpak mainports, investeren in preventie met gezag, versterken weerbaarheid van kwetsbare sectoren of branches); 2) voorkomen dat crimineel verdiend geld zijn weg vindt in onze legale structuren (beleidsagenda aanpak witwassen om de macht en invloed van criminelen op onze samenleving en rechtsstaat te beperken en de integriteit en veiligheid van het financiële stelsel te borgen); en 3) het opsporen van criminele netwerken én het afpakken van crimineel vermogen. De aanpak vindt lokaal, regionaal, landelijk en internationaal plaats met een combinatie van preventieve en repressieve maatregelen in uiteenlopende samenwerkingsverbanden, zowel publiek-publiek, publiek-privaat als privaat-privaat.
Ter verbetering van de afpakmogelijkheden wordt gewerkt aan uitbreiding van het wettelijk instrumentarium. Een van de voorstellen ziet op een wettelijke regeling voor «non conviction based confiscation». Dit betreft een civielrechtelijke procedure voor de confiscatie van waardevolle goederen met een criminele herkomst. Het doel is deze goederen uit de maatschappij te halen, zodat deze niet kunnen worden ingezet voor het plegen van nieuwe strafbare feiten, ook als er geen verdachte voor een specifiek strafbaar feit wordt veroordeeld. Een andere wettelijke regeling gaat voorzien in de mogelijkheid van het tijdelijk laten aanhouden van het uitvoeren van een financiële transactie («spoedbevriezing») door banken op verzoek van de FIU-Nederland. Hierdoor wordt voorkomen dat tijdens een analyse van een melding van een ongebruikelijke transacties door de FIU-Nederland geld inmiddels van een bankrekening is verdwenen. Deze regelingen worden binnenkort voor advies aangeboden aan de Raad van State. Het wetsvoorstel met betrekking tot het verwijzingsportaal bankgegevens wordt zeer binnenkort met uw Kamer gedeeld. Dit wetsvoorstel ziet onder andere op het geautomatiseerd laten afhandelen van vorderingen van opsporingsdiensten voor saldo- en transactiegegevens aan banken. Hiermee wordt de duur van het afhandelen van een informatieverzoek teruggebracht van 1–3 weken naar enkele minuten. Dit is een dermate significante tijdswinst dat verwacht wordt dat dit leidt tot een grotere kans om middelen daadwerkelijk te achterhalen. Ten aanzien van bijvoorbeeld witwasdelicten kan door de versnelde afhandeling het plegen op heterdaad worden vastgesteld.
95
Vraag
Hoe vaak wordt jaarlijks gebruikgemaakt van non-conviction based confiscation?
Antwoord
Op dit moment kent Nederland geen wettelijke regeling voor non conviction based confiscation (NCBC). In landen als Ierland en het Verenigd Koninkrijk wordt non conviction based confiscation al enige tijd succesvol toegepast. Binnenkort zal een wetsvoorstel voor advies worden aangeboden aan de Raad van State, waarmee een regeling wordt getroffen voor een civielrechtelijke procedure voor de confiscatie van waardevolle voorwerpen met een criminele herkomst.
96
Vraag
Kunt u een overzicht bieden van alle uitgaven van uw ministerie gerelateerd aan de bestrijding of preventie van seksueel geweld (zeden) voor de jaren 2022–2025?
Antwoord
Motie-Hermans
Uw Kamer is bij brieven van 21 september en 13 oktober 2021 over de besteding van de middelen die met de motie-Hermans beschikbaar zijn gesteld geïnformeerd.8 De motie Hermans voorziet onder andere in financiële dekking voor de implementatie en uitvoering van het wetsvoorstel seksuele misdrijven, zoals deze op 11 oktober 2022 aan uw Kamer is gezonden. Het betreft 20 miljoen euro structureel en 3,6 miljoen euro incidenteel. Hiervan zijn ruim 5 miljoen euro structureel voor de politie (vanaf de voorziene datum van inwerkingtreding van het wetsvoorstel seksuele misdrijven) en circa 2,4 miljoen euro incidenteel in de periode 2022 – 2023. Deze incidentele middelen worden ingezet om de implementatie van het wetsvoorstel seksuele misdrijven voor te bereiden. Met de structurele gelden kan de politie in de toekomst tegemoetkomen aan de taken die de voorziene wetgeving met zich meebrengt.
Daarnaast heeft uw Kamer door middel van dezelfde motie-Hermans9 een extra impuls gegeven aan de versterking van de zedenteams van de politie. Deze Hermans-gelden komen (in tranches) vanaf 2024 vrij. De uitwerking hiervan is nog gaande maar zal zich concentreren op het verkorten van de doorlooptijden en de aanpak van online seksueel kindermisbruik.
Motie-Klaver
Met de motie-Klaver wordt met ingang van 2020 15 miljoen euro structureel geïnvesteerd in de aanpak van zedenzaken. Met dit geoormerkte geld werkt de politie aan een structurele en gefaseerde uitbreiding van de capaciteit met in totaal ca. 113 fte bij de zedenteams, intelligence, digitale recherche, forensische opsporing en zedendocenten bij de Politieacademie. In de brief van 10 mei jl. bent u geïnformeerd over de stand van zaken.10 De verwachting is dat de beoogde uitbreiding eind 2023 is gerealiseerd. Hierbij verwijzen wij u ook naar de antwoorden op de Kamervragen van mevrouw Michon-Derkzen van 17 oktober jl. (kenmerk 2022Z16486, ingezonden op 8 september 2022).
Daarnaast zijn voor de keteneffecten van motie-Klaver, door middel van de herijking van het Prognosemodel Justitiële keten (PMJ) die ten grondslag ligt aan de begroting 2021, ook middelen beschikbaar gekomen voor onder anders OM, rechtspraak, DJI en enkele andere ketenpartners ter hoogte van 3,8 miljoen euro structureel.11
Ten slotte wordt opgemerkt dat het bij de bovengenoemde middelen om extra investeringen gaat voor de bestrijding of preventie van seksueel geweld. Ook zonder deze extra investeringen is er capaciteit/geld beschikbaar voor deze doelen, alleen is dit is niet separaat geadministreerd.
97
Vraag
U geeft aan prioriteit te geven aan het aanpakken van overlast met betrekking tot migratie om zo het draagvlak voor migratie te vergroten. Waar wordt specifiek in geïnvesteerd om het draagvlak te vergroten?
Antwoord
Het kabinet heeft op 26 augustus jl.12 uw Kamer geïnformeerd over de intensivering van de aanpak van overlastgevend en crimineel gedrag van asielzoekers door 45 miljoen structureel beschikbaar te stellen.
Het kabinet heeft 15 miljoen euro beschikbaar gesteld voor de algemene aanpak van overlast, waaronder de ketenmariniers, aanpak overlast in het OV en de aanstelling en maatregelen van de Coördinator Nationale Aanpak Overlast. De Coördinator Nationale Aanpak Overlast heeft de opdracht gekregen om de aanpak overlast verder te ontwikkelen en een aanpak uit te voeren gericht op het tegengaan van overlast en criminaliteit van asielzoekers.
Daarnaast is 15 miljoen euro beschikbaar gesteld voor het opzetten van procesbeschikbaarheidslocaties (PBL) voor asielzoekers met een kansarme asielaanvraag zoals asielzoekers uit veilige landen van herkomst. Een PBL is een specifieke locatie waar op basis van huisregels een sober regime geldt en waar vereist is dat betrokkenen steeds beschikbaar zijn voor de procedure op locatie.
Tot slot is 15 miljoen euro gereserveerd voor de intensivering van terugkeer met de focus op overlastgevers.
Momenteel worden de plannen uitgewerkt en geconcretiseerd voor een zo effectief mogelijke inzet van deze middelen.
98
Vraag
Hoe wordt voorkomen dat de ongewenstverklaring leidt tot criminalisering van onrechtmatig verblijf?
Antwoord
Enkel het onrechtmatige verblijf leidt niet tot een ongewenstverklaring en strafrechtelijke vervolging. Naast het onrechtmatig verblijven, moet de vreemdeling bijvoorbeeld strafbare feiten hebben gepleegd of zijn verwijdering frustreren.
De ongewenstverklaring kan dus als een gekwalificeerde vorm van strafbaarstelling van onrechtmatig verblijf worden gezien. Het onrechtmatige verblijf in Nederland van een ongewenst verklaarde vreemdeling is strafbaar volgens artikel 197 van het wetboek van strafrecht. Een vreemdeling kan pas strafrechtelijk worden vervolgd, nadat het terugkeerproces is doorlopen en de vreemdeling door zijn eigen toedoen niet is teruggekeerd.
99
Vraag
Welk gedrag wordt er precies bedoeld met «overlast veroorzaken»?
Antwoord
Er bestaat geen juridische definitie voor de term «overlast». De term overlast wordt in het spraakgebruik veel als verzamelterm gebruikt, bijvoorbeeld voor agressief gedrag in het openbaar vervoer en winkeldiefstal in publieke ruimten, evenals voor incidenten binnen COA-locaties tussen bewoners of jegens medewerkers.13
Voor een nieuwe wettelijke regeling omtrent de ongewenstverklaring wordt gekeken naar een meer ingekaderde definitie van overlast. Het is de verwachting dat voor die regeling in eerste instantie zal worden aangesloten bij bestaande definities uit het strafrecht. Bij strafbare feiten wordt immers veelal overlast ervaren. Overlast kan echter ook worden ervaren zonder dat strafbare feiten worden gepleegd. Daarom zal aanvullend worden gekeken of het nodig en mogelijk is om ook daarvoor objectieve criteria vast te stellen.
100
Vraag
Op welke manier wordt willekeur voorkomen met betrekking tot wat wordt aangemerkt als overlast veroorzaken?
Antwoord
Zoals in antwoord op vraag 99 toegelicht zullen objectieve criteria worden vastgesteld voor wat onder overlast wordt verstaan.
101
Vraag
Klopt het dat de doelstellingen van de stelselherziening rechtsbijstand een jaar naar achter zijn opgeschoven?
Antwoord
Het klopt dat er een extra jaar voor uit is getrokken om de doelstellingen van het programma stelselvernieuwing rechtsbijstand te realiseren. Dit is ook aan uw Kamer gemeld in de zevende voortgangsrapportage stelselvernieuwing rechtsbijstand.14
Vertragingen als gevolg van de coronamaatregelen zijn van invloed geweest op het programma en de oorspronkelijke planning. Dit heeft samen met de hoeveelheid werk die nog verzet moet worden – waaronder zowel de implementatie en borging van de pilots als de beleidsontwikkeling ten behoeve van het wetsvoorstel – geleid tot het besluit om de looptijd van het programma met één jaar te verlengen.
Overigens is niet voorzien om deze doelstellingen pas in één keer aan het einde van het programma bereikt te hebben. Waar mogelijk wordt ingezet op het eerder bereiken en implementeren van de doelstellingen. Dit geldt bijvoorbeeld voor de doelstellingen die geen wetswijziging nodig hebben.
102
Vraag
Richt de ongewenstverklaring zich op overlastgevers of niet? Wat is de definitie van een overlastgever en waarom volstaat daarbij het huidige strafrechtelijk kader niet?
Antwoord
Welke onrechtmatig verblijvende vreemdelingen precies ongewenst verklaard zullen kunnen worden, is momenteel nog onderwerp van nadere afweging.
Zie het antwoord op vraag 99 ten aanzien van de definiëring van overlast.
Het verdere onrechtmatige verblijf van een vreemdeling met een zwaar inreisverbod of ongewenstverklaring is reeds strafbaar volgens artikel 197 van het wetboek van strafrecht. Het huidige strafrechtelijke kader zal dan ook niet worden gewijzigd. Echter, anders dan door de wetgever in 2011 bedoeld, komt door de uitleg van bepaalde termen in de Terugkeerrichtlijn slechts een zeer klein deel van de vreemdelingen in aanmerking voor een zogenaamd «zwaar inreisverbod» dat strafrechtelijke vervolging mogelijk maakt. Het overgrote deel van de criminele, onrechtmatig verblijvende vreemdelingen valt hier niet onder. Het doel van de wetswijziging is om het mogelijk te maken deze vreemdelingen ongewenst te verklaren.
In de uitvoering zal de politie vooral strafrechtelijk optreden tegen vreemdelingen die hun verwijdering frustreren en door hun (overlastgevend en/of crimineel) gedrag in beeld komen van de politie.
103
Vraag
Wat voegt een ongewenstverklaring toe? Wat is het verschil met de strafbaarstelling van illegaliteit?
Antwoord
De ongewenstverklaring zal een strafrechtelijke prikkel vormen en voor onrechtmatig verblijvende vreemdelingen die hun verwijdering frustreren, een duidelijk signaal zijn dat niet in hun aanwezigheid wordt berust. Daarmee worden zij aangezet tot medewerking met hun terugkeer. De eerste inzet blijft (vrijwillige) terugkeer. Strafrechtelijke sancties zullen niet mogen worden toegepast als in plaats daarvan uitzetting kan worden gerealiseerd.
Het verschil met een algemene strafbaarstelling van illegaliteit wordt toegelicht in het antwoord op vraag 98.
104
Vraag
Hoe zorgt een ongewenstverklaring voor terugkeer?
Antwoord
Zie het antwoord op vraag 103.
105
Vraag
Als het niet alleen voor overlastgevers geldt, voor wie geldt het dan nog meer? In andere woorden, kunt u uitleggen wat «vooral» precies inhoudt? Hoe moet de «vooral» gelezen worden in het kader van rechtszekerheid?
Antwoord
Welke onrechtmatig verblijvende vreemdelingen precies ongewenst verklaard zullen kunnen worden, is momenteel nog onderwerp van nadere afweging. De wetswijziging zal zich – in lijn met het coalitieakkoord – richten op de vreemdelingen die hun terugkeer ontwijken of belemmeren, dus die wel weg kunnen, maar niet weg willen. Bij de handhaving gaat aandacht in het bijzonder uit naar personen die overlast veroorzaken: dit is immers ook de categorie die door hun gedrag in beeld komt van de politie, en daardoor vooral de gevolgen van de ongewenstverklaring zal ervaren. Zoals ook in eerdere antwoorden gemeld, zal de wet- en regelgeving objectieve kaders neerzetten voor de besluitvorming, die in elke individuele zaak ook door de rechter getoetst kan worden.
106
Vraag
Hoeveel uitgaven worden er vanuit uw ministerie gedaan specifiek aan het scannen van containers op drugssmokkel?
Antwoord
Het scannen van containers wordt gedaan door de Douane. De Douane controleert onder andere op die manier de aanwezigheid van diverse soorten verboden goederen voor diverse opdrachtgevende ministeries. JenV is één van de opdrachtgevende ministeries van de Douane, onder meer als het gaat om de bestrijding van drugssmokkel. De Douane valt echter onder de verantwoordelijkheid van het Ministerie van Financiën en wordt ook door dat ministerie gefinancierd. Wel kan er thematisch een extra bijdrage worden geleverd voor bepaalde activiteiten door een opdrachtgevend ministerie. Zo is uw Kamer afgelopen april15 geïnformeerd over een structurele investering van afgerond 8 miljoen euro vanuit JenV in de Douane in het kader van de ondermijningsaanpak. Bovendien heeft de Douane dit jaar in overleg met het Ministerie van JenV de scancapaciteit met 20.000 scans verhoogd naar 70.000 scans.
107
Vraag
Kunt u aangeven om welk conceptwetsvoorstel het precies gaat met betrekking tot de grondslag voor het verplicht testen van vreemdelingen die niet meewerken aan hun vertrek? Wanneer is het conceptwetsvoorstel in consultatie gebracht? Wie zijn precies om advies gevraagd en waar zijn eventuele ingebrachte consultatieadviezen terug te vinden?
Antwoord
Het conceptwetsvoorstel wijzigt de Vreemdelingenwet 2000 om te voorzien in de mogelijkheid bij uitzetting of overdracht te onderzoeken of een vreemdeling lijdt aan een ernstige besmettelijke ziekte (Wet testen bij vertrek). Dit concept is nog niet in consultatie gebracht. Er zijn dus ook nog geen adviezen gevraagd of ontvangen.
108
Vraag
Wanneer bent u voornemens het wetsvoorstel tot regeling van een wettelijke gemeentelijke taak voor asielopvang aan de Kamer voor te leggen?
Antwoord
Zoals bij brief van 21 oktober 2022 aan uw Kamer is meegedeeld wordt nog over dit voorstel gesproken.
De urgentie om zo snel als mogelijk een wetsvoorstel in consultatie te brengen staat echter helder op het netvlies. Zodra het wetsvoorstel gereed is voor consultatie zal uw Kamer hierover worden geïnformeerd.
109
Vraag
U geeft aan dat er nog geen sprake is van stabiele financiering voor ketenpartners met betrekking tot asiel en migratie terwijl het belang van deze stabiliteit wel onderstreept wordt. Verwacht u deze financiering te stabiliseren? En zo ja, op welk termijn?
Antwoord
Bij de Voorjaarsnota 2022 zijn de middelen structureel toegekend op een hoger niveau dan voorheen, hierdoor is meer zekerheid ontstaan over de beschikbaarheid van financiële middelen op de Rijksbegroting.
Op basis van de huidige bekostigingsafspraken beweegt de financiering mee met de geleverde diensten door de ketenpartners IND en COA, welke afhangt van de instroom, productie (IND) / gemiddelde bezetting (COA) en doorstroom.
Meer stabiliteit om zo meer toekomstbestendig te worden, zoals in coalitieakkoord opgenomen, vergt een inhoudelijk andere aanpak van de bekostiging van deze organisaties. Het ministerie is hierover met de IND en het COA in gesprek, in afstemming met BHOS en Financiën, met als doel tot een toekomstbestendig voorstel te komen in het voorjaar 2023 over hoe deze wens uit regeerakkoord gerealiseerd kan worden.
110
Vraag
U geeft aan maatregelen voor stabiele financiering verder uit te werken. Welke maatregelen worden exact gewerkt? En op welk termijn verwacht u deze maatregelen te hebben uitgewerkt?
Antwoord
Bij de Voorjaarsnota 2022 zijn de middelen structureel toegekend op een hoger niveau dan voorheen, hierdoor is meer zekerheid ontstaan over de beschikbaarheid van financiële middelen op de Rijksbegroting.
Op basis van de huidige bekostigingsafspraken beweegt de financiering mee met de geleverde diensten door de ketenpartners IND en COA, welke afhangt van de instroom, productie (IND) / gemiddelde bezetting (COA) en doorstroom.
Meer stabiliteit om zo meer toekomstbestendig te worden, zoals in coalitieakkoord opgenomen, vergt een inhoudelijk andere aanpak van de bekostiging van deze organisaties. Het ministerie is hierover met de IND en het COA in gesprek, in afstemming met BHOS en Financiën, met als doel tot een toekomstbestendig voorstel te komen in het voorjaar 2023 over hoe deze wens uit regeerakkoord gerealiseerd kan worden.
111
Vraag
U geeft aan doorlopend te spreken met prioritaire herkomstlanden over hoe belangrijk het is dat zij meewerken aan terugkeer van mensen die niet rechtmatig in Nederland mogen blijven. Welke resultaten boeken deze gesprekken?
Antwoord
We voeren een brede dialoog met prioritaire herkomst- en transitlanden. Met Marokko zien wij bijvoorbeeld dat deze intensieve dialoog, in de brede bilaterale relatie, de terugkeersamenwerking heeft verbeterd. Zo worden er nationaliteitsvaststellingen gedaan en laissez-passers afgegeven, en blijven Nederland en Marokko werken aan de verder versterking van de onderlinge samenwerking.
112
Vraag
Wat is de behoefte van de ontheemden uit Oekraïne? Hoe is dit onderzocht? Voldoen de huidige opvang en voorzieningen aan deze behoefte?
Antwoord
De oorlog in Oekraïne heeft sinds februari 2022 miljoenen mensen uit hun land verdreven. In de hierdoor ontstane situatie zien we dat er zowel individuele als gemeenschappelijke behoeften zijn. De belangrijkste zijn: veiligheid, een dak boven het hoofd, kleding, voeding, werk, onderwijs, sociale ondersteuning en medische zorg. En: helderheid over de toekomst.
We zijn in staat gebleken aan veel van deze behoeften te voldoen. We vangen in Nederland rond de 80.000 ontheemden uit Oekraïne op in gemeentelijke opvanglocaties en private opvang. Basiszorg wordt vergoed en we stellen kinderen zo goed mogelijk in staat om onderwijs te volgen. Ontheemden uit Oekraïne kunnen participeren in onze samenleving: ze kunnen werken en bankrekeningen openen. Op 14 oktober jl. heeft de JBZ-raad formeel bevestigd dat de Richtlijn Tijdelijk Bescherming per 4 maart 2023 wordt verlengd tot 4 maart 2024.
We zijn constant op zoek naar deze behoeften en signalen uit de doelgroep. We halen deze op uit gesprekken met ontheemden uit Oekraïne en werkbezoeken aan gemeenten en opvanglocaties door het land heen. Daarnaast is er vanuit het ministerie frequent contact met alle stakeholders die betrokken zijn bij het opvangproces (bijv. NGO´s, VNG, medeoverheden), die de doelgroep vertegenwoordigen (bijv. de Oekraïense ambassade in Nederland) en die een hulpplatform bieden (bijv. RefugeeHelp). Behoeften en signalen monitoren en delen we met de diverse betrokken departementen en verwerken we waar mogelijk in de beleidslijnen. Hierover berichten we aan de doelgroep in verschillende talen en aansluitend vragen we aan hen feedback hierop terug.
113
Vraag
Welke onzekerheid voorziet u in de duur van het verblijf van ontheemden uit Oekraïne? Is de verwachting dat de inzet in opvang en voorzieningen het hele jaar 2023 voort zal duren?
Antwoord
De duur van het verblijf van ontheemden uit Oekraïne kenmerkt zich door veel onzekerheid. Dit hangt namelijk af van vele factoren, met name het verdere verloop van de Russische agressie in Oekraïne en de mate van vernietiging en wederopbouw. Ondanks deze onzekerheid gebruikt het kabinet alle beschikbare informatie om voorbereidingen te treffen voor de langere termijn, zowel als het gaat om meer langdurige bescherming, als wanneer het gaat om terugkeer. Het kabinet zet in het bijzonder expertise in van Instituut Clingendael, dat in opdracht van de rijksoverheid verschillende scenario’s heeft uitgewerkt voor de duur en omvang van het verblijf van ontheemden uit Oekraïne. Uit dat rapport blijkt de verwachting dat de opvang van ontheemden uit Oekraïne nog langere tijd nodig zal zijn. De Europese Commissie heeft tijdens de JBZ-Raad op 14 oktober 2022 bekend gemaakt de Richtlijn Tijdelijke Bescherming (RTB) met een jaar in ongewijzigde vorm te verlengen. Het kabinet sluit aan bij deze verwachting en verwacht ook dat de inzet in opvang en voorzieningen voor ontheemden uit Oekraïne inderdaad nog minstens langere tijd nodig zal zijn.
Voor nadere toelichting hierbij en informatie over de inzet die het kabinet pleegt ter voorbereiding hierop verwijzen wij u naar de Verzamelbrief over de opvang van ontheemden uit Oekraïne die de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op vrijdag 14 oktober jl. mede namens de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en de Minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen naar uw Kamer heeft verstuurd.
114
Vraag
Hoe lang is de voortzetting van DG Oekraïne voorzien? Wordt er op termijn voorzien in een (gedeeltelijke) samenvoeging met de Directie Multilaterale Instellingen en Mensenrechten/Directie Migratiebeleid/Directie Regie Migratieketen?
Antwoord
Nu de organisatie van DG Oekraïne stabieler wordt, kan vooruit worden gekeken naar de toekomstige positie van DG Oekraïne binnen het Ministerie van Justitie en Veiligheid. Op dit moment wordt, samen met DG Migratie, een plan van aanpak gemaakt voor de integratie binnen enige maanden van DG OEK als programmadirectie binnen DG Migratie. De aansturing van de Nationale Opvang Organisatie (NOO) zal vanuit de programmadirectie blijven plaatsvinden.
115
Vraag
Waarom is de financiering van de ketenpartners nog niet stabiel? Wanneer kan de Kamer de maatregelen hiertoe verwachten?
Antwoord
Bij de Voorjaarsnota 2022 zijn de middelen structureel toegekend op een hoger niveau dan voorheen, hierdoor is meer zekerheid ontstaan over de beschikbaarheid van financiële middelen op de Rijksbegroting.
Op basis van de huidige bekostigingsafspraken beweegt de financiering mee met de geleverde diensten door de ketenpartners IND en COA, welke afhangt van de instroom, productie (IND) / gemiddelde bezetting (COA) en doorstroom.
Meer stabiliteit om zo meer toekomstbestendig te worden, zoals in coalitieakkoord opgenomen, vergt een inhoudelijk andere aanpak van de bekostiging van deze organisaties. Het ministerie is hierover met de IND en het COA in gesprek, in afstemming met BHOS en Financiën, met als doel tot een toekomstbestendig voorstel te komen in het voorjaar 2023 over hoe deze wens uit regeerakkoord gerealiseerd kan worden.
116
Vraag
Wat is de stand van zaken van het project «Doorontwikkeling Verkeerstoren en verbeteren operationele sturing»? Wordt deze nog steeds voor het einde van 2022 geïmplementeerd?
Antwoord
Op dit moment wordt door de directie asiel van de IND al gewerkt met een verkeerstoren die richting geeft aan sturingskeuzes. Het project doorontwikkeling verkeerstoren en verbeteren operationele sturing is een verdere integratie van de verkeerstoren binnen de directie asiel. De implementatie van de verkeerstoren verloopt stapsgewijs, van strategische sturing naar versterking van de operationele sturing. Zo wordt op de IND-locaties Den Bosch en Utrecht al een nieuw capaciteitsmodel uitgerold. Dit capaciteitsmodel koppelt de werkvoorraad op een locatie aan de benodigde inzet van medewerkers. In de verkeerstoren komen deze modellen uiteindelijk samen in een overkoepelend capaciteitsmodel.
In 2023 wordt de Verkeerstoren en de nieuwe governance structuur bij de directie Asiel en Bescherming (A&B) van de IND verder geïmplementeerd. Het implementatieplan is hiervoor onlangs afgerond en goedgekeurd. In november 2022 wordt gestart met de training van de tactische managementlaag van de directie A&B. Hierna volgt nog een integraal implementatie programma over de nieuwe manier van sturing voor de operationele managementlaag van de A&B-locaties.
117
Vraag
Zijn er al resultaten vanuit de «opvolgende aanvraagkamer»? Zo ja, kunt u die delen? Zo nee, wanneer kunnen we dit verwachten?
Antwoord
In de beantwoording van de kamervragen van het lid Jasper van Dijk over de situatie in Ter Apel (12 augustus 2022, kenmerk 2022Z12938) is aangegeven dat de IND al uitvoering geeft aan een snelle afhandeling van kansloze nieuwe asielverzoeken in een speciale «opvolgende aanvraag kamer».
Sinds oktober 2018 beoordeelt de zogenaamde hasa-kamer van de IND zo snel mogelijk of een opvolgende asielaanvraag compleet is. De vreemdeling moet de aanvraag zo veel mogelijk onderbouwen met documenten en beschrijven waarom hij opnieuw asiel aanvraagt. Als een aanvraag niet compleet is, krijgt de vreemdeling een termijn om de aanvraag compleet te maken. Als dat niet gebeurt, stelt de IND de aanvraag buiten behandeling en komt de aanvraag niet in de verdere procedure. Kansloze aanvragen worden door deze werkwijze snel onderkend en afgehandeld.
In 2021 is in 13% van opvolgende asielaanvragen waarop is beslist, de aanvraag buiten behandeling gesteld door de hasa-kamer. In 2022, tot en met september, was dit percentage 8%.
118
Vraag
Kunt u uitleggen hoe het afdwingen van een PCR-test zich verhoudt tot de grondrechten van de asielzoeker, ook op grond van de Wet op de geneeskundige behandelingsovereenkomst (WGBO)?
Antwoord
Op 2 maart van dit jaar heeft de SJenV uw Kamer een brief gestuurd over de uitkomsten van de verkenning naar de mogelijkheid van een fysiek afgedwongen invasieve (PCR-)test bij vreemdelingen met een vertrekplicht (Kamerstuk 19 637, nr. 2824). In die brief is uitgebreid ingegaan hoe een dergelijke test zich verhoudt tot de grondrechten van een vertrekplichtige vreemdeling en onder welke waarborgen een afgedwongen test proportioneel wordt geacht. Kortheidshalve, wordt dan ook verwezen naar hetgeen dienaangaande in die brief is geschreven.
De Wet op de geneeskundige behandelingsovereenkomst (WGBO) is de naam die in de wandeling wordt gehanteerd voor Afdeling 5 van Titel 7 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek, getiteld «De overeenkomst inzake geneeskundige behandeling». De reikwijdte van deze Afdeling is opgenomen in artikel 7:446 BW. Het eerste lid van dit artikel bepaalt dat onder geneeskundige behandelingsovereenkomst mede dient te worden verstaan de overeenkomst tussen een opdrachtgever en een hulpverlener, die betrekking heeft op de persoon van een bepaalde derde. Daarvan is sprake in de casuïstiek die dit wetsvoorstel regelt. In het tweede lid van dit artikel staat dat o.a. onder handelingen op het gebied van de geneeskunst worden verstaan «(...) alle verrichtingen – het onderzoeken en het geven van raad daaronder begrepen – rechtstreeks betrekking hebbende op een persoon en ertoe strekkende (...) zijn gezondheidstoestand te beoordelen». Het afnemen van een PCR-test strekt ertoe de gezondheidstoestand van een persoon te beoordelen en valt daarmee onder de definitie van geneeskundige behandelingsovereenkomst. Op de afweging van de grondrechten van de asielzoeker die betrekking hebben op de doorbreking van het toestemmingsvereiste, is in de genoemde Kamerbrief van 2 maart jl. ingegaan.
119
Vraag
Hoe verhoudt dit zich tot de Nederlandse artseneed, waarin staat dat een arts lijden moet verlichten (in plaats van toedoen) en dat artsen zich moeten houden aan de geheimhouding?
Antwoord
In antwoord op deze vraag wordt verwezen naar de Kamerbrief van 2 maart van dit jaar (Kamerstuk 19 637, nr. 2824). In die brief is onder meer toegelicht dat een wettelijke grondslag voor een fysiek afgedwongen test uiteraard onverlet laat dat de arts en hulpverlener niet gedwongen zullen worden om de test af te nemen. Zij maken hierin een zelfstandige afweging. Ook betekent dit dat als een arts constateert dat het in een individueel geval niet kan, de test in dat individuele geval niet gedwongen wordt afgenomen. De uitslag van een fysiek afgedwongen test valt onder het medisch beroepsgeheim van de arts. De arts zal de mogelijkheid hebben zijn beroepsgeheim te doorbreken na een onvrijwillige PCR-test, als daarvoor een uitdrukkelijke wettelijke grondslag aanwezig is.
120
Vraag
Hoe wordt de wijkgerichte aanpak van jeugdcriminaliteit verder ingevuld? Is hiervoor voldoende capaciteit beschikbaar bij de wijk- en basisteams van de politie?
Antwoord
Met behulp van de brede preventieaanpak (georganiseerde en ondermijnende) jeugdcriminaliteit (zie Kamerstukken II, 28 741, nr 86) geven MRb en MJenV invulling aan de wijkgerichte aanpak van jeugdcriminaliteit. Eerder dit jaar heeft MJenV aan 15 gemeenten gevraagd om in hun meest kwetsbare gebieden een domeinoverstijgende en gebiedsgerichte aanpak neer te zetten. Deze bestaat uit het bieden van kansen aan jongeren die kwetsbaar zijn om in de criminaliteit te geraken, maatregelen, zoals de inzet van kansrijke en effectieve interventies, in de sociale, fysieke en online leefomgeving van de jongeren en het versterken van de gemeente en justitiële partners in de wijk, waaronder de politie. Daarbij komt er vanuit de ondermijningsmiddelen (preventie met gezag) geld beschikbaar voor circa 40 extra agenten in de wijk.
De aanpak moet voorkomen dat kinderen, jongeren en jongvolwassenen in aanraking komen met criminaliteit of daarin verder doorgroeien. Vanuit de beschikbare middelen vanuit het Coalitieakkoord wordt dit aantal gemeenten in de komende jaren verder uitgebreid. Uw kamer zal jaarlijks worden geïnformeerd over de voortgang van deze brede preventieaanpak met een voortgangsbrief voor de zomer.
Meer in algemene zin investeert het kabinet, vanuit de middelen die beschikbaar zijn gekomen ingevolge de motie Hermans, in 700 extra agenten voor de wijk. MJenV heeft de verdeling van deze 700 agenten over de regionale eenheden vastgesteld na bespreking in het Landelijk Overleg Veiligheid en Politie. De verdeling van deze (extra) agenten binnen de regionale eenheden is aan de burgemeesters van de gemeenten in het gebied waarin de regionale eenheid de politietaak uitvoert en de betrokken hoofdofficier van justitie. Zij zijn het ook die bepalen in hoeverre de 700 extra agenten voor de wijk worden ingezet in het kader van de wijkgerichte aanpak van jeugdcriminaliteit.
121
Vraag
Kunt u een toelichting geven op het landelijk informatieknooppunt? Hoe verhoudt dit knooppunt zich tot de taken van het Instituut Fysieke Veiligheid (IFV)/Nederlands Instituut Publieke Veiligheid (NIPV)?
Antwoord
Het landelijk informatieknooppunt (het Knooppunt Coördinatie Regio’s-Rijk; KCR2) is een samenwerkingsplatform en past in de lijn van de doorontwikkeling van het crisismanagement in Nederland. Het platform gaat helpen om 24/7 over de juiste informatie en duiding te beschikken om een crisis zoveel als mogelijk te zien aankomen, voorkomen en te beheersen. Het landelijk Informatieknooppunt draagt zorg voor een actueel landelijk risicobeeld en is in alle fases van een crisis actief.
Het Knooppunt Coördinatie Regio’s-Rijk (KCR2) wordt het centrale koppelvlak voor bovenregionale en landelijke informatiestromen van onder andere vitale ketens naar regio’s en andersom. Het knooppunt verzorgt de gemeenschappelijke informatievoorziening in alle fasen van de crisisbeheersing met alle relevante crisispartners, waarbij een netcentrische werkwijze als doctrine gehanteerd wordt met een passende wettelijke borging. De doelstelling van het landelijk informatieknooppunt is een betere samenwerking tussen veiligheidsregio’s en rijkspartners op het gebied van informatiemanagement en coördinatie bij bovenregionale crises.
In de komende jaren volgt het Knooppunt Coördinatie Regio’s-Rijk (KCR2) een zorgvuldig ontwikkelingsproces om op adequate wijze te kunnen voldoen aan de gezamenlijke ambities van de crisispartners. Het Nederlands Instituut Publieke Veiligheid is een kennisinstituut op het gebied van crisisbeheersing en brandweerzorg. Het NIPV is vanaf de eerste fase van de planvorming voor een landelijk informatieknooppunt betrokken. Het informatieknooppunt wordt nu met alle relevante crisispartners verder uitgewerkt.
122
Vraag
Worden medewerkers van het COA getraind in de omgang met overlastgevende asielzoekers? Zo ja, wat behelst deze training?
Antwoord
Ja, het COA heeft een trainingsaanbod dat bestaat uit verplichte en facultatieve trainingen waarvan de opgedane kennis en vaardigheden ingezet kunnen worden in de begeleiding van asielzoekers met overlastgevend gedrag.
Verplichte trainingen voor alle COA-medewerkers die dagelijks asielzoekers, zowel regulier als amv begeleiden, zijn: Basistraining omgaan met emotie en agressie, Methodisch werken en begeleiden, Gespreksvaardigheden, Veilig wonen en werken, Interculturele communicatie, Incidentenregistratie en maatregelen en Samenwerken aan veiligheid, de agressiewijzer. De basistraining «Omgaan met emotie en agressie» is daarbij gericht op basiskennis en vaardigheden waarin medewerkers leren omgaan met het uitgangspunt «Emotie mag, agressie niet». Tijdens de training «Samenwerken aan veiligheid, de agressiewijzer» ontwikkelt het team een eenduidige teamvisie over wat toelaatbaar, niet-toelaatbaar en gewenst gedrag van bewoners is en hoe je daarop reageert, begrenst en/of stuurt.
Aanvullend ter illustratie een aantal facultatieve trainingen die worden aangeboden aan alle COA-medewerkers: Alarmopvolging (teamtraining), Interveniëren en de-escaleren (teamtraining), Suïcidedreiging en -preventie, Handelen bij (mogelijke) signalen van GGZ problematiek, Psychopathologie, Preventieve traumatisering en Middelengebruik.
123
Vraag
Hoe ziet de uitwerking van aanbevelingen van commissie Bos er concreet uit?
Antwoord
In de Kamerbrief van 12 november 202116 is uiteengezet hoe de aanbevelingen van de Commissie Bos zijn opgepakt. Onder aansturing van de Vierhoek Bewaken en Beveiligen (bestaande uit de korpschef van de politie, de commandant van de KMar, een lid van het college van Procureurs-Generaal en de NCTV) is een Taskforce ingericht die een strategische agenda uitvoeren waarin de aanbevelingen van de Commissie zijn verwerkt.
Met de uitvoering van de maatregelen zijn en worden concrete stappen gezet op alle aspecten van het stelsel bewaken en beveiligen: van het omgaan met informatie tot het komen tot beveiligingspakketten. Inmiddels staat een nieuwe centrale aansturingsstructuur van het stelsel. De Vierhoek en het Uitvoeringsorgaan, waar alle stelselpartijen in vertegenwoordigd zijn, hebben de rol om het stelsel aan te sturen. De Taskforce is opgegaan in deze nieuwe structuur. De aanbevelingen worden direct verder opgepakt en uitgevoerd door de betrokken partners. In de Kamerbrief van 14 april 202217 is het vervolg van het verbeteren en moderniseren van het stelsel geschetst en in de brief van 1 november jl. de verdieping en nadere uitwerking. In komende voortgangsbrieven wordt uw Kamer geïnformeerd over de verdere voortgang.
124
Vraag
Hoeveel, van in totaal 700, extra wijkagenten zijn er in 2024? Hoeveel extra wijkagenten zijn er in 2025?
Antwoord
In 2024 zullen 350 fte extra aspiranten instromen in de basispolitieopleiding (PO21) en in 2025 nog eens 350 fte. Het eerste deel van de extra aspiranten heeft in 2026 de basispolitieopleiding afgerond en is daarmee als volledig opgeleide agent in de wijk inzetbaar. Op lokaal niveau wordt bepaald welke functies worden ingericht.
125
Vraag
Waarom staat de tien miljoen euro extra per jaar die u beschikbaar stelt in de jaren 2022 tot en met 2025 aan de gecertificeerde instellingen ten behoeve van werkdrukverlaging niet in de begroting? Waar komt dit geld vandaan? Op welke manier gaat dit geld uitgegeven worden en helpen bij de werkdrukverlaging?
Antwoord
Dit geld is vanwege de grote druk waar de jeugdbescherming onder staat vrijgemaakt. De gecertificeerde instellingen gaan deze middelen gebruiken om extra medewerkers aan te trekken en daarmee de (te) hoge werkdruk voor de bestaande medewerkers te verminderen.
Omdat het besluit om middelen beschikbaar te stellen voor werkdrukverlaging bij de GI’s (4 x € 10 mln. voor de jaren 2022 t/m 2025) is genomen nadat de besluitvorming in het kabinet over de Ontwerpbegroting JenV 2023 al was afgerond, staan de middelen voor werkdrukverlaging bij de GI’s niet in de JenV-begroting. Zoals vermeld in de Kamerbrief van 14 september 2022 (31 839 Jeugdzorg, Nr. 876) wordt de bijdrage van het Rijk aan de werkdrukverlaging bij de GI’s ingepast in de JenV-begroting.
126
Vraag
Waarom staat de tien miljoen euro extra per jaar die u beschikbaar stelt in de jaren 2022 tot en met 2024 voor een stimuleringsregeling om zijinstroom binnen de jeugdbescherming te bevorderen niet in de begroting? Waar komt dit geld vandaan? Op welke manier gaat dit geld uitgegeven worden?
Antwoord
Voor de periode 2022 t/m 2024 wordt in totaal € 10 mln. Beschikbaar gesteld voor een stimuleringsregeling voor zijinstromers, dus niet jaarlijks. Dit geld is vanwege de grote urgentie vrijgemaakt voor de begeleide stimuleringsregeling om zo de GI’s de ruimte te geven om zijinstromers te werven, op te leiden en te begeleiden. Een gedeelte van het geld zal ingezet worden voor landelijke begeleiding van de GI’s om zijinstromers succesvol tot een SKJ-registratie te kunnen brengen. Het overige gedeelte van het budget zal rechtstreeks naar GI’s gaan om aan de slag te gaan met zijinstromers.
Omdat het besluit om middelen beschikbaar te stellen voor een zij-instroomregeling (€ 10 mln. voor drie jaar; € 1 mln. in 2022 en € 4,5 mln. in 2023 en 2024) is genomen nadat de besluitvorming in het kabinet over de Ontwerpbegroting JenV 2023 al was afgerond, staat de zij-instroomregeling niet in de JenV-begroting. Zoals vermeld in de Kamerbrief van 14-9-2022 (31 839 Jeugdzorg, nr. 876) wordt de zij-instroomregeling ingepast in de JenV-begroting.
127
Vraag
Hoe lang zijn de wachttijden bij gecertificeerde instellingen (GI) en de Raad voor de Kinderbescherming (RvdK) op dit moment? Hoe lang waren deze wachttijden de afgelopen vijf jaar bij deze instanties? Welk doel stelt het u zichzelf wat betreft wachttijden voor 2023 bij de GI's en RvdK?
Antwoord
GI´s
Er zijn op landelijk niveau geen gegevens beschikbaar over de wachtlijsten bij de jeugdbescherming. Ook de inspecties hebben geen gegevens over de wachttijden gerapporteerd in hun rapportages. Dat is een decentrale verantwoordelijkheid.
In het kader van de landelijke aanpak van de problematiek bij de GI´s wordt thans op landelijk niveau een monitor ingericht. In dat kader zal nog dit jaar een nulmeting uitgevoerd worden, die onder meer inzicht zal geven in de wachtlijsten.
Samen met VWS, gemeenten en de sector werkt de Minister voor Rechtsbescherming eraan de werkdruk te verlagen en de instroom te verminderen, en om tijd die jeugdbeschermers nodig hebben om passende hulp te zoeken of voor administratieve handelingen terug te dringen.
Al deze stappen moeten ertoe leiden dat de wettelijke vereiste om binnen 5 dagen met jeugdbescherming te starten in de praktijk kan worden gerealiseerd. Kinderen die bescherming nodig hebben, hebben daar ook recht op.
Raad voor de Kinderbescherming
In de bijgevoegde tabel vindt uw Kamer de huidige wachttijden en de wachttijden van de afgelopen vijf jaar bij de Raad voor de Kinderbescherming (RvdK) voor beschermingszaken en gezag- en omgangszaken. Onder meer door middel van de inzet van flexteams wordt gewerkt aan het terugdringen van de wachtlijsten en wachttijden. De aanpak hiervan heeft de volle aandacht van de RvdK en van de Minister voor Rechtsbescherming, als verantwoordelijk Minister voor de RvdK.
128
Vraag
Hoeveel budget is beschikbaar voor de (gedeeltelijke) herziening van de Wet politiegegevens, gezien het feit dat begin 2023 de beleidsmatige inventarisatie over het aanpassen van de Wpg is afgerond?
Antwoord
Het beschikbare budget voor de aanpassing van de Wet politiegegevens is bedoeld om de uitvoeringsconsequenties van de veranderde wetgeving bij de betrokken partijen financieel te dekken. Het beschikbare budget is verdeeld over de jaren 2023 t/m 2025. Daarna is structurele financiering beschikbaar voor de politie. De in bijlage bijgevoegde reeks is in miljoenen euro’s.
129
Vraag
Hoe verklaart u de ongewijzigde kosten voor de Landelijke Vreemdelingen Voorziening (LVV) na het transitiejaar?
Antwoord
Op dit moment staat nog niet vast hoe de financiering voor de periode na het transitiejaar 2023 eruit komt te zien. In 2023 zullen naar verwachting afspraken worden gemaakt tussen gemeenten en rijk over de transitie naar een landelijk dekkend LVV-netwerk. De onderdelen van dit netwerk worden momenteel nog uitgewerkt, mede op basis van de ervaringen en inzichten uit de pilotfase, die loopt t/m 31 december 2022. Ook het definitieve financieringsarrangement, voor de periode na 2023, wordt nog uitgewerkt en besproken tussen gemeenten en rijk. Op basis van deze uitwerking kunnen de kosten wijzigen.
130
Vraag
Hoe wordt de uitbreiding van de LVV naar landelijke dekking gefinancierd?
Antwoord
Het definitieve financieringsarrangement voor het landelijk netwerk in de periode na 2023 wordt nog uitgewerkt en besproken tussen gemeenten en rijk. Naar verwachting zullen hier in 2023 afspraken over worden gemaakt.
131
Vraag
Wat zal er worden bekostigd van de achttien miljoen euro die aan het LVV-budget is toegevoegd?
Antwoord
Uit deze middelen wordt de voortzetting van het programma LVV gedurende 2023 bekostigd. De pilotfase eindigt per 31 december 2022.
132
Vraag
De extra middelen voor bewaken en beveiligen liggen ver onder de door de politie gevraagde bijdrage voor bewaken en beveiligen? Wat is hiervan de consequentie?
Antwoord
Bij Voorjaarsnota ’22 heeft het kabinet in 2024 50 mln. euro en vanaf 2025 structureel 100 mln. euro beschikbaar gesteld voor de verdere versterking van het stelsel bewaken en beveiligen in lijn met de conclusies en aanbevelingen van de commissie Bos. Uitbreiding van de capaciteit zodat meer te beveiligen personen in het stelsel beveiligd kunnen worden is daarbij het primaire doel. De gelden uit de Voorjaarsnota ’22 zijn toegekend bovenop de reeds toegekende middelen (in 2020 55 miljoen vanuit het breed offensief tegen ondermijnende criminaliteit en in 2021 30 miljoen voor uitvoering van beveiligingsmaatregelen bij hoge dreiging). Het door de politie aangekondigde plan voor een nieuwe landelijke dienst is een eerste uitwerking van die uitbreiding van capaciteit in het stelsel, dan wel het structureel borgen van beschikbare capaciteit voor bewaken en beveiligen. In het stelsel werken meerdere organisaties samen zoals de politie (zowel op landelijk als regionaal niveau), de NCTV, het OM en de Koninklijke Marechaussee. Om het stelsel toekomstbestendig te maken, dient het integraal te worden versterkt. Momenteel worden de concrete bestedingsplannen voor de 100 mln. euro in onderlinge samenhang verder uitgewerkt. Over de precieze verdeling, invulling en beoogde effecten van deze middelen en de modernisering van het stelsel wordt uw Kamer binnenkort geïnformeerd.
133
Vraag
Welke risicomodellen worden gebruikt in het snelrecht en de ZSM-afhandeling (zorgvuldig, snel en op maat)?
Antwoord
De aanpak van veelvoorkomende criminaliteit wordt continue verbeterd. In een brief van 22 juli 2022 (Kamerstuk 29 279, nr. 730, vergaderjaar 2021–2022) is toegelicht welke maatregelen hiertoe worden genomen. Het Bestuurlijk Ketenberaad van de strafrechtketen heeft een actieplan vastgesteld om de doorlooptijden aan te pakken. Onderdeel van het actieplan is onder meer het beter sturen op doorlooptijden met behulp van een monitor (meer datagedreven werken), het verbeteren van de logistiek van de processen en het digitaliseren van processen. Er wordt geen gebruik gemaakt van een specifiek risicomodel.
134
Vraag
Kunt u toelichten of er risicomodellen worden gebruikt of ontwikkeld die kunnen helpen om de doorlooptijden van strafzaken te versnellen?
Antwoord
De aanpak van doorlooptijden is sterk afhankelijk van de soort zaken. De aanpak van veelvoorkomende criminaliteit (zie het antwoord op vraag 133) vergt bijvoorbeeld een heel andere aanpak dan de aanpak van de doorlooptijden in zedenzaken. In zijn algemeenheid wordt bij strafzaken gebruik gemaakt van monitors (van bijvoorbeeld voorraden en doorlooptijden) en wordt ingezet op het verbeteren van de logistiek van processen. De inzet van risicomodellen wordt niet toegepast. De processen in de strafrechtketen zijn op grond van het wetboek van strafvordering voorspelbaar, waardoor in dit opzicht aan het nut van risicomodellen kan worden getwijfeld.
135
Vraag
Waarom heeft u ervoor gekozen om zich in de LVV enkel te richten op terugkeer en niet op toekomstperspectief? Laten resultaten uit het verleden zien dat er wel verblijfsperspectief kan zijn?
Antwoord
Voor personen die in aanmerking komen voor de LVV is in de regel tijdens eerdere verblijfsprocedures beoordeeld dat zij niet in Nederland mogen blijven. Gezien die feitelijke achtergrond van de betreffende personen is het dan ook logisch en passend om vertrek als uitgangspunt te nemen. Tegelijkertijd zal bij de uitwerking daarvan ook bezien worden op welke wijze recht kan worden gedaan aan de situatie en het perspectief van de individuele gevallen. Dit wordt samen met de partners uitgewerkt.
Gemeenten en rijk zijn in gesprek over de uitvoering van het coalitieakkoord in relatie tot de werkwijze op de LVV. Daarbij worden ook de inzichten en resultaten uit de pilotfase en de evaluatie van de pilots betrokken.
136
Vraag
Liggen er prestatieafspraken onder de structurele versterking van de keten (OM/Zittende Magistratuur (ZM))?
Antwoord
De middelen uit het Coalitieakkoord a € 200 miljoen worden volledig ingezet voor de «versterking justitiële keten», met name voor wat betreft de Rechtspraak en het Openbaar Ministerie. Het gaat overigens om een oplopende reeks van € 50 miljoen in 2022 oplopend naar € 200 miljoen vanaf 2025. De verdeling van de € 200 miljoen vind u in de bijlage.
Voor de Rechtspraak geldt dat deze middelen onderdeel zijn van het onlangs gesloten Prijsakkoord 2023 – 2025 (zie Kamerstukken II, vergaderjaar 2022/2023, 36 200 VI-5). Deze extra middelen zijn bedoeld voor versterking en kwaliteit van de Rechtspraak en deels ook ter dekking van verwachte toekomstige kosten in de bedrijfsvoering. De achterstanden en doorlooptijden blijven een zeer belangrijk aandachtspunt. Met de forse investering die wordt gedaan is de Raad voor de rechtspraak verzocht de komende prijsperiode vol in te zetten hierop. In periodieke (bestuurlijke) overleggen en via het jaarverslag van de Rechtspraak wordt het departement op de hoogte gehouden over de inspanningen van de Rechtspraak op dit gebied en de concrete resultaten die deze hebben opgeleverd.
Voor het OM geldt ook dat deze extra middelen zullen leiden tot prestaties in de vorm van versterking en kwaliteit van het OM en ter dekking van specifieke kostenstijgingen in de bedrijfsvoering, met name op het terrein van ICT. Enkele specifieke bedragen zijn bedoeld om ook zaken af te handelen (milieu, EOM). De besteding van de middelen en de te verwachten resultaten worden vastgelegd in bestedingsplannen. Over de exacte invulling van de te leveren prestaties, zowel kwalitatief als kwantitatief, wordt regelmatig met het OM gesproken op basis van onder meer tertaalrapportages en het jaarplan van het OM.
137
Vraag
Gaan er «middelen ondermijning ten behoeve van de politie» naar high tech crime, met name de ontsleuteling van encrochat en andere crypto?
Antwoord
De ondermijningsmiddelen voor politie worden o.a. besteed aan artificial intelligence, interceptie en informatiedeling. Gelet op de ontwikkelingen in de samenleving op het gebied van technologie en digitalisering, zijn technische en meer operationele aanpassingen nodig. Het betreft investeringen in mensen en in materiaal waarmee in den brede wordt bijgedragen aan de opsporing, waaronder high tech crime.
138
Vraag
Is de verwachting dat er na Q2 2023 geen opvang van ontheemden uit Oekraïne meer nodig is? Wat gebeurt er als de opvang van ontheemden uit Oekraïne ook na 2024 verlengd moet worden? Wordt er gewerkt aan lange termijnscenario's voor de opvang van ontheemden uit Oekraïne?
Antwoord
De verwachting is dat opvang van ontheemden uit Oekraïne nog langere tijd nodig zal zijn. Uit de Miljoenennota 2023 blijkt dat er middelen zijn gereserveerd tot en met Q2 2023 en staat aangegeven dat het kabinet in voorbereiding op de Voorjaarsnota 2023 een besluit neemt over de tweede helft van het jaar en hoe eventuele structurele kosten binnen de begroting worden opgevangen. Voor nadere toelichting daarbij verwijzen wij u naar de Verzamelbrief over de opvang van ontheemden uit Oekraïne die de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op vrijdag 14 oktober jl. mede namens de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en de Minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen aan uw Kamer heeft verstuurd.
Het kabinet werkt momenteel aan een uitwerking van de wijze waarop langduriger opvang van ontheemden uit Oekraïne het beste kan worden vormgegeven. Daarbij zet het kabinet in op het uitwerken van maatregelen die participatie en zelfredzaamheid van Oekraïners bevorderen en tevens op het uitwerken van maatregelen op het gebied van terugkeer. Hiervoor maakt het kabinet gebruik van verschillende scenario’s voor de ontwikkelingen in de veiligheidssituatie in Oekraïne alsmede ten aanzien van migratie van ontheemden uit Oekraïne. Het kabinet zet hierbij in het bijzonder expertise in van Instituut Clingendael. Dit najaar worden door de betrokken departementen maatregelen uitgewerkt op de verschillende domeinen en vervolgens zal daarover besluitvorming plaatsvinden in het kabinet en wordt uw Kamer over deze maatregelen nader geïnformeerd.
139
Vraag
Heeft u de verwachting dat 75.000 opvangplekken voldoende zullen zijn?
Antwoord
Dat is op dit moment onzeker. Zoals SJenV uw Kamer in de Verzamelbrief opvang Oekraïne van 14 oktober jl. meldde, verblijven op dit moment ca. 61.256 ontheemden uit Oekraïne in de noodopvang en ca. 150 in de crisisnoodopvang.
Het verloop van de oorlog in Oekraïne, de instroom van ontheemden uit Oekraïne en de mogelijkheid tot terugkeer zijn lastig te voorspellen. Er zijn meerdere scenario’s mogelijk, zoals ook onderzocht door Instituut Clingendael. Op deze scenario’s bereiden we ons voor, samen met gemeentes, veiligheidsregio’s en andere partners.
140
Vraag
Zijn er voor 2023 geen subsidies voor niet-gouvernementele organisaties (NGO) voorzien? Waarom niet? In geval deze wel voorzien zijn: waarom zijn deze niet opgenomen?
Antwoord
Er is voorzien in 22,1 miljoen euro aan subsidies voor niet-gouvernementele organisaties ten bate van de eerste twee kwartalen van 2023, deze zijn opgenomen in artikel 37 subsidies onder Nationaal Programma Oekraïense Vluchtelingen. Als de subsidies langer nodig mochten blijken, dan bekijken we begin 2023 naar eventuele verlenging en dan zullen we dat bij Voorjaarsnota ook aan uw Kamer melden.
141
Vraag
Worden er ook voor 2023 kosten voor medische zorg voor ontheemden uit Oekraïne voorzien?
Antwoord
Er is 99 miljoen euro voorzien voor medische zorg voor ontheemden uit Oekraïne voor de eerste twee kwartalen van 2023 (Kamerstukken 2022/2023, 36 200, nr.2). In de voorbereiding op de Voorjaarsnota 2023 volgt de besluitvorming over de tweede helft van 2023.
142
Vraag
Welke risicomodellen of algoritmes gebruikt de Nationale Samenwerking tegen Ondermijnende Criminaliteit (NSOC) en zijn deze zelf ontwikkeld of ingekocht?
Antwoord
De Nationale Samenwerking tegen Ondermijnende Criminaliteit (NSOC) als zodanig gebruikt geen risicomodellen en algoritmes. NSOC is een samenwerkingsverband bestaande uit de politie, het OM, de Douane, de Belastingdienst, de Fiscale Inlichtingen- en Opsporingsdienst, de Koninklijke Marechaussee die gebruik maken van hun eigen wettelijke bevoegdheden.
143
Vraag
Wat is de juridische grondslag voor de uitwisseling van gegevens tussen de partijen in de Nationale Samenwerking tegen Ondermijnende Criminaliteit?
Antwoord
De Nationale Samenwerking tegen Ondermijnende Criminaliteit (NSOC) is een samenwerkingsverband bestaande uit de politie, het OM, de Douane, de Belastingdienst, de Fiscale Inlichtingen- en Opsporingsdienst (FIOD) en de KMar. Deze zes organisaties maken gebruik van hun eigen wettelijke bevoegdheden. Op dit moment werken zij aan een convenant voor gegevensdeling en een daarbij horend privacy protocol. Hierin zal worden vastgelegd op welke wijze informatieverstrekking en -verwerking zal plaatsvinden tussen de zes organisaties op basis van bestaande wet- en regelgeving ten behoeve van het doel van deze samenwerking.
Zodra dit convenant met bijbehorende privacy protocol er is, kunnen de samenwerkende organisaties op basis van onderstaande grondslagen gegevens aan elkaar verstrekken in het kader van de doelstelling van NSOC. Voor de politie, KMar en FIOD geldt dat er gegevens met een samenwerkingsverband kunnen worden gedeeld op basis van een zogenaamd artikel 20 van de Wet politiegegevens. Als het gaat om het OM kan informatie gedeeld worden middels artikel 39f van de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens. De Belastingdienst kan op basis van huidige wettelijke regels fiscale data delen ten behoeve van integrale samenwerking. De Douane kan op grond van het Douanewetboek van de Unie bepaalde gegevens uitwisselen.
144
Vraag
Kunt u een overzicht geven van de voorspellende risicomodellen die de politie gebruikt en daarbij kort toelichten waarvoor de risicomodellen worden gebruikt en of deze door de politie zelf ontwikkeld zijn of aangekocht bij een externe partij?
Antwoord
De politie gebruikt risicomodellen (geautomatiseerd of handmatig) in de uitvoering van haar dagelijkse politietaakuitvoering. Voorbeelden van risicomodellen die de politie voor haar taakuitvoering gebruikt zijn het Criminaliteits Anticipatie Systeem en het in vraag 146 benoemde Landelijk Instrumentarium Jeugdstrafrechtketen.
Voor de geautomatiseerde risicomodellen met een hoog risico op impact op personen of mensenrechten geldt dat deze zullen worden opgenomen in het decentrale algoritmeregister. De politie is reeds aan de slag met het voorbereiden van de uitvoering hiervan.
Terughoudendheid over precieze informatie welke technologische tools/software de politie in gebruik heeft, is omwille van de handhavings- en de opsporingstaken van de politie aangewezen. Als vuistregel geldt dat de politie zelf software ontwikkelt die (nog) niet als een courant product vanuit de markt wordt aangeboden of wanneer met de levering van het systeem de leverancier ongewenst inzage in operationele politiedata zou kunnen krijgen. De politie ontwikkelt samen (cosourcing) met leveranciers wanneer de politie de noodzakelijke kennis (nog) niet afdoende zelfstandig in huis heeft. Vanuit de markt wordt aangekocht wanneer het product courant is en indien de politie de toegang tot operationele politiedata afdoende kan afschermen voor de leverancier.
145
Vraag
Kunt u een overzicht geven van externe partijen die voorspellende risicomodellen voor en/of met de politie ontwikkelen?
Antwoord
Voor de beantwoording van deze vraag wordt verwezen naar het antwoord op vraag 144.
146
Vraag
Kunt u een overzicht geven van de voorspellende risicomodellen die de politie gebruikt voor jeugdige verdachten en veroordeelden?
Antwoord
Voor de beantwoording van deze vraag wordt verwezen naar het antwoord op vraag 144. Een voorbeeld van een risicomodel dat de politie gebruikt voor jeugdige verdachten en veroordeelden is het Landelijk Instrumentarium Jeugdstrafrechtketen (LIJ). Het LIJ is ontwikkeld voor jongeren tussen de 12 en 18 jaar, die met politie en justitie in aanraking komen. Het LIJ berekent het recidiverisico en geeft een profiel van aanwezige beschermende en risicofactoren en eventuele zorgsignalen. (bron: https://www.piresearch.nl/producten/landelijk-instrumentarium-jeugdstrafrechtketen-lij/professionals)
147
Vraag
Waarom wordt bij het COA het vermogen afgeroomd terwijl de organisatie in een crisis verkeert?
Antwoord
Op grond van de bekostigingsafspraken tussen het ministerie en het COA heeft de organisatie een egalisatiereserve. De omvang van de egalisatiereserve is bepaald op maximaal 5,0% van de gemiddelde omzet van de afgelopen 3 jaar. Bij een overschrijding van deze grens betaalt COA het overschot aan het ministerie terug, bij een tekort hiervan vult het ministerie dit aan.
148
Vraag
Waarom is er geen afronding bekend van het onderzoek naar straftoemeting bij Veilige Publieke Taak-delicten?
Antwoord
Het verzoek tot het uitvoeren van een onderzoek naar het effect van de verhoogde strafmaat bij Veilige Publieke Taak-delicten op rechterlijke uitspraken is door het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum ingenomen. Het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum zal starten met het traject van de aanbesteding van het onderzoek. Het onderzoek zal naar verwachting in augustus 2023 worden afgerond.
149
Vraag
Wordt de prognose van formatie politie 2022 (52.381 fte) gerealiseerd en is het te verwachten dat de prognose van 2023 (52.591 fte) wordt gerealiseerd, gelet op de bezetting bij de Politieacademie (PA) en de uitstroom?
Antwoord
In de prognose wordt rekening gehouden met de maximale capaciteit van de Politieacademie en met voorspellingen over de uitstroom. Op basis van de beschikbare gegevens is te verwachten dat de prognose voor 2022 wordt gehaald. In 2023 wordt de operationele formatie nagenoeg gerealiseerd maar kan de krapte op de arbeidsmarkt een dempend effect hebben op de toename van de bezetting.
150
Vraag
Is er in 2024/2025 evenwicht in de formatie/bezetting, gelet op de uitstroom en de bezetting bij de PA? (beheerplan politie p.5)
Antwoord
Volgens de huidige personeelsprognose ontstaat er in 2024/2025 een evenwicht in de operationele formatie en bezetting.
151
Vraag
Voor wie is digitale vakontwikkeling nodig? Wie heeft daarbij prioriteit? Wanneer is dit gestart? (beheerplan politie p.5)
Antwoord
Politie en Politieacademie hebben samen in 2022 een integraal plan van aanpak opgesteld om politiemedewerkers digitaal vaardiger te maken. Er zijn inmiddels verschillende initiatieven genomen die erop gericht zijn om de politieorganisatie digitaal krachtiger te maken. De politie zet hierbij onder meer in op hybride leerwegen (cursussen, trainingen en leren op de werkplek). Gestart wordt bij de medewerkers in de basispolitiezorg gevolgd door de medewerkers in de opsporing en intelligence.
152
Vraag
Wat is de intensivering bij de aanpak van cybercrime, in het bijzonder Team ter bestrijding van Kinderpornografie en Kindersekstoerisme (TBKK) en Team High Tech Crime (THTC), zowel personeel als materieel? (beheerplan politie p.6)
Antwoord
In de afgelopen jaren bestaat de intensivering met betrekking tot het TBKK uit 2 fte: TBKK is van 150 naar 152 fte gegaan vanuit de Klavergelden. Daarnaast wordt uiteraard geïnvesteerd in nieuwe ontwikkelingen in de teams TBKK vanuit bestaande middelen.
Vanuit de Hermansgelden zal vanaf 2024 in tranches extra geld naar de TBKK gaan: 1 mln euro in 2024, 2 mln euro in 2025 en vanaf 2026 structureel 4 mln euro.
Bij het Team High Tech Crime wordt zowel personeel als materieel niet geïntensiveerd, behoudens reguliere investeringen in nieuwe ontwikkelingen.
153
Vraag
Heeft de politie een alternatief voor een heldere afdoening van een kleine zaak, die nu door het slecht functioneren van de keten veelal niet tot een straf leidt? (beheerplan politie p.15)
Antwoord
Afhankelijk van het type zaak en de omstandigheden kan de politie op basis van haar discretionaire bevoegdheid een zaak afdoen met bijvoorbeeld een berisping of gesprek met de wijkagent. Het OM heeft daarnaast de mogelijkheid tot het opleggen van een strafbeschikking, waarmee het traject in de strafrechtketen wordt verkort. Ten slotte werkt de politie met OM en andere partners samen in het ZSM-traject, waarbij in gezamenlijkheid wordt gewerkt aan de inzet van «triage» aan de voorkant t.b.v. een betekenisvolle afdoening van zaken – soms buiten het strafrecht.
154
Vraag
Hoe ziet de samenwerking eruit binnen de recherche, in de verticale kolom (landelijk tot basisteam)? (beheerplan politie p.15)
Antwoord
In het kader van de doorontwikkeling van de opsporing is politie bezig met andere – beter probleemgestuurde en datagedreven – manieren van werken in de eenheden. De politie stuurt erop dat aan de voorkant beter wordt bekeken welke onderdelen van de politie een rol moeten hebben bij de aanpak van een bepaald criminaliteitsprobleem. Dit betekent dat medewerkers uit verschillende onderdelen van de politie, bijvoorbeeld intelligence, opsporing en specialistische opsporing, en/of de gebiedsgebonden politiezorg worden aangewezen om samen snel een beeld te krijgen van een criminaliteitsfenomeen of incident en vorm te geven aan een effectieve aanpak. Dit kan vorm krijgen binnen of tussen de landelijke recherche, de regionale recherches, de districtsrecherches of de basisteams.
155
Vraag
Op welke wijze ontwikkelt het NSOC interventiemogelijkheden en hoe verhoudt dit zich tot de kaders van informatiedeling? (beheerplan politie p. 27)
Antwoord
Voor het ontwikkelen van interventies is bundeling van informatie, inzicht, kennis en expertise nodig. Hiervoor is het noodzakelijk dat de samenwerkingspartijen gegevens kunnen delen. Daartoe werken op dit moment de politie, het Openbaar Ministerie, de Douane, de Belastingdienst, de Fiscale Inlichtingen- en Opsporingsdienst (FIOD), de KMar aan een convenant voor gegevensdeling en een daarbij horend privacy protocol. Hierin zal worden vastgelegd op welke wijze informatieverstrekking en -verwerking zal plaatsvinden tussen de zes organisaties op basis van bestaande wet- en regelgeving ten behoeve van het doel van de samenwerking.
156
Vraag
Hoeveel fte wordt uit de basisteams getrokken voor «bewaken en beveiligen», in 2022 en 2023? (beheerplan politie p.36)
Antwoord
De vraag doelt op het aantal medewerkers van de Bewakingseenheid (BE) die worden ingezet voor Bewaken en Beveiligen. Het betreft medewerkers van de basisteams die als neventaak lid van de BE zijn. In totaal telt de BE 400 medewerkers. In 2022 zijn gemiddeld over het jaar 275 medewerkers vrijwel fulltime ingezet voor taken bewaken en beveiligen rondom grote, actuele beveiligingsoperaties. Deze medewerkers waren dus niet inzetbaar voor reguliere taken binnen de basisteams. Ook in 2023 houdt de politie rekening met de inzet van 275 medewerkers van de BE voor grote, actuele beveiligingsoperaties.
157
Vraag
Hoe wordt rekening gehouden met groeigemeenten, bij de verdeling van middelen en fte over het land? (beheerplan politie p.53)
Antwoord
De verdeling van te realiseren sterkte en middelen geschiedt door de Minister van Justitie en Veiligheid. Voor de verdeling van de te realiseren operationele sterkte (het aantal fte werkzaam in een operationele functie bij de politie en de aspiranten) bepaalt het Besluit verdeling sterkte en middelen politie het aandeel van iedere regionale eenheid in het geheel van de te realiseren operationele sterkte voor alle regionale eenheden. De te realiseren operationele sterkte wordt na overleg in het Landelijk Overleg Veiligheid en Politie (LOVP) verdeeld over de regionale eenheden. Dat gebeurt met inachtneming van deze verdeelsystematiek en rekening houdend met eerdere verschuivingen van te realiseren sterkte tussen onderdelen van de politie en eerder extra beschikbaar gekomen te realiseren operationele sterkte voor een of enkele onderdelen van de politie.
De verdeling van de voor een regionale eenheid beschikbare sterkte over de onderdelen van die eenheid geschiedt ten minste eens in de vier jaar door de burgemeesters van de gemeenten in het gebied waarin die regionale eenheid de politietaak uitvoert en de betrokken hoofdofficier van justitie. Bij het verdelen van eventuele nieuwe operationele sterkte wordt in het LOVP door de Minister van Justitie en Veiligheid overlegd met de regioburgemeesters en de voorzitter van het College van procureurs-generaal over de toedeling van nieuwe sterkte. Daarbij is ruimte voor het inbrengen van problematiek, zoals de wens tot extra operationele sterkte vanwege een groeigemeente.
158
Vraag
Wat was het aantal zij-instroom in 2021 en 2022? Hoe wordt de ambitie voor 2023 (1200 fte) gerealiseerd? (beheerplan politie p.59)
Antwoord
In 2021 is 1.178 (fte) als zijinstromer ingestroomd in de politieorganisatie. De verwachting is dat de geprognosticeerde zij-instroom van 1.192 fte voor 2022 wordt gehaald. Politie wil maximaal inzetten op specifieke zijinstroom voor operationeel specialisten (Digi, Finec, Intel en FO).
Voor 2023 is de prognose om 1.275 (fte) zij-instromers in te laten stromen. Om dit te realiseren is het van belang de centrale vacatureregie te verbeteren. De politie is op dit moment hiermee bezig.
159
Vraag
Waarin zit het verschil van formatie (63.226 fte) en bezetting 53.287 fte) in 2026?
Antwoord
De 53.287 fte betreft de formatie van de operationele sterkte (incl. aspiranten) in begroting en beheersplan 2023–2027 en 63.226 fte is de formatie van al het personeel (operationele en niet-operationele sterkte samen) uit begroting en beheersplan 2022–2026.
160
Vraag
Wat zijn de budgettaire gevolgen van het verlagen van de griffierechten voor MKB'ers en burgers?
Antwoord
In het coalitieakkoord is vanaf 2024 structureel 55 miljoen euro gereserveerd voor de verlaging van de griffierechten. Voor de aankomende Wet verlaging griffierechten is structureel 52 miljoen euro uitgetrokken voor de verlaging van griffierechten per 2024 in civiele en bestuursrechtelijke zaken. Daarnaast zal structureel 3 miljoen euro worden uitgetrokken voor aanpalende maatregelen om de toegang tot het recht voor burgers en MKB verder te vergroten.
161
Vraag
Hoeveel toevoegingen voor Rechtsbijstand zijn er in 2022 tot nu toe afgegeven per rechtsgebied? Welke ontwikkelingen worden verwacht in 2023 ten aanzien van het aantal toevoegingen voor Rechtsbijstand?
Antwoord
Zie de bijlage voor het aantal toevoegingen – inclusief mediation en lichte adviestoevoegingen (LAT) – naar rechtsgebied in 2022.
Voor de verwachtingen van het aantal toevoegingen voor 2023 wordt verwezen naar tabel 15 op pagina 52 en 53 van de JenV-begroting 2023.
162
Vraag
Wanneer wordt de Kamer nader geïnformeerd over de algoritmetoezichthouder?
Antwoord
Op 7 oktober jl. heeft de Staatssecretaris van BZK mede, mede namens de Minister van Economische Zaken en Klimaat en de Minister voor Rechtsbescherming een brief naar de Kamer gestuurd waar onder andere ingegaan wordt op de algoritmetoezichthouder (Kamerstukken II, 2022/23, 26 643, nr. 924). Hierin staat dat de Staatssecretaris dit jaar wil gebruiken om samen met andere bewindspersonen beslissingen te nemen zodat in 2023 van start gegaan kan worden met het inrichten van de toezichthouder. In 2023 wordt een overzicht gegeven en helderheid geboden in de verhouding tussen bestaande toetsingskaders in relatie tot algoritmen en «wie precies wat doet» als het gaat om de toezichthouders. Ook zal nog bij wet geregeld moeten worden dat de algoritmetoezichthouder wettelijke bevoegdheden krijgt. Wel kan de algoritmetoezichthouder in 2023 van start met taken waarvoor de bevoegdheden niet wettelijk hoeven te worden geregeld.
163
Vraag
Wanneer 75.000 opvangplekken onvoldoende zullen blijken te zijn, zijn er middelen beschikbaar om het aantal opvangplekken op te schalen? Ziet u mogelijkheden tot die opschaling?
Antwoord
Het uitgangspunt van het kabinet is dat alle Oekraïners die de oorlog ontvluchten naar Nederland, voorzien worden van opvang. Dit is ook geregeld in de Tijdelijke Richtlijn Bescherming van de Europese Commissie. Uit de Miljoenennota 2023 blijkt dat er middelen zijn gereserveerd tot en met het tweede kwartaal van 2023 en staat aangegeven dat het kabinet in voorbereiding op de Voorjaarsnota 2023 een besluit neemt over de tweede helft van het jaar en hoe eventuele structurele kosten binnen de begroting worden opgevangen.
Omdat het zeer lastig te voorspellen is hoeveel opvangcapaciteit de komende jaren nodig is voor ontheemden uit Oekraïne, is in de begroting 2023 en verder geen rekening gehouden met meer opvangplekken dan 75.000. Indien noodzakelijk kan dit worden aangepast bij Voorjaarsnota.
Het opschalen van opvanglocaties wordt steeds lastiger, ook in samenhang met de opgave voor reguliere asiel en statushouders. Het Rijk, gemeentes en veiligheidsregio’s werken echter onverdroten door om alle ontheemden uit Oekraïne van humane opvang te voorzien. Wij zijn alle partners zeer dankbaar voor de inzet op dit dossier en vertrouw erop dat we in te toekomst voldoende plekken kunnen realiseren.
164
Vraag
Hoe verhoudt het datagedreven werken door JenV zich tot de focus op de privacy-by-design en data-minimalisatie beginselen uit de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG) door het Ministerie van Binnenlandse Zaken?
Antwoord
Datagedreven werken is werken op basis van feiten uit de samenleving die verzameld worden in de vorm van data. De data wordt geanalyseerd naar informatie en met domeinkennis op de juiste manier geïnterpreteerd naar bruikbare inzichten. Zo kan JenV geïnformeerd maatschappelijke opgaven aanpakken, maar bijvoorbeeld ook de bedrijfsvoering effectiever organiseren. Datagedreven werken betekent ook dat er continu aandacht is voor de waarborgen op het gebruik van data. In het geval persoonsgegevens verwerkt worden zijn beginselen uit de AVG leidend, zoals privacy-by-design en data-minimalisatie.
165
Vraag
Hoeveel verkennende onderzoeken heeft de AP kunnen uitvoeren in 2022 en heeft de AP voldoende capaciteit en middelen om deze taak uit te voeren?
De AP heeft tot op heden drie verkennende onderzoeken in 2022 kunnen afronden. Meer verkennende onderzoeken zijn gegeven de capaciteit en de gekozen prioritering niet mogelijk. Als onafhankelijke toezichthouder bepaalt de AP zelf hoe de middelen die beschikbaar worden gesteld over deze taken worden verdeeld.
166
Vraag
Hoeveel risicoanalyses heeft de AP kunnen uitvoeren in 2022 en heeft de AP voldoende capaciteit en middelen om deze taak uit te voeren?
Antwoord
De AP werkt risicogestuurd en richt zich vooral op ondernemingen of bedrijven die om extra aandacht vragen. Het aantal strategische en tactische risicoanalyses is door capaciteit en de gekozen prioritering nog beperkt. Hier wordt wel aan gewerkt.
167
Vraag
Hoe verhoudt de focus op een sterke digitale rechtsstaat zich tot de budgetten van de digitale toezichthouders, waaronder de AP?
Antwoord
Het kabinet wil fundamentele rechten online beter beschermen. Daarom trekt het kabinet extra middelen uit voor het toezicht. Als het gaat om het toezicht op de verwerking van persoonsgegevens krijgt de AP er in 2023 4 miljoen euro bij. In 2024 is dat 6 miljoen euro. Vanaf 2025 krijgt de AP er structureel 8 miljoen euro bij.
Het kabinet investeert ook in toezicht op algoritmen en zal daartoe een specifieke algoritmetoezichthouder oprichten. Deze toezichthouder wordt conform het coalitieakkoord ondergebracht bij de AP. Voor het toezicht is het van belang dat algoritmen gecontroleerd worden op transparantie, discriminatie en willekeur. In de budgettaire bijlage van het coalitieakkoord staan concreet vanaf 2023 middelen toegewezen aan de AP voor de rol van algoritmetoezichthouder. Het gaat om 1 miljoen euro per 2023. In 2024 en 2025 is dat respectievelijk 3 en 3,6 miljoen euro. Vanaf 2026 wordt de structurele financiering 3,6 miljoen euro.
168
Vraag
Hoeveel fte houdt zich bij de AP bezig met het toezicht op de werkgever-werknemer relatie en de sociale zekerheidsector?
Antwoord
De capaciteit van de AP is niet specifiek toebedeeld aan bepaalde sectoren. Alleen bij de afdeling systeemtoezicht is sectorspecifieke capaciteit toebedeeld. Bij de afdeling systeemtoezicht is voor de sector arbeid en sociale zekerheid in 2022 1,5 fte gealloceerd. Deze medewerkers richten zich op het afhandelen van vragen van FG’s en van brancheorganisaties, voorlichtende werkzaamheden, het beoordelen van voorafgaande raadplegingen en andere preventieve taken. Zo nodig kan en wordt voor voorlichting, klachtafhandeling, onderzoeken en handhaving binnen sectoren aanvullende capaciteit van andere afdelingen ingezet. Zie ook het antwoord op vraag 3.
169
Vraag
Hoeveel fte houdt zich bij de AP bezig met het toezicht op de sectoren telecom, internet, media en technologie?
Antwoord
De capaciteit van de AP is niet specifiek toebedeeld aan bepaalde sectoren. Alleen bij de afdeling systeemtoezicht is sectorspecifieke capaciteit toebedeeld. Dit bestaat voor de sector telecom, internet, media en technologie in 2022 uit 2 fte. Deze medewerkers richten zich op het afhandelen van vragen van FG’s en van brancheorganisaties, voorlichtende werkzaamheden, het beoordelen van voorafgaande raadplegingen en andere preventieve taken. Zo nodig kan en wordt voor voorlichting, klachtafhandeling, onderzoeken en handhaving binnen sectoren aanvullende capaciteit van andere afdelingen ingezet. Zie ook het antwoord op vraag 3.
170
Vraag
Heeft de AP voldoende capaciteit en middelen voor het controleren en onderzoeken van Europese informatiesystemen van politie- en justitiegegevens?
Antwoord
De AP beschikt in 2023 over een budget van ruim 34 miljoen euro. Als onafhankelijke toezichthouder heeft de AP de vrijheid om zelf te bepalen hoe de middelen die beschikbaar worden gesteld over deze taken te verdelen.
171
Vraag
Hoe verhouden de investeringen van de overheid in cybersecurity zich tot de budgetten van de digitale toezichthouder, zoals de AP? In hoeverre is het toebedeelde budget aan de AP voldoende voor uitvoering van haar wettelijke bevoegdheden en taken?
Antwoord
In opdracht van het Ministerie van JenV en de AP heeft KPMG eind 2020 een onderzoek afgerond naar de benodigde capaciteit van de AP. De combinatie van keuzes in het werkpakket, volume-en efficiency-ontwikkelingen (de draaiknoppen) leidde tot de bepaling van een bandbreedte die inzicht geeft in de benodigde middelen voor de AP in 2023. Deze bandbreedtes loopt van 19,4 miljoen euro tot 45 miljoen euro. In 2019 (het moment van het onderzoek) bedroeg het budget 19,4 miljoen euro. Met het coalitieakkoord stijgt het budget van de AP door tot 34 miljoen euro in 2027. Dit bedrag is exclusief de algoritmetoezichthouder. Zoals alle overheidsorganisaties moet en kan ook binnen het takenpakket van de AP geprioriteerd worden om doelmatig te werken. Als onafhankelijke toezichthouder bepaalt de AP zelf hoe de middelen die beschikbaar worden gesteld over deze taken te verdelen.
172
Vraag
Hoeveel boetes of sancties heeft de AP opgelegd in 2022 en heeft de AP voldoende capaciteit en middelen om deze taken uit te voeren? Hoeveel fte houdt zich bij de AP bezig met het toezicht op politie en justitie? Hoeveel klachten heeft de AP in 2022 ontvangen?
Antwoord
Tot op heden heeft de AP in 2022 13 boetes (aan 3 organisaties), 2 lasten onder dwangsom en 7 berispingen opgelegd. In sommige boetebesluiten gaat het om meerdere boetes, omdat er meer dan 1 overtreding was begaan. Verwacht wordt dat er over heel 2022 19 sancties zullen worden opgelegd en dat het aantal opgelegde boetes en andere sancties in 2023 op een vergelijkbaar niveau zal liggen.
Eind 2021 heeft de AP ingeschat dat 9 fte zich bezighoudt met het toezicht op het gebied van politie en justitie. Over het totale aantal klachten dat de AP in 2022 ontvangt zal worden gerapporteerd in het jaarverslag van 2022. In 2021 ontving de AP 18.914 klachten, in 2022 verwacht de AP ruim 17.000 klachten te ontvangen. De AP heeft middelen gekregen om haar taken uit te voeren. Binnen de gegeven financiële kaders heeft zij de vrijheid om prioriteiten te stellen.
173
Vraag
Waar kan op de begroting of elders de door de Minister van Justitie en Veiligheid in het commnissiedebat van 6 april jl. toegezegde 20 miljoen euro extra voor de oplossing van de structurele problemen bij de forensische geneeskunde worden gevonden?
Antwoord
De Ministers van VWS, BZK en JenV hebben voor 2023 gezamenlijk ruim 7 mln euro vrijgemaakt voor de opleiding(splaatsen) van forensisch-artsen. Het is van wezenlijk belang dat er voldoende artsen op dit vakgebied worden opgeleid. Verder komen de gelden ten goede aan de dienstverlening door de GGD’en. De Ministers van VWS, BZK en JenV zijn in constructief overleg over de benodigde middelen voor 2024 en volgende jaren.
174
Vraag
Wanneer krijgen de Gemeentelijke Gezondheidsdiensten (GGD) duidelijkheid over de financiering van de noodzakelijke investeringen in de forensische geneeskunde? Welke extra middelen krijgen zij voor dit doel?
Antwoord
Voor de beantwoording van deze vraag wordt verwezen naar het antwoord op vraag 173.
175
Vraag
Waarom ontbreekt op de begroting de meermaals toegezegde structurele oplossing voor de forensische geneeskunde?
Antwoord
Voor de beantwoording van deze vraag wordt verwezen naar het antwoord op vraag 173.
176
Vraag
Wanneer wordt de elfde gemeente voor het Experiment gesloten coffeeshopketen gevonden
Antwoord
De burgemeesters van twee grote steden hebben interesse getoond. Met de burgemeester van één daarvan wordt op dit moment gesproken over de voorwaarden voor deelname. De burgemeester bespreekt tegelijkertijd met lokaal betrokken partijen over deelname. De Kamer wordt hierover dit najaar geïnformeerd.
177
Vraag
Kan het Experiment gesloten coffeeshopketen doorgang vinden voor de reeds aangezochte 10 gemeenten ook al is er nog geen elfde gemeente aangewezen? Zo ja, hoe gaat dat vormgegeven worden? Zo nee, waarom niet?
Antwoord
Het experiment zal geen vertraging opleveren voor de start in de overige tien gemeenten. We gaan ervan uit dat in alle gemeenten tegelijkertijd met de experimenteerfase gestart wordt. Indien de situatie zich voordoet dat de voorbereiding voor het toevoegen van de extra stad niet op tijd gereed is, zal gestart worden met de eerste tien gemeenten. Het wetsvoorstel dat de uitbereiding mogelijk maakt, wordt binnenkort aan de Kamer aangeboden.
178
Vraag
Hoeveel rechtbanken hebben op dit moment al een cyber-cluster of cyberkamer ingericht en wanneer hebben alle rechtbanken dit ingeregeld?
Antwoord
Er bestaat 1 cyberkamer, namelijk de Cyberkamer van het Gerechtshof Den Haag, en momenteel (oktober 2022) kennen 7 rechtbanken en 2 gerechtshoven een cybercluster. Er is bovendien Rechtspraak-breed georganiseerd dat alle gerechten (die strafzaken behandelen) contactpersonen Cybercrime hebben die door het Kenniscentrum Cybercrime gericht van informatie en updates worden voorzien, en dat alle rechters/gerechten een beroep kunnen doen op de expertise van het Kenniscentrum.
179
Vraag
Hoe wordt het bedrag van twee miljoen euro, dat in het coalitieakkoord beschikbaar is gesteld voor de voortzetting en versterking van het programma «Samen tegen mensenhandel», precies besteed? Hoeveel geld is er nodig én daadwerkelijk beschikbaar voor de modernisering van art. 273f Sr?
Antwoord
• Op dit moment wordt samen met alle betrokken organisaties bezien op welke manier het programma Samen tegen mensenhandel in de komende jaren invulling kan krijgen en kan worden versterkt. In dit verband worden dit najaar meerdere bijeenkomsten georganiseerd om samen in gesprek te gaan en informatie op te halen over de huidige trends, de problemen en oorzaken daarvan en mogelijke oplossingsrichtingen. Het doel is om vanuit een gezamenlijke opgave tot een gedragen langetermijnvisie te komen voor de aanpak van mensenhandel. Mensenhandel kent een groot en divers intern en extern netwerk waardoor het tijd kost om alle partners goed en zorgvuldig in het proces te betrekken. Daarnaast is op korte termijn duidelijkheid nodig voor de besteding van de financiële middelen in 2023. Met betrokken partijen wordt momenteel gewerkt aan een plan voor de besteding van de middelen in 2023 en tegelijk wordt gewerkt aan een visie voor 2023 en verder. Over de verdeling van de middelen voor 2023 wordt uw Kamer voor het Kerstreces geïnformeerd door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid.
• De verwachting is dat de financiële consequenties van de modernisering van artikel 273f Sr, waarin de strafbaarstelling van mensenhandel is opgenomen, zijn gelegen in de beoogde verruiming van de strafrechtelijke aansprakelijkheid ten aanzien van arbeidsuitbuiting. In het coalitieakkoord is 60 miljoen euro gereserveerd voor de bescherming van arbeidsmigranten (Aanjaagteam Bescherming Arbeidsmigranten, de commissie Roemer). Hiervan is 10 miljoen euro beschikbaar gesteld voor de bekostiging van dit wetsvoorstel en de uitvoering daarvan, onder meer voor de Nederlandse Arbeidsinspectie, het openbaar ministerie, de Dienst Justitiële Inrichtingen en de rechterlijke macht. Uw Kamer is hierover nader geïnformeerd op 9 september jl. bij brief van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid en de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. In het kader van het in consultatie geven van het wetsvoorstel, beoogd in december 2022, worden de (uitvoerings)organisaties gevraagd een uitvoerings- en handhavingstoets te maken, zodat in meer detail zicht ontstaat op de precieze financiële consequenties van het wetsvoorstel.
180
Vraag
Wat betekent de latere start van het Experiment gesloten coffeeshopketen voor ondernemers die reeds aangewezen zijn om deel te nemen aan het experiment en reeds personeel moeten betalen?
Antwoord
Voor coffeeshophouders betekent een latere start dat zij langer aangewezen zijn op aanvoer via de achterdeur en nog geen gereguleerde hennep kunnen aanbieden in de coffeeshop.
Voor aangewezen telers betekent een latere start dat de eerste telers die gereed zijn, moeten wachten tot er meer telers gereed zijn en nog geen producten mogen verkopen. De telers die eerder gereed zijn krijgen geen financiele compensatie.
De start van de experimenteerfase is voor een groot deel afhankelijk van de planning van diezelfde telers. Er wordt gemonitord wanneer zij denken gereed te zijn voor levering.
Wanneer de telers kunnen voorzien in voldoende aanbod, zowel in kwaliteit als kwaliteit, dan kunnen we van start gaan.
181
Vraag
Kan de voorgenomen wetgeving in Duitsland om cannabis te legaliseren van invloed zijn op de Nederlandse markt van cannabis? Zo ja, waarom? Zo nee, waarom niet?
Antwoord
Wanneer cannabis legaal te verkrijgen is in Duitsland, kan dat zeker effecten hebben op de Nederlandse markt. Bijvoorbeeld minder export van illegaal in Nederland geteelde hennep naar dit land.Het is niet te voorspellen in welke mate de Nederlandse markt van cannabis zal worden beïnvloed. Dat zal ook afhankelijk zijn van de manier waarop de legalisering vorm gaat krijgen in Duitsland. Het is wel interessant om te monitoren welke invloed legalisering in Duitsland heeft op het drugstoerisme in Nederland.
182
Vraag
Welke kosten met betrekking tot het vergunningsgesprek voor sekswerk voorziet u in 2023 gezien het feit dat de nota van wijziging voor de Wet regulering sekswerk nog naar de Kamer moet komen en moet worden behandeld?
Antwoord
In het coalitieakkoord 2021–2025 worden nieuwe opgaven toegelicht voor de Wet Regulering Sekswerk (hierna: de Wrs). In de brief van SJenV aan de Kamer van 11 juli jl. (Kamerstuk 34 193, nr. 15) staat toegelicht op welke wijze invulling wordt gegeven aan deze opgaven. Op dit moment wordt daartoe gewerkt aan een nota van wijziging. De nota van wijziging zal naar verwachting eind van dit jaar in consultatie worden gebracht. De verwachting is dat de behandeling van het wetsvoorstel dan ook in 2023 kan worden voortgezet. Gedurende het jaar 2023 wordt dan ook pas concreet welke kosten daadwerkelijk voor dat betreffende jaar zullen worden gemaakt. Onder voorbehoud van het verloop van de parlementaire behandeling van de Wrs worden in de loop van 2023 eventueel al kosten omtrent de voorbereiding en implementatie van de Wrs gemaakt zoals het ontwikkelen van het registratiesysteem.
183
Vraag
Waarom neemt de post «Afpakken» af in 2025?
Antwoord
In de JenV-begroting worden meerjarige ramingen opgenomen op artikel 33 bij de ontvangsten onder de titel «afpakken». Deze ramingen zijn geen doelstellingen voor het OM in de zin van prestatieafspraken. De ramingen weerspiegelen de door de Ministeries van JenV en van Financiën overeengekomen verwachte opbrengsten, wetende dat deze per jaar sterk kunnen verschillen, maar – gelet op behaalde resultaten in voorgaande jaren – zich naar verwachting gemiddeld op dat niveau zullen realiseren. De daling vanaf 2025 van 384.360.000 euro naar 355.360.000 euro komt voort uit een tijdelijke verhoging van de raming in 2019 voor de jaren 2020–2024. Deze tijdelijke verhoging leek toentertijd gerechtvaardigd door de ontvangst van een aantal grote transacties. Deze verhoging is voorzichtigheidshalve niet structureel doorgetrokken. Om die reden daalt de raming vanaf 2025
184
Vraag
Klopt het dat de budgetten voor de uitstapprogramma’s naar 0 gaan vanaf 2023 omdat deze zijn ondergebracht binnen de begroting van het Gemeentefonds? Wil dit zeggen dat gemeenten zelf verantwoordelijk worden voor de bekostiging of worden zij hiervoor gecompenseerd? Brengt dit nog wijzigen in de uitvoering met zich mee?
Antwoord
Ja, dat klopt. Vanaf 1 januari 2021 zijn de gelden voor de uitstapprogramma´s structureel van aard. De tijdelijke regeling uitstapprogramma´s voor prostituees (RUPS) is hiermee geëindigd en daarmee is het budget ervoor op de Justitie-begroting naar 0 gegaan. Via de structurele financieringssystematiek, Decentralisatie-Uitkering Uitstapprogramma´s voor Prostituees (DUUP), ontvangen 18 DU uitstapprogramma-centrumgemeenten jaarlijks structureel geld voor het coördineren van de uitstapprogramma ‘s in hun DUUP regio. Aangezien het hier een DU betreft worden de gelden van de BZK begroting naar het Gemeentefonds overgeboekt. In 2022 is dat 4 miljoen euro en voor 2023 en verder zal dit 6 miljoen euro structureel zijn. Er is derhalve geen sprake van een wijziging in de uitvoering, wel een wijziging voor wat betreft de aanzienlijke verhoging van het budget voor het uitstappen vanaf 2023.
185
Vraag
Waarom neemt het aantal ondermijningszaken jaar na jaar af in het prognosemodel?
Antwoord
Er is geen specifieke, inhoudelijke reden waarom het prognosemodel een licht dalende trend laat zien bij het aantal ondermijningszaken die door het OM worden behandeld. Het aantal ondermijningszaken bij het OM is relatief klein en heterogeen qua samenstelling. Dat terwijl de aandacht in de maatschappij voor georganiseerde, ondermijnende criminaliteit juist sterk toeneemt. Het is bij deze aantallen goed om op te merken dat er zowel relatief lichte fraudezaken als zogenaamde mega-strafzaken in zijn opgenomen. Het aantal ondermijningszaken zegt op zichzelf dus niet zo veel, omdat de mega-strafzaken juist relatief veel tijd en middelen kosten. De daling van het aantal ondermijningszaken is bovendien beperkt (circa 1% per jaar) en de onzekerheidsmarges worden groter naar mate verder in de toekomst wordt gekeken.
186
Vraag
Hoe groot zijn de achterstanden bij het OM naar aanleiding van de coronacrisis, en wanneer wordt verwacht dat die achterstanden volledig zijn weggewerkt?
Antwoord
Mede naar aanleiding van de coronacrisis worden door OM en Rechtspraak de voorraden nauwgezet gemonitord. De achterstanden verschillen per zaaksoort (politierechterzaken, enkelvoudige kamer, meervoudige kamer, eerste aanleg, tweede aanleg etc.). OM en ZM hebben groeinormen voor een gewenste voorraad vastgesteld om naar toe te werken. Afhankelijk van de ontwikkeling de komende tijd wordt de groeinorm scherper vastgesteld. Er is geen specifiek moment bepaald waarop de achterstanden weggewerkt moeten zijn. Uit de monitor bleek bijvoorbeeld dat op 1 mei 2022 bij 1400 zaken voor de Meervoudige Kamer de beslissing tot dagvaarden meer dan 12 maanden geleden genomen was. Dit wordt door OM en Rechtspraak gezien als een «ongewenste voorraad».
Voor de voorraad Meervoudige Kamer-zaken betekent de status dagvaarden overigens niet dat de zaak ook gereed is voor de zitting. Momenteel wordt gewerkt aan de uniforme toepassing van de status «zittingsgereed» in de registratiesystemen van OM en ZM zodat meer zicht komt op de werkelijke omvang van voorraad Meervoudige Kamer-zaken die gereed zijn om op zitting behandeld te kunnen worden.
De aanpak van voorraden houdt verband met de aanpak van doorlooptijden. Het Bestuurlijk Ketenberaad van de strafrechtketen heeft de aanpak van doorlooptijden als prioriteit benoemd. Zie hiervoor de brief over de maatschappelijke ambitie en prioriteiten van de strafrechtketen 2022–2027 die op 21 oktober 2022 aan de Tweede Kamer is gezonden. Over de voortgang wordt jaarlijks gerapporteerd.
187
Vraag
Hoe groot is de totale personele bezetting van de politieacademie in 2023? Wordt het aantal fte's opgehoogd?
Antwoord
De formatie van de Politieacademie is in 2022 1.310 fte met een bezetting van 1.414 fte. In 2023 is de formatie 1.301 fte en de bezetting 1.383 fte. De formatie is vanuit de Hermansmiddelen opgehoogd met 63,7 fte voor docenten. Na deze uitbreiding is nog sprake van een overbezetting, die langzaam wordt afgebouwd nadat de grote vervangings- en uitbreidingsvraag achter de rug is.
188
Vraag
Welk aandeel van de teamleden dat politiecontroles uitvoert nam in 2022 (tot nu toe) deel aan de workshop professioneel controleren, verzorgd door de ambassadeur(s), en welke maatregelen worden genomen om dit aandeel te laten stijgen tot 90% in 2023?
Antwoord
Professioneel controleren is een onderdeel van het ambtelijk vakmanschap van de politieagent. Via het brede programma Politie voor Iedereen zijn diverse maatregelen geïnitieerd die erop gericht zijn om professioneel controleren van politieagenten verder te bevorderen. Deze maatregelen worden in alle eenheden ingezet. Politiemedewerkers krijgen tijdens alle IBT-trainingen informatie over Professioneel Controleren. Daarnaast zetten de Professioneel controleren-ambassadeurs in elke eenheid zich in om dicht op de werkvloer bewustwording over Professioneel Controleren te bevorderen, o.a. via workshops of andere laagdrempelige manieren om hierover met collega’s te spreken. Op dit moment zijn hierover geen cijfers te leveren.
189
Vraag
Welk aandeel van de teamleden dat politiecontroles uitvoert nam in 2022 (tot nu toe) deel aan de profcheck professioneel controleren en welke maatregelen worden genomen om dit aandeel te laten stijgen tot 90% in 2023?
Antwoord
Professioneel controleren is een onderdeel van het ambtelijk vakmanschap van de politieagent. Via het brede programma Politie voor Iedereen zijn diverse maatregelen geïnitieerd die erop gericht zijn om professioneel controleren van politieagenten verder te bevorderen. Deze maatregelen worden in alle eenheden ingezet. De profcheck wordt afgenomen bij politiemedewerkers die controles uitvoeren in alle basisteams. Op dit moment zijn hierover geen cijfers te leveren.
190
Vraag
Welk aandeel van de teamleden dat politiecontroles uitvoert nam in 2022 (tot nu toe) deel aan de VR-training en in welk jaar verwacht u dat het aandeel 90% zal zijn?
Antwoord
Professioneel controleren is een onderdeel van het ambtelijk vakmanschap van de politieagent. Via het brede programma Politie voor Iedereen zijn diverse maatregelen geïnitieerd die erop gericht zijn om professioneel controleren van politieagenten verder te bevorderen. De faciliteiten om de VR simulatie over Professioneel Controleren aan te bieden zijn op dit moment zeer beperkt beschikbaar waardoor dit nog geen standaard trainingsmiddel is in het onderwijs of de IBT trainingen. In alle eenheden bestaat de gelegenheid om medewerkers de VR simulaties te laten ervaren binnen deze beperkte mogelijkheden. De politie onderzoekt of het mogelijk is om binnen de bestaande begroting ruimte te vinden om structureel meer VR ProCo faciliteiten aan te kunnen bieden inclusief hiervoor benodigde IV ondersteuning. Op dit moment is daarover nog geen besluit genomen. Op dit moment zijn hierover geen cijfers te leveren.
191
Vraag
Hoeveel capaciteit gaat er naar het uitbannen van etnisch profileren door de politie?
Antwoord
Via een algemene bijdrage ontvangt politie middelen voor het geheel van haar werkzaamheden, dat wettelijk tot de taak van politie behoort. In de politiebegroting is daarom geen onderscheid naar de verschillende werkzaamheden, onderdelen of onderwerpen en de hoeveelheid capaciteit die hier mee gemoeid is. Professioneel controleren is een onderdeel van het ambtelijk vakmanschap van de politieagent. Via het brede programma Politie voor Iedereen zijn diverse maatregelen geïnitieerd die erop gericht zijn om professioneel controleren van politieagenten verder te bevorderen. Deze maatregelen worden in alle eenheden ingezet. Via twee tijdelijke bijdragen krijgt de politie extra middelen om in te zetten voor initiatieven onder de beweging politie voor iedereen waaronder het bevorderen van Professioneel Controleren en het promotieonderzoek naar de effecten van deze initiatieven (motie Paternotte voor de aanpak van discriminatie en motie Hermans voor de aanpak van geweld tegen LHBTQI gemeenschap).
192
Vraag
Wanneer verwacht u dat de app Mobiel Effectiever Op Straat (MEOS) gekoppeld is aan data van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) over herkomst van personen ten behoeve van het monitoren van etnisch profileren?
Antwoord
In de verzamelbrief politie van 19 oktober 2022 heeft MjenV uw Kamer de laatste stand van zaken meegegeven. In het eerste Halfjaarbericht 2023 zal uw Kamer nader worden geïnformeerd.
193
Vraag
Waar gaat het criminele geld heen dat wordt afgepakt in het kader van de bestrijding van de georganiseerde ondermijnende criminaliteit?
Antwoord
De ontvangsten onder de titel «afpakken», ofwel de incassoresultaten, zijn een generaal dossier.
Dat betekent dat de opbrengst weliswaar wordt verantwoord op de begroting van JenV, maar rechtstreeks ten goede komt aan de staatskas. Eventuele mee- of tegenvallers bij deze ontvangstenpost hebben geen impact op de begroting van JenV.
Het incassoresultaat uit ontneming wederrechtelijk verkregen vermogen, schikking ontneming en transactie aan het eind van het strafrechtelijk proces is slechts één van mogelijkheden uit het beschikbare instrumentarium om crimineel vermogen af te pakken en zo de criminele geldstromen terug te dringen en de invloed ervan in de onder- en bovenwereld te verminderen. Het beslag op en de vernietiging van grote partijen drugs en wapens, de ontmanteling van productielocaties, de schadevergoeding bestemd voor slachtoffers en benadeelden, de gelden die in het buitenland worden geconfisqueerd en de civielrechtelijke en/of fiscale afdoening worden niet onder het kopje «afpakken» in deze begroting (dus afpakken in enge zin) meegenomen, maar zijn eveneens krachtige instrumenten om ervoor te zorgen dat rechtsherstel plaatsvindt en de crimineel geen voordeel heeft.
194
Vraag
Hoeveel verdachten van een ernstig zedendelict mochten in 2020, 2021 en 2022 in vrijheid hun proces afwachten? Hoeveel hiervan zijn inmiddels berecht? Hoeveel hiervan zitten op dit moment een vrijheidsstraf uit? Hoeveel hiervan zijn zoek?
Antwoord
• Onder een ernstig zedendelict wordt hier verstaan het delict verkrachting, strafbaar gesteld in artikel 242 Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr), het delict aanranding (artikel 246 Sr) en delicten betreffende ontucht met minderjarigen (artikelen 244, 245, 247 en 248a t/m 248f Sr).
• In de periode van 2020 tot en met september 2022 zijn in totaal 5.235 verdachten van een zwaar zedendelict bij het openbaar ministerie ingestroomd. Hiervan zaten in totaal 950 verdachten in preventieve hechtenis, de andere verdachten zaten niet in preventieve hechtenis.
• In ruim 3.100 van de 5.235 zaken heeft het openbaar ministerie besloten tot dagvaarden, het restant van de 5.235 zaken die in de genoemde periode zijn ingestroomd zijn nog niet beoordeeld of zijn geseponeerd.
• Van deze ruim 3.100 zaken heeft de rechter in eerste aanleg op het moment van schrijven in bijna 2.350 zaken (75 procent) reeds een uitspraak gedaan, de andere zaken zijn nog in behandeling. Daarbij dient wel te worden opgemerkt dat deze cijfers indicatief zijn. Ze geven een zo goed mogelijke representatie op basis van de informatie die op dit moment beschikbaar is uit de managementinformatiesystemen.
• Geen cijfers zijn bekend met betrekking tot het aantal personen in deze cohorten dat een vrijheidsstraf uitzit of zoek is.
195
Hoeveel veroordeelden die nog een vrijheidsstraf moeten uitzitten zijn er op dit moment? Hoeveel hiervan zijn veroordeeld voor een ernstig geweldsmisdrijf?
Antwoord
Er zijn op dit moment nog ongeveer 7.854 voortvluchtige veroordeelden met een openstaande vrijheidsstraf waarvan ongeveer 90% zich in het buitenland bevindt. Hiervan zijn er 607 veroordeeld voor een ernstig geweldsmisdrijf.
196
Vraag
Hoeveel veroordeelden die nog een vrijheidsstraf moesten uitzitten zijn er in 2020, 2021 en tot nu toe in 2022 met succes opgespoord, opgepakt en in de gevangenis gezet?
Antwoord
In 2020 zijn er 605 voortvluchtige veroordeelden met een principale vrijheidsstraf opgespoord, opgepakt en in de gevangenis gezet. Zie het antwoord op vraag 11 voor cijfers over 2021 en 2022.
197
Vraag
Welke (extra) maatregelen zijn afgelopen jaar genomen om deze veroordeelden op te sporen, op te pakken en in de gevangenis te zetten?
Antwoord
De afgelopen jaren zijn in het programma «Onvindbare Veroordeelden» activiteiten ontplooid om onder andere te voorkomen dat veroordeelden zich aan hun straf onttrekken en veroordeelden effectiever kunnen worden opgespoord. Op 30 november 2021 is uw Kamer geïnformeerd over het einde van het programma.18 Hierin is aangegeven dat het multidisciplinaire team, bestaand uit het CJIB, Justid en politie, om informatie te verzamelen over onvindbare veroordeelden blijft bestaan. Zij hebben het afgelopen jaar hun werkzaamheden dan ook voortgezet.
198
Vraag
Wat is volgens de richtlijn van het OM de te eisen straf voor deelname aan een terroristische organisatie, verkrachting, verboden wapenbezit, bedreiging met een misdrijf, doodslag, moord, mishandeling, zware mishandeling, stalking, plofkraak, diefstal met geweld, kraken, diefstal van personenauto, bedreiging, straatroof, winkeldiefstal, diefstal/inbraak uit woning, diefstal met geweld, vernieling en beschadiging, opruiing, openlijke geweldpleging, brandstichting, drugsmisdrijven, verbodenwapenbezit en vuurwapenmisdrijven?
Antwoord
Er zijn geen richtlijnen voor strafvordering voor deelname aan een terroristische organisatie, doodslag, moord en kraken. Het OM ziet het bepalen van een strafeis voor deze misdrijven als maatwerk. Voor de andere genoemde strafbare feiten zijn de richtlijnen gepubliceerd in de Staatscourant en op om.nl.
Het is moeilijk om antwoord te geven op de vraag wat de richtlijn is voor een specifiek misdrijf, omdat de richtlijnen zijn opgebouwd beginnend met een basisdelict. Dit is het delict gepleegd in de meest eenvoudige verschijningsvorm, door een «first offender» en alleen gepleegd.
In een tabel in de bijlage wordt bij de verschillende basisdelicten het strafuitgangspunt vermeld uit de toepasselijke richtlijn. De termen «Vuurwapenmisdrijven» en drugsmisdrijven» zijn te algemeen geformuleerd om hier een concreet antwoord op te kunnen geven en worden daarom niet vermeld.
199
Vraag
Wat is volgende de richtlijn van de Rechtspraak de op te leggen straf voor deelname aan een terroristische organisatie, verkrachting, verboden wapenbezit, bedreiging met een misdrijf, doodslag, moord, mishandeling, zware mishandeling, stalking, plofkraak, diefstal met geweld, kraken, diefstal van personenauto, bedreiging, straatroof, winkeldiefstal, diefstal/inbraak uit woning, diefstal met geweld, vernieling en beschadiging, opruiing, openlijke geweldpleging, brandstichting, drugsmisdrijven, verbodenwapenbezit en vuurwapenmisdrijven?
Antwoord
De Rechtspraak kent geen richtlijnen voor op te leggen straf. Wel is door het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht een lijst gemaakt met orientatiepunten voor op te leggen straf bij een aantal delicten. Deze orientatiepunten zijn te vinden op de website van de Rechtspraak.
200
Vraag
Hoeveel jongeren van 18 jaar of ouder zijn afgelopen jaar (op grond van het adolescentenstrafrecht) volgens het jeugdstrafrecht berecht?
Antwoord
Dit is niet eenduidig uit de systemen te halen. Het WODC is nu daarom bezig met een validatiestudie naar de registraties hiervan en de Minister voor Rechtsbescherming wacht met het verstrekken van cijfers hierover totdat die validatiestudie gereed is. De Tweede Kamer wordt hier begin 2023 over geinformeerd.
201
Vraag
Hoeveel jongeren onder de 18 jaar (16 of 17 jaar) zijn afgelopen jaar (op grond van het adolescentenstrafrecht) volgens het volwassenstrafrecht berecht?
Antwoord
Dit is niet eenduidig uit de systemen te halen. Het WODC is nu daarom bezig met een validatiestudie naar de registraties hiervan en de Minister voor Rechtsbescherming wacht met het verstrekken van cijfers hierover totdat die validatiestudie gereed is. De Tweede Kamer wordt hier begin 2023 over geinformeerd.
202
Vraag
Hoeveel jongeren (tot en met 22 jaar) waren in 2020, 2021 en 2022 verdachte van een misdrijf? Hoe verhoudt zich dit tot het totale aantal verdachten van misdrijven?
Antwoord
De bijgevoegde tabellen geven het aantal verdachten tot en met 22 jaar en in verhouding tot alle verdachten van alle leeftijden weer. De jaren zijn de jaren waarin de verdachte aan het incident gekoppeld is en de leeftijd is de leeftijd van de verdachte ten tijde van de pleegdatum.
Voor het aantal niet-unieke verdachten is een telling van niet-unieke persoonssleutels gemaakt. Dit betekent dat als een persoon vier keer in hetzelfde jaar verdacht is van een misdrijf, diegene vier keer in de telling voorkomt.
Voor het aantal unieke verdachten is het aantal unieke persoonssleutels van verdachten geteld. Dit betekent dat als een persoon vier keer in hetzelfde jaar verdacht is van een misdrijf, diegene één keer in de telling voorkomt.
Voor sommige verdachten is de leeftijd onbekend. In dat geval is diegene niet meegenomen in de telling van 12 t/m 22 jaar, maar wel in de telling van alle verdachten van 12 jaar en ouder.
Gegevens over 2022 gaan tot peildatum 13-10-2022.
203
Vraag
Hoeveel jongeren verbleven er in 2020, 2021 en 2022 in een Justitiële Jeugdinrichting (JJI), uitgesplitst per migratieachtergrond?
Antwoord
In 2020 verbleven er 2.101 jeugdigen (unieke personen) en in 2021 verbleven er 1.927 jeugdigen (unieke personen) in een Justitiële Jeugdinrichting (inclusief Kleinschalige Voorzieningen). In de periode januari t/m augustus 2022 verbleven er 1.497 jeugdigen (unieke personen) in een Justitiële Jeugdinrichting en/of Kleinschalige Voorziening. Er vindt in het registratiesysteem19 van de Justitiële Jeugdinrichtingen geen registratie naar migratie-achtergrond plaats.
204
Vraag
Hoeveel jongeren kregen in 2019, 2020, 2021 en 2022 een PIJ-maatregel opgelegd (Plaatsing in een Inrichting voor Jeugdigen)?
Antwoord
Het aantal zaken waarin een PIJ-maatregel is opgelegd, naar jaar afdoening door de rechter in 1e aanleg, betreft in:20
2019: 77
2020: 91
2021: 92
2022 (t/m augustus): 6121
205
Vraag
In hoeveel gevallen is in respectievelijk 2018, 2019, 2020, 2021 en 2022 jeugd-tbs omgezet in volwassen tbs?
Antwoord
Voor zover het CJIB heeft kunnen nagaan is hiervan geen sprake geweest in 2021 en 2022. De omzetting van jeugd-TBS in volwassen TBS kan pas sinds 2021. Bij de invoering van het adolescentenstrafrecht in 2014 is deze omzetting mogelijk gemaakt. Deze omzetting geldt voor strafzaken die na april 2014 zijn afgedaan. De PIJ-maatregel (jeugd-tbs) duurt maximaal zeven jaar en kan daarna worden omgezet in volwassenen-TBS als de veiligheid van de maatschappij daarom vraagt. Daarom is de eerste omzetting pas sinds 2021 mogelijk.
206
Vraag
Kan worden aangeven wat de recidivecijfers van twee, vijf en 10 jaar zijn van jongeren die jeugddetentie opgelegd hebben gekregen uitgesplitst per type delict op grond waarvan zij detentie opgelegd hebben gekregen?
Antwoord
De tabel in de bijlage heeft betrekking op jeugdigen die in 2009 (dit is het meest recente cohort om 5-jarige en 10-jarige recidivecijfers te kunnen rapporteren) na een veroordeling tot een jeugddetentie zijn uitgestroomd uit een JJI. Recidive betreft een nieuw feit (ongeacht ernst of type) dat heeft geleid tot een afdoening door het OM of een veroordeling door de rechter. Het type delict in de tabel heeft betrekking op het delict waarvoor men jeugddetentie kreeg opgelegd.
In de Recidivemonitor van 2023 worden de recidivecijfers (van twee, vijf en 10 jaar) over jeugdigen die in 2010 en 2011 na een veroordeling tot een jeugddetentie zijn uitgestroomd uit een JJI gepubliceerd.
Conform de werkwijze van het WODC bij de Recidivemonitor en het CBS, worden omwille van de privacy statistieken niet getoond als het aantal kleiner is dan 15 personen.
207
Vraag
Kan worden aangeven wat de recidivecijfers van twee, vijf en 10 jaar zijn van jongeren die een PIJ-maatregel opgelegd hebben gekregen uitgesplitst per type delict op grond waarvan zij die maatregel opgelegd hebben gekregen?
Antwoord
De tabel in de bijlage heeft betrekking op jeugdigen die in 2009 (dit is het meest recente cohort om 5-jarige en 10-jarige recidivecijfers te kunnen rapporteren) na een PIJ-maatregel zijn uitgestroomd uit een JJI. Recidive betreft een nieuw delict dat heeft geleid tot een afdoening door het OM of een veroordeling door de rechter.
In de Recidivemonitor van 202322 worden de recidivecijfers (van twee, vijf en 10 jaar) over jeugdigen die in 2010 en 2011 na een PIJ-maatregel zijn uitgestroomd uit een JJI gepubliceerd.
Conform de werkwijze van het WODC bij de Recidivemonitor en het CBS, worden omwille van de privacy statistieken niet getoond als het aantal kleiner is dan 15 personen.
208
Vraag
Hoeveel minderjarigen werden in 2019, 2020, 2021 en 2022 verdacht van verboden wapenbezit? En hoeveel van een vuurwapenmisdrijf? Hoeveel hiervan zijn daadwerkelijk hiervoor veroordeeld?
Antwoord
Beantwoording vraag 208 t/m 211 met betrekking tot verdachten
De bijgevoegde tabellen geven de aantallen minderjarige verdachten (12 t/m 17 jaar) en jongvolwassen verdachten (18 t/m 24 jaar) voor verboden wapenbezit, vuurwapenmisdrijven en drugsmisdrijven weer. De jaren zijn de jaren waarin de verdachte aan het incident gekoppeld is en de leeftijd is de leeftijd van de verdachte ten tijde van de pleegdatum.
Voor het aantal niet-unieke verdachten is een telling van niet-unieke persoonssleutels gemaakt. Dit betekent dat als een persoon vier keer in hetzelfde jaar verdacht is van een misdrijf, diegene vier keer in de telling voorkomt.
Voor het aantal unieke verdachten is het aantal unieke persoonssleutels van verdachten geteld. Dit betekent dat als een persoon vier keer in hetzelfde jaar verdacht is van een misdrijf, diegene één keer in de telling voorkomt. Indien een persoon op 17-jarige leeftijd verdacht werd en binnen hetzelfde jaar op 18-jarige leeftijd nog eens verdacht werd, telt die persoon binnen dat jaar in beide leeftijdscategorieën één keer mee.
Onder verboden wapenbezit vallen de volgende maatschappelijke klassen:
– Bezit vuurwapens (F70)
– Bezit overige wapens (F72)
Voor de categorisering van vuurwapenmisdrijven is de Wet Wapens en munitie als uitgangspunt gebruikt. Hieronder vallen de volgende maatschappelijke klassen:
– Bezit vuurwapens (F70)
– Handel vuurwapens (F71)
Voor de categorisering van drugsmisdrijven is de Opiumwet als uitgangspunt gebruikt. Hieronder vallen de volgende maatschappelijke klassen:
– Bezit harddrugs (Lijst 1) (F40)
– Bezit softdrugs (Lijst 2) (F41)
– Handel e.d. harddrugs (Lijst 1) (F42)
– Handel e.d. softdrugs (Lijst 2) (F43)
– Vervaardigen harddrugs (Lijst 1) (F44)
– Vervaardigen softdrugs (Lijst 2) (F45)
– Overige drugsdelicten (F47)
Rijden, varen of vliegen onder invloed van drugs is hier niet in meegenomen.
Gegevens over 2022 gaan tot peildatum 13-10-2022.
Veroordelingen:
In de periode 2019 t/m augustus 2022 zijn er ongeveer 1.150 zaken in eerste aanleg geweest met een minderjarige als verdachte (12 t/m 17 jaar), waarin verboden wapenbezit primair ten laste werd gelegd. In deze periode zijn ongeveer 810 minderjarigen in eerste aanleg veroordeeld voor verboden wapenbezit.
In de periode 2019 t/m augustus 2022 zijn er ongeveer 950 zaken in eerste aanleg geweest met een minderjarige als verdachte (12 t/m 17 jaar), waarin een wapenmisdrijf primair ten laste werd gelegd. In deze periode zijn ongeveer 670 minderjarigen in eerste aanleg veroordeeld voor een wapenmisdrijf.
De vraag is beantwoord voor alle wapenmisdrijven en niet alleen vuurwapenmisdrijven. Wij moeten in de datasystemen zoeken op wetsartikel. Het is lastig om op basis van de wetgeving en hoe deze in de datasystemen staat, onderscheid te maken tussen vuurwapenmisdrijven en andere wapenmisdrijven.
Toelichting bij de cijfers
– Deze cijfers zijn indicatief. Ze geven een zo goed mogelijke representatie op basis van de informatie die op dit moment beschikbaar is uit de management informatiesystemen.
– Bij verboden wapenbezit zijn zaken (misdrijven en overtredingen) meegeteld waarin één van de volgende artikelen ten laste zijn gelegd of bewezen verklaard: WWM 26 en WWM 27.
– Bij wapenmisdrijven zijn zaken meegeteld waarin een van de WWM artikelen ten laste zijn gelegd of bewezen verklaard en het betreffende feit de indicatie «misdrijf» heeft.
– Een zaak in de periode 2019 t/m augustus 2022 betekent dat het eindvonnis van de zaak in deze periode is uitgesproken.
– Minderjarig betekent minderjarig op het moment van plegen van het feit.
Bron: PSK, datum raadpleging 14-10-2022
209
Vraag
Hoeveel jongeren van 18 tot 25 jaar werden in 2019, 2020, 2021 en 2022 verdacht van een verboden wapenbezit? Hoeveel van een vuurwapenmisdrijf? Hoeveel hiervan zijn daadwerkelijk hiervoor veroordeeld?
Antwoord
Voor cijfers over verdachten zie de beantwoording onder 208.
Veroordelingen:
In de periode 2019 t/m augustus 2022 zijn er ongeveer 2.430 zaken in eerste aanleg geweest met een jongere van 18 t/m 24 jaar als verdachte, waarin verboden wapenbezit primair ten laste werd gelegd. In deze periode zijn ongeveer 1.880 jongeren (18 t/m 24 jaar) in eerste aanleg veroordeeld voor verboden wapenbezit.
In de periode 2019 t/m augustus 2022 zijn er ongeveer 2.890 zaken in eerste aanleg geweest met een jongere van 18 t/m 24 jaar als verdachte, waarin een wapenmisdrijf primair ten laste werd gelegd. In deze periode zijn ongeveer 2.270 jongeren (18 t/m 24 jaar) in eerste aanleg veroordeeld voor een wapenmisdrijf.
De vraag is beantwoord voor alle wapenmisdrijven en niet alleen vuurwapenmisdrijven. Wij moeten in de datasystemen zoeken op wetsartikel. Het is lastig om op basis van de wetgeving en hoe deze in de datasystemen staat, onderscheid te maken tussen vuurwapenmisdrijven en andere wapenmisdrijven.
Toelichting bij de cijfers
– Deze cijfers zijn indicatief. Ze geven een zo goed mogelijke representatie op basis van de informatie die op dit moment beschikbaar is uit de management informatiesystemen.
– Bij verboden wapenbezit zijn zaken (misdrijven en overtredingen) meegeteld waarin één van de volgende artikelen ten laste zijn gelegd of bewezen verklaard: WWM 26 en WWM 27.
– Bij wapenmisdrijven zijn zaken meegeteld waarin een van de WWM artikelen ten laste zijn gelegd of bewezen verklaard en het betreffende feit de indicatie «misdrijf» heeft.
– Een zaak in de periode 2019 t/m augustus 2022 betekent dat het eindvonnis van de zaak in deze periode is uitgesproken.
– Minderjarig betekent minderjarig op het moment van plegen van het feit.
Bron: PSK, datum raadpleging 14-10-2022
210
Hoeveel minderjarigen werden in 2019, 2020, 2021 en 2022 verdacht van een drugsmisdrijf? Hoeveel hiervan zijn daadwerkelijk hiervoor veroordeeld?
Voor cijfers over verdachten zie de beantwoording onder 208.
Veroordelingen:
In de periode 2019 t/m augustus 2022 zijn er ongeveer 900 zaken in eerste aanleg geweest met een minderjarige als verdachte (12 t/m 17 jaar), waarin een drugsmisdrijf primair ten laste werd gelegd. In deze periode zijn ongeveer 640 minderjarigen in eerste aanleg veroordeeld voor een drugsmisdrijf.
Toelichting bij de cijfers
– Deze cijfers zijn indicatief. Ze geven een zo goed mogelijke representatie op basis van de informatie die op dit moment beschikbaar is uit de management informatiesystemen.
– Als drugsmisdrijven zijn zaken meegeteld waarin een van de OpiumWet artikelen ten laste zijn gelegd of bewezen verklaard en het betreffende feit de indicatie «misdrijf» heeft.
– Een zaak in de periode 2019 t/m augustus 2022 betekent dat het eindvonnis van de zaak in deze periode is uitgesproken.
– Minderjarig betekent minderjarig op het moment van plegen van het feit.
Bron: PSK, datum raadpleging 14-10-2022
211
Vraag
Hoeveel jongeren van 18 tot 25 jaar werden in 2019, 2020, 2021 en 2022 verdacht van een drugsmisdrijf? Hoeveel hiervan zijn daadwerkelijk hiervoor veroordeeld?
Antwoord
Voor cijfers over verdachten zie de beantwoording onder 208.
Veroordelingen:
In de periode 2019 t/m augustus 2022 zijn er ongeveer 6.060 zaken in eerste aanleg geweest met een jongere van 18 t/m 24 jaar als verdachte, waarin een drugsmisdrijf primair ten laste werd gelegd. In deze periode zijn ongeveer 4.760 jongeren (18 t/m 24 jaar) in eerste aanleg veroordeeld voor een drugsmisdrijf.
Toelichting bij de cijfers
– Deze cijfers zijn indicatief. Ze geven een zo goed mogelijke representatie op basis van de informatie die op dit moment beschikbaar is uit de management informatiesystemen.
– Als drugsmisdrijven zijn zaken meegeteld waarin een van de OpiumWet artikelen ten laste zijn gelegd of bewezen verklaard en het betreffende feit de indicatie «misdrijf» heeft.
– Een zaak in de periode 2019 t/m augustus 2022 betekent dat het eindvonnis van de zaak in deze periode is uitgesproken.
– Minderjarig betekent minderjarig op het moment van plegen van het feit.
Bron: PSK, datum raadpleging 14-10-2022
212
Vraag
Hoeveel ouderen van 65 jaar en ouder waren er in 2019, 2020, 2021 en 2022 slachtoffer van een misdrijf? Hoe verhoudt zich dit tot het totale aantal slachtoffers van misdrijven?
Antwoord
Deze vraag wordt beantwoord middels de tabel in de bijlage.
213
Vraag
Hoe vaak is in 2019, 2020, 2021 en 2022 een levenslange gevangenisstraf opgelegd?
Antwoord
In de periode 2019 t/m augustus 2022 heeft de rechter in eerste aanleg in 13 zaken een levenslange gevangenisstraf opgelegd. In 12 van die zaken is hoger beroep ingesteld, in 3 daarvan is door het hof eveneens levenslang opgelegd. In die 3 zaken loopt nog een cassatieberoep. In de andere 9 zaken heeft het hof nog geen uitspraak gedaan.
In dezelfde periode is daarnaast nog in 1 zaak een levenslange gevangenisstraf opgelegd door het hof in een zaak waar de rechtbank geen levenslange gevangenisstraf heeft opgelegd. Ook in deze zaak loopt het cassatieberoep nog.
Toelichting bij de cijfers
– Deze cijfers zijn indicatief. Ze geven een zo goed mogelijke representatie op basis van de informatie die op dit moment beschikbaar is uit de management informatiesystemen van de rechtspraak.
– Het lopende kalenderjaar bevat voorlopige aantallen; mogelijk is de registratie nog niet helemaal bijgewerkt.
Bron: PSK, datum raadpleging 13-10-2022
214
Vraag
Hoe vaak is in 2019, 2020, 2021 en 2022 een celstraf van 30 jaar opgelegd?
Antwoord
In de periode 2019 t/m augustus 2022 heeft de rechter in eerste aanleg in 7 strafzaken een vrijheidsstraf van 30 jaar opgelegd.
In hoger beroep zijn hiervan 6 zaken nog in behandeling en van 1 zaak is het hoger beroep ingetrokken.
Toelichting bij de cijfers
– Deze cijfers zijn indicatief. Ze geven een zo goed mogelijke representatie op basis van de informatie die op dit moment beschikbaar is uit de management informatiesystemen van de rechtspraak.
– Het lopende kalenderjaar bevat voorlopige aantallen; mogelijk is de registratie nog niet helemaal bijgewerkt.
Bron: PSK, datum raadpleging 13-10-2022
215
Vraag
Hoeveel levenslang gestraften zitten er op dit moment in totaal in de gevangenis en voor welk(e) delict(en) zijn zij veroordeeld? Wanneer komen zij in aanmerking voor een herbeoordeling?
Antwoord
Op 1 oktober 2022 zaten 61 levenslanggestraften in een PI, waarvan 45 een onherroepelijke levenslange gevangenisstraf uitzitten. Bij 16 personen is de levenslange gevangenisstraf nog niet onherroepelijk. Bij alle levenslanggestraften is sprake van een veroordeling voor of in verband met moord (artikel 289 van het Wetboek van Strafrecht).
Het beleidskader voor de tenuitvoerlegging van de levenslange gevangenisstraf voorziet in een procedure voor herbeoordeling van de levenslange gevangenisstraf en biedt mogelijkheden voor de levenslanggestrafte om zich daarop voor te bereiden. Op grond van dit kader adviseert het Adviescollege Levenslanggestraften (hierna: Adviescollege) 25 jaar na aanvang van de detentie of een levenslanggestrafte kan worden toegelaten tot de re-integratiefase. Dit doet het Adviescollege bij iedere levenslanggestrafte. De daadwerkelijke herbeoordeling van de levenslange gevangenisstraf (en eventuele invrijheidstelling) vindt na zevenentwintig jaar detentie plaats via een ambtshalve gratieprocedure.
216
Vraag
Hoeveel levenslang gestraften zijn in 2017, 2018, 2019 en 2021 in aanmerking gekomen voor een herbeoordeling en hoe is hierover beslist?
Antwoord
Herbeoordeling vindt na zevenentwintig jaar detentie plaats via een ambtshalve gratieprocedure. Van 2017 tot en met 2021 zijn drie levenslanggestraften in aanmerking gekomen voor een herbeoordeling. Dit heeft nog niet geleid tot gratieverlening.
217
Vraag
Hoeveel levenslang gestraften komen er in respectievelijk 2022, 2023, 2024 en 2025 in aanmerking voor een herbeoordeling?
Antwoord
Herbeoordeling vindt na zevenentwintig jaar detentie plaats via een ambtshalve gratieprocedure. In 2022 en 2023 komen geen levenslanggestraften in aanmerking voor een herbeoordeling, in 2024 komen twee levenslanggestraften hiervoor in aanmerking en in 2025 één.
218
Vraag
In hoeveel strafzaken heeft een rechter in 2019, 2020, 2021 en 2022 een lagere straf opgelegd dan door het OM was geëist?
Antwoord
Voor deze vraag geldt dat informatie hierover niet (geautomatiseerd) uit de informatiesystemen van de Rechtspraak en het Openbaar Ministerie kan worden afgeleid.
219
Vraag
In hoeveel strafzaken heeft een rechter in 2019, 2020, 2021 en 2022 een hogere straf opgelegd dan door het OM was geëist?
Antwoord
Voor deze vraag geldt dat informatie hierover niet (geautomatiseerd) uit de informatiesystemen van de Rechtspraak en het Openbaar Ministerie kan worden afgeleid.
220
Vraag
In hoeveel strafzaken heeft het Hof in 2019, 2020, 2021 en 2022 een lagere straf opgelegd dan de rechter in eerste aanleg en in hoeveel gevallen een hogere straf?
Antwoord
Voor deze vraag geldt dat informatie hierover niet (geautomatiseerd) uit de informatiesystemen van de Rechtspraak en het Openbaar Ministerie kan worden afgeleid.
221
Vraag
Hoeveel is er in 2019, 2020, 2021 en 2022 uitgegeven aan de landsadvocaat?
Antwoord
De kosten voor het Ministerie van JenV (en daaronder ressorterende organisaties) over de jaren 2019–2021 zijn afgerond als volgt:
2019 -> 7,0 miljoen
2020 -> 8,2 miljoen
2021 -> 7,8 miljoen
De cijfers over 2022 komen beschikbaar (worden actief openbaar gemaakt) na afloop van het kalenderjaar.
222
Vraag
Kan precies per behandeling worden aangegeven wat het causaal verband is tussen een behandeling in een tbs-kliniek en de afname van de recidive?
Antwoord
Het WODC-rapport «Recidive na forensische zorgtrajecten met uitstroom 2013–2015» van 11 mei 2020 laat zien dat binnen twee jaar na uitstroom het percentage recidivisten voor tbs met dwangverpleging 18,2% en tbs met voorwaarden 20% is. De algemene recidive is het hoogst voor de drie types Overige Forensische Zorg trajecten met een detentieperiode (50–52%) en het laagst voor de tbs-trajecten (18–20%).
Het WODC-onderzoek «Recidive tijdens forensische zorgtrajecten 2013–2017» dat is verricht onder alle personen (44.578) die in de periode 2013–2017 forensische zorg hebben ontvangen geeft voor het eerst cijfers over de aard en omvang van de recidive tijdens forensische zorgtrajecten, met onderscheid tussen ambulante zorg, intramurale zorg, forensische verblijfszorg en forensische zorg in het gevangeniswezen. De recidive tijdens intramurale forensische zorg, waar ook tbs onder valt, bedraagt binnen één jaar 4 procent, waarvan 0,4 procent met een ernstig delict.23
Beide onderzoeken leggen geen causaal verband tussen een specifieke behandeling in een tbs-kliniek en de afname van recidive tijdens en na deze vorm van forensische zorg. Daarom is de Minister voor Rechtsbescherming niet in staat deze vraag preciezer te beantwoorden.
223
Vraag
Hoeveel geld ging er in 2019, 2020, 2021 en 2022 specifiek naar de bijstand in asielprocedures? Hoeveel is dit van het totaal?
Antwoord
De uitgaven in 2019 voor rechtsbijstand op het rechtsgebied asiel bedroegen in totaal 45,7 miljoen euro. Dit bedrag bestaat uit 27,8 miljoen euro voor asieltoevoegingen en 17,9 miljoen euro voor overige uitgaven zoals voor tolken en vertalers. De totale uitgaven in 2019 aan het stelsel voor gesubsidieerde rechtsbijstand bedroegen 418 miljoen euro.
In 2020 is er op het gebied van rechtsbijstand 44,5 miljoen uitgegeven aan asielprocedures. Dit bedrag bestaat voor 27,2 miljoen euro uit kosten van toevoegingen en 17,3 miljoen euro voor tolk- en vertaalwerkzaamheden en overige kosten. De totale uitgaven in 2020 aan het stelsel voor gesubsidieerde rechtsbijstand bedroegen 455 miljoen euro.
In 2021 is er op het gebied van rechtsbijstand 47,6 miljoen uitgegeven aan asielprocedures. Dit bedrag bestaat voor 30,2 miljoen euro uit kosten van toevoegingen en 17,4 miljoen euro voor tolk- en vertaalwerkzaamheden en overige kosten. De totale uitgaven in 2021 aan het stelsel voor gesubsidieerde rechtsbijstand bedroegen 458 miljoen euro.
De uitgaven voor het lopende jaar 2022 voor rechtsbijstand in asielzaken zijn nog niet bekend.
224
Vraag
Kan een overzicht gestuurd worden van de recidivecijfers van twee, vijf, 10 en 15 jaar van gedetineerden die van een terroristenafdeling uitstromen?
Antwoord
Zie antwoord op vraag 261.
225
Vraag
Hoeveel personen hadden in 2019, 2020, 2021 en 2022 een enkelband? Hoeveel hadden een enkelband (uitgesplitst per jaar) omdat hun voorlopige hechtenis was geschorst? Hoeveel hadden een enkelband (uitgesplitst per jaar) als onderdeel van een voorwaardelijke veroordeling? Hoeveel hadden een enkelband (uitgesplitst per jaar) als onderdeel van een voorwaardelijke invrijheidstelling? Hoeveel hadden een enkelband (uitgesplitst per jaar) als onderdeel van een penitentiair programma?
Antwoord
Circa 3.750 personen droegen in 2019 een enkelband. In 2020 en 2021 droegen ruim 3.600 personen een enkelband.
De uitsplitsing is als volgt:
2019: PP 19%, Schorsing 16%, VI 5%, VV 3%
2020: PP 25%, Schorsing 20%, VI 6%, VV 4%
2021: PP 31%, Schorsing 24%, VI9%, VV 6%
226
Vraag
Hoeveel tbs’ers hadden in 2019, 2020, 2021 en in 2022 een enkelband?
Antwoord
In 2019 betrof het ca. tien tbs-gestelden.
In 2020 betrof het ca. dertig tbs-gestelden.
In 2021 betrof het ca vijftig tbs-gestelden.
Elektronische monitoring kan, als controlemiddel, toegepast worden, indien het nodig is om bijvoorbeeld slachtoffers te beschermen of het risico op recidive te verminderen. Deze voorwaarden kunnen opgelegd worden door de rechter in het kader van tbs met voorwaarden of voorwaardelijke beëindiging van de tbs. Binnen de pilot «Electronic Monitoring» in het kader van tbs met dwangverpleging kan de elektronische monitoring verbonden worden aan de voorwaarden van onbegeleide verloven. De toename in 2020 en 2021 is toe te schrijven aan deze pilot. Er zijn momenteel nog geen geverifieerde cijfers bekend over 2022.
227
Vraag
Hoe vaak is in 2019, 2020, 2021 en 2022 een enkelband gesaboteerd?
Antwoord
In 2019 was er 115 keer sprake van een onttrekking in combinatie met sabotage van een enkelband. In 2020 kwam dit 128 keer voor, en in 2021 94 keer. Er zijn momenteel nog geen geverifieerde cijfers bekend over 2022. Deze cijfers worden in de eerste helft van 2023 op de website van DJI gepubliceerd, conform de aan uw Kamer gedane toezegging gegevens over sabotage van enkelbanden periodiek openbaar te maken.
228
Vraag
Hoe vaak is in 2019, 2020, 2021 en 2022 aangifte gedaan van verkrachting en hoeveel verkrachtingszaken zijn er in 2019, 2020, 2021 en 2022 voor de rechter geweest?
Antwoord
Het aantal aangiftes van verkrachting is te vinden in de bijlage bij dit antwoord. Wat betreft het aantal zaken dat voor de rechter is geweest kunnen wij het volgende melden:
Het aantal zaken waarin een verkrachting (artikel 242 Sr) primair ten laste is gelegd en waarin de rechtbank een uitspraak heeft gedaan is: in 2019 218 zaken, in 2020 229 zaken, in 2021 250 en in 2022 (t/m augustus) 169 zaken. Ter zitting gevoegde zaken tellen hierin mee als een aparte zaak.
Toelichting bij de cijfers mbt de rechtspraak
– Deze cijfers zijn indicatief. Ze geven een zo goed mogelijke representatie op basis van de informatie die op dit moment beschikbaar is uit de management informatiesystemen van de rechtspraak.
– Het lopende kalenderjaar bevat voorlopige aantallen; mogelijk is de registratie nog niet helemaal bijgewerkt.
Bron: PSK, datum raadpleging 11-10-2022
229
Vraag
Wat was in 2019, 2020, 2021 en 2022 het ophelderingspercentage voor verkrachting, moord, doodslag, deelname aan een terroristische organisatie, diefstal van personenauto, bedreiging, straatroof, winkeldiefstal, diefstal/inbraak uit woning, diefstal met geweld vernieling en beschadiging, opruiing, openlijke geweldpleging, brandstichting, misdrijven tegen de openbare orde, mishandeling, stalking, drugsmisdrijven en vuurwapenmisdrijven?
Antwoord
De bijgevoegde tabel afkomstig van data.politie.nl bevat cijfermatige gegevens over: «Geregistreerde misdrijven, ophelderingen; soort misdrijf, regionale eenheid.»
Niet alle gevraagde categorieën kunnen worden beantwoord en voor 2022 zijn er nog geen jaar totalen.
Het betreft het ophelderingsratio, kort gezegd het aantal opgehelderde zaken in dat jaar gedeeld door het aantal geregistreerde misdrijven in dat jaar. Daarom kan het percentage groter zijn dan 100.
230
Vraag
Wat was de laagst opgelegde celstraf in 2019, 2020, 2021 en 2022 voor aanranding, verkrachting, moord, doodslag, deelname aan een terroristische organisatie, diefstal van personenauto, bedreiging, straatroof, winkeldiefstal, diefstal/inbraak uit woning, diefstal met geweld, vernieling en beschadiging, opruiing, openlijke geweldpleging, brandstichting, misdrijven tegen de openbare orde, mishandeling, stalking, drugsmisdrijven en vuurwapenmisdrijven?
Zie tabel in de bijlage en lees vervolgens de toelichting.
Toelichting:
De Raad voor de rechtspraak heeft voor het bepalen van de laagste vrijheidsstraffen alleen de zaken meegenomen waarin 1 feit (het betreffende delict) bewezen is verklaard. Dit omdat andere bewezenverklaarde feiten in een zaak de straf beïnvloeden: een straf wordt voor een gehele zaak opgelegd, voor alle bewezen feiten tezamen. Bij veel van de delicten zijn in de meerderheid van de zaken waar het delict bewezen is verklaard, ook een of meer andere feiten bewezen verklaard. De opgelegde vrijheidsstraffen in deze zaken zijn dus niet meegenomen in de bijgevoegde tabellen.
De lengte van de vrijheidsstraf betreft de totale vrijheidsstraf, dus het voorwaardelijke en/of het onvoorwaardelijke deel van de straf tezamen. Het betreft vrijheidsstraffen zoals opgelegd door de rechter in eerste aanleg.
Pogingen tot een bepaald delict zijn niet meegenomen.
De delicten zijn als volgt gedefinieerd:
• aanranding, art. 246 Sr
• verkrachting, art. 242 Sr
• moord, art. 289 Sr
• doodslag, art. 287 Sr, art 288 Sr en art. 288a Sr (gekwalificeerd, dus met strafverzwarende omstandigheden)
• bedreiging, art. 285 Sr
• diefstal met geweld, art. 312 lid 1 Sr
• opruiing, art. 131 Sr
• brandstichting, art. 157 Sr (dit artikel is iets breder dan alleen brandstichting en bevat ook overstromingen en ontploffingen)
• mishandeling, art. 300 t/m 306 Sr
• stalking, art. 285b Sr
• drugsmisdrijven, alle artikelen uit de Opiumwet
• vuurwapenmisdrijven, alle artikelen uit de WWM (dit is iets breder dan alleen vuurwapenmisdrijven en bevat ook andere wapenmisdrijven)
• computer hacking, art. 138ab Sr
• deelname aan een terroristische organisatie, art. 140a Sr
• openlijke geweldpleging, art. 141 Sr en art. 141a Sr
• vernieling en beschadiging, art. 350 Sr
In de datasystemen van de Raad voor de rechtspraak wordt gezocht op wetsartikel. Voor diefstal van een personenauto, straatroof en winkeldiefstal zijn geen aparte wetsartikelen, het aangegeven wetsartikel 310 Sr is veel breder. Daarom kan de vraag niet worden beantwoord voor deze delicten. Voor diefstal/inbraak uit woning is de Raad verzocht te zoeken op art. 311 lid 1 sub 3 Sr; voor 1 januari 2020 vielen onder deze bepaling alleen de woninginbraken in de nachtelijke uren. Als in de bedrijfsinformatiesystemen wordt gezocht op art. 310 Sr + de maatschappelijke classificatie woninginbraak komt daar een veel groter aantal uit. De conclusie is dat hierover geen betrouwbare cijfers te geven zijn. Voor haat zaaien werd de Raad verzocht te zoeken op art. 137d Sr, hiervoor werden in de rapportageperiode geen 1-feitszaken gevonden waarin een vrijheidsstraf is opgelegd.
Voor sommige delicten is de laagst opgelegde vrijheidsstraf op lage aantallen gebaseerd. De vrijheidsstraffen voor deelname aan een terroristische organisatie, computer hacking en opruiing in 2019 zijn gebaseerd op minder dan 5 zaken per jaar waarin een vrijheidsstraf is opgelegd en die voor verkrachting, moord, doodslag en opruiing in 2021 en 2022 op minder dan 50 opgelegde vrijheidsstraffen per jaar. Er worden vaak wel meer vrijheidsstraffen opgelegd voor deze delicten, maar in combinatie met andere feiten in de zaak die bewezen zijn verklaard waardoor deze vrijheidsstraffen voor deze vraag niet zijn meegenomen.
Deze cijfers zijn indicatief. Ze geven een zo goed mogelijke representatie op basis van de informatie die op dit moment beschikbaar is uit de management informatiesystemen van de rechtspraak.
Het lopende kalenderjaar bevat voorlopige aantallen; mogelijk is de registratie nog niet helemaal bijgewerkt.
Bron: PSK, datum raadpleging 12-10-2022
231
Vraag
Wat was de hoogst opgelegde celstraf in 2019, 2020, 2021 en 2022 voor verkrachting, moord, doodslag, deelname aan een terroristische organisatie, diefstal van personenauto, bedreiging, straatroof, winkeldiefstal, diefstal/inbraak uit woning, diefstal met geweld vernieling en beschadiging, opruiing, openlijke geweldpleging, brandstichting, misdrijven tegen de openbare orde, mishandeling, stalking, drugsmisdrijven en vuurwapenmisdrijven?
Antwoord
Zie tabel in de bijlage en lees vervolgens de toelichting.
Toelichting: (zie antwoord 230)
De Raad voor de rechtspraak heeft voor het bepalen van de hoogste vrijheidsstraffen alleen de zaken meegenomen waarin 1 feit (het betreffende delict) bewezen is verklaard. Dit omdat andere bewezenverklaarde feiten in een zaak de straf beïnvloeden: een straf wordt voor een gehele zaak opgelegd, voor alle bewezen feiten tezamen. Bij veel van de delicten zijn in de meerderheid van de zaken waar het delict bewezen is verklaard, ook een of meer andere feiten bewezen verklaard. De opgelegde vrijheidsstraffen in deze zaken zijn dus niet meegenomen in bovenstaande tabellen.
De lengte van de vrijheidsstraf betreft de totale vrijheidsstraf, dus het voorwaardelijke en/of het onvoorwaardelijke deel van de straf tezamen. Het betreft vrijheidsstraffen zoals opgelegd door de rechter in eerste aanleg.
Pogingen tot een bepaald delict zijn niet meegenomen.
De delicten zijn als volgt gedefinieerd:
• aanranding, art. 246 Sr
• verkrachting, art. 242 Sr
• moord, art. 289 Sr
• doodslag, art. 287 Sr, art 288 Sr en art. 288a Sr (gekwalificeerd, dus met strafverzwarende omstandigheden)
• bedreiging, art. 285 Sr
• diefstal met geweld, art. 312 lid 1 Sr
• opruiing, art. 131 Sr
• brandstichting, art. 157 Sr (dit artikel is iets breder dan alleen brandstichting en bevat ook overstromingen en ontploffingen)
• mishandeling, art. 300 t/m 306 Sr
• stalking, art. 285b Sr
• drugsmisdrijven, alle artikelen uit de Opiumwet
• vuurwapenmisdrijven, alle artikelen uit de WWM (dit is iets breder dan alleen vuurwapenmisdrijven en bevat ook andere wapenmisdrijven)
• computer hacking, art. 138ab Sr
• deelname aan een terroristische organisatie, art. 140a Sr
• openlijke geweldpleging, art. 141 Sr en art. 141a Sr
• vernieling en beschadiging, art. 350 Sr
In de datasystemen van de Raad voor de rechtspraak wordt gezocht op wetsartikel. Voor diefstal van een personenauto, straatroof en winkeldiefstal zijn geen aparte wetsartikelen, het aangegeven wetsartikel 310 Sr is veel breder. Daarom kan de vraag niet worden beantwoord voor deze delicten. Voor diefstal/inbraak uit woning is de Raad verzocht te zoeken op art. 311 lid 1 sub 3 Sr; voor 1 januari 2020 vielen onder deze bepaling alleen de woninginbraken in de nachtelijke uren. Als in de bedrijfsinformatiesystemen wordt gezocht op art. 310 Sr + de maatschappelijke classificatie woninginbraak komt daar een veel groter aantal uit. De conclusie is dat hierover geen betrouwbare cijfers te geven zijn. Voor haat zaaien werd de Raad verzocht te zoeken op art. 137d Sr, hiervoor werden in de rapportageperiode geen 1-feitszaken gevonden waarin een vrijheidsstraf is opgelegd.
Voor sommige delicten is de hoogst opgelegde vrijheidsstraf op lage aantallen gebaseerd. De vrijheidsstraffen voor deelname aan een terroristische organisatie, computer hacking en opruiing in 2019 zijn gebaseerd op minder dan 5 zaken per jaar waarin een vrijheidsstraf is opgelegd en die voor verkrachting, moord, doodslag en opruiing in 2021 en 2022 op minder dan 50 opgelegde vrijheidsstraffen per jaar. Er worden vaak wel meer vrijheidsstraffen opgelegd voor deze delicten, maar in combinatie met andere feiten in de zaak die bewezen zijn verklaard waardoor deze vrijheidsstraffen voor deze vraag niet zijn meegenomen.
Deze cijfers zijn indicatief. Ze geven een zo goed mogelijke representatie op basis van de informatie die op dit moment beschikbaar is uit de management informatiesystemen van de rechtspraak.
Het lopende kalenderjaar bevat voorlopige aantallen; mogelijk is de registratie nog niet helemaal bijgewerkt.
Bron: PSK, datum raadpleging 12-10-2022
232
Vraag
Wat was de gemiddelde celstraf in 2019, 2020, 2021 en 2022 voor aanranding, verkrachting, moord, doodslag, deelname aan een terroristische organisatie, diefstal van personenauto, bedreiging, straatroof, winkeldiefstal, diefstal/inbraak uit woning, diefstal met geweld, Vernieling en beschadiging, opruiing, openlijke geweldpleging, brandstichting, openbare orde misdrijven, mishandeling, stalking, drugsmisdrijven en vuurwapenmisdrijven?
Antwoord
Zie tabel in de bijlage en lees vervolgens de toelichting.
Toelichting:
De Raad voor de rechtspraak heeft voor het bepalen van de gemiddelde vrijheidsstraffen alleen de zaken meegenomen waarin 1 feit (het betreffende delict) bewezen is verklaard. Dit omdat andere bewezenverklaarde feiten in een zaak de straf beïnvloeden: een straf wordt voor een gehele zaak opgelegd, voor alle bewezen feiten tezamen. Bij veel van de delicten zijn in de meerderheid van de zaken waar het delict bewezen is verklaard, ook een of meer andere feiten bewezen verklaard. De opgelegde vrijheidsstraffen in deze zaken zijn dus niet meegenomen in bovenstaande tabellen.
De lengte van de vrijheidsstraf betreft de totale vrijheidsstraf, dus het voorwaardelijke en/of het onvoorwaardelijke deel van de straf tezamen. Het betreft vrijheidsstraffen zoals opgelegd door de rechter in eerste aanleg.
Pogingen tot een bepaald delict zijn niet meegenomen.
De delicten zijn als volgt gedefinieerd:
• aanranding, art. 246 Sr
• verkrachting, art. 242 Sr
• moord, art. 289 Sr
• doodslag, art. 287 Sr, art 288 Sr en art. 288a Sr (gekwalificeerd, dus met strafverzwarende omstandigheden)
• bedreiging, art. 285 Sr
• diefstal met geweld, art. 312 lid 1 Sr
• opruiing, art. 131 Sr
• brandstichting, art. 157 Sr (dit artikel is iets breder dan alleen brandstichting en bevat ook overstromingen en ontploffingen)
• mishandeling, art. 300 t/m 306 Sr
• stalking, art. 285b Sr
• drugsmisdrijven, alle artikelen uit de Opiumwet
• vuurwapenmisdrijven, alle artikelen uit de WWM (dit is iets breder dan alleen vuurwapenmisdrijven en bevat ook andere wapenmisdrijven)
• computer hacking, art. 138ab Sr
• deelname aan een terroristische organisatie, art. 140a Sr
• openlijke geweldpleging, art. 141 Sr en art. 141a Sr
• vernieling en beschadiging, art. 350 Sr
In de datasystemen van de Raad voor de rechtspraak wordt gezocht op wetsartikel. Voor diefstal van een personenauto, straatroof en winkeldiefstal zijn geen aparte wetsartikelen, het aangegeven wetsartikel 310 Sr is veel breder. Daarom kan de vraag niet worden beantwoord voor deze delicten. Voor diefstal/inbraak uit woning is de Raad verzocht te zoeken op art. 311 lid 1 sub 3 Sr; voor 1 januari 2020 vielen onder deze bepaling alleen de woninginbraken in de nachtelijke uren. Als in de bedrijfsinformatiesystemen wordt gezocht op art. 310 Sr + de maatschappelijke classificatie woninginbraak komt daar een veel groter aantal uit. De conclusie is dat hierover geen betrouwbare cijfers te geven zijn. Voor haat zaaien werd de Raad verzocht te zoeken op art. 137d Sr, hiervoor werden in de rapportageperiode geen 1-feitszaken gevonden waarin een vrijheidsstraf is opgelegd.
Voor sommige delicten is de gemiddelde opgelegde vrijheidsstraf op lage aantallen gebaseerd. De vrijheidsstraffen voor deelname aan een terroristische organisatie, computer hacking en opruiing in 2019 zijn gebaseerd op minder dan 5 zaken per jaar waarin een vrijheidsstraf is opgelegd en die voor verkrachting, moord, doodslag en opruiing in 2021 en 2022 op minder dan 50 opgelegde vrijheidsstraffen per jaar. Er worden vaak wel meer vrijheidsstraffen opgelegd voor deze delicten, maar in combinatie met andere feiten in de zaak die bewezen zijn verklaard waardoor deze vrijheidsstraffen voor deze vraag niet zijn meegenomen.
Deze cijfers zijn indicatief. Ze geven een zo goed mogelijke representatie op basis van de informatie die op dit moment beschikbaar is uit de management informatiesystemen van de rechtspraak.
Het lopende kalenderjaar bevat voorlopige aantallen; mogelijk is de registratie nog niet helemaal bijgewerkt.
Bron: PSK, datum raadpleging 12-10-2022
233
Vraag
Hoeveel plofkraken werden er in 2015, 2016, 2017, 2018, 2019, 2020, 2021 en 2022 gepleegd, en wat was het ophelderingspercentage, uitgesplitst per jaar?
Antwoord
In de tabel worden de aantallen incidenten weergegeven (peilmoment 6-10-2022). De cijfers in de tabel hebben betrekking op alle vormen van aanvallen op geldautomaten. Ophelderingspercentages kan de politie niet leveren.
234
Vraag
Wat zijn de kosten van een tbs’er per dag?
Antwoord
De gemiddelde kosten per plaats van een ter beschikking gestelde bedragen in 2023 € 666 per dag (begroting 2023 Ministerie van Justitie en Veiligheid, Kamerstukken II, 2022–2023, 36 200 VI, blz. 113).
235
Vraag
Hoeveel tbs’ers waren er in 2019, 2020, 2021 en 2022?
Antwoord
In de bijgevoegde tabel wordt het aantal tbs-gestelden dat aanwezig is geweest weergegeven (aanwezig geweest: bezetting op 1 januari + eerste opnames in dat jaar). Het aantal eerste opnames in 2022 loopt tot en met 31 augustus.
236
Vraag
Wat zijn de indexdelicten waarvoor tbs is opgelegd in 2019, 2020, 2021 en 2022?
Antwoord
TBS is opgelegd voor een heel aantal verschillende bewezen verklaarde wetsartikelen. De databestanden kennen geen indeling van wetsartikelen en zaken in delicten. In een zaak kunnen ook meerdere verschillende soorten delicten voorkomen. Daarom kan helaas geen antwoord gegeven worden op deze vraag.
237
Vraag
Welk percentage van de tbs’ers heeft in 2019, 2020, 2021 en 2022 een geweldsdelict gepleegd, zowel waarvoor zij aanvankelijk tbs opgelegd hebben gekregen, als tijdens of na een tbs-behandeling?
Antwoord
Uit de managementinformatiesystemen van de Rechtspraak blijkt dat in 36% van de zaken waar TBS (TBS met dwangverpleging of TBS met voorwaarden) was opgelegd in de periode 2019-aug 2022 een geweldsdelict bewezen was verklaard.24 25
Er zijn geen gegevens beschikbaar over het aantal keren dat gewelds,-of zedendelicten werden gepleegd tijdens tbs-behandeling. Wel is beschikbaar het aantal keren dat aangifte werd gedaan van een vermeend strafbaar feit tijdens tbs-behandeling. Deze aangiftes worden sinds 2020 geregistreerd als Melding Bijzonder Voorval (MBV).
In 2020 is 98 keer aangifte gedaan van een vermeend strafbaar feit gepleegd door een tbs-gestelde tijdens de tbs-behandeling. In 2021 is 93 keer melding gedaan van een vermeend strafbaar feit gepleegd door een tbs- gestelde tijdens de tbs-behandeling.
In 2022 (peildatum 31-08-2022) is 64 keer melding gedaan van een vermeend strafbaar feit gepleegd door een tbs-gestelde tijdens de tbs-behandeling.
Het WODC heeft in de rapporten over dit thema, namelijk «Recidive na tbs, ISD en overige forensische zorg»26 en «Recidive na forensische zorgtrajecten met uitstroom 2013–2015»27 geconstateerd dat het percentage personen dat binnen twee jaar na uitstroom recidiveert verhoudingsgewijs laag is voor tbs met dwangverpleging, te weten 4% in zeer ernstige delicten en 19% in totaal. Recidive kan pas enkele tijd na afloop van de strafrechtelijke titel goed worden onderzocht. Daarom beslaan de recidive-onderzoeken doorgaans jaren die verder terug gaan in de tijd. Om korter terug te kijken zou data van de RvdR, DJI en het OM gecombineerd moeten worden,
238
Vraag
Welk percentage van de tbs’ers heeft in 2019, 2020, 2021 en 2022 een zedendelict gepleegd, zowel waarvoor zij aanvankelijk tbs opgelegd hebben gekregen, als tijdens of na een tbs behandeling?
Antwoord
Uit de management informatiesystemen van de Rechtspraak blijkt dat in 13–17% van de zaken waar TBS (TBS met dwangverpleging of TBS met voorwaarden) was opgelegd in de periode 2019-aug 2022 een zedendelict bewezen was verklaard.28 29
Voor wat betreft recidive: zie antwoord 237.
239
Vraag
Hoeveel verloven zijn er in totaal toegekend aan tbs’ers?
Antwoord
Het aantal verloven in dit antwoord is gebaseerd op het aantal toegekende verlofmachtigingen in één jaar (zie ook tabel). Het betreft dan de machtigingen voor begeleid verlof, onbegeleid verlof, transmuraal verlof en proefverlof. Het aantal verlofmachtigingen is iets anders dan het aantal verlofbewegingen dat er per jaar plaatsvindt. Binnen een verlofmachtiging vinden meerdere verlofbewegingen plaats. Het totaal aantal verlofbewegingen in 2021 ligt rond de 68.000.
In verband met Covid-19 werd het verlof van tbs-gestelden met een machtiging begeleid verlof of onbegeleid verlof in de periode half maart tot eind juni 2020 opgeschort. Daarna werden deze verloven, onder voorwaarden, weer opgepakt. Onderstaand wordt verder ingegaan op het aantal toegekende verlofmachtigingen (het jaar 2022 loopt tot en met 31 augustus).
Het totaal is opgebouwd uit het aantal tbs-gestelden dat op 1 januari over een verlofmachtiging beschikte en het aantal tbs-gestelden dat in het lopende jaar een verlofmachtiging kreeg. Uitgangspunt is het aantal unieke personen; een tbs-gestelde die op 1 januari een machtiging begeleid verlof had en later in het jaar een machtiging onbegeleid verlof toegekend kreeg, telt slechts één keer mee in dat betreffende jaar.
240
Vraag
Hoe vaak mocht een tbs’er gemiddeld per jaar in 2019, 2020, 2021 en 2022 met verlof (het gemiddeld aantal verlofbewegingen per tbs’er)?
Antwoord
Het aantal verloven in dit antwoord is gebaseerd op het gemiddeld aantal verlofmachtigingen in één jaar. Het betreft dan de machtigingen voor begeleid verlof, onbegeleid verlof, transmuraal verlof en proefverlof. Een verlofmachtiging kan bestaan uit één of meerdere verlofbewegingen. De registratie van de verlofmachtigingen vindt centraal plaats (bronsysteem MITS); de verlofbewegingen worden niet centraal geregistreerd.
De gemiddelden over de gevraagde jaren zien er als volgt uit:
2019: 889
2020: 896
2021: 975
2022 (tot en met augustus): 1.027
241
Vraag
Hoeveel tbs’ers (in absolute aantallen) zijn in 2019, 2020, 2021 en 2022 helemaal niet op verlof geweest?
Antwoord
Het aantal tbs-gestelden dat helemaal niet op verlof is geweest, is gebaseerd op het aantal verlofmachtigingen en niet op het aantal verlofbewegingen in één jaar. Een verlofmachtiging kan bestaan uit één of meerdere verlofbewegingen. De registratie van de verlofmachtigingen vindt centraal plaats (bronsysteem MITS); de verlofbewegingen (per dag) worden niet centraal geregistreerd. In theorie is het mogelijk dat een tbs-gestelde met een verlofmachtiging hier gedurende het jaar geen gebruik van heeft kunnen of mogen maken. Met het oog op de Covid-pandemie is het laatste niet uitgesloten. Dit kan echter niet uit het bronsysteem MITS worden gehaald.
De bijgevoegde tabel toont het aantal tbs-gestelden dat op 1 januari aanwezig was en in het betreffende jaar géén verlofmachtiging heeft gehad (procentueel en absoluut). De absolute aantallen zijn afgerond naar tientallen. Het jaar 2022 loopt tot en met 31 augustus en geeft dus nog geen representatief beeld (percentage kan nog dalen).
242
Vraag
Hoeveel tbs’ers (in absolute aantallen) hebben zich in 2019, 2020, 2021 en 2022 onttrokken?
Antwoord
Het aantal onttrekkingen in 2019 bedroeg 45, waarvan 1 ontvluchting en 44 overige onttrekkingen. In 2020 hebben 32 tbs-gestelden zich onttrokken, waarvan 2 ontvluchtingen en 30 overige onttrekkingen. In 2021 hebben zich, 21 tbs-gestelden onttrokken, waarvan 22 overige onttrekkingen. Hierbij gaat het om 21 unieke personen. Eén persoon heeft zich twee keer onttrokken. Het aantal onttrekkingen in 2022, tot en met 31 augustus, bedroeg 28 tbs-gestelden, waarvan 3 ontvluchtingen en 25 overige onttrekkingen.
Bij het beantwoorden van deze vraag zijn onderstaande definities gehanteerd:
• Ontvluchting uit een kliniek vanuit het beveiligde gebouw of vanaf het beveiligde terrein, te weten het terrein binnen de ringmuur en/of het (penitentiaire) hekwerk.
• Overige onttrekking aan toezicht vanaf het terrein buiten de externe beveiligingsring (ringmuur en/of penitentiair hekwerk). Ook overige onttrekkingen aan toezicht tijdens verblijf buiten de kliniek en het niet terugkeren van toegestaan tijdelijk verblijf buiten de kliniek zijn vormen van overige onttrekkingen.
243
Vraag
Hoeveel tbs’ers (in absolute aantallen) hebben in 2019, 2020, 2021 en 2022 een strafbaar feit gepleegd in de kliniek, uitgesplitst per jaar?
Antwoord
Deze cijfers zijn niet beschikbaar voor het jaar 2019. In 2020 is 98 keer aangifte gedaan van een vermeend strafbaar feit door een tbs-gestelde binnen de kliniek. In 2021 (gebaseerd op peildatum 15 oktober) is 72 keer melding gedaan van een vermeend strafbaar feit binnen de kliniek.
Vanaf eind 2021 zijn de desbetreffende gegevens niet meer in de registratiesystemen opgesplitst naar gepleegd in de kliniek of gepleegd tijdens verlof. Gegevens over het aantal aangiftes van vermeende strafbare feiten tijdens tbs-behandeling zijn opgenomen in het antwoord bij vraag 237.
244
Vraag
Hoeveel tbs’ers (in absolute aantallen) hebben in 2019, 2020, 2021 en 2022 een strafbaar feit gepleegd tijdens verlof, uitgesplitst per jaar?
Antwoord
Deze cijfers zijn niet beschikbaar voor het jaar 2019.
In 2020 is 9 keer melding gedaan van een vermeend strafbaar feit door een tbs-gestelde tijdens verlof. In 2021 is 11 keer melding gedaan van een vermeend strafbaar feit tijdens verlof.
Vanaf eind 2021 zijn de desbetreffende gegevens niet meer in de registratiesystemen opgesplitst naar gepleegd in de kliniek of gepleegd tijdens verlof. Gegevens over het totaal aantal aangiftes van vermeende strafbare feiten tijdens tbs-behandeling zijn opgenomen in het antwoord bij vraag 237.
Het is nog niet mogelijk om een betrouwbare en complete vaststelling te geven van de mate waarin de aangiftes uit 2020 en 2021 tot daadwerkelijke vervolging danwel veroordelingen hebben geleid. Dat hangt onder meer af van de afdoening door Openbaar Ministerie en rechterlijke macht. In sommige gevallen kan er lang overheen gaan totdat er sprake is van een «definitief» strafbaar feit, mede onder invloed van beroepsmogelijkheden van de verdachte. Er is overleg met de ketenpartners (onder meer OM, reclassering en zorgaanbieders) om de mogelijkheden tot verbetering van registratie van strafbare feiten door tbs-gestelden te bezien.
245
Vraag
Hoeveel incidenten zijn er geweest in 2019, 2020, 2021 en 2022 met tbs’ers?
Antwoord
Incidenten vanuit de tbs-klinieken worden in verschillende categorieën gemeld, oplopend in de mate van ernst. Incidenten worden aan de directeur van de kliniek gemeld, ernstigere incidenten worden vervat in een melding bijzonder voorval (MBV). Het gaat dan bijvoorbeeld om brand, poging tot ontvluchting, agressie tegen personeel cq. justitiabelen, suïcides, overlijden et cetera.
Het aantal incidenten in Forensische Psychiatrische Centra, gemeld middels een MBV, bedroeg 194 meldingen in 2019, 197 meldingen in 2020, 177 meldingen in 2021 en 155 meldingen in 2022 (t/m 31 augustus).
246
Vraag
Hoeveel tbs'ers hebben er gemiddeld op een dag verlof? Welk percentage is dat van het totale aantal tbs’ers?
Antwoord
Het aantal verlofbewegingen (per dag) wordt niet centraal geregistreerd. De registratie van de verlofmachtigingen vindt echter wel centraal plaats (bronsysteem MITS). Daarom is het antwoord op deze vraag gebaseerd op het gemiddeld aantal verlofmachtigingen in één jaar. Het betreft dan de machtigingen voor begeleid verlof, onbegeleid verlof, transmuraal verlof en proefverlof. Een verlofmachtiging kan bestaan uit één of meerdere verlofbewegingen.
Gemiddeld over 2022 hadden 1.027 personen per dag een verlofmachtiging (gebaseerd op acht peilmomenten ultimo maand, die naar verwachting representatief zijn).
In de bijgevoegde tabel is het aantal verlofmachtigingen aan het einde van de maand weergegeven.
Van de tbs-gestelden die op 1 januari 2022 aanwezig waren, heeft 72% een verlofmachtiging gekregen in het lopende jaar (tot en met augustus). Zie ook vraag 241.
247
Vraag
Hoeveel tbs’ers verbleven er in 2019, 2020, 2021 en 2022 op de longstayafdeling van een tbs-kliniek?
Antwoord
De gemiddelde bezetting van de longstayafdeling bedraagt:
• 2019: 95
• 2020: 97
• 2021: 98
• 2022: 98 (tot en met 31 augustus)
Het gemiddelde is gebaseerd op de bezetting aan het eind van iedere maand.
248
Vraag
Hoeveel tbs’ers zijn er in 2019, 2020, 2021 en 2022 van de longstayafdeling van een tbs-kliniek uitgestroomd? Waar gingen deze tbs’er naartoe?
Antwoord
In 2019 zijn er 11 personen uitgestroomd uit de Iongstayafdeling. De redenen van uitstroom zijn:
– Overlijden: 3
– Interne overplaatsing naar longcarevoorziening kliniek: 3
– Externe overplaatsing naar intramurale verblijfsafdeling andere tbs-kliniek: 4
– Externe overplaatsing naar transmurale verblijfsafdeling andere tbs-kliniek: 1
In 2020 zijn er 5 personen uitgestroomd uit de longstayafdeling. De redenen van uitstroom zijn:
– Overlijden: 2
– Voorwaardelijke beëindiging tbs-maatregel: 1
– Externe overplaatsing naar intramurale verblijfsafdeling andere tbs-kliniek: 1
– Externe overplaatsing naar transmurale verblijfsafdeling andere tbs-kliniek: 1
In 2021 zijn er 5 personen uitgestroomd uit de longstayafdeling. De redenen van uitstroom zijn:
– Overlijden: 1
– Externe overplaatsing naar longcarevoorziening andere tbs-kliniek: 2
– Interne overplaatsing naar transmurale verblijfsafdeling kliniek: 1
– Externe overplaatsing naar intramurale verblijfsafdeling andere tbs-kliniek: 1
In 2022 (tot en met 31 augustus) zijn er 7 personen uitgestroomd uit de longstayafdeling. De redenen van uitstroom zijn:
– Overlijden: 1
– Onherroepelijk einde tbs door rechter: 1
– Interne overplaatsing naar pre-longcare afdeling30 kliniek: 5
249
Vraag
Hoeveel tbs’ers zijn er in 2019, 2020, 2021 en 2022 op de longstayafdeling van een tbs-kliniek ingestroomd?
Antwoord
Ingestroomde tbs-gestelden op de longstayafdeling:
• 2019: 9
• 2020: 6
• 2021: 5
• 2022 (tot en met 31 augustus): 8
250
Vraag
Hoe vaak is er afgelopen 30 jaar sprake geweest van een vermeende relatie (verboden contact) tussen een tbs’er en een medewerker uit een tbs-kliniek?
Antwoord
Het registratiesysteem waar de meldingen in worden ingevoerd en uit worden gerapporteerd reikt niet terug tot de door Uw Kamer gevraagde periode van 30 jaar.
Over recentere jaren is wel informatie beschikbaar. De volgende meldingen zijn middels een Melding Bijzonder Voorval geregistreerd en hebben betrekking op ongeoorloofde relaties:
2012: 1 keer
2013: 1 keer
2014 en 2015: geen meldingen geregistreerd
2016: 1 keer
2017: 1 keer
2018: 1 keer
2019: geen meldingen geregistreerd
2020: 1 keer
2021: geen meldingen geregistreerd
2022: 3 meldingen (peildatum 31 augustus 2022).
Een analyse van de huidige registratie wijst uit dat definities en categorisering van incidenten niet eenduidig worden gehanteerd. Daarmee kan niet gegarandeerd worden dat de bovenstaande cijfers een correct beeld van de feitelijkheid geven. Binnen DJI wordt reeds gewerkt aan verbetering van de datakwaliteit van de incidentenregistraties.
251
Vraag
Hoe vaak heeft een (ex-)tbs’er in de afgelopen 25 jaar tijdens of na de tbs een gewelds- of zedendelict gepleegd?
Antwoord
Het WODC heeft de recidive na uitstroom gemonitord maar daarbij zijn de categorieën «algemene», «ernstige» en «zeer ernstige» recidive gebruikt zodat de omvang van de gewelds- of zedenrecidive niet bepaald kan worden. Het WODC heeft in de rapporten over dit thema, namelijk «Recidive na tbs, ISD en overige forensische zorg» en «Recidive na forensische zorgtrajecten met uitstroom 2013–2015» geconstateerd dat het percentage personen dat binnen twee jaar na uitstroom recidiveert verhoudingsgewijs laag is voor tbs met dwangverpleging, te weten 4% in zeer ernstige delicten en 19% in totaal.31 32 Daarnaast is onderzoek gedaan naar recidive tijdens FZ-trajecten, hierbij is wel gekeken naar gewelds- en zedendelicten maar niet specifiek naar de tbs-maatregelen.33 Hier werd geconstateerd dat binnen één jaar in het FZ-traject 24% van de justitiabelen was gerecidiveerd (2% met een zeer ernstig delict), binnen twee jaar 33% (3% zeer ernstig) en binnen vijf jaar 37% (5% zeer ernstig). Van alle recidivedelicten tijdens forensische zorg betreft 17% een geweldsdelict, waarbij 3,9% van deze groep zich bevond in een Forensisch Psychiatrisch Centrum (FPC), Forensisch Psychiatrische Kliniek (FPK) of Forensische Verslavingskliniek (FVK) ten tijde van de recidive. Van alle recidivedelicten tijdens forensische zorg betreft 1% een zedendelict. Het percentage zedenrecidive tijdens verblijf in een FPC, FPK of FVK was statistisch gezien verwaarloosbaar. De onderzoeksperiode betrof 2013–2017.
Recidive kan alleen na enige tijd na afloop van de strafrechtelijke titel goed worden onderzocht. Daarom beslaan de recidive-onderzoeken doorgaans een periode van jaren die verder terug gaan in de tijd. Om korter terug te kijken zou data van de Raad voor Rechtspraak, Dienst Justitiële Inrichtingen en het Openbaar Ministerie gecombineerd moeten worden, waarbij de verwachting is dat dit een te grote mate van onzekerheid over de juistheid van de gegevens met zich mee brengt. Wij hebben het WODC verzocht de komende periode opnieuw een programma op te zetten voor recidiveonderzoek na forensische zorg, waarbij onder andere wordt gekeken naar type recidivedelicten en type ontvangen forensische zorg.
252
Vraag
Hoeveel individuele gedetineerden waren er in 2019, 2020, 2021 en 2022? Kan dit worden uitgesplitst per migratieachtergrond?
Antwoord
In 2019 waren 33.678 unieke personen gedetineerd, inclusief personen op een extramuraal verblijf. In 2020 waren dat er 27.261. In 2021 waren dat er 29.314. In 2022 waren dat er tot en met 31 augustus 23.913.
Deze informatie komt uit het centrale DJI-registratiesysteem Tulp. Hierin vindt geen registratie naar migratieachtergrond plaats. Dit wordt ook niet op een andere manier geregistreerd.
253
Vraag
Bij hoeveel individuele gevangenen en hoe vaak is in 2019, 2020, 2021 en 2022 in gevangenissen contrabande aangetroffen?
Antwoord
In 2019 zijn er in totaal 4.567 contrabande aangetroffen. In 2019 zijn er in 2.608 keren contrabande aangetroffen bij gedetineerden in penitentiaire inrichtingen. In 2019 zijn verder 1.959 keren contrabande aangetroffen die niet te relateren valt aan individuele gedetineerden. Hierbij valt te denken aan contrabande die wordt aangetroffen op de luchtplaats of op het dak.
In 2020 zijn er in totaal 3.948 contrabande aangetroffen. In 2020 zijn er in 2.059 keren contrabande aangetroffen bij gedetineerden in penitentiaire inrichtingen. In 2020 zijn verder 1.889 keren contrabande aangetroffen die niet te relateren valt aan individuele gedetineerden.
In 2021 zijn er in totaal 2.751 contrabande aangetroffen. In 2021 zijn er in 2.043 keren contrabande aangetroffen bij gedetineerden in penitentiaire inrichtingen. In 2021 zijn verder 708 keren contrabande aangetroffen die niet te relateren valt aan individuele gedetineerden.
In 2022 zijn, tot en met peildatum 31 augustus, in totaal 1.699 contrabande aangetroffen. In 2022 zijn, tot en met peildatum 31 augustus, in 1.339 keren contrabande aangetroffen bij gedetineerden in penitentiaire inrichtingen. In 2022 zijn, tot en met peildatum 31 augustus, verder 360 keren contrabande aangetroffen die niet te relateren valt aan individuele gedetineerden.
254
Vraag
Bij hoeveel individuele tbs’ers en hoe vaak is in 2019, 2020, 2021 en 2022 in tbs-klinieken contrabande aangetroffen?
Antwoord
In 2019 is er in totaal 30 keer contrabande aangetroffen bij tbs-ers. 26 individuele patiënten waren voor deze 30 keren verantwoordelijk. Bij 4 patiënten werd namelijk 2 keer contrabande aangetroffen.
In 2020 zijn 23 Meldingen Bijzonder Voorval (MBV’s) opgemaakt met betrekking tot het aantreffen van contrabande bij tbs-klinieken. In totaal zijn er 32 contrabanden aangetroffen (bijvoorbeeld drugs en een telefoon). Hierbij waren 19 individuele tbs-gestelden betrokken.
In 2021 zijn er 22 MBV’s opgemaakt met betrekking tot het aantreffen van contrabande bij tbs-klinieken. In totaal zijn er 22 contrabanden aangetroffen. Hierbij waren 19 individuele tbs-gestelden betrokken.
In 2022 zijn er, tot en met peildatum 31 augustus, 11 MBV’s opgemaakt met betrekking tot het aantreffen van contrabande bij tbs-klinieken. In totaal zijn er 26 contrabanden aangetroffen (waaronder 12 items aangetroffen bij één tbs-gestelde). Hierbij waren 11 individuele tbs-gestelden betrokken.
Voor de tbs-klinieken (FPC’s) geldt dat zij middels een MBV doen van aangetroffen contrabande wanneer het om meldenswaardige artikelen of om meldenswaardige hoeveelheden gaat, zoals grote hoeveelheden geld. Aangetroffen contrabande is meldenswaardig als er sprake is van: een vuur-, slag- of steekwapen, een communicatiemiddel dan wel substantiële hoeveelheden drugs of geld.
255
Vraag
Bij hoeveel jongeren in jeugddetentie en hoe vaak is in 2019, 2020, 2021 en 2022 in jeugdgevangenissen contrabande aangetroffen?
Antwoord
In 2019 is er in totaal 519 keer contrabande aangetroffen bij jongeren in jeugdinrichtingen34.
In 2020 is er bij 273 verschillende jongeren in de Rijks Justitiële Jeugdinrichtingen contrabande aangetroffen. In totaal is er in 2020 629 keer contrabande aangetroffen bij jongeren in de Rijks Justitiële Jeugdinrichtingen.
In 2021 is er bij 291 verschillende jongeren in de Rijks Justitiële Jeugdinrichtingen contrabande aangetroffen. In totaal is er in 2021 883 keer contrabande aangetroffen bij jongeren in de Rijks Justitiële Jeugdinrichtingen.
In 2022 is er bij 229 verschillende jongeren in de Rijks Justitiële Jeugdinrichtingen contrabande aangetroffen. In totaal is er in 2022 731 keer contrabande aangetroffen bij jongeren in de Rijks Justitiële Jeugdinrichtingen.
256
Vraag
Kunt u aangeven wat de recidivecijfers van tbs’ers zijn na twee, vijf, 10 en 15 jaar uitgesplitst per type delict op grond waarvan zij tbs opgelegd hebben gekregen?
Antwoord
Het WODC heeft in de rapporten over dit thema, namelijk «Recidive na tbs, ISD en overige forensische zorg» en «Recidive na forensische zorgtrajecten met uitstroom 2013–2015» geconstateerd dat het percentage personen dat binnen twee jaar na uitstroom recidiveert verhoudingsgewijs laag is voor tbs met dwangverpleging, te weten 4% zeer ernstige delicten en 19% in totaal.35 36 Dit betrof recidive gemeten 2 jaar na uitstroom. Helaas is het niet mogelijk een nader beeld te schetsen.
De Minister voor Rechtsbescherming heeft het WODC verzocht de komende periode opnieuw een programma op te zetten voor recidiveonderzoek na Forensische zorg, waarbij onder andere wordt gekeken naar type recidivedelicten en type ontvangen forensische zorg.
257
Vraag
Kunt u aangeven wat de recidivecijfers van gedetineerden zijn van twee, vijf, 10 en 15 jaar uitgesplitst per type delict op grond waarvan zij celstraf opgelegd hebben gekregen?
Antwoord
In de bijgevoegde tabel staan de cijfers over recidive binnen 2, 5 en 10 jaar van volwassen daders veroordeeld met een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf in 2009 uitgesplitst naar type delict waarvoor de straf is opgelegd. Recidive na 15 jaar houdt het WODC niet bij.
258
Vraag
Kunt u aangeven wat de recidivecijfers van veroordeelden voor verkrachting en zedenmisdrijven in het algemeen zijn van één, twee, vijf, 10 en 15 jaar?
Antwoord
In de bijgevoegde tabel staan de meest recente recidivecijfers binnen 1, 2, 5 en 10 jaar op basis van volwassen zedendaders en daders veroordeeld voor verkrachting met een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf in 2009. Recidive na 15 jaar houdt het WODC niet bij.
259
Kunt u aangeven wat de recidivecijfers van veroordeelden voor openlijke geweldpleging zijn van één, twee, vijf, 10 en 15 jaar?
In de tabel in de bijlage staan de meest recente recidivecijfers van de prevalentie van algemene recidive van daders van geweld in 2009. Recidivecijfers over specifiek openlijke geweldpleging heeft het WODC niet. Recidive na 15 jaar houdt het WODC niet bij.
260
Vraag
Kunt u aangeven wat de recidivecijfers van veroordeelden voor vuurwapenmisdrijven zijn van één, twee, vijf, 10 en 15 jaar?
Antwoord
In de tabel in de bijlage is de prevalentie van algemene recidive van daders met een wet wapens en munitiefeit (WWM) in 2009 opgenomen. Recidive na 15 jaar houdt het WODC niet bij.
261
Vraag
Kunt u aangeven wat de recidivecijfers van veroordeelden voor terrorisme zijn van één, twee, vijf, 10 en 15 jaar?
Antwoord
Op 9 juni 2022 is de eerste recidivemeting van het WODC, die ziet op ex-gedetineerden die op een terroristenafdeling (TA) hebben verbleven, met uw Kamer gedeeld.37 Hierin is bekeken of personen die in de periode van 2006 tot en met 2017 zijn uitgestroomd uit een penitentiaire inrichting, en tijdens hun detentieperiode op een TA hebben gezeten, binnen twee jaar opnieuw een delict hebben gepleegd. Het WODC heeft, ter beantwoording van deze vraag, de cijfers aangevuld met de recidivecijfers voor één jaar.
De belangrijkste uitkomsten zijn:
– 7% van de totale groep pleegt binnen één jaar opnieuw een delict waarvoor men veroordeeld wordt en 14% binnen twee jaar;
– 2% van de totale groep recidiveert binnen één jaar met een nieuw terrorisme gerelateerd misdrijf en 4% binnen twee jaar.38
Het aantal gedetineerden dat vijf, tien en vijftien jaar geleden van een TA is uitgestroomd is zodanig klein dat de recidivecijfers met deze termijnen niet berekend kan worden. Het WODC is gevraagd over vier jaar weer een recidivemeting te verrichten.
262
Vraag
Hoeveel gedetineerden zijn in 2018, 2019, 2020, 2021 en 2022 zijn tijdens een transport (bijvoorbeeld naar de rechtbank) ontsnapt of hebben hiertoe een poging gedaan? Hoeveel van deze gedetineerden die daadwerkelijk zijn ontsnapt of hiertoe een poging hebben gedaan waren op dat moment geboeid, uitgesplitst per jaar?
Antwoord
In de tabel in de bijlage treft uw Kamer de cijfers. Met poging tot onttrekking wordt bedoeld: de justitiabele deed een poging om zich te onttrekken, deze poging is door de Dienst Vervoer en Ondersteuning voorkomen. Met onttrekking wordt bedoeld: de justitiabele heeft zich onttrokken en is daadwerkelijk uit beeld. Wanneer een onttrekking daadwerkelijk heeft plaatsgevonden dan wordt deze niet tevens geregistreerd als poging tot onttrekking.
263
Vraag
Hoeveel mensen zitten er op dit moment in de EBI?
Antwoord
Op 31 augustus 2022 zijn er negen personen op de EBI aanwezig.
264
Vraag
Hoeveel pogingen tot ontsnapping in justitiële inrichtingen zijn er geweest in 2018, 2019, 2020, 2021 en 2022?
Antwoord
Onder «poging tot ontvluchting» wordt verstaan dat een justitiabele op of buiten het inrichtingsterrein direct door het inrichtingspersoneel wordt staande gehouden en teruggeleid naar de inrichting, zonder dat tevens «derden» hebben ingegrepen. Als meerdere justitiabelen gelijktijdig hebben geprobeerd te ontvluchten wordt dat als meerdere pogingen tot ontvluchten geregistreerd.
De getallen in bijgaande tabel staan voor het aantal pogingen tot ontvluchting.
265
Vraag
Kunt u een overzicht geven van de recidiven onder kortgestraften, met straffen tot zes maanden?
Antwoord
Zie bijgevoegde tabel met algemene recidive van onvoorwaardelijke gevangenisgestraften (>= 6 maanden of < 6 maanden) in 2009.
266
Vraag
Kunt u een overzicht geven van de recidiven onder vrijheidsstraffen langer dan zes maanden?
Antwoord
Zie bijgevoegde tabel met algemene recidive van onvoorwaardelijke gevangenisgestraften (>= 6 maanden of < 6 maanden) in 2009.
267
Vraag
Hoeveel taakstraffen werden er in 2019, 2020, 2021 en 2022 opgelegd, uitgesplitst per delict waarvoor de taakgestrafte veroordeeld is?
Antwoord
De jaarlijkse rapportages «Criminaliteit en Rechtshandhaving» van het WODC en het CBS bieden informatie over de oplegging van taakstraffen in de periode 1995 tot en met 202139. Het aantal taakstraffen wordt daarin niet onderverdeeld naar type delicten. In algemene zin wordt in dit rapport aangegeven dat in 2021 26.000 taakstraffen (werk- en leerstraffen) werden opgelegd. In 2020 waren dat er 23.000 en in 2019 29.000. De cijfers over het lopende jaar worden in 2023 bekend.
268
Vraga
Kan worden aangeven wat de recidivecijfers van twee, vijf en 10 jaar zijn van veroordeelden tot een taakstraf, uitgesplitst per type delict op grond waarvan zij een taakstraf opgelegd hebben gekregen?
Antwoord
In de tabel in de bijlage staan de cijfers over algemene recidive40 van volwassen daders waarvan in 2010 de strafzaak is afgedaan met als zwaarste afdoening een werkstraf, uitgesplitst naar type delict waarvoor de straf is opgelegd. Deze cijfers betreffen het meest recent onderzochte uitstroomcohort dat voldoende lang geleden is uitgestroomd om uitspraken te kunnen doen over hun recidive na respectievelijk twee, vijf en tien jaar.41
269
Vraag
Welk percentage van de taakgestraften zijn first offenders?
Antwoord
Uit informatie van de Raad voor de Rechtspraak blijkt dat van de personen waarvan de strafzaak is afgedaan in 2021 met een taakstraf, al dan niet in combinatie met een andere straf, 42% niet eerder was veroordeeld. Zowel werkstraffen als leerstraffen vallen onder een taakstraf.
270
Vraag
Hoe vaak is er in 2019, 2020, 2021 en 2022 melding gedaan van een incident met een taakgestrafte tijdens het uitvoeren van de straf?
Antwoord
Zowel de politie als het OM geeft aan niet over deze informatie te beschikken.
271
Vraag
Hoe vaak is er in 2019, 2020, 2021 en 2022 aangifte gedaan van een strafbaar feit tegen een taakgestrafte?
Antwoord
Zowel de politie als het OM geeft aan niet over deze informatie te beschikken.
272
Vraag
In hoeveel gevallen heeft het OM in 2018, 2019, 2020, 2021 en 2022 een zaak geseponeerd, uitgesplitst per type delict?
Antwoord
In de tabel in de bijlage is een overzicht van de onvoorwaardelijke sepots weergegeven. In 2018 heeft het OM 80.529 zaken geseponeerd. In 2019 waren dit 84.707 zaken en in 2020 103.798 zaken. In 2021 en 2022 (t/m september) zijn respectievelijk 108.359 en 71.183 zaken geseponeerd.
In de tweede tabel wordt een uitsplitsing van de misdrijven weergegeven per delict van 2018 t/m 2022 (t/m september).
273
Vraag
Hoeveel zou het kosten om de jeugdbescherming en jeugdreclassering weer terug onder de verantwoordelijkheid van het Rijk te brengen?
Antwoord
Deze vraag is op dit moment niet te beantwoorden. Daarvoor zal eerst een uitvoerige financiële analyse gemaakt moeten worden van het budget dat thans door gemeenten aan de jeugdbescherming en jeugdreclassering besteed wordt en van de transactiekosten van een dergelijke overdracht.
Voorts is het belangrijk om te benoemen dat in het kader van het toekomstscenario Kind- en Gezinsbescherming gewerkt wordt aan de inrichting van een Regionaal Veiligheidsteam waar taken van de GI’s, RvdK en Veilig Thuis onderdeel van uitmaken. Een belangrijk vraagstuk bij de uitwerking van de regionale veiligheidsteam is hoe en op welke wijze centrale regie daarin geborgd wordt.
274
Vraag
Wanneer is het onafhankelijk expertisecentrum over adoptie operationeel en hoeveel mensen is de verwachting dat in 2022 en 2023 kunnen worden geholpen?
Antwoord
In de brief die de Tweede Kamer in november 2022 krijgt, wordt toegelicht hoe invulling wordt gegeven aan het expertisecentrum. Op dit moment is het aantal mensen dat naar verwachting wordt geholpen nog onbekend, dit zal de praktijk moeten uitwijzen. Op basis van de hulpvraag die mensen nu al stellen aan het expertisecentrum, wordt verwacht dat minimaal 300 mensen per jaar geholpen willen worden. Dit is aanvullend op het aantal betrokkenen dat toegang zoekt tot informatie over de diensten van het expertisecentrum. Naar verwachting zal het aantal hulpvragen toenemen zodra het centrum geopend is.
275
Vraag
Hoeveel onherroepelijke veroordeelden die nog een gevangenisstraf moeten uitzitten zijn er in 2022 opgespoord en vastgezet?
Antwoord
Zie het antwoord op vraag 11.
276
Vraag
Kunt u uiteenzetten wat de kosten voor het laten uitvoeren van een taakstraf zijn in totaal?
Antwoord
In 2022 ontvangt de reclassering per gerealiseerde werkstraf € 1.217,80.
277
Vraag
Kunt u uiteenzetten wat de kosten voor het laten uitvoeren van een taakstraf zijn per dag?
Antwoord
De financiering van de taakstraf gaat op basis van afgeronde taakstraf en niet op basis van inzet voor de werkstraf per dag. In 2022 ontvangt de reclassering per gerealiseerde werkstraf € 1.217,80.
278
Vraag
Kunt u uiteenzetten wat de kosten per dag zijn voor het houden van een persoon in elektronische detentie?
Antwoord
Er is momenteel geen sprake van elektronische detentie in de vorm van een door de rechter op te leggen hoofdstraf of als executiemodaliteit.
Wel kan elektronische monitoring als controlemiddel worden toegepast in verschillende kaders, bijvoorbeeld als onderdeel van een voorwaardelijke veroordeling of als onderdeel van een schorsing van de voorlopige hechtenis. Voor elektronische monitoring maken zowel de reclassering als de Dienst Vervoer en Ondersteuning (DV&O) van de Dienst Justitiële Inrichtingen kosten. In 2022 ontvangt de reclassering van het departement € 25 per dag voor elektronische monitoring. De dagprijs per enkelband van de DV&O is € 27 in 2023.
Daarnaast is er ook een Penitentiair Programma (PP) waarbij elektronisch toezicht middels het gebruik van een enkelband mogelijk is. De gemiddelde prijs per dag van het PP van DJI bedraagt 63 euro in 2023. In deze gemiddelde prijs is geen onderscheid tussen wel of geen elektronisch toezicht. De hogere kosten van PP worden verklaard door de hogere personeelsinzet voor het bijbehorende programma.
279
Vraag
Kunt u een opsomming geven van alle delicten waarvoor het mogelijk is om een gevangenisstraf op te leggen van 3 maanden of korter?
Antwoord
Het is niet mogelijk een opsomming te geven van de delicten waarvoor een gevangenisstraf van 3 maanden of korter opgelegd kan worden. Het betreft namelijk een grote hoeveelheid wet- en regelgeving die onder de verantwoordelijkheid van verschillende departementen en overheden valt. Er is geen systematiek om delicten op deze manier te registeren. Dit betekent dat een dergelijke opsomming veel onderzoek, tijd en capaciteit vergt die momenteel niet voorhanden is.
280
Vraag
Hoeveel vacatures zijn er op dit moment bij DJI?
Antwoord
DJI beschikte op 29 augustus 2022 over 870 FTE aan openstaande vacatures.
281
Vraag
Welk percentage ziekteverzuim is er op dit moment onder de werknemers van DJI?
Antwoord
Het gemiddelde verzuim binnen DJI over de afgelopen 12 maanden bedroeg aan het einde van augustus dit jaar 8,8%.
282
Vraag
Kunt u inzicht verschaffen in de mate waarin strafoplegging door middel van elektronische detentie (enkelband) of taakstraffen door de samenleving en door slachtoffers als vergeldend worden ervaren? Kunt u het antwoord onderbouwen met enquêtes of onderzoeken?
Antwoord
Er is momenteel geen sprake van elektronische detentie in de vorm van een door de rechter op te leggen hoofdstraf of als executiemodaliteit. Wel kan elektronische monitoring als controlemiddel worden toegepast in verschillende kaders, bijvoorbeeld als onderdeel van een voorwaardelijke veroordeling.
Momenteel onderzoekt het WODC wat bekend is in de literatuur over de effecten van korte detentie ten opzichte van alternatieve straffen, zoals taakstraffen en voorwaardelijke straffen, op de verschillende strafdoelen. Dit rapport zal naar verwachting voor de zomer van 2023 worden opgeleverd.
In opdracht van Reclassering Nederland is eind 2020 publieksonderzoek uitgevoerd42 waarin ook wordt ingegaan op het draagvlak in de samenleving voor de taakstraf. Hieruit komt onder meer naar voren dat twee derde van het publiek van mening is dat het bij lichte misdrijven beter is om een werkstraf op te leggen dan een korte celstraf. Bovendien vindt een ruime meerderheid (78%) werkstraffen een goede manier om daders iets terug te laten doen voor de samenleving.
283
Vraag
Kunt u inzicht verschaffen in de mate waarin strafoplegging door middel van elektronische detentie (enkelband) of taakstraffen door de veroordeelden als vergeldend worden ervaren? Kunt u het antwoord onderbouwen met enquêtes of onderzoeken?
Antwoord
Er is momenteel geen sprake van elektronische detentie in de vorm van een door de rechter op te leggen hoofdstraf of als executiemodaliteit. Wel kan elektronische monitoring als controlemiddel worden toegepast in verschillende kaders, bijvoorbeeld als onderdeel van een voorwaardelijke straffen.
Er is op dit moment nog geen informatie bekend hoe elektronische monitoring wordt ervaren door bestraften. Het WODC onderzoekt momenteel wat bekend is in de literatuur over de effecten van korte detentie ten opzichte van alternatieve straffen, zoals taakstraffen en voorwaardelijke straffen, op de verschillende strafdoelen. Dit rapport zal naar verwachting voor de zomer van 2023 worden opgeleverd.
284
Vraag
Kunt u een maatschappelijke kosten-batenanalyse verschaffen waarin u de kosten van een gevangenisregime met passende re-integratieprogramma’s voor gedetineerden afzet tegen de kosten van verhoogde revicide bij de gebrek aan dergelijke programma’s?
Antwoord
Nee, dergelijk onderzoek is niet beschikbaar. Voor zo’n onderzoek moeten twee groepen langdurig worden gevolgd: een groep met een re-integratieprogramma en een groep zonder zo'n programma. Dergelijke experimenten worden vanwege de rechtsongelijkheid die daardoor ontstaat niet gedaan. Daarnaast moeten beide groepen vergelijkbaar zijn in kenmerken en achtergronden en een substantiële omvang hebben om verschillen in recidive te kunnen toeschrijven aan louter het wel of niet doorlopen hebben van een re-integratieprogramma.
285
Vraag
Welke procedure wordt in gang gezet wanneer een persoon in elektronische detentie de voorwaarden van de straf overtreedt?
Antwoord
Er is momenteel geen sprake van elektronische detentie in de vorm van een door de rechter op te leggen hoofdstraf of als executiemodaliteit. Wel kan elektronische monitoring als controlemiddel worden toegepast in verschillende kaders, bijvoorbeeld als onderdeel van een voorwaardelijke veroordeling of een voorwaardelijke invrijheidsstelling.
Als voorwaarden worden overtreden is het afhankelijk van de modaliteit, het type overtreding en de risico's welke procedure er wordt ingezet. Niet-naleving van voorwaarden bij een voorwaardelijke veroordeling of een voorwaardelijke invrijheidsstelling kan ertoe leiden dat de reclassering de Officier van Justitie adviseert om de rechter te vragen om betrokkene alsnog zijn/haar straf uit te laten zitten of (bij een voorwaardelijke invrijheidsstelling) het resterende deel van de straf uit te laten zitten. Is er een hoog recidive- en gevaarsrisico, dan heeft de Officier van Justitie ook de mogelijkheid om, op advies van de reclassering, iemand direct te laten aanhouden in het kader van een voorlopige tenuitvoerlegging.
286
Vraag
Onder welke omstandigheden wordt, in geval van elektronische detentie waarbij de voorwaarden worden overtreden, een handhaver of agent gestuurd om te controleren wat er aan de hand is? Wat is in een dergelijk geval de aanrijtijd?
Antwoord
De politie heeft geen betrouwbare cijfermatige gegevens over overtredingen van de voorwaarden rond elektronische detentie.
287
Vraag
Hoe ziet de inzet eruit om het aandeel mensen met een licht verstandelijke beperking (LVB) en multiproblematiek in de strafrechtketen te verminderen en het herhaald daderschap en slachtofferschap tegen te gaan?
Antwoord
JenV heeft met de organisaties in de strafrechtketen een werkagenda opgesteld om de strafrechtketen LVB-proof te maken.43 Doel hiervan is de recidive bij mensen met een LVB te verminderen/voorkomen en de instroom van mensen met een LVB binnen de strafrechtketen te verkleinen. Met deze werkagenda wordt ingezet op: het vergroten van de kennis over LVB, het beter koppelen van de zorg en het sociaal domein aan de strafrechtketen, meer signalering/herkenning van LVB, informatiedeling, toegankelijke communicatie en het vormgeven van een handelingsperspectief dat aansluit bij deze doelgroep. Daarnaast zet Slachtofferhulp Nederland zich in voor het voorkomen van herhaald slachtofferschap bij mensen met een LVB. Dit najaar informeert de Minister voor Rechtsbescherming uw Kamer uitgebreider over de inhoud en uitvoering van deze werkagenda.
288
Vraag
Op welke schakels richt de versterking van de jeugdstrafrechtketen zich?
Antwoord
Hoe de versterking van de jeugdstrafrechtketen eruit zal gaan zien is nog onderwerp van gesprek met de daarbij relevante justitiële ketenpartners: politie, OM, Raad voor de Rechtspraak, Raad voor de Kinderbescherming, 3RO, Jeugdzorg Nederland, DJI en Stichting Halt.
Aandachtspunten hierbij zijn de verkorting van de doorlooptijden binnen de jeugdstrafrechtketen, de verbetering van de tenuitvoerlegging van opgelegde sancties en maatregelen, in het bijzonder de tijdigheid van jeugdhulp in strafrechtelijk kader, en het kunnen leveren van maatwerk bij vrijheidsbenemende straffen op het gebied van behandeling, beveiliging en nazorg, zoals door middel van de Kleinschalige Voorzieningen Justitiële Jeugd (programma Vrijheidsbeneming op maat).
Versterking van de jeugdstrafrechtketen maakt onderdeel uit van de brede preventieaanpak (georganiseerde en ondermijnende) jeugdcriminaliteit44. Uw Kamer zal jaarlijks worden geïnformeerd over de voortgang van deze brede preventieaanpak.
289
Vraag
Hoeveel kost het om standaard te verplichten dat alle ouders en kinderen juridische ondersteuning krijgen als zij te maken hebben met kinderbeschermingsmaatregelen via de kinderrechter?
Antwoord
Significant is bezig met een impactanalyse waarbij de kosten voor rechtsbijstand en uitvoeringskosten voor Rechtspraak en Raad voor Rechtsbijstand in kaart worden gebracht. In de impactanalyse zit ook een indicatie voor kosten voor de Raad voor de Kinderbescherming en de Gecertificeerde instellingen. Over de uitkomsten van deze analyse wordt de Tweede Kamer in november 2022 geïnformeerd.
290
Vraag
Hoeveel mensen zijn afgelopen vijf jaar onherroepelijk veroordeeld voor terrorisme? Hoeveel van hen hadden een dubbele nationaliteit? Van hoeveel van hen is de Nederlandse nationaliteit afgenomen? Hoeveel personen zijn daadwerkelijk uitgezet?
Antwoord
Het aantal personen dat onherroepelijk is veroordeeld voor terrorisme kan niet (geautomatiseerd) uit de informatiesystemen van de Rechtspraak en het Openbaar Ministerie worden afgeleid.
Sinds enkele jaren wordt informatie over dubbele nationaliteiten niet meer actief bijgehouden in de Basisregistratie Personen (BRP). Het is zodoende niet bekend hoeveel personen die onherroepelijk veroordeeld zijn voor terrorisme een dubbele nationaliteit hebben.
Wel geldt dat, als bij de IND bekend is dat een persoon onherroepelijk is veroordeeld en mogelijk een dubbele nationaliteit heeft, de IND nader onderzoekt of de betreffende persoon in het bezit is van een of meer andere nationaliteiten. Indien uit onderzoek van de IND blijkt dat betrokkene een tweede nationaliteit heeft, dan start de IND altijd een intrekkingsprocedure op. Sinds de inwerkingtreding van artikel 14 lid 2 RWN op 10 oktober 2010 was in circa 50 onderzochte zaken hier sprake van en kon de IND een intrekkingsprocedure opstarten. Tot op heden is in 22 zaken besloten het Nederlanderschap in te trekken op grond van artikel 14 lid 2 van de Rijkswet op het Nederlanderschap, waarvan 3 intrekkingen definitief zijn. Nog niet alle intrekkingsprocedures zijn afgerond. Circa 10 vanwege terrorisme veroordeelde personen met het label nationale veiligheid zijn uit de caseload van de DT&V aantoonbaar vertrokken. Daarbij ging het in circa 5 gevallen om een persoon van wie de Nederlandse nationaliteit is ingetrokken.
291
Vraag
Hoeveel IS-vrouwen kunnen in totaal door Nederland worden teruggehaald?
Antwoord
Uitgangspunt van het kabinet is dat uitreizigers worden berecht in de regio waar de misdrijven zijn gepleegd, en niet actief worden opgehaald. Het kabinet kan echter in specifieke gevallen besluiten – zo mogelijk – uitreizigers of kinderen van uitreizigers naar Nederland over te brengen. Naast het belang van het voorkomen van straffeloosheid worden de veiligheid in het gebied en de gevolgen voor de internationale betrekkingen meegewogen. Er is daarbij altijd oog voor het belang van de nationale veiligheid en de overige feiten en omstandigheden van het specifieke geval.
Op grond van de openbare cijfers van de AIVD bevinden zich op dit moment 35 volwassen uitreizigers en 60 kinderen in opvangkampen en detentiecentra in Noordoost-Syrië. Deze cijfers zijn door de AIVD niet uitgesplitst in mannelijke of vrouwelijke verdachten.
292
Vraag
Hoeveel IS-kinderen kunnen in totaal door Nederland worden teruggehaald?
Antwoord
Zie voor antwoord vraag 291.
293
Vraag
Hoeveel IS-vrouwen zijn in totaal sinds 2015 berecht? Hoeveel van hen zitten momenteel in een gevangenis? Hoeveel van hen komen binnen een jaar vrij?
Antwoord
Uit de informatiesystemen van de Rechtspraak en het Openbaar Ministerie kunnen de gevraagde factoren niet (gecombineerd op automatische wijze) worden afgeleid. In geval van een veroordeling van lidmaatschap van een terroristische organisatie wordt niet specifiek bijgehouden welke organisatie het betreft. Er wordt daarnaast in de registratie van verdachten en veroordeelden van terroristische misdrijven geen onderscheid gemaakt op basis van geslacht.
Ook de Dienst Justitiële Instellingen (DJI) hanteert geen aparte registratie op IS-gerelateerde strafrechtelijke feiten. Sinds 2015 zijn 25 vrouwelijke gedetineerden ingestroomd op een Terroristenafdeling. Momenteel zitten er negen vrouwen op de Terroristenafdeling (peildatum 10 oktober 2022). Dit betreft naast terrorismeveroordeelden ook -verdachten. Daarnaast is één vrouwelijke terrorismeveroordeelde doorgestroomd naar een ander detentieregime.
Van twee vrouwelijke terrorismeveroordeelden is de einddatum van de strafrechtelijke titel voorzien tussen 1 september 2022 en 1 september 2023 (peildatum 1 september 2022). Het precieze aantal invrijheidstellingen van deze groep is lastig te noemen, aangezien dit onder meer afhankelijk is van ontwikkelingen in de individuele strafprocessen en het voldoen aan voorwaarden. Het aantal (onherroepelijk) veroordeelden van terroristische misdrijven dat in 2022 vrijkomt is daarmee afhankelijk van deze uitkomsten.
294
Vraag
Hoeveel IS-terroristen zijn in totaal sinds 2015 berecht? Hoeveel van hen zitten momenteel in een gevangenis? Hoeveel van hen komen binnen een jaar vrij
Antwoord
Uit de informatiesystemen van de Rechtspraak en het Openbaar Ministerie kunnen de gevraagde factoren niet (gecombineerd op automatische wijze) worden afgeleid. In geval van een veroordeling van lidmaatschap van een terroristische organisatie wordt niet specifiek bijgehouden welke organisatie het betreft.
Ook de Dienst Justitiële Instellingen (DJI) hanteert geen aparte registratie op IS-gerelateerde strafrechtelijke feiten. Sinds 2015 zijn 172 gedetineerden ingestroomd op een Terroristenafdeling. Momenteel zitten er 34 personen op de Terroristenafdeling (peildatum 10 oktober 2022). Dit betreft naast terrorismeveroordeelden ook -verdachten. Daarnaast zijn er 10 terrorismeveroordeelden doorgestroomd naar een ander regime.
Van circa tien terrorismeveroordeelden is de einddatum van de strafrechtelijke titel voorzien tussen 1 september 2022 en 1 september 2023 (peildatum 1 september 2022). Het precieze aantal invrijheidstellingen van deze groep is lastig te noemen, omdat dit onder meer afhankelijk is van ontwikkelingen in de individuele strafprocessen en het voldoen aan voorwaarden. Het aantal (onherroepelijk) veroordeelden van terroristische misdrijven dat in 2022 vrijkomt is daarmee afhankelijk van deze uitkomsten. Voor specifieke informatie over vrijlatingen van uitreizigers wordt u verwezen naar de Derde rapportage uitreizigers, welke op 4 oktober 2022 met uw Kamer is gedeeld.
295
Vraag
Hoeveel verdachten van terrorisme lopen er op dit moment (al dan niet onder toezicht van de reclassering) vrij rond?
Antwoord
De gevraagde cijfers kunnen niet (geautomatiseerd) uit de informatiesystemen van het Openbaar Ministerie worden afgeleid. Reclassering houdt op dit moment (peildatum 10 oktober 2022) toezicht op 19 personen die verdacht worden van een terroristisch feit in de tenlastelegging en waarvan de voorlopige hechtenis is geschorst.
296
Vraag
Hoeveel verdachten van terrorisme waren er in 2019, 2020, 2021 en 2022? Hoeveel van hen zijn daadwerkelijk berecht? Hoeveel van hen lopen inmiddels weer vrij rond? Hoeveel misdrijven zijn door corona niet berecht?
Antwoord
In 2019, 2020, 2021 en 2022 zijn er respectievelijk 84, 51, 56 en 54 (tot en met september 2022) verdachten van terroristische misdrijven ingeschreven in het systeem van het OM.45
Op de vraag hoeveel van hen daadwerkelijk berecht zijn kan op dit moment geen antwoord worden gegeven. Enerzijds omdat informatie hierover niet (geautomatiseerd) uit de informatiesystemen van de Rechtspraak en het Openbaar Ministerie kan worden afgeleid. Anderzijds vereist een berechting een onherroepelijke veroordeling en zijn de strafrechtelijke procedures die gestart zijn in deze jaren (nog) niet allemaal afgerond. Immers, de termijnen voor hoger beroep en cassatie dienen in acht te worden genomen voor onherroepelijke berechting. Derhalve kunnen de cijfers over het aantal berechtingen in deze jaren niet direct worden vergeleken met de cijfers van het aantal verdachten uit deze jaren. Dit geldt eveneens voor het precieze aantal invrijheidstellingen van de verdachten uit 2019, 2020, 2021 en 2022 die daadwerkelijk zijn berecht.
Vanwege de uitval van zittingen in deze periode moest in zes terrorismezaken een geplande behandeling op zitting weer worden ingetrokken. Hiervan zijn twee zaken inmiddels door de rechter afgedaan, de overige vier zaken lopen nog.
297
Vraag
Hoe bereiden veiligheidsregio's en het Rijk zich beter voor op crises en rampen, met name op het gebied van capaciteit en informatievoorziening?
Antwoord
Het kabinet heeft in haar standpunt over de wetsevaluatie Wet veiligheidsregio’s aangekondigd om mét behoud van het goede, zo spoedig mogelijk te komen tot een toekomstbestendig, samenhangend stelsel voor crisisbeheersing en brandweerzorg. De voorbereiding op crises en rampen is hier nadrukkelijk onderdeel van. Middels de Contourennota Versterking Crisisbeheersing en Brandweerzorg schetst het kabinet hoe de organisatiestructuur en samenwerking van betrokken partijen bij interregionale, nationale en internationale risico’s en crises wordt vernieuwd. Ook gaat deze in op de veranderingen in de brandweerzorg. Middelen en (uitvoerings)capaciteit zijn onderdeel van dit voorstel. De Contourennota wordt voor het einde van dit jaar aan de Tweede Kamer aangeboden.
Ten behoeve van versterking van de bovenregionale en landelijke crisisbeheersing wordt het budget van de Brede Doeluitkering Rampenbestrijding (BDUR) opgehoogd van € 46 mln. in 2023 tot € 83 mln. vanaf 2026 structureel. Deze ophoging van het budget is vooral bestemd om de Veiligheidsregio’s in samenwerking met het Rijk en andere partners beter in staat te stellen zich voor te bereiden op toekomstige (langdurige) rampen en crises door het fundament te versterken en te investeren in het netwerk, platform en de informatiefunctie. Daarnaast dient professionalisering plaats te vinden door te investeren in capaciteiten, onderzoek, opleiden, trainen en oefenen. De bovenregionale en landelijke coördinatie op de voorbereiding en aanpak van crises vraagt inrichting van het Knooppunt Coördinatie Regio’s Rijk. Dit knooppunt biedt 24/7 landelijke ondersteuning in coördinatie en informatiemanagement tussen veiligheidsregio’s, Rijk en crisispartners.
De besteding van de structurele extra financiëlemiddelen zal verder worden uitgewerkt op basis van bestuurlijke afstemming i.h.k.v. de invulling van het programma versterking crisisbeheersing en brandweerzorg.
298
Vraag
Van hoeveel verdachten wordt verwacht dat zij zich niet houden aan de verschijningsplicht zoals voorgesteld in de Wet Uitbreiding Slachtofferrechten? Leidt dit tot een vertraging van de inhoudelijke behandeling van het strafproces?
Antwoord
De verschijningsplicht geldt voor verdachten die zich in voorlopige hechtenis bevinden. Er wordt ingeschat dat 20% van de verdachten die onder de verschijningsplicht vallen hier niet vrijwillig aan zullen meewerken. Dat komt neer op 1800 verdachten. Dit betreft een inschatting van de werkgroep, bestaande uit DJI, politie, OM, rechtspraak en het bestuursdepartement, die de implementatie van de verschijningsplicht voorbereidt.
De onwillige houding van een verdachte kan gevolgen hebben voor het beveiligingsniveau van het transport en de personele inzet van DJI en politie. Er wordt niet verwacht dat dit leidt tot uitstel van de inhoudelijke behandeling.
299
Vraag
Welke uitgaven binnen artikel 36. Contraterrorisme en nationaal veiligheidsbeleid zijn bestuurlijk gebonden?
Antwoord
De beleidsmatige reservering op artikel 36 betreft de inzet van de middelen voor de verdere op- en uitbouw van de eenheid Passagiersinformatie Nederland (PI-NL), voor het – in het kader van het stelsel van bewaken en beveiligen – versterken van de weerbaarheid van beroepsgroepen en het kenniscentrum en voor activiteiten in het kader van (het versterken van) de crisiscoördinatie en de nationale veiligheid. Daarnaast zijn er middelen gereserveerd voor projectmatige werkzaamheden op het gebied van kennis, markt, technologie, innovatie en internationaal.
300
Vraag
Welke uitgaven binnen artikel 36. Contraterrorisme en nationaal veiligheidsbeleid zijn beleidsmatig gereserveerd?
Antwoord
De bestuurlijke uitgaven op artikel 36 betreffen bijdragen aan de ketenpartners voor het effectief uitnutten van de eenheid Passagiersinformatie Nederland, bijdragen aan gemeenten voor het versterken van de lokale aanpak CT, middelen voor de partners binnen het stelsel van bewaken en beveiligen en het verder versterken en uitbouwen van het Nationaal Cyber Security Centrum (NCSC).
301
Vraag
Op welke manier maakt Nederland zich sterk om aantrekkelijk te blijven voor hooggekwalificeerde kennismigratie en innovatieve ondernemingen?
Antwoord
Het huidige beleid is erop gericht kennismigratie te faciliteren, aangezien kennismigratie een wezenlijke bijdrage levert aan de (kennis)economie, innovatieve slagkracht en concurrentiepositie van Nederland. Hiertoe bestaan verscheidene op kennismigranten toegesneden verblijfsregelingen, zoals de nationale kennismigrantenregeling, de Europese blauwe kaart, de verblijfsregeling voor wetenschappelijke onderzoekers en arbeid als zelfstandige. Ook is er een regeling voor startup ondernemers, die onlangs is geëvalueerd om te bezien hoe deze verder kan worden versterkt. De uitkomsten van de evaluatie zullen dit najaar met de Tweede Kamer worden gedeeld. Tot slot loopt momenteel de pilotregeling essentieel startup personeel, waarvan evaluatie naar verwachting medio 2023 plaats zal vinden.
De Staatssecretaris van JenV is met zijn ambtsgenoten van SZW en EZK blijvend in gesprek om te bezien hoe bestaande regelingen kunnen worden verbeterd en de komst en het behoud van kennis en talent verder kunnen worden gefaciliteerd.
In dit verband wijzen wij ook graag op de brief Aanpak arbeidsmarktkrapte, die de Minister van SZW op 24 juni jongstleden aan uw Kamer heeft verstuurd.46 Zo werkt het Ministerie van EZK samen met een aantal regio’s en nationale partners, de zogenaamde Talent Coalition, aan de positionering van Nederland als aantrekkelijk vestigingsland voor internationaal talent. «The Netherlands Point of Entry», onderdeel van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland, heeft recent een nationale landings- en informatiepagina gelanceerd.47 Tevens zal in dit verband extra worden ingezet op strategische samenwerkingen met internationale topuniversiteiten, aanwezigheid op internationale evenementen en «matching» tussen Nederlandse innovatieve ondernemingen en internationaal toptalent.
Tot slot verkent het kabinet welke maatregelen er kunnen worden genomen om het behoud van kennismigranten in Nederland te bevorderen. Hierbij kijkt het kabinet naar mogelijkheden om kennismigranten die hun baan verliezen een langere zoekperiode te gunnen dan de huidige drie maanden, de verbinding van internationale studenten met regio’s en sectoren met arbeidsmarkkrapte te verbeteren en de effectiviteit en zichtbaarheid van de top-200-regeling voor alumni van internationale topuniversiteiten te vergroten.
302
Vraag
Welke expliciete voordelen kent circulaire arbeidsmigratie voor Nederland en de landen van herkomst? Wat zijn de mogelijke nadelen ervan voor Nederland en de landen van herkomst
Antwoord
Landen van herkomst vragen, zowel in bilateraal als Europees verband, nadrukkelijk om meer mogelijkheden op het vlak van (circulaire) arbeidsmigratie. Zij willen het bijvoorbeeld voor bepaalde beroepsgroepen eenvoudiger maken om in Europa vaardigheden op te doen, die deze groepen vervolgens terug in land van herkomst kunnen inzetten. Deze braingain kent ook een negatieve tegenhanger, braindrain, waarbij landen van herkomst kennis en kunde verliezen als gevolg van emigratie. Het kabinet is zeer bedacht op de risico’s van braindrain, en maakt zich daarnaast zorgen over de situatie van arbeidsmigranten in Nederland. Als het gaat om het oplossen van tekorten op de arbeidsmarkt is arbeidsmigratie dan ook het sluitstuk van de aanpak van het kabinet. Tegelijkertijd erkent het kabinet dat tijdelijke, kleinschalige, legale en circulaire arbeidsmigratie (stapsgewijs/via pilots) kan bijdragen aan het verbeteren van de migratiesamenwerking en de bredere relatie met landen van herkomst en transit. Daartoe behoren ook strikte afspraken over het tegengaan van irreguliere migratie en de terugname van uitgeprocedeerde asielzoekers en migranten zonder rechtmatig verblijf.
303
Vraag
Met welke landen ontwikkelt Nederland een migratiepartnerschap? Hoe wordt de gelijkwaardigheid tussen Nederland en de desbetreffende landen hierin gewaarborgd?
Antwoord
Nederland ontwikkelt partnerschappen met voor Nederland relevante herkomst- en transitlanden. Dat doet het kabinet op basis van een open en brede dialoog. In alle dialogen vormt gelijkwaardigheid de basis van gesprekken. Daarin kunnen alle onderwerpen worden besproken, is oor voor elkaars uitdagingen en wordt gezocht naar gezamenlijke oplossingen.
Het kabinet wil de migratiesamenwerking met belangrijke landen van herkomst, transit en opvang versterken – betreft landen in Noord-Afrika, Sub-Sahara Afrika en langs de zgn. Zijderoute. De inzet is een gelijkwaardig partnerschap met een brede relatie waarin wordt samengewerkt op en afspraken gemaakt over zaken als handel, hulp en steun bij opvang, terugname van uitgeprocedeerde asielzoekers en het tegengaan van irreguliere migratie.
304
Vraag
Is er extra financiering voor de IND om het kwaliteitssysteem te kunnen implementeren?
Antwoord
Er worden IND-breed stappen gezet om te komen tot de beoogde kwaliteitsverbeteringen. Hiervoor wordt een IND-breed kwaliteitssysteem gebouwd. Dit betekent dat de directies systemisch gaan werken en sturen op kwaliteit. Dit is onderdeel van het eerste jaardoel van de IND.
Er is geen aanvullende financiering voor het kwaliteitssysteem. De IND ontwikkelt het kwaliteitssysteem en voorziet in de implementatie binnen de beschikbare middelen die de organisatie reeds heeft.
305
Vraag
Overweegt u om de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid opnieuw discretionaire bevoegdheid te geven om de menselijke maat te kunnen bewaken?
Antwoord
Nee, hierover zijn in het coalitieakkoord geen afspraken gemaakt en de herinvoering van de discretionaire bevoegdheid van de SJenV wordt door dit kabinet niet overwogen.
306
Vraag
Wordt de opvang van Oekraïense alleenstaande minderjarige vreemdelingen ook georganiseerd binnen de bestaande opvang via Nidos?
Antwoord
Ja, de opvang van Oekraïense alleenstaande minderjarige vreemdelingen wordt ook georganiseerd binnen de bestaande opvang via Nidos. Dit gaat echter om een klein percentage van het totaal aantal AMV’s. De meeste minderjarigen die in Nederland aankomen, worden vergezeld door een volwassen begeleider, die vaak in bezit zijn van notariële aktes waarin de wensen van de ouders voor wat betreft de begeleiding van de kinderen zijn opgenomen. Hierdoor is opvang via Nidos niet nodig, en worden de meesten volgens Nidos zelf opgevangen in de GOO of gastgezin. Momenteel zitten er 40 AMV’s uit Oekraïne in de opvang van Nidos.
307
Vraag
Kunt u toelichten welke plannen er liggen voor een kwaliteitssysteem bij de IND, welke indicatoren hiervoor worden gebruikt en welke tijdsplanning er ligt voor het uitwerken en implementeren van dit systeem?
Antwoord
De IND is bezig met het opzetten van een IND-kwaliteitssysteem, waarin een continue verbetercyclus op kwaliteit centraal staat. De indicatoren binnen het kwaliteitssysteem zijn onder te verdelen in de categorieën organisatie, processen, medewerkers en producten/diensten en worden aan de hand van input van binnen en buiten de organisatie periodiek gevoed. Dit vormt steeds opnieuw de start van een cyclus waarbij het nemen van maatregelen om de beoogde kwaliteit te behalen wordt opgevolgd door monitoring, evaluatie en verbeteracties. Het opzetten van het systeem is aangevangen met het primair proces waarbij voorts van belang is dat de absorptiecapaciteit van de IND momenteel beperkt is in verband met de hoge werkdruk. Desalniettemin is het de bedoeling dat er begin 2023 een rudimentaire basis staat die de komende jaren verder stapsgewijs wordt uitgebouwd met meer indicatoren en een breder bereik.
308
Vraag
Welke voorbereidingen zijn reeds gedaan voor het opzetten van tijdelijke legale en circulaire arbeidsmigratie? Op welke termijn kan de Kamer deze plannen verwachten?
Antwoord
Het mogelijk maken van tijdelijke, kleinschalige, legale en circulaire arbeidsmigratie (stapsgewijs/via pilots) kan onderdeel zijn van bredere migratiepartnerschappen, die ook afspraken moeten bevatten over het tegengaan van irreguliere migratie en de terugname van uitgeprocedeerde asielzoekers en migranten zonder rechtmatig verblijf. Het kabinet zet zich actief in om migratiesamenwerking te intensiveren met een aantal van de voor Nederland meest relevante migratie herkomst- en transitlanden, zowel in bilateraal als in Europees verband. Uw Kamer ontvangt voor het einde van dit jaar een internationale migratiestrategie waarin het kabinet de migratiesamenwerking met derde landen en inzet ten aanzien van opvang in de regio zal toelichten. Daarin zal ook aandacht zijn voor de rol van legale migratie.
309
Vraag
Wat zijn de kosten en baten van niet-westerse immigratie sinds 1995? Klopt de berekening uit het rapport «Grenzeloze verzorgingsstaat» dat de niet-westerse immigratie in de periode 1995–2009 in totaal 231 miljard euro heeft gekost? Zo nee, kunt u gedetailleerd aangeven waarom de berekeningen in dat rapport niet kloppen?
Antwoord
De overheid houdt geen boekhouding bij van kosten en opbrengsten van groepen mensen in de samenleving, zoals Nederlanders, mensen met een migratieachtergrond, mensen met een (arbeids)beperking, 65+-ers of welke categorie dan ook. Mensen laten zich immers niet reduceren tot een optel- en aftreksom langs de meetlat van de euro. Het is dan ook niet mogelijk om gedetailleerd aan te geven waarom de berekeningen niet kloppen.
310
Vraag
Wat zijn de kosten en baten van niet-westerse immigratie sinds 2010? Klopt de berekening uit het rapport «Grenzeloze verzorgingsstaat» dat de niet-westerse immigratie in de periode 2010–2019 totaal 202 miljard euro heeft gekost? Zo nee, kunt u gedetailleerd aangeven waarom de berekeningen in dat rapport niet kloppen?
Antwoord
De overheid houdt geen boekhouding bij van kosten en opbrengsten van groepen mensen in de samenleving, zoals Nederlanders, mensen met een migratieachtergrond, mensen met een (arbeids)beperking, 65+-ers of welke categorie dan ook. Mensen laten zich immers niet reduceren tot een optel- en aftreksom langs de meetlat van de euro. Het is dan ook niet mogelijk om gedetailleerd aan te geven waarom de berekeningen niet kloppen.
311
Vraag
Wat zijn de ramingen voor de kosten en baten van niet-westerse immigratie de komende decennia en welke ontwikkelingen kunnen hierop van invloed zijn? Klopt de berekening uit het rapport «Grenzeloze verzorgingsstaat» dat de netto kosten voor niet-westerse immigratie in het basisscenario over de hele periode 2020–2040 in totaal 590 miljard euro en de netto kosten voor niet-westerse immigratie in het groeiscenario over de hele periode 2020–2040 in totaal 654 miljard euro bedragen? Zo nee, kunt u gedetailleerd aangeven waarom de berekeningen in dat rapport niet kloppen?
Antwoord
De overheid houdt geen boekhouding bij van kosten en opbrengsten van groepen mensen in de samenleving, zoals Nederlanders, mensen met een migratieachtergrond, mensen met een (arbeids)beperking, 65+-ers of welke categorie dan ook. Mensen laten zich immers niet reduceren tot een optel- en aftreksom langs de meetlat van de euro. Het is dan ook niet mogelijk om gedetailleerd aan te geven waarom de berekeningen niet kloppen.
312
Vraag
Wat zijn de netto kosten van één primaire asielmigrant (ingewilligd eerste asielverzoek)? Klopt de berekening van dhr. van de Beek in het bericht «We geven het veel te goedkoop weg» van de Telegraaf van 25 september 2021 dat de netto kosten 950.000 euro (afgerond 1 miljoen euro) per persoon bedragen?
Antwoord
De overheid houdt geen boekhouding bij van kosten en opbrengsten van groepen mensen in de samenleving, zoals Nederlanders, mensen met een migratieachtergrond, mensen met een (arbeids)beperking, 65+-ers of welke categorie dan ook. Mensen laten zich immers niet reduceren tot een optel- en aftreksom langs de meetlat van de euro. Het is dan ook niet mogelijk om gedetailleerd aan te geven waarom de berekeningen niet kloppen. En het is niet mogelijk om de netto kosten van een ingewilligd asielverzoek te berekenen.
313
Vraag
Hoeveel asielverzoeken (eerste aanvragen en nareis) zijn er dit jaar tot nu toe ingewilligd? Wat is het percentage? Hoe verhoudt dit zich tot het inwilligingspercentage van Hongarije en Denemarken?
Antwoord
Indien wordt gekeken naar het inwilligingspercentage van eerste asielaanvragen volgens de gebruikelijke Nederlandse definities, dan is het inwilligingspercentage in 2022 t/m week 41 circa 71%. SJenV streeft er naar de Kamer voor het WGO op 7 november te informeren over een analyse over het Nederlandse inwilligingspercentage.
Om inwilligingspercentages Europees te kunnen vergelijken moet echter gebruik worden gemaakt van de gegevens in Eurostat. De definities van Eurostat verschillen van de nationale definities. De tabel in de bijlage over asielafdoeningen bevat het totaal aantal afdoeningen van eerste asielaanvragen, herhaalde asielaanvragen en herplaatsing (relocatie). Deze aantallen kunnen niet worden onderscheiden naar type aanvraag. Voorts worden de Dublinafdoeningen niet in de Eurostat-cijfers opgenomen. Daardoor vallen de inwilligingspercentages hoger uit dan wanneer wordt gekeken naar rapportages volgens de gebruikelijke Nederlandse definities.
Om het inwilligingspercentage van Nederland beter in perspectief te kunnen plaatsen, zijn ook de gegevens van de buurlanden Duitsland en België en de EU-27 als geheel opgenomen in de tabel in de bijlage, alsmede de top 3 van nationaliteiten. Het inwilligingspercentage hangt immers ook samen met de nationaliteiten van de vreemdelingen die asiel aanvragen.
Bronnen:
– IND, voorlopige cijfers 2022 t/m week 41
– Open data van de overheid: Migratieketen: Asiel – IND asiel beslissingen
– Eurostat, tabel MIGR_ASYDCFSTQ, geraadpleegd op 17 oktober 2022
314
Vraag
Hoeveel afgewezen of uitgeprocedeerde asielzoekers die van de rechter te horen hebben gekregen dat zij Nederland hebben verlaten, verblijven er momenteel in Nederland?
Antwoord
Wanneer uw Kamer bedoelt «Hoeveel afgewezen of uitgeprocedeerde asielzoekers die van de rechter te horen hebben gekregen dat zij Nederland dienen te verlaten, verblijven er momenteel in Nederland?» dan is daarover het onderstaande bekend.
In de caseload van de DT&V zaten op 30 september 2022 7.370 vreemdelingen. Van deze caseload zijn er 3.175 vreemdelingen juridisch verwijderbaar, wat inhoudt dat er geen juridische procedures meer lopen. De caseload bestaat hoofdzakelijk uit onderstaande doelgroepen. Of de vreemdeling een afgewezen asielzoeker is, wordt door de DT&V niet geregistreerd.
• Vreemdelingen die zijn aangehouden in het kader van het binnenlands (mobiel) vreemdelingentoezicht.
• Vreemdelingen aan wie de toegang is geweigerd in het kader van de grensbewaking.
• Vreemdelingen van wie de verblijfsvergunning is ingetrokken.
• Afgewezen asielzoekers die het land moeten verlaten.
Het totaal aantal vreemdelingen dat zich zonder verblijfsrecht in Nederland bevindt, is niet uit de systemen van de migratieketen te genereren. In het meest recente onderzoek van het WODC wordt dit aantal in de periode van medio 2017 tot medio 2018 ingeschat op tussen de ca. 23.000 en ca. 58.000 vreemdelingen. Inzet van de overheid is dat deze vreemdelingen terugkeren. Als de vreemdeling geen gebruik maakt van de mogelijkheden voor zelfstandig vertrek, kan daarbij worden ingezet op gedwongen vertrek.
Bronnen:
– Dienst Terugkeer en vertrek, peildatum 30 september 2022.
– WODC, Schattingen onrechtmatig in Nederland verblijvende vreemdelingen 2017 – 2018 (Tweede Kamer, vergaderjaar 2020–2021, 19 637, nr. 2688 ).
315
Vraag
Hoeveel statushouders zijn de afgelopen 10 jaar op vakantie en/of familiebezoek gegaan naar het land dat zij zijn ontvlucht? Wat is hun herkomst? In hoeveel gevallen is de verblijfsvergunning ingetrokken wegens vakanties naar het land van herkomst, hetgeen haaks staat op de geclaimde onveiligheid daar? Hoe wordt hier actief op gehandhaafd?
Antwoord
De IND werkt samen met de KMar en andere ketenpartners om te controleren of vreemdelingen met een asielvergunning naar hun herkomstland zijn gereisd. Als wordt geconstateerd dat vreemdelingen met een asielvergunning hun herkomstland hebben bezocht, dan start de IND in de regel een herbeoordelingsprocedure. In deze procedure wordt individueel beoordeeld of de asielvergunning kan worden ingetrokken. Intrekken kan als de grond voor verlening is komen te vervallen en gebleken is dat bescherming niet langer nodig is.
Terugkeer naar het land van herkomst wordt als onderdeel van de intrekkings/niet-verlengingsgronden onder artikel 32, eerste lid, onder c, Vreemdelingenwet niet apart geregistreerd in het registratiesysteem van de IND. Het is derhalve niet mogelijk om cijfers te geven over het aantal herbeoordelingsonderzoeken en intrekkingen op grond van het bezoeken van het herkomstland.
Wel is bekend hoeveel asielvergunningen de IND in totaal heeft ingetrokken. In 2021 heeft de IND 190 asielvergunningen ingetrokken. En in 2022 tot en met september heeft de IND 270 asielvergunningen ingetrokken.
Bron:
IND, cijfers afgerond op tientallen.
316
Vraag
Hoeveel Syriërs hebben sinds 2015 een verblijfsvergunning gekregen? Hoeveel daarvan zijn nareizigers?
Antwoord
Van 2015 t/m september 2022 zijn ongeveer 48.190 asielvergunningen (voor bepaalde tijd) verleend aan Syriërs (inclusief hervestigingen vanuit Turkije en elders). Over dezelfde periode zijn ongeveer 43.830 nareisvergunningen verstrekt aan Syriërs.
Bron:
IND. Cijfers zijn afgerond op tientallen.
317
Vraag
Hoeveel Syriërs met een tijdelijke verblijfsvergunning bevinden zich op dit moment in Nederland? Hoeveel van deze tijdelijke verblijfsvergunningen lopen dit jaar af?
Antwoord
Op 1 oktober 2022 waren er 51.400 Syrische vreemdelingen bij de IND geregistreerd met een tijdelijke asiel of reguliere verblijfsvergunning. Van deze tijdelijke verblijfsvergunningen lopen er 1.770 af in 2022.
Bron: IND, cijfers afgerond op tientallen
318
Vraag
Hoeveel van de sinds 2015 naar Nederland gekomen Syriërs hebben inmiddels de Nederlandse nationaliteit?
Antwoord
Van de Syriërs die in of na 2015 een verblijfsvergunning hebben aangevraagd, zijn op peildatum 1 oktober 2022 42.440 personen genaturaliseerd tot Nederlander. Dat aantal is inclusief sinds 2015 in Nederland geboren kinderen.
Bron: IND, cijfers afgerond op tientallen
319
Vraag
Hoeveel van de in Nederland verblijvende Syriërs hebben met een identiteitsdocument aan kunnen tonen dat zij de Syrische nationaliteit bezitten?
Antwoord
Van 1 januari 2015 tot 30 september 2022 heeft de politie 57.091 ID-onderzoeken uitgevoerd naar aanleiding van een asielaanvraag door een vreemdeling die aangegeven heeft de Syrische nationaliteit te hebben. Van deze groep heeft ca. 25.767 vreemdelingen geldige identiteitsdocumenten overgelegd, dat is 45%.48 Indien een vreemdeling een asielaanvraag indient, wordt altijd naar originele reis- of identiteitsdocumenten gevraagd. Als deze worden overgelegd dan wel aangetroffen maakt de politie kopieën/scans en geeft de documenten retour. Bij twijfel over de echtheid van het reis- of identiteitsdocument onderzoekt de KMar of de documenten echt zijn. Als dit een vals document is, wordt dit in beslag genomen. Bij de beoordeling van een asielverzoek wordt rekening gehouden met de relevante feiten en omstandigheden, waaronder ook de documenten (of het ontbreken daarvan).
320
Vraag
Hoeveel Syriërs in Nederland hebben een 1F-status en hoeveel daarvan zijn er uitgezet?
Antwoord
Van 2007 tot en met 30 september 2022 is in totaal aan 44 personen met de Syrische nationaliteit 1F tegengeworpen. Tussen 2007 en heden heeft er geen gedwongen vertrek van personen met de Syrische nationaliteit aan wie 1F is tegengeworpen plaatsgevonden. Er zijn minder dan 5 personen zelfstandig vertrokken.
Op vreemdelingen aan wie artikel 1F van het Vluchtelingenverdrag is tegengeworpen rust de rechtsplicht om Nederland te verlaten. De DT&V spant zich in om het vertrek van deze vreemdelingen te realiseren. In het geval artikel 3 EVRM – het absolute verbod op uitzetting naar een land waar een persoon een reëel risico loopt op foltering of onmenselijke of vernederende behandeling of bestraffing – uitzetting belemmert, wordt bezien of vertrek naar een ander land mogelijk is. Ook kan het zijn dat het 3 EVRM-beletsel na verloop van tijd vanwege gewijzigde omstandigheden niet langer van toepassing is. Hiervan kan bijvoorbeeld sprake zijn als de veiligheidssituatie in het land van herkomst verbetert.
Bronnen:
• IND (jaarstanden; peildatum voor 2022 is 30 september 2022).
• DT&V (peildatum 30 september 2022). De cijfers zijn afgerond op tientallen.
321
Vraag
Welke steden en gebieden in Syrië zijn veilig?
Antwoord
In het nu geldende landenbeleid ten aanzien van Syrië, waarover uw Kamer op 3 oktober 2022 is geïnformeerd, wordt geen onderscheid gemaakt tussen Syrische gebieden en steden. In algemene zin kan uit het ambtsbericht een beeld worden opgemaakt van zware repressie en mensenrechtenschendingen in alle delen van het land.
Wel is de aard en frequentie van algemeen geweld veranderd en hebben die een meer incidentele aard ten opzichte van de eerdere jaren in de oorlog. De grootste bron van algemene onveiligheid wordt inmiddels voornamelijk gevormd door de repressieve acties van de Syrische regering in heroverde gebieden en de oppositionele machthebbers in het noorden van Syrië.
322
Vraag
In welke delen van Syrië is er nog sprake van IS-geweld?
Antwoord
Op basis van de informatie van o.a. het ambtsbericht is het aannemelijk dat personen met het gedachtengoed van IS, aanwezig zijn in alle delen van Syrië waar IS en/of daaraan geaffilieerde groepen aanwezig zijn of zijn geweest. In de delen van Syrië waar IS actief is of is geweest is een potentie van geweld in de breedste zin van het woord (waaronder afpersing) van de hand van (voormalige) IS-aanhangers.
In de Badia-woestijn die grotendeels in de provincies Homs en Dayr al-Zur ligt, zijn er schuilplaatsen en vinden aanslagen plaats. (Voormalige) IS-aanhangers kunnen ook ver buiten deze gebieden opereren en zijn ook aanwezig en/of actief in bijvoorbeeld de provincies Hama, Raqqa, het gebied dat gecontroleerd wordt door Turkije en daaraan gelieerde groepen, en in gebied dat gecontroleerd wordt door troepen van/gelieerd aan het Koerdische bestuur.
323
Vraag
Hoeveel Syriërs zijn vanuit Nederland en andere landen inmiddels (tijdelijk of permanent) teruggekeerd naar het land van herkomst
Antwoord
Er heeft de afgelopen jaren vanuit Nederland geen gedwongen vertrek van Syriërs naar Syrië plaatsgevonden. Dit gelet op de ernstige mensenrechtensituatie in Syrië en het risico dat Syriërs bij terugkeer lopen. Nederland onderhoudt geen diplomatieke contacten met de Syrische autoriteiten. Ook de DT&V onderhoudt geen contacten gericht op gedwongen vertrek waardoor vertrek naar Syrië in de praktijk alleen op vrijwillige basis plaatsvindt. Indien een Syrische migrant de wens heeft om terug te keren naar Syrië kan de DT&V hierin ondersteunen middels het boeken van een vlucht.
In 2019, 2020, 2021 en 2022 tot en met september zijn per jaar ca. 10 Syrische migranten met behulp van de DT&V teruggekeerd.
Voor wat betreft terugkeer vanuit andere landen meldt het meest recente ambtsbericht inzake Syrië dat het aantal personen van wie de terugkeer naar Syrië in 2021 door UNHCR geregistreerd werd ongeveer 35.000 personen is. Verder wordt hierbij aangegeven dat er geen complete en betrouwbare cijfers zijn van het aantal permanent teruggekeerde Syriërs vanuit Europa.
Bronnen:
– DT&V, cijfers afgerond op tientallen.
– Ministerie van Buitenlandse Zaken, Algemeen Ambtsbericht Syrië, mei 2022.
324
Vraag
Hoeveel asielzoekers uit Afghanistan komen op dit moment Nederland binnen? Hoeveel Afghanen hebben inmiddels een verblijfsvergunning gekregen? Hoeveel gezinsleden nemen zij gemiddeld mee?
Antwoord
In 2022 tot en met september werden 2.430 eerste asielaanvragen ingediend door Afghanen. In 2022 tot en met september werden 2.110 eerste asielaanvragen van Afghanen ingewilligd. Niet al deze aanvragen zijn noodzakelijkerwijs in 2022 ingediend. Van de ingewilligde eerste asielaanvragen betreffen 1.950 inwilligingen geëvacueerde of overgebrachte Afghanen, als gevolg van de machtsovername door de Taliban.
Het gemiddelde aantal nareizigers per toegelaten Afghaanse asielzoeker is als volgt: 0,1 (2021), 0,2 (2022 t/m setember). Dat het gemiddelde op nareis zeer laag was in 2021 en 2022 is verklaarbaar door het hoge aandeel dat evacués in de instroom in die jaren hadden. De gezinsleden van deze evacués kwamen meestal niet als nareizigers binnen, maar dienden een zelfstandige eerste asielaanvraag in. Hun aanvragen maken dus deel uit van de asielinstroomcijfers voor 2021 en 2022.
Bron: IND, cijfers afgerond op tientallen
325
Vraag
Hoeveel asielzoekers en/of statushouders die zich in Nederland bevinden worden vervolgd en/of zijn veroordeeld voor een terroristisch misdrijf en/of lidmaatschap van een terroristische organisatie?
Antwoord
Het aantal asielzoekers en/of statushouders dat wordt vervolgd en/of onherroepelijk is veroordeeld voor een terroristisch misdrijf en/of lidmaatschap van een terroristische organisatie kan niet (geautomatiseerd) uit de informatiesystemen van de Rechtspraak en het Openbaar Ministerie worden afgeleid. De politie heeft geen grondslag voor het registreren van de juridische verblijfsstatus van verdachten, omdat de verblijfsstatus niet nodig is om zicht te krijgen op welke personen betrokken zijn bij criminele activiteiten.
In het rapport «Incidenten en misdrijven door COA-bewoners 2017–2021» geeft het WODC een overzicht van het aantal geregistreerde misdrijven waarvan vreemdelingen die verblijven op een COA-locatie, worden verdacht. Voorts wordt uw Kamer jaarlijks geïnformeerd over de stand van zaken in de aanpak van internationale misdrijven via de jaarlijkse rapportagebrief.
Zie ook het antwoord op vraag 290.
Bronnen:
– WODC-rapport «Incidenten en misdrijven door COA-bewoners 2017–2021 (Tweede Kamer, vergaderjaar 2021–2022, 19 637, nr. 2903).
– Kamerbrief «Nederlandse aanpak van internationale misdrijven in 2021» (Tweede Kamer, vergaderjaar 2021–2022, 35 925-VI, nr. 158).
326
Vraag
Hoeveel asielzoekers komen naar Nederland over land en hoeveel via lucht- of zeehavens
Antwoord
In de eerste helft van 2022 (januari t/m juni) hebben 13.460 vreemdelingen een eerste asielaanvraag ingediend. Van hen hebben circa 720 vreemdelingen de asielaanvraag ingediend bij de grensdoorlaatposten bij de grote luchthavens in Nederland en minder dan 10 bij een zeehaven. Van de overige vreemdelingen is de wijze van vervoer niet geregistreerd.
Bron:
Tweede Kamer, vergaderjaar 2021–2022, Aanhangsel, nr. 3870.
327
Vraag
Hoeveel asielzoekers geven geen duidelijkheid over de gevolgde reisroute naar Nederland? Welke gevolgen heeft het geen duidelijkheid verschaffen aan de IND over de gevolgde reisroute naar Nederland voor de beoordeling van de asielaanvraag? Kunt u dit specificeren naar aantallen, waaronder geen gevolg, wel gevolg en consequentie?
Antwoord
Alle asielzoekers (van 15 jaar en ouder) wordt gevraagd naar hun reisroute naar Nederland. De gevolgde reisroute is een van de elementen die bij de beoordeling van de asielaanvraag wordt betrokken; enerzijds om te bepalen of de vreemdeling aan een ander land kan worden overgedragen en anderzijds om te kunnen achterhalen of er sprake is van mensensmokkel. De reisroute wordt in een rapport van gehoor vastgelegd, maar deze wordt niet op een zodanige wijze geregistreerd in het IND-systeem, dat er kwantitatieve informatie over kan worden gegenereerd. Er zijn daarom geen cijfers beschikbaar over het aantal asielzoekers dat geen duidelijkheid geeft over de gevolgde reisroute.
Wanneer de IND van mening is dat de asielzoeker bewust geen duidelijkheid geeft over de reisroute of deze anderszins foutieve informatie over de reisroute verschaft, kan artikel 30b, eerste lid, onder c, van de Vreemdelingenwet worden toegepast: Een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd als bedoeld in artikel 28 kan worden afgewezen als kennelijk ongegrond in de zin van artikel 32, tweede lid, van de Procedurerichtlijn, indien de vreemdeling Onze Minister heeft misleid door omtrent zijn identiteit of nationaliteit valse informatie of documenten te verstrekken of door relevante informatie of documenten die een negatieve invloed op de beslissing hadden kunnen hebben, achter te houden.
328
Vraag
Hoeveel asielzoekers dienen een verblijfsaanvraag in waarbij zij geen reis- en identiteitsdocumenten kunnen overleggen?
Antwoord
In 2021 heeft de politie circa 21.660 ID-onderzoeken uitgevoerd met aanleiding aanvraag asiel door een vreemdeling. Bij circa 15.550 registraties (72%) kon de vreemdeling geen geldig reis- of identiteitsdocument overleggen.
In 2022 tot en met augustus heeft de politie circa 17.200 ID-onderzoeken uitgevoerd met aanleiding aanvraag asiel door een vreemdeling. Bij circa 10.530 registraties (61%) kon de vreemdeling geen geldig reis- of identiteitsdocument overleggen.49
Indien een vreemdeling een asielaanvraag indient, wordt altijd naar originele reis- of identiteitsdocumenten gevraagd. Als deze worden overgelegd dan wel aangetroffen maakt de politie kopieën/scans en geeft de documenten retour. Bij twijfel over de echtheid van het reis- of identiteitsdocument onderzoekt de KMar of de documenten echt zijn. Als dit een vals document is, wordt dit in beslag genomen. Bij de beoordeling van een asielverzoek wordt rekening gehouden met de relevante feiten en omstandigheden, waaronder ook de documenten – of het ontbreken daarvan.
329
Vraag
Hoeveel van de asielzoekers die in 2021 en in 2022 (tot nu toe) geen geldige reis- en identiteitsdocumenten hebben overlegd zijn in het bezit gesteld van een verblijfsvergunning?
Antwoord
Bij de beoordeling van een asielverzoek wordt rekening gehouden met de relevante feiten en omstandigheden, waaronder ook de documenten. Of een asielzoeker zonder geldige reis- en identiteitsdocumenten in het bezit is gesteld van een verblijfsvergunning wordt niet apart geregistreerd. Het beschikken over documenten maakt immers deel uit van de algehele beoordeling.
330
Vraag
Hoeveel asielzoekers hebben tijdens hun verblijf in Nederland een misdrijf gepleegd en voor welke delicten? Bij hoeveel asielzoekers is dit bij de verblijfsaanvraag tegengeworpen en hoeveel van hen hebben Nederland daadwerkelijk verlaten?
Antwoord
In 2021 zijn er in totaal 1.795 unieke vreemdelingen die dat jaar in COA opvang verbleven verdacht van een misdrijf. In 2020 waren dat er 1.935. Let wel dat een verdenking niet betekent dat de misdaad daadwerkelijk is begaan door de betreffende vreemdeling. In het WODC-rapport «Incidenten en misdrijven door COA-bewoners 2017–2021» staan de misdrijven uitgesplitst naar type.
Een afwijzing of intrekking op grond van openbare orde kan slechts geschieden wanneer de vreemdeling (onherroepelijk) is veroordeeld voor een (bijzonder) ernstig misdrijf en er een minimale straf van zes maanden bij een subsidiaire beschermingsstatus en tien maanden bij een vluchtelingenstatus is opgelegd (art. 3.86, Vreemdelingenbesluit). Dat is mogelijk als het misdrijf in Nederland is gepleegd of in een ander land. Dit wordt echter niet afzonderlijk geregistreerd. Wel kan het totaal aantal afgewezen asielvergunningen op grond van openbare orde aspecten worden genoemd.
In 2021 zijn op grond van openbare orde 20 verblijfsvergunningen asiel ingetrokken en 20 asielaanvragen afgewezen. In 2020 ging het om 40 intrekkingen en 30 afwijzingen. Het is op dit moment niet mogelijk om binnen de gestelde termijn de gevraagde cijfermatige gegevens te genereren inzake het vertrek van asielzoekers van wie de asielvergunning vanwege openbare orde is ingetrokken of afgewezen.
Wel zijn cijfers bekend inzake het vertrek van VRIS-vreemdelingen, Vreemdelingen in de Strafrechtketen. In 2022 tot en met september zijn circa 710 VRIS-vreemdelingen uit de caseload van de DT&V vertrokken, waarvan circa 510 (71%) aantoonbaar en circa 210 (29%) zelfstandig zonder toezicht. In heel 2021 lag het percentage aantoonbaar vertrek van VRIS-ers ook op 71%. Let wel: dit betreft alle vreemdelingen in de strafrechtketen, ongedacht hun vreemdelingrechtelijke status.
Bronnen:
– WODC-rapport «Incidenten en misdrijven door COA-bewoners 2017–2021 (Tweede Kamer, vergaderjaar 2021–2022, 19 637, nr. 2903).
– Staat van Migratie 2022 (Tweede Kamer, vergaderjaar 2021–2022, 30 573, nr. 190).
– Dienst Terugkeer en Vertrek, 30 september 2022.
331
Vraag
Wat is het percentage asielzoekers uit veilige landen? Hoeveel van hen is in aanraking gekomen met justitie/politie?
Antwoord
In 2021 zijn 1.080, ofwel 4% van de eerste asielaanvragen, ingestroomd in spoor 2. In 2022, tot oktober 2022, zijn 660, ofwel 3%50 van de eerste asielaanvragen, ingestroomd in spoor 2. In spoor 2 worden asielaanvragen afgedaan van asielzoekers uit een veilig land van herkomst of die al in een andere EU-lidstaat bescherming genieten. Algerije was tot halverwege 2021 een veilig land van herkomst.
In 2021 zijn er 3.990 verdenkingen van misdrijven geregistreerd van vreemdelingen woonachtig op COA-locaties. In totaal waren er 1.795 unieke verdachten. In de top-15 nationaliteiten van 2021 kwamen 4 nationaliteiten voor die destijds hoorden bij een veilig land van herkomst (Algerije tot half 2021) (zie tabel in de bijlage).
Bronnen:
• IND, cijfers afgerond op tientallen
• De Staat van Migratie 2022 (Tweede Kamer, vergaderjaar 2021–2022, 30 573, nr. 190)
• WODC-rapport «Incidenten en misdrijven door COA-bewoners 2017–2021 (Tweede Kamer, vergaderjaar 2021–2022, 19 637, nr. 2903
332
Vraag
Wat is de gemiddelde straf die door rechters is opgelegd aan criminele asielzoekers en statushouders asiel in 2021 en 2022 (tot u toe)? Voor welke delicten?
Antwoord
Voor deze vraag geldt dat informatie hierover niet (geautomatiseerd) uit de informatiesystemen van de Rechtspraak en het Openbaar Ministerie kan worden afgeleid.
333
Vraag
Hoeveel houders van verblijfsvergunningen asiel hebben in Nederland een misdrijf gepleegd en welk deel hiervan is uitgezet?
Antwoord
De strafrechtketen registreert de vreemdelingrechtelijke status van verdachten niet. Het is dan ook niet bekend hoeveel houders van een verblijfsvergunning asiel in Nederland een misdrijf hebben gepleegd.
Wel is bekend dat in 2021 1.795 unieke COA-bewoners werden verdacht van een misdrijf. Bij COA verblijven zowel asielzoekers als statushouders. Let wel dat een verdenking niet betekent dat de misdaad daadwerkelijk is begaan door de betreffende vreemdeling.
In relatie tot vertrek is bekend dat in 2021 op grond van openbare orde 20 verblijfsvergunningen asiel zijn ingetrokken. Het is op dit moment niet mogelijk om binnen de gestelde termijn de gevraagde cijfermatige gegevens te genereren inzake houders van verblijfsvergunningen asiel die zijn uitgezet vanwege het plegen van een misdrijf.
Ook zijn cijfers bekend inzake het vertrek van VRIS-vreemdelingen, ofwel Vreemdelingen in de Strafrechtketen. In 2022 tot en met september zijn circa 710 VRIS-vreemdelingen uit de caseload van de DT&V vertrokken, waarvan circa 510 (71%) aantoonbaar en circa 210 (29%) zelfstandig zonder toezicht. In heel 2021 lag het percentage aantoonbaar vertrek van VRIS-ers ook op 71%. Let wel: dit betreft alle vreemdelingen in de strafrechtketen, ongedacht hun vreemdelingrechtelijke status.
Bronnen:
– WODC-rapport «Incidenten en misdrijven door COA-bewoners 2017–2021 (Tweede Kamer, vergaderjaar 2021–2022, 19 637, nr. 2903).
– DT&V, cijfers zijn afgerond op tientallen.
334
Vraag
Hoeveel vreemdelingen zijn in heel 2021 en in 2022 (tot nu toe) door de politie aangehouden?
Antwoord
In 2021 heeft de politie 17.880 personen met een niet-Nederlandse nationaliteit aangehouden. In 2022 t/m september heeft de politie 16.885 personen met een niet Nederlandse nationaliteit aangehouden.
335
Vraag
Hoeveel asielzoekers, statushouders en uitgeprocedeerde vreemdelingen zijn er het afgelopen jaar in aanraking geweest met justitie en politie?
Antwoord
De strafrechtketen registreert de vreemdelingrechtelijke status van verdachten niet. Deze vraag kan daarom maar ten dele worden beantwoord.
In 2021 zijn er in totaal 1.795 unieke vreemdelingen die dat jaar in COA opvang verbleven verdacht van een misdrijf.51 In het WODC-rapport «Incidenten en misdrijven door COA-bewoners 2017–2021» staan de misdrijven verder uitgesplitst naar type. Let wel dat een verdenking niet betekent dat de misdaad daadwerkelijk is begaan door de betreffende vreemdeling. Overtredingen blijven in het WODC-rapport buiten beschouwing omdat het gaat om relatief lichte feiten, zoals openbare dronkenschap en rijden zonder rijbewijs.
In 2021 heeft de politie 17.880 personen met een niet-Nederlandse nationaliteit aangehouden. In 2022 t/m september heeft de politie 16.885 personen met een niet Nederlandse nationaliteit aangehouden.
Bronnen:
• WODC-rapport «Incidenten en misdrijven door COA-bewoners 2017–2021 (Tweede Kamer, vergaderjaar 2021–2022, 19 637, nr. 2903)
• Politie, cijfers afgerond op tientallen
336
Vraag
Hoeveel van de in Nederland gepleegde misdrijven zijn gepleegd door asielzoekers, vreemdelingen en (oud)statushouders?
Antwoord
Uit de rapportage «Incidenten en misdrijven door COA-bewoners 2017–2021» blijkt dat in 2021 3.990 verdenkingen van misdrijven zijn geregistreerd van vreemdelingen woonachtig op COA-locaties. Het totaal aantal verdenkingen van misdrijven in 2021 is 252.900. Dit betekent dat ruim 1,5% van de verdenkingen van misdrijven betrekking heeft op vreemdelingen in COA-locaties. Het aandeel van COA-bewoners in de uiteindelijke veroordelingen vanwege een misdrijf kan niet worden bepaald.
Voorts heeft 19% van de verdenkingen van misdrijven betrekking op een persoon met een niet-Nederlandse nationaliteit. Dit kunnen zowel vreemdelingen zijn die in Nederland wonen, maar ook vreemdelingen die buiten Nederland woonachtig zijn.
Welk aandeel van de verdenkingen specifiek betrekking heeft op asielzoekers of (oud)statushouders, kan niet worden bepaald omdat de strafrechtketen de vreemdelingrechtelijke status van verdachten niet registreert, zoals uiteengezet in het antwoord op vraag 325.
Bronnen:
– WODC-rapport «Incidenten en misdrijven door COA-bewoners 2017–2021 (Tweede Kamer, vergaderjaar 2021–2022, 19 637, nr. 2903).
– Politie. De cijfers zijn afgerond op tientallen.
337
Vraag
Hoe vaak zijn bij verblijfsaanvragen vervalste of onjuiste documenten aangetroffen? Bij hoeveel aanvragen is hierop gecontroleerd?
Antwoord
Indien een vreemdeling een asielaanvraag indient, wordt altijd naar originele reis- of identiteitsdocumenten gevraagd. Als deze worden overgelegd dan wel aangetroffen maakt de politie of de KMar kopieën/scans en geeft de documenten retour. Bij twijfel over de echtheid van het reis- of identiteitsdocument onderzoekt de KMar voor beide organisaties of de documenten echt zijn. Als dit een vals document is, wordt dit in beslag genomen. Bij de beoordeling van een asielverzoek wordt rekening gehouden met de relevante feiten en omstandigheden, waaronder ook de documenten – of het ontbreken daarvan.
Bureau Documenten van de IND onderzoekt naast originele reis- en identiteitsdocumenten ook brondocumenten op echtheid, in zowel reguliere als asielprocedures. Daarnaast hebben de IND-loketmedewerkers een training documentenherkenning gevolgd om de echtheid van documenten te beoordelen indien de vreemdeling een reguliere aanvraag indient.
In de periode januari t/m september 2022 is door de KMar 20.030 keer geregistreerd dat een document naar aanleiding van een asielaanvraag is gecontroleerd op echtheid. In 370 gevallen was sprake van een vervalst of onjuist document. In 2021 heeft de KMar 18.480 keer geregistreerd dat een document naar aanleiding van een asielaanvraag is gecontroleerd op echtheid. In 360 gevallen was sprake van een vervalst of onjuist document. Bureau Documenten van de IND heeft in de periode van januari t/m september 2022 73.380 documenten onderzocht. In 1.930 gevallen werd het document als negatief beoordeeld.
Bij hoeveel verblijfsaanvragen een vervalst of onjuist document werd aangetroffen, is niet bekend. Bij een verblijfsaanvraag kunnen immers meerdere documenten worden overgelegd dan wel aangetroffen. Een negatieve beoordeling in het bestuursrecht is vergelijkbaar met de uitkomst vals/vervalst in het strafrecht.
Bron:
• KMar, cijfers afgerond op tientallen
• IND, cijfers afgerond op tientallen
338
Vraag
Hoe vaak is vorig jaar aangifte gedaan tegen vreemdelingen wegens fraude of het verstrekken van onjuiste informatie bij een verblijfsaanvraag?
Antwoord
Uit de handmatig bijgehouden gegevens blijkt dat er in 2021 in het kader van migratiefraude door de IND 54 keer aangifte is gedaan bij de politie en 1 keer aangifte is gedaan via de Nederlandse Arbeidsinspectie (NLA).
339
Vraag
Kunt u een overzicht geven van alle asielzoekerscentra in Nederland, inclusief alle noodopvanglocaties, hoeveel asielzoekers er op dit moment in alle COA-locaties verblijven en hun geslacht, leeftijd en land van herkomst?
Antwoord
In de bijlage vindt u de bezetting op 1 oktober 2022 op de locaties en de gevraagde uitsplitsing naar geslacht, leeftijd en land van herkomst. Daarnaast kunt u op de locatiezoeker van het COA (https://www.coa.nl/nl/locatiezoeker) alle reguliere- en noodopvanglocaties van het COA terugvinden. Als er een nieuwe locatie opent, kan het enkele dagen duren totdat een locatie is opgenomen in de locatiezoeker. De op de locatiezoeker genoemde capaciteit is het aantal mensen dat op de locatie mag verblijven conform de met de gemeente afgesloten overeenkomst.
340
Vraag
Kunt u een overzicht geven van de kosten van de opvang van asielzoekers per locatie? Kunt u in ieder geval inzage geven in de kosten die gemaakt worden voor de opvang van asielzoekers in hotels en cruiseschepen, graag kosten per kamer per nacht?
Antwoord
Het is niet mogelijk een overzicht te geven van asielzoekers per locatie. Niet alle kosten zijn gekoppeld aan de specifieke locatie waar asielzoekers verblijven.
Voor de cruiseschepen geldt dat het niet mogelijk is om per kamer per nacht een kostenindicatie te geven. Er zijn twee contracten afgesloten voor de cruiseschepen, de omvang van het contract is verschillend. Voor één van de schepen is de prijs per asielzoeker per nacht minimaal € 177,–, voor het andere schip is dit € 186,–.
Met de hotels zijn raamcontracten afgesloten met een vaste huurprijs voor een vierpersoonskamer. Dit bedrag komt per kamer op minimaal € 442,54- per nacht. Bij een volledig benutte kamer komt dit daarmee op € 111,– per asielzoeker per nacht.
341
Vraag
Welke toekomstplannen heeft u voor wat betreft de opvangcapaciteit op COA-locaties en welke kosten gaan hiermee gepaard?
Antwoord
Als onderdeel van de politieke afspraken, samen met de bestuurlijke afspraken gemaakt op 26 augustus jl., is door het kabinet overeengekomen dat gewerkt zal worden aan een fundamentele heroriëntatie van het asielbeleid. De heroriëntatie zal toe zien op het migratiebeleid als ook de uitvoering daarvan in het migratiestelsel. Eén van de belangrijke factoren in het asielstelsel is de opvangcapaciteit bij het COA. Zoals vermeld in de begeleidende Kamerbrief52 zal door het kabinet in het najaar een opzet voor de genoemde fundamentele heroriëntatie worden opgesteld.
In ieder geval is het voornemen van het kabinet om een robuust en duurzaam opvanglandschap te creëren, met voldoende en bovendien stabiele opvangcapaciteit. Zo’n landschap begint onder andere bij de financiering. Meer stabiliteit in financiering vergt een inhoudelijk andere aanpak van de bekostigingssystematiek. Het ministerie is hierover met het COA in gesprek, met als doel tot een toekomstbestendig voorstel te komen in het voorjaar 2023 over hoe deze stabiliteit in financiering gerealiseerd kan worden.
342
Vraag
Wat is het aandeel mannen en alleenstaande minderjarige vreemdelingen in de eerste asielinstroom in Nederland en de EU?
Antwoord
Het aandeel mannen in de Nederlandse instroom van eerste asielaanvragen was in 2021 77%. Het aandeel mannen in de Europese instroom van eerste asielaanvragen over dezelfde periode was 69%.
Het aandeel alleenstaande minderjarige vreemdelingen in de Nederlandse instroom van eerste asielaanvragen was in 2021 9%. Het aandeel alleenstaande minderjarige vreemdelingen in de Europese instroom van eerste asielaanvragen over dezelfde periode was ongeveer 6%. De asielinstroom van Frankrijk, Cyprus en Polen is bij de berekening buiten beschouwing gelaten omdat het aantal eerste asielaanvragen van alleenstaande minderjarige vreemdelingen in 2021 (nog) niet beschikbaar is in Eurostat.
343
Vraag
Hoeveel gezinsleden hebben asielzoekers vorig jaar gemiddeld laten overkomen in het kader van nareis en hoeveel in de reguliere procedures voor gezinsvorming en gezinshereniging? Hoe verhouden deze aantallen zich tot andere EU-landen, in het bijzonder Denemarken?
Antwoord
Het gemiddeld aantal ingediende nareisaanvragen per toegelaten asielzoeker is als volgt. In 2021 zijn door een houder van een verblijfstatus asiel gemiddeld 1,2 nareisaanvragen ingediend. Het gaat hier om het aantal ingediende nareisaanvragen en dus niet om het aantal ingewilligde aanvragen. Het aantal aangevraagde mvv nareis per jaar is gedeeld door aantal ingewilligde eerste asielaanvragen in dat jaar. Er is dus geen sprake van een cohortcijfer.
Voor een nareisaanvraag geldt dat deze door de asielzoeker moet worden ingediend binnen drie maanden na verlening van diens verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. Daarna komt het recht op nareis te vervallen.
Wel kan de toegelaten asielzoeker later nog een reguliere procedure voor gezinshereniging of gezinsvorming starten. Dit kan ook na enige jaren nog plaatsvinden nadat een asielzoeker een status voor onbepaalde tijd heeft gekregen of de Nederlandse nationaliteit. Vanwege de complexiteit kunnen hierover op dit moment geen betrouwbare cijfers worden geleverd. Wel kan een gemiddelde geleverd worden voor alle niet-Nederlandse referenten, ongeacht het verblijfsdoel: dit is gemiddeld 1,69. Zie voor verdere toelichting het antwoord op vraag 344.
De gevraagde gegevens over nareis en reguliere gezinsmigratie in andere EU-lidstaten zijn niet beschikbaar bij Eurostat. Bovendien zouden deze gegevens onderling niet goed vergelijkbaar zijn omdat iedere lidstaat op eigen wijze invulling geeft aan het nareis- en reguliere gezinsmigratiebeleid.
Bron:
IND: jaarstand 2021 en peildatum september 2022
344
Vraag
Hoeveel partners en gezinsleden laat een zich in Nederland verblijvende vreemdeling gedurende zijn leven gemiddeld naar Nederland komen?
Antwoord
Deze vraag kan niet worden beantwoord. Wel is de vraag te beantwoorden hoeveel partners c.q. gezinsleden niet-Nederlandse referenten gemiddeld in de periode januari 2016 tot en met december 2021 naar Nederland hebben laten komen in het kader van reguliere gezinshereniging/gezinsvorming dan wel artikel 8 EVRM (familie- en gezinsleven). Dit is gemiddeld 1,69.
Bron:
IND, Metis (peildatum september 2022).
345
Vraag
Hoeveel vreemdelingen zijn door middel van gezinsmigratie de afgelopen vijf jaar naar Nederland gekomen, uitgesplitst in nareis en regulier?
Antwoord
In de periode van 2017 tot en met 2021 zijn 152.420 aanvragen om een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd voor verblijf als familie- of gezinslid in eerste aanleg ingewilligd. Daarnaast zijn in de periode van 2017 tot en met 2021 34.760 verblijfsvergunningen asiel voor bepaalde tijd op grond van nareis ingewilligd.
Vergunninghouders asiel kunnen binnen drie maanden na verlening een verzoek indienen voor gezinshereniging. Migranten die op grond daarvan Nederland inreizen worden nareizigers genoemd. Zij vallen onder de categorie asielmigratie, net als asielzoekers en hervestigde vluchtelingen. Voor reguliere migranten en voor vergunninghouders asiel die langer dan drie maanden na verlenging een verzoek indienen voor gezinshereniging, geldt het reguliere beleid voor gezinshereniging.
Bron:
IND, standdatum september 2022.
346
Vraag
In hoeveel gevallen heeft de hoofddirecteur van de IND een verblijfsvergunning verleend op basis van schrijnendheid?
Antwoord
In de periode van 1 oktober 2021 tot 1 oktober 2022 is in twee zaken een verblijfsvergunning verleend op grond van een schrijnende situatie in de zin van artikel 3.6ba, eerste lid van het Vreemdelingenbesluit. Het betreft in totaal vijf personen.
347
Vraag
Hoeveel van het totaal aantal reguliere verblijfsprocedures wordt doorlopen door vreemdelingen die daarvoor ook (één of meerdere) asielprocedures hebben doorlopen?
Antwoord
In de periode van januari 2019 tot en met september 2022 zijn 7.930 reguliere aanvragen ingediend door vreemdelingen die eerder een asielaanvraag hebben ingediend. In dezelfde periode zijn 426.850 reguliere aanvragen ingediend door vreemdelingen die geen asielaanvraag hebben ingediend.
Bron:
IND, cijfers afgerond op tientallen.
348
Vraag
Hoeveel immigranten uit islamitische landen zijn vorig jaar tot Nederland toegelaten, uitgesplitst in aanvragen asiel en regulier? Hoe groot is dit aantal als de Europa-route wordt meegerekend?
Antwoord
Zoals vorig jaar is aangegeven, hanteren het CBS en de migratieketen geen lijst van «islamitische landen».53 Voor de beantwoording van eerdere Kamervragen in het kader van de JenV-begroting omtrent migratie uit «islamitische landen» is gebruik gemaakt van een lijst van landen waarvan de meerderheid van de inwoners zich tot het islamitische geloof rekent. Deze lijst is uitsluitend aangemaakt voor het beantwoorden van deze vragen en heeft zowel voor het CBS als voor de migratieketen geen inhoudelijke betekenis en is als zodanig ook niet geactualiseerd.
Op basis van de eerder gehanteerde lijst zijn van migranten uit deze landen in 2021 21.110 aanvragen om een eerste asielvergunning ingewilligd (inclusief nareis) en 23.320 aanvragen om een reguliere verblijfsvergunning ingewilligd.
Ten aanzien van deze aantallen wordt opgemerkt dat personen met de nationaliteit van een «islamitisch land» niet noodzakelijk zelf moslim zijn; terwijl immigranten uit een «niet-islamitisch land» het islamitisch geloof kunnen aanhangen. Op basis van het aantal immigranten uit een «islamitisch land» kunnen dus geen sluitende conclusies worden getrokken over het aantal moslims dat zich in Nederland vestigt. De zeggingskracht van de vorenstaande getallen is dus beperkt.
Bron:
– IND: cijfers afgerond op tientallen.
349
Vraag
Hoe vaak is door Machtiging tot Voorlopig Verblijf (MVV)-plichtige vreemdelingen in Nederland een aanvraag om een reguliere verblijfsvergunning ingediend, waarbij toch niet aan het MVV-vereiste is voldaan?
Antwoord
In 2021 zijn in totaal 12.480 aanvragen voor een reguliere verblijfsvergunning zonder MVV van MVV-plichtige vreemdelingen afgehandeld. Daarvan zijn 1.580 aanvragen afgewezen.
Redenen voor afwijzing van de aanvraag zijn – naast het niet voldoen aan het MVV-vereiste – bijvoorbeeld het niet hebben van voldoende en duurzame middelen van bestaan, het niet overleggen van de gevraagde bewijsstukken en documenten ten aanzien van de identiteit en nationaliteit en de (on)gehuwde relatie met de referent in Nederland.
Vrijstelling van het MVV-vereiste kan op diverse gronden worden verleend, bijvoorbeeld wanneer een vreemdeling in Nederland is geboren en ook de ouders in het bezit zijn van een geldige verblijfsvergunning. Ook vreemdelingen die in het bezit zijn van een geldige verblijfsvergunning van een ander Schengenland zijn onder voorwaarden vrijgesteld van het MVV-vereiste.
Een volledig overzicht van vrijstellingsgronden is te vinden op www.ind.nl/paginas/mvv-vrijstellingscategorieën.aspx.
350
Vraag
Hoeveel vreemdelingen zijn vorig jaar vrijgesteld van het MVV-vereiste en op welke gronden?
Antwoord
Over het verantwoordingsjaar 2021 zijn in totaal 12.480 aanvragen voor een reguliere verblijfsvergunning zonder MVV van MVV-plichtige vreemdelingen afgehandeld. Daarvan zijn 10.100 aanvragen ingewilligd. Dit betekent dat in deze 10.110 ingewilligde aanvragen de vreemdeling is vrijgesteld van het MVV-vereiste.
Deze vrijstelling kan op diverse gronden worden verleend, bijvoorbeeld wanneer een vreemdeling in Nederland is geboren en ook de ouders in het bezit zijn van een geldige verblijfsvergunning. Ook vreemdelingen die in het bezit zijn van een geldige verblijfsvergunning van een ander Schengenland zijn onder voorwaarden vrijgesteld van het MVV-vereiste. Een volledig overzicht van vrijstellingsgronden is te vinden op www.ind.nl/paginas/mvv-vrijstellingscategorieën.aspx. Het merendeel van deze gronden was aan de orde in het afgelopen jaar.
351
Vraag
Hoe vaak hebben kennismigranten vorig jaar een verblijfsvergunning gekregen en hoe vaak is verblijfsrecht van kennismigranten geweigerd of ingetrokken wegens fraude?
Antwoord
In 2021 hebben 20.650 kennismigranten een verblijfsvergunning gekregen.54
Het verblijfsrecht van kennismigranten is in 2021 in 70 gevallen geweigerd en in 1.120 gevallen ingetrokken, omdat niet (meer) aan één of meer voorwaarden van de betreffende regeling is voldaan.55 Te denken hierbij valt aan het niet (langer) voldoen aan het looncriterium, voortijdige beëindiging van het dienstverband/overplaatsing, of het verstrekken van onjuiste gegevens dan wel achterhouden van gegevens. Doordat er meerdere afdoeningsgronden mogelijk zijn, is op grond van bestaande registratie niet te genereren hoe vaak het verblijfsrecht van kennismigranten is geweigerd of ingetrokken specifiek wegens fraude.
352
Vraag
Hoe vaak is vorig jaar het verblijfsrecht ingetrokken van EU-onderdanen? Op welke gronden is dat gebeurd en hoe verhoudt dit aantal zich tot de intrekkingen in omliggende landen? Hoeveel van de betreffende EU-onderdanen hebben ons land aantoonbaar verlaten?
Antwoord
In 2021 is in circa 1.200 zaken het verblijf van een EU-burger beëindigd. In 250 zaken is het verblijf beëindigd en is vervolgens tot ongewenstverklaring overgegaan. In de overige 950 zaken is het verblijf beëindigd, omdat niet aan een of meerdere voorwaarden uit de Richtlijn vrij verkeer van personen is voldaan.
De redenen voor verblijfsbeëindiging zijn een beroep op de algemene middelen, openbare orde en veiligheid, volksgezondheid of vanwege rechtsmisbruik en fraude. Doordat meerdere afdoeningsgronden mogelijk zijn, is het op basis van bestaande registraties niet te bepalen op welke grond de intrekking heeft plaatsgevonden.
Inschrijving bij de IND is voor EU-burgers meestal niet verplicht.56 Wanneer EU-burgers de intentie hebben korter dan vier maanden in Nederland te blijven, hebben zij niet de verplichting om zich in te schrijven in de BRP. Dat betekent dat EU-burgers Nederland ook weer kunnen verlaten zonder dat zij zich hoeven af te melden bij de Nederlandse overheid. Het totaal aantal vertrokken EU-onderdanen zonder verblijfsrecht in Nederland is dan ook niet te genereren, omdat deze vreemdelingen niet allemaal in beeld zijn van de overheid.
Wel kan nagegaan worden hoeveel EU-onderdanen uit de caseload van DT&V Nederland hebben verlaten. In 2021 zijn circa 470 EU-burgers uit de caseload van DT&V aantoonbaar uit Nederland vertrokken, waarvan 430 via gedwongen vertrek. Over de intrekkingen in omliggende landen zijn geen gegevens bekend.
Bronnen:
– IND, cijfers afgerond op tientallen
– DT&V, cijfers afgerond op tientallen
353
Vraag
Hoe vaak is vorig jaar EU-verblijfsrecht gevraagd door partners en gezinsleden van EU-onderdanen die zelf geen EU-nationaliteit hadden? Hoeveel van deze aanvragen zijn ingewilligd?
Antwoord
In 2021 zijn in Nederland 6.660 aanvragen ingediend voor een EU-document door partners en familieleden van EU-onderdanen die zelf geen EU-nationaliteit hadden
In 2021 zijn in Nederland 5.150 aanvragen door partners en familieleden van EU-onderdanen die zelf geen EU-nationaliteit hadden ingewilligd.
Beide aantallen zijn inclusief de afdoening van de aanvragen derdelands verzorgende ouder bij Nederlands kind (arrest Chavez-Vilchez).
De aanvragen en de afgehandelde aanvragen betreffen niet noodzakelijkerwijs dezelfde procedures. Een aanvraag en de afhandeling daarvan hoeven niet in dezelfde periode te geschieden
354
Vraag
Hoeveel MOE-landers verblijven momenteel in Nederland en van hoeveel is door middel van registratie zeker dat ze hier zijn? Hoeveel van de in Nederland verblijvende MOE-landers zitten in sociale huurwoningen?
Antwoord
Arbeidsmigranten uit Midden- en Oost-Europa zijn EU-burgers en zij hoeven zich dus niet te laten registreren bij de IND. Ze worden alleen als ingezetene geregistreerd in de Basisregistratie Persoonsgegevens (BRP) wanneer ze zich kunnen inschrijven als inwoner van een gemeente. Het is daarom niet exact aan te geven hoeveel arbeidsmigranten uit Midden- en Oost-Europese landen in totaal momenteel in Nederland verblijven.
Ook kunnen zij voorkomen in het Register Niet Ingezetenen (RNI), als zij niet langer dan vier maanden in Nederland verblijven, waaraan overigens geen recht op reguliere huisvesting is verbonden.
Op 1 september 2022 stonden er 336.133 personen van de eerste generatie met een Midden- en Oost-Europese herkomst ingeschreven in de BRP als inwoner van Nederland. Het is niet mogelijk te specificeren waar deze personen verblijven en dus ook niet of zij in een sociale huurwoning verblijven.
Bron: CBS, voorlopige cijfers; zie http://opendata.cbs.nl/statline/#/CBS/nl/dataset/83482NED/table?dl=70842
355
Vraag
Hoe vaak zijn vorig jaar verblijfsdocumenten aangemerkt als verloren of gestolen? Hoe verhoudt dit zich tot het aantal verloren of gestolen paspoorten, waarbij rekening wordt gehouden met het aantal mensen dat dergelijke documenten bezit?
Antwoord
In 2021 zijn c.a. 6.890 aanvragen ontvangen voor het vervangen van het verblijfsdocument vanwege verlies of diefstal. Het totaal aantal geldige verblijfsdocumenten kan niet uit de beschikbare gegevenssystemen worden gegenereerd. Op de vraag hoe dit zich verhoudt tot het aantal verloren of gestolen paspoorten is derhalve geen antwoord te geven.
Bron:
– IND, cijfers afgerond op tientallen
356
Vraag
Hoe vaak is vorig jaar een verblijfsvergunning ingetrokken? Op welke gronden is dat gebeurd?
Antwoord
In 2021 zijn 10.780 reguliere en 190 asielvergunningen ingetrokken. In de tabel in de bijlage is het aantal ingetrokken verblijfsvergunningen weergegeven.
De IND trekt een reguliere verblijfsvergunning in om verschillende redenen.57 Dit kan onder andere zijn omdat iemand een beroep op bijstand doet, iemand niet meer voldoet aan de voorwaarden voor het verblijfsdoel of dat iemand bijvoorbeeld uit Nederland is vertrokken voordat diens verblijfsvergunning is verlopen.
Een asielvergunning kan worden ingetrokken indien de vreemdeling onjuiste gegevens heeft verstrekt of gegevens heeft achtergehouden, de vreemdeling een gevaar voor de openbare orde of nationale veiligheid is en als de vreemdeling zijn hoofdverblijf heeft verplaatst. Een asielvergunning voor bepaalde tijd kan daarnaast nog worden ingetrokken als de grond voor verlening is komen te vervallen.
Zoals vermeld in de Staat van Migratie 2022 zijn in 2021 circa 20 asielvergunning ingetrokken op grond van openbare orde. In de eerste zes maanden van 2022 zijn circa 10 asielvergunningen ingetrokken op grond van de openbare orde.
Voor de overige gronden zijn uit de geautomatiseerde gegevenssystemen van de IND geen betrouwbare cijfers te genereren op basis van welke gronden de verblijfsvergunningen zijn ingetrokken, omdat een vergunning om meerdere redenen kan worden ingetrokken.
Bron:
– IND, cijfers afgerond op tientallen
– Staat van Migratie 2022 (Tweede Kamer, vergaderjaar 2021–2022, 30 573, nr 190)
357
Vraag
Hoe vaak wordt een aanvraag om een verblijfsvergunning afgewezen vanwege in het land van herkomst gepleegde misdrijven (openbare orde)?
Antwoord
Een aanvraag om een verblijfsvergunning kan worden afgewezen op grond van strijd met de openbare orde. Het is voor de afwijzing niet relevant of het misdrijf in Nederland of een ander land is gepleegd. De plaats waar het misdrijf is gepleegd wordt echter niet door de IND geregistreerd. Voor de reguliere verblijfsdoelen kan niet uit de IND-systemen worden gehaald of een aanvraag is afgewezen op grond van de openbare orde.
Wel kan het totaal aantal afgewezen asielvergunningen op grond van openbare orde worden genoemd. In de eerste zes maanden van 2022 zijn er op grond van de openbare orde ca. 10 asielaanvragen afgewezen. In 2021 zijn ca. 20 asielzaken afgewezen op grond van de openbare orde, in 2020 waren dit ca. 30 zaken.
Voorts is in 2021 is op 16 vreemdelingen artikel 1F van het Vluchtelingenverdrag van toepassing verklaard.
Bronnen:
– De Staat van Migratie 2022 (Tweede Kamer, vergaderjaar 2021–2022, 30 573, nr 190)
– Kamerbrief «Nederlandse aanpak van internationale misdrijven in 2021» (Tweede Kamer, vergaderjaar 2021–2022, 35 925-VI, nr. 158)
358
Vraag
Hoe wordt gecontroleerd of asielzoekers in het land van herkomst geen misdrijven hebben gepleegd?
Antwoord
Bij de asielaanvraag dient de vreemdeling (van 12 jaar en ouder) een antecedentenverklaring in te vullen waarin hij verklaart zich niet schuldig te hebben gemaakt aan het begaan van strafbare feiten. Als hij dit niet kan, moet hij aangeven welke strafbare feiten hij heeft begaan. Aan het begin van de asielprocedure wordt standaard het register op signaleringen van de Schengenlanden gecheckt. Indien de vreemdeling als gesignaleerd geregistreerd staat, wordt altijd navraag gedaan bij de lidstaat naar de reden van signalering en wordt eventueel vonnis opgevraagd. Er zijn geen registers om te bekijken of er een asielzoeker veroordeeld is in andere landen tenzij de asielzoeker is gesignaleerd in een van de registers die betrekking hebben op grenscontroles. Daarnaast maakt een toets aan artikel 1F van het Vluchtelingenverdrag onderdeel uit van de asielprocedure. Voor alle asielzoekers geldt dat de IND een screening uitvoert na de aanmeldfase van het asielproces. Bij deze screening is er specifieke aandacht voor o.a. signalen die kunnen wijzen op ernstige internationale misdrijven (1F). Bij aanwijzingen dat iemand zich schuldig heeft gemaakt aan voornoemde misdrijven wordt een 1F-onderzoek opgestart door Unit 1F. Naast deze screening, kunnen er ook tijdens de procedure signalen bij de IND binnenkomen waaruit 1F-indicaties naar voren komen (klik- of tipbrieven van burgers, slachtoffers/getuigen van 1F-misdrijven, meldingen vanuit de migratieketen), waarna een 1F-onderzoek kan worden gestart.
359
Vraag
Hoe vaak is actief (door de Vreemdelingendienst) gecontroleerd of bezitters van verblijfsvergunningen nog aan de gestelde voorwaarden voldoen (zoals in Nederland (samen)wonen)? Hoe verhoudt het aantal controles zich tot voorgaande jaren?
Antwoord
Er bestaan verschillende instrumenten om na te gaan of vergunninghouders nog voldoen aan de voorwaarden voor hun verblijf in Nederland. Naast de door de IND uitgevoerde administratieve controles in de systemen, voert de Afdeling Vreemdelingenpolitie, Identificatie en Mensenhandel (AVIM) van de politie in het kader van het binnenlands vreemdelingentoezicht persoonsgerichte controles uit om na te gaan of vreemdelingen nog voldoen aan de vereisten voor vergunningverlening. De AVIM voert deze controles onder meer uit op verzoek van de IND wanneer sprake is van indicaties van fraude of misbruik of van het niet naleven van de aan de afgegeven vergunning gestelde vereisten bij gezinsmigratie.
De tabel in de bijlage geeft het totaal aantal persoonsgerichte controles weer vanuit de AVIM in de periode 2015 tot en met 2021, uitgevoerd in het kader van het binnenlands vreemdelingentoezicht. Uit de geautomatiseerde data systemen van de migratieketen is niet op te maken in hoeveel gevallen het hierbij een persoonsgerichte controle bij een vergunninghouder betreft.
De afname van het aantal controles in de periode 2015 tot en met 2017 is veroorzaakt door een combinatie van factoren, waaronder de toegenomen prioriteit voor de bestrijding van mensenhandel en -smokkel, de hoge instroom van asielzoekers in 2015 en 2016 en de extra aandacht en capaciteit voor nationale veiligheid in de migratieketen. In 2018 steeg het aantal persoonsgerichte controles weer. Vanwege de COVID-19-pandemie zijn er minder controles uitgevoerd in 2020 en 2021, omdat er tijdelijk geen controles aan huis werden gedaan, vanwege de toen geldende veiligheidsoverwegingen in relatie tot COVID-19. Het personeel is op een alternatieve manier ingezet, onder andere met een adviserende taak bij de binnengrenzen met België en Duitsland. Later dat jaar zijn die controles wel weer opgepakt, met de nodige beschermingsmiddelen. De persoonsgerichte controles zijn de afgelopen jaren effectiever geworden door meer informatiegestuurd te werken.
Zie tabel in de bijlage voor de persoonsgerichte controles van 2015 t/m 2021.
Bronnen:
2015 t/m 2018 Rapportage vreemdelingenketen
2019 t/m 2021 Staat van Migratie 2022
Cijfers afgerond op tientallen
360
Vraag
Hoe vaak worden tijdelijke asielvergunningen niet verlengd of omgezet in vergunningen voor onbepaalde tijd?
Antwoord
Van de 32.570 afgehandelde aanvragen voor een verblijfsvergunning asiel voor onbepaalde tijd c.q. voor verlenging van de geldigheidsduur van de verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd die in 2021 door de IND zijn beoordeeld, zijn er 400 afgewezen en 2.050 niet inhoudelijk afgedaan (bijvoorbeeld verkeerd of te vroeg ingediend, dubbele aanvraag).
Volledigheidshalve wordt opgemerkt dat vreemdelingen die in het bezit zijn van een asielvergunning voor bepaalde tijd in sommige gevallen om hen moverende redenen geen aanvraag doen voor verlenging of omzetting naar een verblijfsvergunning voor onbepaalde tijd, bijvoorbeeld omdat zij reeds genaturaliseerd zijn of niet meer in Nederland woonachtig zijn. Deze zaken zijn niet in voornoemde aantallen opgenomen.
Bron:
IND, cijfers afgerond op tientallen.
361
Vraag
Wat is het totaal aantal vreemdelingen dat op basis van een verblijfsvergunning asiel in Nederland verblijft, uitgesplitst in verblijfsvergunningen voor bepaalde en onbepaalde tijd?
Antwoord
Op 1 oktober 2022 waren er 126.460 vreemdelingen die bij de IND geregistreerd staan met een verblijfstitel voor een verblijfsvergunning asiel. Daarvan stonden 95.350 vreemdelingen geregistreerd met een verblijfstitel voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd en 31.110 vreemdelingen met een verblijfstitel voor een verblijfsvergunning asiel voor onbepaalde tijd.
362
Vraag
Hoeveel vreemdelingen zijn dit jaar aantoonbaar teruggekeerd, uitgesplitst in zelfstandig en gedwongen vertrek? Hoeveel vreemdelingen zijn zelfstandig zonder toezicht vertrokken? Kunnen deze aantallen worden afgezet tegen de terugkeercijfers van 2010 tot en met 2021?
Antwoord
De inzet van het kabinet is om vreemdelingen zoveel mogelijk zelfstandig te laten vertrekken. In 2022, tot en met augustus, zijn ongeveer 12.290 vreemdelingen die niet in Nederland mochten blijven vertrokken. Dit zijn niet alleen afgewezen asielzoekers maar ook mensen van wie de vergunning is ingetrokken of niet meer geldig is en vreemdelingen die nooit een verblijfsvergunning hebben aangevraagd. Daarvan zijn ongeveer 4.950 vreemdelingen zelfstandig vertrokken en ongeveer 1.860 vreemdelingen gedwongen. Ca. 5.490 vreemdelingen zijn zelfstandig zonder toezicht vertrokken.
Zie voorts de tabel zoals opgenomen in de bijlage.
363
Vraag
Hoeveel landen weigeren het toelaten van onderdanen in het kader van het terugkeer- en uitzettingsbeleid? Welke landen zijn dat?
Antwoord
Het merendeel van de herkomstlanden heeft geen principiële bezwaren tegen gedwongen terugkeer en werkt daar aan mee. Een aantal landen weigert mee te werken aan gedwongen terugkeer. Daarnaast is er een aantal landen dat veel voorwaarden en vragen opwerpt, of juist niet reageert op verzoeken tot terugname van eigen onderdanen, zodat er feitelijk gesproken kan worden van tegenwerking. Bij veel landen kent medewerking een wisselend beeld: perioden van relatief voldoende medewerking worden afgewisseld door perioden met minder medewerking. Waar de samenwerking stokt, zetten Nederland en de EU uitdrukkelijk in op het komen tot effectieve werkafspraken. Voor een aantal voor Nederland relevante landen geldt, dat de afgelopen jaren een structureel beeld laten zien van tekortschietende samenwerking op gedwongen terugkeer, dit geldt bijvoorbeeld voor Ethiopië, Irak, Iran en Somalië.
364
Vraag
Hoe vaak heeft u negatieve prikkels aangewend om landen van herkomst te bewegen tot het terugnemen van onderdanen? Welke sancties zijn er uitgevoerd?
Antwoord
Het kabinet zet in op brede partnerschappen met belangrijke landen van herkomst en transit, zowel bilateraal als in Europees verband. Het kabinet steunt een integrale aanpak van migratie en zet zich ervoor in om alle relevante instrumenten vanuit de brede relatie te betrekken. Een belangrijk instrument daarbij is artikel 25bis van de Visumcode wat positieve en negatieve visummaatregelen mogelijk maakt afhankelijk van de mate van medewerking aan terugkeer. Dit instrument wordt ook ingezet op Europees niveau als negatieve prikkel in dialoog met landen van herkomst die niet meewerken aan terugkeer op basis van een jaarlijks rapport.
365
Vraag
Hoeveel vreemdelingen zijn dit jaar (tot nu toe) gedwongen teruggestuurd naar Marokko? Wat is de reden van gedwongen terugkeer? Hoe vaak had gedwongen terugkeer moeten plaatsvinden, maar is dit niet gelukt? Wat is de reden voor deze mislukking en wat heeft u gedaan om dit te corrigeren?
Antwoord
In 2022 t/m september zijn circa 130 Marokkanen gedwongen uitgezet. Hiervan zijn circa 110 Marokkanen uitgezet vanuit vreemdelingenbewaring en circa 20 direct vanuit strafrechtelijke detentie. In de meeste gevallen (circa 100) betrof het gedwongen overdrachten op basis van een Dublinclaim. Ongeveer 10 Marokkanen zijn gedwongen teruggekeerd naar Marokko. In dezelfde periode zijn circa 60 Marokkanen met onbekende bestemming vertrokken na opheffing van de vreemdelingenbewaring.
Vreemdelingenbewaring van Marokkaanse vreemdelingen zonder geldige reisdocumenten ter fine van uitzetting was sinds april 2021 niet mogelijk, als gevolg van een uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin werd overwogen dat zicht op uitzetting naar Marokko binnen een redelijke termijn ontbrak. De afgelopen tijd is door een geïntensiveerde migratiedialoog tussen Nederland en Marokko een verbetering te zien in de samenwerking op terugkeer. Begin september hebben de Marokkaanse autoriteiten in Rabat van ongeveer 110 vreemdelingen de Marokkaanse nationaliteit bevestigd. Daarnaast zijn in 2022 tot en met september circa 10 laissez-passers ontvangen. Als gevolg hiervan wordt sinds 15 september jl. weer zicht op uitzetting naar Marokko binnen een redelijke termijn aangenomen. Dit betekent dat, als aan de overige gronden daarvoor wordt voldaan, Marokkaanse vreemdelingen zonder rechtmatig verblijf in vreemdelingenbewaring kunnen worden gezet ter fine van uitzetting.
In algemene zin doen zich als gevolg van de coronapandemie bij het realiseren van vertrek nog wel beperkingen voor (zoals met name de weigering van vreemdelingen om medewerking te verlenen aan een PCR-test), waardoor minder vreemdelingen Nederland aantoonbaar verlaten. Dit geldt ook voor terugkeer naar Marokko.
366
Vraag
Hoeveel vreemdelingen zijn dit jaar in vreemdelingenbewaring geplaatst en hoeveel van deze vreemdelingen hebben Nederland daadwerkelijk verlaten? Hoe verhoudt dit zich tot voorgaande jaren?
Antwoord
In 2022 tot en met september zijn circa 2.185 vreemdelingen in bewaring gesteld. Van de vreemdelingen van wie in die periode de bewaring werd opgeheven hebben circa 1.090 vreemdelingen Nederland aantoonbaar verlaten.
In heel 2021 zijn circa 3.200 vreemdelingen in bewaring gesteld. Van de vreemdelingen van wie in dat jaar de bewaring werd opgeheven hebben circa 1.500 vreemdelingen Nederland aantoonbaar verlaten.
In heel 2020 zijn circa 2.565 vreemdelingen in bewaring gesteld. Van de vreemdelingen van wie in dat jaar de bewaring werd opgeheven hebben circa 1.555 vreemdelingen Nederland aantoonbaar verlaten.
367
Vraag
Hoeveel van de vreemdelingen die het afgelopen jaar in vreemdelingendetentie hebben gezeten, zijn daar meer dan één keer vastgezet?
Antwoord
In 2021 hebben circa 2.990 unieke vreemdelingen in vreemdelingenbewaring gezeten. Onder hen bevinden zich circa 190 vreemdelingen die in 2021 meer dan één keer in vreemdelingenbewaring hebben verbleven.
In 2022 t/m augustus hebben circa 1.840 unieke vreemdelingen in vreemdelingenbewaring gezeten. Onder hen bevinden zich circa 160 vreemdelingen die in 2022 meer dan één keer in vreemdelingenbewaring hebben verbleven.
368
Vraag
Hoe vaak moet de Dienst Terugkeer en Vertrek (DT&V) een geplande uitzetting afbreken als gevolg van geweld, misdragingen, intimidaties of andere manieren van frustratie van het terugkeerproces? Welke kosten brengen deze wandaden met zich mee?
Antwoord
In 2021 zijn circa 50 vluchten geannuleerd doordat de vreemdeling zich heeft verzet tegen het vertrek. In 2022 (tot en met september) waren dit circa 90 vluchten. De kosten van iedere uitzetting en annulering verschilt per individuele casus en is afhankelijk van een combinatie van diverse factoren. Ook zijn er meerdere ketenpartners bij betrokken, zoals de KMar en de Dienst Vervoer en Ondersteuning. Daarom is er geen specifieke informatie beschikbaar over de kosten van annuleringen als gevolg van fysiek verzet van vreemdelingen. In het kader van kostenbesparing worden waar mogelijk flexibele tickets geboekt.
369
Vraag
Hoeveel vertrekplichtige gezinnen zijn vanuit de gezinslocaties daadwerkelijk teruggekeerd naar de landen van herkomst? Hoe verhoudt het aantal teruggekeerde gezinnen zich tot de resultaten van de afgelopen jaren?
Antwoord
Vanuit de gezinslocaties zijn in 2022 (tot en met september) circa 10 vreemdelingen behorend tot een gezin zelfstandig teruggekeerd naar het land van herkomst. Er zijn geen personen behorend tot een gezin uitgezet naar het land van herkomst vanuit vreemdelingenbewaring aansluitend op het verblijf in een gezinslocatie.
In 2021 zijn circa 35 vreemdelingen behorend tot een gezin zelfstandig teruggekeerd naar het land van herkomst. Er zijn circa 10 personen behorend tot een gezin uitgezet naar het land van herkomst vanuit vreemdelingenbewaring aansluitend op het verblijf in een gezinslocatie.
In 2020 zijn circa 70 vreemdelingen behorend tot een gezin zelfstandig teruggekeerd naar het land van herkomst. Er zijn circa 10 personen behorend tot een gezin uitgezet naar het land van herkomst vanuit vreemdelingenbewaring aansluitend op het verblijf in een gezinslocatie.
In 2019 zijn circa 85 vreemdelingen behorend tot een gezin zelfstandig teruggekeerd naar het land van herkomst. Er zijn circa 20 personen behorend tot een gezin uitgezet naar het land van herkomst vanuit vreemdelingenbewaring aansluitend op het verblijf in een gezinslocatie.
370
Vraag
Hoeveel vertrekplichtige vreemdelingen zijn na hun verblijfsprocedure(s) toch niet uit Nederland vertrokken of hebben hun vertrekplicht genegeerd? Hoe verhoudt dit percentage zich tot andere EU-lidstaten?
Antwoord
Inzet van de overheid is dat vreemdelingen, die niet (langer) in Nederland mogen blijven, terugkeren. Wanneer van de mogelijkheid tot zelfstandig vertrek geen gebruik is gemaakt, kan worden ingezet op gedwongen terugkeer. Bij een deel van de vreemdelingen is sprake van niet-aantoonbaar vertrek. Zij onttrekken zich aan het zicht van de overheid. Er is dan niet te zeggen waar zij verblijven.
Om beter zicht te krijgen op de kenmerken van de verschillende groepen vreemdelingen die met onbekende bestemming vertrekken en van hun reis voor en na hun verblijf in de COA-opvang is in 2021 een data-analyse uitgevoerd door de Analyse Proeftuin Migratieketen van het Ministerie van Justitie en Veiligheid. Daarbij is gekeken naar het vertrek met onbekende bestemming van asielzoekers uit de COA-opvang in de jaren 2015 tot en met 2020. Over de uitkomst van dit onderzoek is uw Kamer bij brief van 20 december 2021 geïnformeerd.
Het WODC heeft daarnaast een inschatting gemaakt van het aantal in Nederland onrechtmatig verblijvende vreemdelingen in de periode van medio 2017 tot medio 2018. Uit dit onderzoek, dat in oktober 2020 is afgerond, blijkt dat de omvang van de populatie onrechtmatig in Nederland verblijvende vreemdelingen in de periode van medio 2017 tot medio 2018 waarschijnlijk tussen de circa 23.000 en circa 58.000 vreemdelingen ligt.
Over het aantal onrechtmatig verblijvende vreemdelingen in andere EU-lidstaten zijn geen gegevens beschikbaar.
371
Vraag
Hoeveel vreemdelingen bevinden zich zonder verblijfsrecht in Nederland maar worden op grond van artikel 3 EVRM niet uitgezet?
Antwoord
Voor vreemdelingen met een 1F-status wordt door DT&V bijgehouden indien deze op grond van artikel 3 EVRM niet kunnen worden uitgezet. Artikel 3 EVRM is een absoluut verbod op uitzetting naar een land waar een persoon een reëel risico loopt op foltering of onmenselijke of vernederende behandeling of bestraffing. Echter, op de vreemdeling rust dan nog steeds de verplichting Nederland te verlaten. In die gevallen wordt bezien of vertrek naar een ander land mogelijk is. Ook kan het zijn dat het 3 EVRM-beletsel na verloop van tijd vanwege gewijzigde omstandigheden niet langer van toepassing is. Hiervan kan bijvoorbeeld sprake zijn als de veiligheidssituatie in het land van herkomst verbetert.
Zoals in de Rapportagebrief Internationale Misdrijven 202158 aangegeven bedroeg het aantal vreemdelingen met een 1F-status in de werkvoorraad van de DT&V eind 2021 circa 105. Bij circa 75 van deze dossiers is ook sprake van niet-verwijderbaarheid vanwege artikel 3 EVRM. De verblijfplaats is afhankelijk van de persoonlijke situatie van de vreemdeling. Niet verwijderbare vreemdelingen met een 1F-status kunnen verblijven op een COA-locatie of in een gemeente, maar ook in strafrechtelijke of vreemdelingrechtelijke detentie.
Ten aanzien van de overige categorieën vreemdelingen in de werkvoorraad van DT&V kan niet uit de systemen gegenereerd worden of er sprake is van een 3 EVRM-beletsel. Dit kan gaan om een beperkte groep personen die vanwege gepleegde strafbare feiten geen asielstatus (meer) hebben.
Het totaal aantal vreemdelingen dat zich zonder verblijfsrecht in Nederland bevindt en op grond van artikel 3 EVRM niet naar het land van herkomst kan worden uitgezet, is niet als zodanig uit de systemen van de migratieketen te genereren. De Nederlandse overheid heeft immers geen zicht op vreemdelingen die weliswaar in Nederland zijn, maar zich aan het vreemdelingentoezicht onttrekken.
372
Vraag
Hoeveel criminele vreemdelingen bevinden zich zonder verblijfsrecht in Nederland? Hoeveel daarvan kunnen niet worden uitgezet en waarom niet? Hoeveel daarvan zitten in (vreemdelingen)bewaring?
Antwoord
De overheid en daarmee ook de migratieketen heeft geen zicht op alle vreemdelingen die zich illegaal in Nederland bevinden. Dit is inherent aan illegaal verblijf. Vreemdelingen die zich illegaal in Nederland bevinden en in aanraking komen met het strafrecht worden door de strafrechtketen echter overgedragen aan DT&V, conform de afspraken in de ketenprocesbeschrijving Vreemdelingen in de Strafrechtketen.59
Op 30 september 2022 had de DT&V circa 740 zogeheten VRIS-ers in de caseload. Nagenoeg alle VRIS-ers bevonden zich op een DJI-locatie, de meesten voor het uitzitten van een (preventieve) straf of maatregel en circa 10 VRIS-ers zaten in vreemdelingenbewaring.
In beginsel wordt in al deze zaken gewerkt aan terugkeer. In 2022 tot en met september zijn circa 710 VRIS-vreemdelingen uit de caseload van de DT&V vertrokken, waarvan circa 510 (71%) aantoonbaar en circa 210 (29%) zelfstandig zonder toezicht. In heel 2021 lag het percentage aantoonbaar vertrek van VRIS-ers ook op 71%.
Het slagen van uitzetting is afhankelijk van meerdere factoren, waaronder het beschikbaar zijn van reisdocumenten, informatie over identiteit en nationaliteit en de mate van medewerking door landen van herkomst. Daarnaast doen zich als gevolg van de coronapandemie bij het realiseren van vertrek veel beperkingen voor (zoals vluchtbeletselen en de weigering van vreemdelingen om medewerking te verlenen aan een PCR-test), waardoor vanaf 2020 minder vreemdelingen Nederland aantoonbaar verlaten.
373
Vraag
Hoeveel dossiers van vreemdelingen zijn dit jaar en vorig jaar overgedragen aan de DT&V en welk deel hiervan betreft vreemdelingen die een reguliere verblijfsprocedure hebben doorlopen?
Antwoord
In 2021 zijn circa 13.830 dossiers overgedragen aan de DT&V. In 2022 tot en met september zijn circa 8.700 dossiers overgedragen aan de DT&V. In de registratie van de DT&V wordt geen onderscheid gemaakt naar de verblijfsrechtelijke achtergrond van een vreemdeling omdat dit niet relevant is in het kader van terugkeer. Het gaat bij terugkeer enkel om het feit dat vreemdelingen niet (langer) in Nederland mogen blijven.
374
Vraag
Hoeveel (gewelds-) incidenten vonden er afgelopen jaar plaats in de centra voor vreemdelingendetentie in Rotterdam, Zeist en Schiphol? Om wat voor incidenten gaat dit, welke straffen zijn hiervoor opgelegd en hoeveel vreemdelingen zijn als gevolg hiervan uit Nederland verwijderd?
Antwoord
In 2021 hebben in de detentiecentra voor vreemdelingenbewaring in Rotterdam, Zeist en Schiphol ca. 80 geweldsincidenten plaatsgevonden. In 2022 t/m augustus hebben in de detentiecentra voor vreemdelingenbewaring in Rotterdam, Zeist en Schiphol ca. 50 geweldsincidenten plaatsgevonden. De gemiddelde bezetting lag in 2021 met ca. 240 ongeveer 20 hoger dan de gemiddelde bezetting in 2022 t/m augustus (ca. 220).
In 2021 ging het in ca. 57% van de gevallen om fysiek geweld tussen ingeslotenen onderling en in ca. 43% van de gevallen om fysiek geweld tegen personeel. In alle gevallen werden de vreemdelingen in afzondering geplaatst, waarvan ca. 18% op eigen cel.
In 2022 t/m augustus ging het in ca. 43% van de gevallen om fysiek geweld tussen ingeslotenen onderling en in ca. 57% van de gevallen om fysiek geweld tegen personeel. In 2022 t/m augustus werd 1 x een waarschuwing gegeven; in alle andere gevallen werden de vreemdelingen in afzondering geplaatst, waarvan ca. 26% op eigen cel.
Hoeveel van deze specifieke groep vreemdelingen ook zijn uitgezet, kan niet uit de systemen worden afgeleid. In algemene zin is het zo dat in 2022 tot en met september circa 2.185 vreemdelingen in bewaring zijn gesteld, en van de vreemdelingen van wie in die periode de bewaring werd opgeheven hebben circa 1.090 vreemdelingen Nederland aantoonbaar verlaten (zie ook het antwoord op vraag 366).
375
Vraag
Van hoeveel vreemdelingen die in het Basisregistratie Personen (BRP) staan ingeschreven hebben gemeenten het vermoeden dat zij feitelijk niet op dit adres of in Nederland verblijven? Welk aandeel hiervan is het verblijfsrecht ingetrokken?
Antwoord
Op peildatum 9 oktober 2022 woonden ca 9.430 personen in Nederland op een adres dat op dat moment in onderzoek was door gemeenten. Het betreft hier alle personen, ongeacht nationaliteit. Ca 3.620 personen hiervan hebben een niet-Nederlandse nationaliteit (al deze cijfers zijn afgerond op tientallen). Het feit dat een adres in onderzoek is, betekent niet per definitie dat een gemeente eraan twijfelt of de betrokkene op het adres woont. Wel dat de gemeente in deze gevallen twijfelt aan de correctheid van een of meer gegevens in het opgegeven adres. Dat kan bijvoorbeeld ook de schrijfwijze van de straatnaam zijn of een eventuele toevoeging bij het huisnummer. Het zal echter in veruit de meeste gevallen gaan over twijfel over wie er op dat adres woont. Het CBS kan niet aangeven van welk deel van deze groep de verblijfsvergunning is ingetrokken.
Bron: CBS
376
Vraag
Welke organisaties in Nederland houden zich bezig met de behartiging van belangen van vreemdelingen en worden gesubsidieerd door de Nederlandse overheid? Hoeveel gemeenschapsgeld ontvangen zij, uitgesplitst naar subsidies door het Rijk en gemeenten?
Antwoord
JenV subsidieert een aantal organisaties die zich inzet voor de belangen van vreemdelingen. Die inzet is breder dan belangenbehartiging. In de tabel in de bijlage is weergegeven met welke organisaties JenV op dit moment een subsidierelatie heeft in het kader van migratie. JenV houdt geen overzicht bij van de subsidierelaties die gemeenten of andere onderdelen van het Rijk hebben met organisaties.
Voor het Nationaal Programma Oekraïense Vluchtelingen is voorzien in 22,1 mln. aan subsidies voor niet-gouvernementele organisaties t.b.v. de eerste twee kwartalen van 2023. Onder andere het Nederlandse Rode Kruis, Vluchtelingenwerk Nederland en RefugeehomeNL ontvangen een subsidie uit dit budget.
377
Vraag
Welke organisaties in Nederland houden zich bezig met de begeleiding van vreemdelingen naar het land van herkomst? Hoeveel gemeenschapsgeld ontvangen zij en hoeveel vreemdelingen laten zij terugkeren?
Antwoord
Vanuit de rijksoverheid wordt de begeleiding van vreemdelingen naar het land van herkomst georganiseerd door, of in afstemming met de DT&V. Ook worden er verschillende projecten gefinancierd met middelen van het Ministerie van J&V en het Ministerie van BZ. Op dit moment worden, naast de begeleiding van de DT&V, projecten uitgevoerd op het terrein van terugkeer van vreemdelingen naar landen van herkomst door de Internationale Organisatie voor Migratie (IOM), VluchtelingenWerk Nederland, Barka Nederland, Goedwerk Foundation, Stichting Rotterdams Ongedocumenteerden Steunpunt (ROS), Solid Road en Stichting Wereldwijd. Daarnaast is het mogelijk dat er andere organisaties actief zijn op dit gebied, op lokaal niveau bijvoorbeeld in samenwerking met gemeenten, waar de rijksoverheid niet bij betrokken is. Het is in de eerste plaats de verantwoordelijkheid van de vreemdeling om Nederland te verlaten wanneer er geen recht op verblijf is. De vreemdeling is daarbij vrij om gebruik te maken van iedere mogelijke ondersteuning.
In de tabel in de bijlage treft u een specificatie van de begrote uitgaven en terugkeerders in 2023.
Vanuit de Europese Unie worden uit hoofde van het Asiel, Migratie en Integratiefonds (AMIF) eveneens subsidies verleend voor de doelstellingen «Asiel en Opvang», «Integratie» en «Terugkeer». De Nationale Enveloppe AMIF voor de programmaperiode 2021–2027 bedraagt voor Nederland ca. 207 miljoen euro. Hiervan is 30% gealloceerd voor de doelstelling Terugkeer, de subsidiënten in deze zijn de Dienst Terugkeer en Vertrek (20%) en de Internationale Organisatie voor Migratie (10%). Nadere informatie over het AMIF is te vinden op: https://www.uitvoeringvanbeleidszw.nl/subsidies-en-regelingen/asiel-migratie-en-integratiefonds-amif
378
Vraag
In welke gemeenten wordt opvang verleend aan uitgeprocedeerde vreemdelingen? Kunt u een overzicht geven van alle locaties, en hierbij aangeven of, en zo ja, hoeveel vreemdelingen aantoonbaar zijn vertrokken vanuit deze locaties? Welke kosten werden hiervoor uitgetrokken?
Antwoord
Voor zover bekend wordt onderdak geboden aan uitgeprocedeerde vreemdelingen in de pilot- voorzieningen in het kader van het programma Landelijke Vreemdelingen Voorziening (LVV) en in de nog resterende bed-bad-brood-voorzieningen.
Wat betreft de voorzieningen in het kader van het programma LVV gaat het om locaties in de gemeenten Amsterdam, Eindhoven, Groningen, Rotterdam en Utrecht. Vanuit deze voorzieningen zijn t/m 31 juli 2022 in totaal 1371 personen uitgestroomd. Voor 770 hiervan werd een (bestendige of semi-bestendige) oplossing voor hun situatie gevonden. Hiervan gold voor 118 personen dat zij zelfstandig uit Nederland zijn vertrokken.
Omdat de begeleidingstrajecten per geval kunnen verschillen in opzet en duur is er geen overzicht te geven van de kosten per traject. In de periode 2019 – 2021 ontvingen de betreffende gemeenten gezamenlijk een bedrag variërend van 14,1 tot 14,8 mln euro per jaar voor de kosten van onderdak en begeleiding van alle trajecten in de LVV, deels gefinancierd door het Rijk en deels door de gemeenten.
Wat betreft de bed-bad-brood-voorzieningen is er momenteel geen actueel beeld van het precieze aantal vreemdelingen waaraan onderdak wordt geboden en/of die zijn vertrokken. Het actuele aantal personen dat in een bed-bad-brood voorziening verblijft wordt momenteel in kaart gebracht en zal voor het einde van het jaar bekend zijn.
379
Vraag
Welke gemeenten kennen een subsidieregeling voor bijstand aan uitgeprocedeerde vreemdelingen? Hoe hoog is deze per gemeente en met welk doel worden deze verstrekt?
Antwoord
Mij is niet bekend of en welke gemeenten een subsidieregeling voor bijstand aan uitgeprocedeerde vreemdelingen verstrekken.
Door de pilotgemeenten in het kader van het programma Landelijke Vreemdelingen Voorziening wordt wel leefgeld aan de deelnemers verstrekt. Het gaat om de gemeenten Amsterdam, Eindhoven, Groningen, Rotterdam en Utrecht. De hoogte van het leefgeld verschilt per gemeente en varieert tussen 40 en 60 euro per week voor deelnemers die in een onderdakvoorziening van de gemeente en/of NGO verblijven. Het leefgeld is bedoeld voor eten en drinken, kleding, verzorgingsproducten en telefoon- en reiskosten.
Het is mij niet bekend welke gemeenten met een bed-bad-brood voorziening leefgeld verstrekken aan uitgeprocedeerde vreemdelingen.
380
Vraag
Hoeveel vluchtelingen hebben de Arabische golfstaten, zoals Qatar, Dubai en de Verenigde Arabische Emiraten, opgenomen?
Antwoord
Volgens UNHCR werden in 2021 25.000 personen opgevangen in de zes golfstaten (vluchtelingen, asielzoekers en «others of concern to UNHCR»).
In 2021 zijn door de golfstaten 197 personen erkend als vluchteling: door Saudi-Arabië 67, door de Verenigde Arabische Emiraten 84, door Kuwait 36, door Qatar 5 en door Bahrein 5.
381
Vraag
Hoeveel asielzoekers zijn het afgelopen jaar teruggestuurd naar een andere EU-lidstaat in het kader van de Dublinverordening? Hoeveel Dublinclaimanten waren er?
Antwoord
In 2021 zijn, zoals ook uit de Staat van Migratie 2022 blijkt, vanuit de caseload van de DT&V circa 850 vreemdelingen aantoonbaar vertrokken (zelfstandig of gedwongen) naar een andere EU-lidstaat in het kader van de Dublinverordening.
In 2021 zijn circa 3.210 vreemdelingen met een Dublinclaim ingestroomd in de caseload van DT&V.
De uitstroomcijfers zijn niet rechtstreeks te relateren aan de instroomcijfers. Een Dublinclaimant kan bijvoorbeeld eind 2021 de caseload van DT&V instromen, en pas in 2022 de caseload van DT&V uitstromen.
382
Vraag
Hoeveel Dublinclaims heeft Nederland de afgelopen vijf jaar ingediend en bij welke EU-landen? Wat is het inwilligingspercentage van deze take charge claims van de betreffende landen? Hoe vaak worden deze claims geweigerd, uitgesplitst per land? Welke kosten moet Nederland maken als gevolg van geweigerde Dublinclaims door andere EU-landen?
Antwoord
Zie tabel 382(a) in de bijlage voor het aantal Dublinclaims dat Nederland de afgelopen vijf jaar (2017 t/m 2021) heeft ingediend bij EU landen.
Zie tabel 382(b) in de bijlage voor het inwilligingspercentage van deze take charge claims (= overname claims) van de betreffende landen.
Zie tabel 382(c) voor het aantal geweigerde claims per land.
Bij de gevraagde kostenberekening kan o.a. worden gedacht aan personeels- en huisvestingkosten in de keten omdat vreemdelingen deels opnieuw geclaimd zullen worden en deels opgenomen moeten worden in de nationale asielprocedure. Deze personeels- en huisvestingskosten worden niet geregistreerd en slaan neer bij verschillende organisaties binnen en buiten JenV. Hierbij dient te worden opgemerkt dat niet iedere afwijzing van een claim leidt tot een opname in de nationale procedure en daarmee tot kosten. De gevraagde kostenberekening kan derhalve niet worden gegenereerd uit de geautomatiseerde informatie- en registratiesystemen van JenV.
Voor de geleverde cijfers geldt:
Alle cijfers (zowel de totalen als de verschillende deelcijfers) zijn afgerond op tientallen. Cijfers tussen 0–9 worden aangegeven met < 10, een leeg veld is gelijk aan 0. Door de afrondingen kan een ogenschijnlijk verschil ontstaan tussen de eindtotalen en de optelsommen van de verschillende deelcijfers. Voor de vermelde cijfers geldt dat cijfers over eenzelfde periode in vorige of toekomstige rapportages kunnen afwijken van de thans verstrekte informatie. Reden hiervoor is dat een klein deel van de registraties van een bepaalde rapportageperiode pas na het verstrijken van die periode plaatsvindt. Hierdoor kunnen verschillen ontstaan tussen rapportages en/of edities.
383
Vraag
Hoe vaak wordt (anders dan bij verlenging of omzetting van de verblijfsvergunning) gecontroleerd of asielzoekers nog aan de verblijfsvoorwaarden voldoen, vooral met het oog op de veranderde veiligheidssituatie in het land van herkomst? Hoe vaak is dit bij de Syrische asielzoekers gebeurd? Klopt het dat een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd op elk moment kan worden ingetrokken wanneer niet meer aan de verblijfsvoorwaarden wordt voldaan?
Antwoord
De verleningsgrond van de asielvergunning vervalt wanneer de vreemdeling niet langer de bescherming van Nederland behoeft tegen de situatie in het land van herkomst vanwege individuele of algemene omstandigheden. In het algemeen geldt dat een beleidswijziging ten grondslag ligt aan de herbeoordeling van asielvergunningen voor bepaalde tijd vanwege een veranderde veiligheidssituatie in het land van herkomst. Er dient dan namelijk – conform artikel 3.37g VV, artikel 11, tweede lid, en artikel 16, tweede lid, van de EU Kwalificatierichtlijn – door de Staatssecretaris te zijn vastgesteld dat de wijziging van de situatie in het land van herkomst een voldoende ingrijpend en niet voorbijgaand karakter heeft. Een dergelijke wijziging van de situatie heeft zich (nog) niet voorgedaan in Syrië waardoor er geen aanleiding bestond om het beleid te wijzigen.
Naast een gewijzigde veiligheidssituatie in het land van herkomst zijn er ook andere aanwijzingen voor het vervallen van de verleningsgrond, zoals terugreis door de vreemdeling naar het land van herkomst, een amnestieregeling in het land van herkomst en/of ander bewijs dat de feitelijke machthebbers de vreemdeling niet langer vervolgen zoals een rechterlijke uitspraak of de verplaatsing van het hoofdverblijf.
Indien de IND dergelijke meldingen ontvangt, wordt aan de hand van het geldende beleid en regelgeving individueel getoetst of de vreemdeling in het bezit kan blijven van een verblijfsvergunning dan wel of de verblijfsvergunning ingetrokken moet worden. Er is in deze zaken dan sprake van een volledige herbeoordeling.
In 2021 heeft de IND 190 asielvergunningen ingetrokken. In 2022 tot en met september heeft de IND 270 asielvergunningen ingetrokken. De aantallen zien op alle nationaliteiten.
Bron:
– IND, cijfers afgerond op tientallen
384
Vraag
Welk deel van de vluchtelingen die in het kader van hervestiging of herplaatsing naar Oost- of Zuid-Europese landen zijn gegaan, is daar ook daadwerkelijk gebleven en niet doorgereisd naar andere (Europese) landen?
Antwoord
Het aantal vreemdelingen dat in het kader van hervestiging/herplaatsing naar Oost- of Zuid-Europese landen is gegaan en vervolgens is doorgereisd naar andere (Europese) landen, wordt niet centraal bijgehouden. Als een dergelijke vreemdeling naar Nederland doorreist, melden ze zich niet per sé bij de IND. Als een vreemdeling besluit om een asielaanvraag in te dienen in Nederland, dan wordt door de IND het asielverzoek afgewezen, onder de motivering dat de vreemdeling al bescherming geniet/kan genieten in een andere EU-lidstaat.
385
Vraag
Hoeveel sociale huurwoningen zijn de afgelopen vijf jaar verstrekt aan statushouders?
Antwoord
In de tabel als opgenomen in de bijlage staat hoeveel statushouders de afgelopen vijf jaar door Nederlandse gemeenten zijn gehuisvest in het kader van de taakstelling huisvesting vergunninghouders. Hierbij wordt benadrukt dat het aantal gehuisveste statushouders niet gelijk is aan het aantal woningen, omdat meerdere statushouders (bijv. een gezin) samen gehuisvest worden. Het aantal (sociale huur)woningen dat met het huisvesten van vergunninghouders gemoeid is, wordt door de rijksoverheid niet geregistreerd.
386
Vraag
Hoeveel verblijfsprocedures doorloopt een vreemdeling gemiddeld wiens eerste verblijfsaanvraag is afgewezen? Hoe verhoudt dit zich tot voorgaande jaren?
Antwoord
Om inzicht te verkrijgen in het aantal verblijfsprocedures dat een vreemdeling doorloopt, nadat de eerste aanvraag is afgewezen, is een complexe analyse nodig die niet binnen de beantwoordingstermijn is te realiseren.
Voor een inzicht in het procedeergedrag van vreemdelingen wordt u verwezen naar het rapport van de onderzoekscommissie Langdurig verblijvende vreemdelingen zonder bestendig verblijfsrecht dat in juni 2019 aan uw Kamer is toegezonden (Tweede Kamer, vergaderjaar 2018–2019, 19 637, nr. 2501). In bijlage C, vanaf pagina 118 treft u onder meer een cijfermatige analyse van de afwikkeling van de in 2017 en 2018 ingediende eerste asielverzoeken, en aanvullende informatie over tweede en volgende asielprocedures.
387
Vraag
Bij hoeveel van de minderjarige vreemdelingen die momenteel in Nederland verblijven is medisch geverifieerd dat zij daadwerkelijk minderjarig zijn? In hoeveel gevallen kan dit niet met zekerheid worden vastgesteld en is desondanks toch een verblijfsstatus toegekend?
Antwoord
Deze informatie kan niet worden gegenereerd uit de geautomatiseerde informatie- en registratiesystemen van de IND. Wel kan worden aangegeven dat elke alleenstaande minderjarige vreemdeling die asiel aanvraagt en zijn identiteit niet met documenten kan aantonen, na binnenkomst in Nederland wordt geschouwd door AVIM (of KMar) en de IND. Wanneer de uitkomst hiervan is dat er twijfel bestaat over de gestelde leeftijd, wordt nader onderzoek gedaan. Dit kan bestaan uit een Dublin-onderzoek of een medisch leeftijdsonderzoek.
In 2021 heeft NFI 57 medische leeftijdsonderzoeken uitgevoerd. In ongeveer 80% van deze zaken was de uitkomst dat de vreemdeling niet bewezen meerderjarig is.
Alleen als door middel van de genoemde onderzoeken naar de leeftijd bewezen wordt dat de vreemdeling meerderjarig is, wordt de leeftijd van de vreemdeling aangepast en wordt hij gedurende de verdere procedure als volwassene behandeld. Het verstrekken van onjuiste informatie over de identiteit, wordt als fraude-indicator betrokken in de integrale geloofwaardigheidsbeoordeling.
388
Vraag
De totale programma-uitgaven zoals begroot in tabel 32 daalt in 2024 met ongeveer 46%. Waar is deze daling op gebaseerd? De jaren erna komt er structureel een paar miljoen euro per jaar extra bij. Waar is deze structurele verhoging op gebaseerd?
Antwoord
Er is een daling zichtbaar bij de programma-uitgaven omdat de programma-uitgaven voor het Nationaal Programma Oekraïense Vluchtelingen zijn geraamd voor 2022 en de eerste helft van 2023. Het kabinet neemt in voorbereiding op de Voorjaarsnota 2023 een besluit over de tweede helft van het jaar en hoe eventuele structurele kosten binnen de begroting worden opgevangen.
De structurele verhoging wordt veroorzaakt door de toevoeging van middelen voor AMV18+ aan het budget Nidos. Daarnaast zijn de middelen voor Aanpak Overlastgevende asielzoekers en bestrijding Mensensmokkel, bestemd voor meerdere organisaties op deze post geboekt. De middelen voor Mensensmokkel en Aanpak overlast zullen in 2023 verder verdeeld worden vanaf de post Versterking Vreemdelingenketen.
389
Vraag
Het budget voor Nationaal Programma Oekraïense vluchtelingen daalt van meer dan 2.1 miljard euro in 2023 naar 0 euro in 2024. Waar is deze daling op gebaseerd?
Antwoord
Over 2024 heeft nog geen budgettaire besluitvorming plaatsgevonden. Een eventuele verlenging van de maatregelen na medio 2023 en verder wordt bezien in het voorjaar van 2023.
De noodzaak tot opvang van ontheemden uit Oekraïne is met veel onzekerheden omgeven. Aantal, snelheid van instroom en duur van de oorlog zijn alle onvoorspelbaar. In ieder geval zolang de Richtlijn Tijdelijke Bescherming van kracht is zal Nederland ontheemden uit Oekraïne blijven opvangen. De budgettaire besluitvorming volgt op de meest recente ontwikkelingen en inzichten.
390
Vraag
Hoe staat de forse verhoging van de budgetten voor het COA en Nidos in verhouding tot de bescheiden verhoging van de budgetten voor de IND? Gaat dit geen verschuiving van de bottleneck opleveren?
Antwoord
De IND wordt grotendeels bekostigd op basis van de productie (PxQ) die de organisatie levert. Wanneer de IND een hogere productie kan realiseren in het uitvoeringsjaar wordt de organisatie hiervoor bekostigd. Zoals reeds met uw kamer gecommuniceerd loopt de IND aan tegen het absorptievermogen van de organisatie, het is niet mogelijk om veel meer nieuwe medewerkers in te werken dan de IND nu al doet.60 Dit betekent dat de voorraden bij de IND oplopen.
Het COA en Nidos worden bekostigd op basis van de bezetting. Bij het COA loopt, zoals bekend bij uw Kamer, de bezetting op. In verschillende brieven aan uw Kamer is toegelicht wat de oorzaken hiervan zijn. Een grote oorzaak is nog steeds gelegen in de beperkte doorstroom van statushouders. Bij Nidos wordt dit veroorzaakt doordat de instroom van amv’s substantieel hoger is dan verwacht. Dit betekent dat bij beide organisaties de bezetting oploopt en deze door het ministerie bekostigd wordt, dekking wordt geregeld via de reguliere begrotingscyclus.
Op basis van de huidige bekostigingsafspraken beweegt de financiering mee met de geleverde diensten door de ketenpartners IND en COA. Meer stabiliteit in financiering vergt een inhoudelijk andere aanpak van de bekostigingssystematiek. Het ministerie is hierover met het COA en IND in gesprek, met als doel tot een toekomstbestendig voorstel te komen in het voorjaar 2023 over hoe deze stabiliteit in financiering gerealiseerd kan worden.
391
Vraag
Hoeveel mensen zijn er in het afgelopen jaar extra aangenomen bij de IND en zijn al deze mensen al inzetbaar?
Antwoord
Tussen 1 januari 2022 en 1 oktober 2022 is de IND met 418 fte gegroeid. De totale werving van de IND tot en met 1 oktober 2022 is nog niet 100% inzetbaar. Deze nieuwe werving omvat zowel medewerkers binnen het primaire proces als bij de ondersteunende directies zoals bedrijfsvoering. Dit houdt in dat niet alle extra mensen aanvragen behandelen. Mede daardoor zorgen deze extra mensen er niet allemaal voor dat er meer vragen kunnen worden afgedaan.
Voor de meer specialistische functie waarbij medewerkers worden ingezet op horen, beslissen en het voeren van verweer geldt een langere inwerkperiode. Vanwege de opleidingsduur en inwerktijd van hoor- en beslismedewerkers bij de directie Asiel duurt het bijvoorbeeld 9 tot 12 maanden voor nieuwe medewerkers op deze plekken 100% inzetbaar zijn. Hier is sprake van een gradueel inleereffect waarbij de inzetbaarheid toeneemt naarmate nieuwe medewerkers verder opgeleid zijn.
392
Vraag
Wat voor type programma’s worden gefinancierd onder de versterking van de vreemdelingenketen en waarom daalt dit bedrag na 2023 weer?
Antwoord
De post Versterking vreemdelingenketen heeft als doel kleine projecten te financieren om verbeteringen in de migratieketen te bewerkstelligen. Dit gaat om projecten binnen de migratieketen en niet om projecten uitgevoerd door maatschappelijke organisaties.
In 2023 worden – geclusterd – de volgende onderwerpen gefinancierd uit deze post:
• Financiering van 2 KMAR Liaisons op de NL ambassade in Peru en Kenia.
• Inburgering en naturalisatie: Onderdeel taaltoets van de naturalisatietoets
• Bijdrage uitvoeringskosten EU Fondsen
• Organisatie Ketenconferentie
• Bijdrage voor de opvang van slachtoffers mensenhandel en -smokkel die geen verblijfstitel hebben. Indien deze slachtoffers het land verlaten, is zowel opsporing als vervolg van de mensenhandelaar niet meer mogelijk. Derhalve krijgen de slachtoffers maximaal drie maanden opvang en bedenktijd of ze aangifte willen doen.
• Diverse onderzoeken op het gebied van migratievraagstukken
De middelen voor LVV, aanpak overlastgevende asielzoekers en bestrijding mensensmokkel, bestemd voor meerdere organisaties, zijn ook via de post Versterking Vreemdelingenketen beschikbaar gesteld. Deze middelen zullen in 2023 verder verdeeld worden vanaf de post Versterking Vreemdelingenketen. Het bedrag daalt na 2023 omdat na 2023 er geen middelen meer zijn voor LVV.
393
Vraag
Wordt in de prognoses voor instroom asiel al rekening gehouden met Oekraïners die ervoor kiezen om toch een asielaanvraag te doen?
Antwoord
Bij het aanvragen van bescherming onder de Richtlijn Tijdelijke Bescherming dient de ontheemde een asielaanvraag in te dienen. Dit volgt uit de wijze waarop de richtlijn is geïmplementeerd. Zolang de richtlijn van kracht is hoeft de IND geen handelingen te verrichten die bij de asielprocedure horen. Zo hoeft de IND de asielaanvraag pas te beslissen als de tijdelijke bescherming (na maximaal drie jaar) eindigt. De beslistermijn wordt gedurende deze periode opgeschort.
De asielaanvragen die nu ingediend worden door ontheemden uit Oekraine, om in aanmerking te komen voor de richtlijn, tellen niet mee in de prognoses omdat zij nu nog niet behandeld hoeven te worden. Uitgangspunt is dat wanneer de Richtlijn Tijdelijke Bescherming van toepassing is, ontheemden uit Oekraine niet de normale asielprocedure doorlopen. Er bestaat nu dus geen keuzemogelijkheid voor de ontheemden uit Oekraine om toch de asielprocedure te doorlopen. In mijn Verzamelbrief opvang Oekraine van 14 oktober jl. bent u reeds geïnformeerd dat reeds gestart is met de verkenning hoe de asielketen zich dient voor te bereiden op de mogelijke afhandeling van deze asielaanvragen.
394
Vraag
Houdt u er rekening mee dat de IND het productieniveau door de nieuwe middelen uit het coalitieakkoord wellicht zal moeten verhogen? Zo ja, is daar budget voor?
Antwoord
Toekenning van meer middelen, betekent niet automatisch een hogere productie bij de IND. Het is immers ook nodig dat er voldoende en gekwalificeerde medewerkers beschikbaar zijn om te produceren. Op dit moment wordt de IND gefinancierd op basis van een p x q financiering in combinatie met een lumpsum. Dat betekent dat de IND per product dat wordt gerealiseerd wordt gecompenseerd door de opdrachtgever. Voor een toereikend budget volgt JenV het gebruikelijke begrotingsproces.
Wel wordt gezocht naar meer stabiliteit om zo meer toekomstbestendig te worden, zoals in coalitieakkoord opgenomen. Dit vergt een inhoudelijk andere aanpak van de bekostiging van de IND. Het ministerie is hierover met de IND in gesprek, in afstemming met Financiën, met als doel tot een toekomstbestendig voorstel te komen in het voorjaar 2023 over hoe deze wens uit regeerakkoord gerealiseerd kan worden.
395
Vraag
Waarom is de prognose voor het aantal aankomsten van nareizigers in 2022 lager dan voor 2021, terwijl de prognose voor 2021 veel te laag is gebleken?
Antwoord
Aangenomen wordt dat met de vraag gerefereerd wordt naar tabel 34 Kengetallen vreemdelingenketen «Instroom Machtinging tot voorlopig verblijf nareis». Het klopt dat de prognose van de instroom Machtiging tot voorlopig verblijf nareis (MVV-nareis), zoals opgenomen in deze begroting, lager ligt dan die voor 2021. Deze prognose is aan het einde van 2021 opgesteld.
Bij het opstellen van die prognose was het, mede vanwege de impact van COVID-19 en de inreisbeperkingen, lastiger te bepalen welke aantallen er binnen het nareisproces verwacht konden worden. De actualiteit van deze cijfers is daarmee beperkt. Dit houdt verband met de volatiliteit van de ontwikkelingen binnen asielinstroom. Met de huidige inzichten zouden we uitkomen op een hoger aantal instroom MVV-nareis. Zulk voortschrijdend inzicht is inherent aan het maken van prognoses en is de reden dat de prognoses periodiek worden bijgesteld.
396
Vraag
Met hoeveel aankomsten moet de prognose verhoogd worden gezien de aangekondigde nareismaatregel waarbij de aankomsten met een half jaar vertraagd kunnen worden?
Antwoord
In de beantwoording wordt aangenomen dat hier gevraagd wordt wat de impact is van de aangekondigde maatregel die kan leiden tot een latere instroom van nareizigers dan onder de huidige situatie. De nareismaatregel beperkt tijdelijk het inreizen en verlicht de druk op de asielopvang en voorkomt tegelijk dat nareizende gezinsleden bij aankomst naar Ter Apel moeten reizen met als risico dat zij zonder opvang blijven dan wel in de meer dan sobere crisisnoodopvang alsnog gescheiden zitten van de referent.
Omdat er voor het aangepaste nareisproces onder de aangekondigde maatregel op dit moment onvoldoende ervaringscijfers zijn, kan in de actuele prognose nog niet berekend worden wat de consequenties zijn. Het zal ook ertoe leiden dat personen die in 2023 verwacht werden zonder de maatregel, mogelijk pas in 2024 inreizen. Dit wordt de komende periode verder in kaart gebracht en verwerkt in de periodieke bijstelling van de prognoses.
397
Vraag
Heeft de IND voldoende behandelcapaciteit om te voorkomen dat er verdere achterstanden bij de behandeling van nareisaanvragen ontstaan?
Antwoord
Met de huidige hoge instroomcijfers van MVV nareisaanvragen lopen de voorraden bij nareiszaken verder op. De behandelcapaciteit kan niet eenvoudig en op korte termijn verhoogd worden. JenV en de IND voeren samen frequent het gesprek over de oplopende voorraden.
398
Vraag
Hoe groot is de voorraad van het aantal aanvragen voor nareis- en bezwaarzaken?
Antwoord
De voorraad aanvragen voor MVV-nareis was op 1 oktober 2022 13.290 zaken. De voorraad bezwaar nareis was 650 zaken.
Bron:
IND (standmaand september 2022). Cijfers zijn afgerond op tientallen.
399
Vraag
Bij hoeveel zaken is momenteel de beslistermijn verstreken voor nareis- en bezwaarzaken?
Antwoord
Op 30 september 2022 was de werkvoorraad nareis- en bezwaarzaken van de IND als volgt.
De totale werkvoorraad nareiszaken in eerste aanleg was 13.290. Bij 10.270 zaken (77%) was de wettelijke termijn nog niet verstreken. Bij 3.020 zaken (23%) was de wettelijke termijn wel verstreken.
De totale werkvoorraad bezwaarzaken inzake een nareisaanvraag was 650. Bij 220 zaken (35%) was de wettelijke termijn nog niet verstreken. Bij 420 zaken (65%) was de wettelijke termijn wel verstreken.
Bron:
IND, standmaand september 2022
400
Vraag
Wat is de gemiddelde doorlooptijd in 2021 en in 2022 voor nareiszaken in eerste aanleg en in bezwaar?
Antwoord
De gemiddelde doorlooptijd voor nareisaanvragen in eerste aanleg in 2021 was ongeveer 30 weken. De gemiddelde doorlooptijd in 2022 is ongeveer 33 weken (op 1 oktober 2022).
De gemiddelde doorlooptijd voor bezwaarzaken nareis was in 2021 ongeveer 48 weken. De gemiddelde doorlooptijd in 2022 is ongeveer 46 weken (op 1 oktober 2022).
Bron:
IND (standmaand december voor 2021, standmaand september voor 2022)
401
Vraag
Wat is het inwilligingspercentage van de top tien nationaliteiten ten aanzien van nareisaanvragen voor 2021 en 2022?
Antwoord
De inwilligingspercentages van de top tien nationaliteiten van MVV-nareisaanvragen voor 2021 en 2022 zijn weergegeven in de tabel in de bijlage (op volgorde van positie in top 10 van afgedane aanvragen).
402
Vraag
Hoe groot is de achterstand bij de inschrijving in de BRP-straten van asielzoekers die al een halfjaar of langer in Nederland verblijven?
Antwoord
Er zijn ongeveer 7.900 asielzoekers die langer dan een halfjaar in Nederland verblijven die niet zijn ingeschreven in de BRP. Het is niet bekend welk gedeelte van deze groep voldoet aan alle voorwaarden voor inschrijving de BRP.
Een asielzoeker die langer dan 6 maanden in de opvang verblijft voldoet aan de voorwaarden voor een BRP-inschrijving wanneer er geen twijfel bestaat over de identiteit, er geen veiligheidsonderzoek (meer) loopt en deze persoon is ingedeeld in spoor 4 voor de asielbehandeling.
403
Vraag
Hoeveel asielzoekers die al negen maanden of langer in Nederland verblijven zijn nog niet ingeschreven in de BRP?
Antwoord
Er zijn ongeveer 7.200 asielzoekers die negen maanden of langer in Nederland verblijven en niet zijn ingeschreven in de BRP. Het is onbekend welk gedeelte van deze groep voldoet aan alle voorwaarden voor inschrijving de BRP.
Een asielzoeker die langer dan 6 maanden in de opvang verblijft voldoet aan de voorwaarden voor een BRP-inschrijving wanneer er geen twijfel bestaat over de identiteit, er geen veiligheidsonderzoek (meer) loopt en deze persoon is ingedeeld in spoor 4 voor de asielbehandeling.
404
Vraag
Wordt aan asielzoekers die al een half jaar of langer in de opvang verblijven en graag willen werken voorrang verleend voor inschrijving?
Antwoord
Het is mogelijk om een spoedafspraak te maken bij de BRP-straten wanneer de voortgang van een ander proces verstoort dreigt te raken. Dit is bijvoorbeeld het geval wanneer een woning beschikbaar is voor een vergunninghouder of wanneer personen een medische behandeling moeten ondergaan.
De BRP-straten werken verder met een prioritering bij planning van de afspraken. De hoogste prioriteit heeft het inschrijven van vergunninghouders, zodat ook de uitstroom uit de COA-locaties wordt bevorderd. Wanneer hierna nog afspraken beschikbaar zijn, worden asielzoekers die langer dan een half jaar in de opvang verblijven en voldoen aan alle voorwaarden voor inschrijving uitgenodigd.
405
Vraag
Kunnen de vijf BRP-straten deze achterstanden op korte termijn wegwerken zodat alle asielzoekers die zes maanden in de opvangverblijven en alle statushouders direct ingeschreven kunnen worden?
Antwoord
De inzet van de BRP-straten is erop gericht om zo snel mogelijk de vergunninghouders en asielzoekers die langer dan zes maanden in de opvang verblijven én in aanmerking komen voor (voldoen aan alle voorwaarden) een BRP-inschrijving in te schrijven. Op dit moment werken de vijf BRP-straat gemeenten, IND en COA procesverbeteringen uit om de snelheid te bevorderen en de wachttijden af te laten nemen.
406
Vraag
Is er voldoende capaciteit van IND en COA voor hun bijdrage in de BRP-straten begroot om deze achterstanden zo snel mogelijk weg te werken?
Antwoord
Het inschrijven in de BRP valt onder de verantwoordelijkheid van de gemeente en de BRP-straten. Derhalve kan het Ministerie van Justitie en Veiligheid geen uitspraken doen over de capaciteit die gemeenten en BRP-straten hierop organiseren ten behoeve van het wegwerken van achterstanden. De inzet vanuit de IND en COA is erop gericht om de inschrijvingen te faciliteren en daarvoor is voldoende capaciteit begroot.
407
Vraag
Wat is de reden dat de prognoses voor verblijfsvergunningen regulier en toelating en verblijf zo stijgen de komende jaren?
Antwoord
Bij de prognoses voor verblijfsvergunningen regulier en toelating en verblijf wordt een stijgende trend verwacht in het aantal aanvragen. Dit wordt onder andere veroorzaakt door de huidige economische ontwikkelingen (zoals krapte op de arbeidsmarkt), en ook andere algemene ontwikkelingen (zoals steeds toenemende globalisatie) die zorgen voor de structurele opwaartse trend in de reguliere migratie. Deze factoren hebben ook effect op de vervolgprocedures die voortvloeien uit de reguliere instroom.
Bij de prognoses worden inzichten meegenomen uit de ontwikkeling van de huidige instroom en trends uit het verleden (pre-corona). Ook wordt de inbreng betrokken van onder meer ketenpartners en klanten (werkgevers en onderwijsinstellingen).
408
Vraag
Waar zijn de streefwaarden voor terugkeer op gebaseerd? Wat is de verwachte invloed van de migratiepartnerschappen hierop?
Antwoord
De streefwaarden terugkeer zien op de verhouding tussen «zelfstandig vertrek», «gedwongen vertrek» en «zelfstandig vertrek zonder toezicht» binnen het aantal zaken dat de DT&V jaarlijks afhandelt. Het totaal aantal afgehandelde zaken is afhankelijk van diverse factoren, waaronder het instroomniveau, de daadwerkelijke mogelijkheden tot terugkeer, de actieve medewerking van de vreemdeling en diens land van herkomst. Terugkeersamenwerking met de landen van herkomst is in de eerste plaatst het contact dat én de relatie die de DT&V met de landen van herkomst heeft. Het gaat om zowel de vertegenwoordiging in Nederland als met de autoriteiten in het land van herkomst. Die samenwerking kan worden versterkt en geconsolideerd door migratieafspraken. Dat vertaalt zich in duidelijke werkafspraken over het identificatieproces en navolgende afgifte van een vervangend reisdocument. Hoewel succesvolle terugkeer van meer afhankelijk is dan een goede samenwerking met herkomstlanden, is de inzet vanzelfsprekend dat verbetering in de terugkeersamenwerking ook doorwerkt in de terugkeercijfers.
409
Vraag
Hoe hoog zijn de kosten voor de eerstejaarsopvang van asielzoekers en welk deel hiervan komt ten laste van het ODA-budget?
Antwoord
De kosten voor de eerstejaarsopvang van een asielzoeker (uitgaande van één jaar opvang) zijn voor een reguliere asielzoeker € 24.717 waarvan € 21.034 ten laste komt van het ODA-budget. Voor alleenstaande minderjarige vreemdelingen (AMV) zijn de kosten bij het COA € 75.582 waarvan € 61.069 ten laste komt van het ODA-budget.
Naast de kosten van opvang bij COA zijn er ook nog andere kostenposten uit het eerste jaar die worden toegerekend aan ODA. Het totaal in 2023 staat in de tabel in de bijlage weergegeven.
Bron: Begroting JenV 2023 artikel 37
410
Vraag
Hoeveel houders van een asielstatus zijn genaturaliseerd in 2021 en 2022?
Antwoord
In 2021 zijn in totaal 33.220 personen genaturaliseerd tot Nederlander met een voorgaande verblijfsvergunning asiel voor bepaalde of onbepaalde tijd. In 2022 tot en met september zijn in totaal 16.210 personen genaturaliseerd tot Nederlander met een voorgaande verblijfsvergunning asiel voor bepaalde of onbepaalde tijd.
Bron: IND, cijfers zijn afgerond op tientallen.
411
Vraag
Hoe staat de uitspraak dat de IND met toekenning van de middelen uit het coalitieakkoord het benodigde personeel langer kan vasthouden in verhouding tot het feit dat het budget voor externe inhuur onverminderd hoog blijft?
Antwoord
Vasthouden van personeel is niet slechts een financiële vraag. Medewerkers van de IND kunnen diverse redenen hebben voor vertrek bij de IND, de IND zet dan ook in op het «binden en boeien» van medewerkers om een aantrekkelijke werkgever te zijn en te blijven.
Externe inhuur blijft nodig om de productie te verhogen. Zo wordt binnenkort gestart met het outsourcen van specifieke zaken aan twee bureaus zodat hierin versneld kan worden. Uiteraard gebeurt dit onder verantwoordelijkheid van IND medewerkers en blijft hierdoor de kwaliteit gewaarborgd.
412
Vraag
Is het huidige productieniveau van de IND voldoende voor de komende jaren, mede gezien de oplopende achterstanden?
Antwoord
Met de huidige hoge instroomcijfers lopen de voorraden van de IND flink op. Het is niet mogelijk de productie – met de huidige werkwijze en het geldende beleid – zo te verhogen dat de instroom bijgehouden kan worden.
De afgelopen jaren is door de IND fors geïnvesteerd om de benodigde capaciteit voor de productie te vergroten. De beschikbare personele capaciteit binnen de IND is, onvoldoende om de benodigde productiecapaciteit voor 2022 substantieel te vergroten. Er zijn limieten aan het aantal medewerkers dat in een jaar aangetrokken en opgeleid kan worden. Dit betekent dat de IND momenteel niet in staat is zowel op de bestaande werkvoorraad in te lopen als de nieuwe instroom bij te houden. De doorlooptijden van de asiel- en nareisaanvragen zullen hierdoor oplopen.
JenV en de IND voeren doorlopend het gesprek over de laatste inzichten en de mogelijkheden om productie verder te verhogen. Dat zit voor een gedeelte in beleids- en proceswijzigingen en ook in extra inzet personeel. De IND heeft in 2022 al veel extra capaciteit aangetrokken.
413
Vraag
Hoe lang is de wachttijd voor het maken van afspraak voor het afhalen van een verblijfsdocument bij de vier nog overgebleven IND-loketten?
Antwoord
De wachttijden voor het ophalen van een verblijfsdocument zijn de afgelopen weken teruggebracht van gemiddeld 50 werkdagen naar gemiddeld 36 werkdagen.
Met verlengde openstellingen doordeweeks, zaterdagopenstellingen en waar mogelijk decentrale uitreikingen, bijvoorbeeld op onderwijsinstellingen, richt de IND zich op het terugbrengen van de wachttijd naar het dienstverleningsniveau van 10 werkdagen voor het ophalen van een verblijfsdocument. Tot die tijd reserveren de loketten voor spoedzaken ruimte voor vreemdelingen om buiten de online afsprakenplanner om een afspraak te maken bij de IND.
414
Vraag
Wanneer zal de afhaaltermijn voor een verblijfsdocument bij alle IND-loketten teruggebracht zijn tot maximaal twee weken?
Antwoord
Hoewel de wachttijd voor het ophalen van een verblijfsdocument de afgelopen weken sterk is teruggebracht, is de afhankelijkheid van externe factoren zoals onder meer instroom, werving van personeel en overige ontwikkelingen te groot om een verwachting uit te spreken over wanneer deze wachttijd maximaal twee weken (tien werkdagen) zal bedragen. Alle inspanningen blijven erop gericht om de wachttijd verder terug te brengen en de termijn van tien werkdagen te halen.
Zie ook de beantwoording van vraag 413 voor wat betreft de actuele wachttijd en de door de IND getroffen maatregelen.
415
Vraag
Hoeveel vergunningen asiel voor onbepaalde tijd zijn in 2021 en 2022 verleend?
Antwoord
De IND heeft in 2021 21.010 aanvragen om een verblijfsvergunning asiel voor onbepaalde tijd ingewilligd en in 2022 tot en met september 11.010.
Bron: IND, cijfers afgerond op tientallen
416
Vraag
Kunnen de aantallen vergunningen asiel voor onbepaalde tijd voortaan in de Staat van Migratie worden meegenomen?
Antwoord
De Staat van Migratie zal vanaf 2023 worden uitgebreid met het aantal verleende vergunningen asiel voor onbepaalde tijd, evenals met het aantal verleende vergunningen regulier voor onbepaalde tijd.
417
Vraag
Kan de informatie over naturalisatie van houders van een asielstatus voortaan in de Staat van Migratie worden meegenomen?
Antwoord
In de Staat van Migratie zal vanaf 2023 worden vermeld hoeveel houders van een vergunning onbepaalde tijd asiel zijn genaturaliseerd.
418
Vraag
Hoeveel reguliere vergunningen zijn er aan (voormalige) asielzoekers verleend in 2021 en 2022 op basis van buitenschuld, discretionair (bevoegdheid IND), slachtoffer/getuigen mensenhandel, verblijf bij familie, medische of overige humanitaire gronden?
Antwoord
In de tabel in de bijlage staat aangegeven hoeveel verblijfsvergunningen regulier bepaalde tijd voor de gevraagde verblijfsdoelen er zijn verstrekt aan verzoekers van wie eerder een aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel bepaalde tijd is afgewezen.
Bron: IND (standmaand december voor 2021, standmaand september voor 2022 (t/m september). De cijfers zijn op tientallen.
419
Vraag
Waarom is de verwachting dat de inkomsten uit leges met 10% gaan toenemen?
Antwoord
Er is geen sprake van een stijging van de leges in de Rijksbegroting. De percentages vermeld in tabel 37 drukken de leges uit als percentage van het budget dat vanuit het Ministerie van justitie aan de IND beschikbaar wordt gesteld. Leges zijn een andere bron van inkomsten van de IND dan de bijdrage van JenV. De inkomsten uit leges worden jaarlijks begroot op een waarde van 54 miljoen, wat in omvang gelijk is aan 10,4% van de bijdrage JenV.
Zoals in tabel 56 zichtbaar wordt gemaakt zijn de leges jaarlijks begroot op 54 miljoen. Komende periode wordt onderzocht of de begroting van de leges aanpassing behoeft. Dat zal dan meelopen in het reguliere begrotingsproces.
420
Vraag
Hoeveel asielzoekers zaten in 2022 vast in grensdetentie? Wat was de gemiddelde duur van grensdetentie?
Antwoord
In 2022 (van januari tot en met augustus) verbleven circa 220 vreemdelingen in grensdetentie. Dit betreft zowel grensgeweigerden als vreemdelingen, die in eerste instantie bij de grens zijn geweigerd en vervolgens asiel hebben aangevraagd.
Van de circa 200 vreemdelingen, die in 2022 (van januari tot en met augustus) uit grensdetentie zijn uitgestroomd, zaten er nog circa 30 in een procedure voor een asielaanvraag (asielzoekers). De gemiddelde duur in grensdetentie van deze asielzoekers was 31 dagen.
Bron: DJI, cijfers zijn afgerond op tientallen
421
Vraag
Hoe kan het dat de verwachte gemiddelde opvangduur van vergunninghouders na vergunningverlening niet daalt in de komende jaren?
Antwoord
De gemiddelde duur in de opvang was in september 2022 ca. 2461 weken, dit is gemiddeld 1 week langer dan het jaar ervoor. Extra budget bij het COA wordt niet ingezet om woningen te realiseren in de gemeenten waaraan statushouders in de opvang gekoppeld zijn, maar is bedoeld om extra opvangplaatsen te realiseren. Het plaatsen van de statushouders is de verantwoordelijkheid en taak van de gemeenten.
422
Vraag
Waarom neemt de gemiddelde opvangduur van vergunninghouders na vergunningverlening nauwelijks af terwijl er extra geld voor het COA beschikbaar komt?
Antwoord
Zie het antwoord op vraag 421.
423
Vraag
Hoeveel kinderen die al langdurig in de grootschalige noodopvang in hallen, zoals Leeuwarden, Schinnen en Zeist verblijven, heeft het COA al kunnen overplaatsen naar reguliere asielzoekerscentra?
Antwoord
De verplaatsing van mensen is een continu proces en exacte aantallen naar aanleiding van deze vraag zijn niet te geven. In algemene zin is het onwenselijk dat kinderen in (crisis)noodopvanglocaties verblijven, het COA is dan ook waar mogelijk terughoudend in het plaatsen van kinderen in (crisis)noodopvang. Door de huidige situatie in de asielopvang en de beperkte opvangcapaciteit kan dit echter niet voorkomen worden. Hierbij is van belang om op te merken dat er steeds vaker gemeenten zijn die verzoeken om alleen bepaalde groepen (vaak gezinnen) op te vangen in de (crisis)noodopvang. In de kabinetsreactie op de motie van het lid Koekkoek is vermeld dat het COA, zodra doorstroom vanuit een (crisis)noodopvanglocatie naar een reguliere locatie mogelijk is, waar mogelijk en wenselijk voorrang zal geven aan kinderen en hun gezinsleden.
424
Vraag
Vindt er nu overeenkomstig de Handreiking crisisnoodopvang triage plaats in Ter Apel zodat kwetsbaren en mensen die medische behandeling nodig hebben niet meer in de crisisnoodopvang worden geplaatst?
Antwoord
Momenteel proberen COA-medewerkers zo snel mogelijk bij aankomst in Ter Apel mogelijke kwetsbaarheden van mensen te identificeren en binnen de mogelijkheden die er zijn daarbij passende opvang te zoeken en begeleiding te bieden. Dit betekent dat kwetsbaren zo snel mogelijk binnen een plek wordt geboden en een bed tijdens de nacht. Het komt voor dat pas later, wanneer iemand bijvoorbeeld verblijft op een crisisnoodopvangplek, een kwetsbaarheid wordt geconstateerd. In dat geval vindt maatwerk plaats en zo nodig verplaatsing naar een andere locatie.
425
Vraag
Heeft het COA voldoende financiële middelen om bij de overname van crisisnoopvanglocaties per 1 januari de leefomstandigheden te verbeteren naar de normen die gelden voor langdurig verblijf?
Antwoord
De opvangproblematiek waar de migratieketen op dit moment voor staat gaat niet in de eerste plaats om de financiën maar om het realiseren van voldoende opvangplekken. Het COA zal zo snel als mogelijk overgaan tot de overname van alle crisisnoodopvanglocaties en het verbeteren van de leefomstandigheden van deze locaties. Bij het overnemen van de opvanglocaties streven het ministerie en het COA ernaar deze zo spoedig mogelijk naar de kwaliteitsstandaarden te brengen van reguliere COA-locaties. Het ministerie gaat in de reguliere sturingscyclus hierover in gesprek met COA en blijft de ontwikkeling hierop monitoren. De financiële aspecten en gevolgen hiervan worden betrokken bij de reguliere begrotingsbesluitvorming.
426
Vraag
Heeft het COA voldoende financiële middelen om de nieuwe structurele opvanglocaties die nodig zijn vooral kleinschalig te laten zijn?
Antwoord
Op basis van de huidige bekostigingsafspraken wordt het COA bekostigd op basis van de gemiddelde bezetting. De financiële effecten van een stijging of daling van de verwachte gemiddelde bezetting is onderdeel van de begrotingsbesluitvorming. Kleinschalige opvang vergt inhoudelijk een andere aanpak in het bieden van zorg, begeleiding, dagbesteding en integratie. Het ministerie werkt samen met COA en andere samenwerkingspartners aan het mogelijk maken van kleinschalig opvang. De financiële effecten hiervan worden daarin meegenomen.
427
Vraag
Wanneer komt het formele beleid met betrekking tot administratieve plaatsing van asielzoekers die bij familie of vrienden kunnen verblijven, zodat het ongebruikt blijven van bedden in asielzoekerscentra wordt voorkomen?
Antwoord
Administratieve plaatsing is reeds als mogelijkheid geregeld. Hierbij kunnen asielzoekers verblijven bij eerstegraadsfamilie of bij een zorginstelling op basis van een sociaal-medisch advies. Een administratief geplaatste asielzoeker neemt geen bed op locatie in. Asielzoekers die gebruik maken van deze mogelijkheid, worden administratief gekoppeld aan de dichtstbijzijnde opvanglocatie van het COA en vervullen daar hun meldplicht en/of inhuisregistratie. Door de administratieve plaatsing blijven de asielzoekers verzekerd tegen ziektekosten en wettelijke aansprakelijkheid en hebben zij recht op verstrekkingen op basis van de RvA.
428
Vraag
Waarom is het sinds januari dit jaar nog steeds niet gelukt een aparte opvanglocatie te vinden in de buurt van aanmeldlocatie Zevenaar waar nareizigers kunnen verblijven gedurende hun aanmeldprocedure, zodat nareizigers zich niet meer hoeven te melden in Ter Apel?
Antwoord
Per medio juli tot in ieder geval augustus 2023 zijn drie hotels gecontracteerd om nareizigers op te vangen. Deze hotels zijn gelegen in gemeenten Duiven en Zevenaar, allen nabij locatie Zevenaar. In deze hotels is de opvang van nareizigers voor wie woonruimte bij de referent beschikbaar is reeds gestart. Voordat zij kunnen verhuizen naar de referent dienen zij processtappen bij de IND in Zevenaar te doorlopen. Het aanvullend verder inregelen van het aanmeld- en bijbehorende opvangproces gekoppeld aan Zevenaar in plaats van Ter Apel voor de totale groep nareizigers vraagt zorgvuldigheid en kost daardoor tijd. Naar verwachting gaat dit proces eind oktober 2022 lopen. Aanvullend wordt gezocht naar structurele opvang voor deze groep.
429
Vraag
Kan het onderzoek van het COA onderzoek naar mogelijkheden om de verblijfstijd van nareizigers in de centrale opvang te bekorten met de Kamer gedeeld worden?
Antwoord
Dit kan op dit moment nog niet. Het onderzoek is nog in een eerste stadium. Het is de bedoeling om de nadere voortzetting af te stemmen met keten- en samenwerkingspartners en de vervolgstappen begin 2023 te bespreken in de Landelijke Regietafel Migratie & Integratie (LRT). De Tweede Kamer zal op de hoogte worden gehouden van de voortgang.
430
Vraag
Kunt u aangeven hoe de extra middelen uit het coalitieakkoord zijn verdeeld? Is bijvoorbeeld de extra 100 miljoen euro voor het COA ook uitgegeven aan waar het voor bedoeld was, namelijk stabiele financiering? Of is het geld op gegaan aan het oplossen van de huidige crisis? En in het geval van het laatste: hoe gaat u er dan voor zorgen dat die stabiele financiering wél wordt gerealiseerd?
Antwoord
De middelen uit het coalitie akkoord zijn meerjarig toegekend waardoor meer stabiliteit in de beschikbaarheid en zekerheid van financiële middelen is gekomen. Echter in tijden van stijgende bezetting is het juiste niveau van financiering niet goed te prognosticeren. Waarmee de tekst uit de begroting wordt bevestigd, juist in tijden van teruglopende aantallen is stabiliteit van belang daar er dan niet direct wordt afgeschaald.
Eer wordt gekeken naar meer stabiliteit om zo meer toekomstbestendig te worden, zoals in coalitieakkoord opgenomen. Dit vergt een inhoudelijk andere aanpak van de bekostiging van deze organisaties. Het ministerie is hierover met de IND en het COA in gesprek, in afstemming met BHOS en Financiën, met als doel tot een toekomstbestendig voorstel te komen in het voorjaar 2023 over hoe deze wens uit regeerakkoord gerealiseerd kan worden.
431
Vraag
Hoeveel asielzoekers hebben op dit moment een administratieve plaatsing en verblijven buiten een asielzoekerscentrum (AZC)? Worden de bedden van deze asielzoekers intussen gebruikt door andere asielzoekers? Zo nee, waarom niet? Moeten asielzoekers die gebruik maken van administratieve plaatsing zich nog met regelmaat melden bij het AZC?
Antwoord
Op 1 oktober 2022 hadden 251 asielzoekers een administratieve plaatsing. Zie voor verdere beantwoording vraag 427.
432
Vraag
Hoeveel statushouders maken op dit moment gebruik van de logeerregeling? Waarom is het spreken van Engels of Nederlands een vereiste voor de logeerregeling?
Antwoord
Op 1 oktober 2022 maakten 305 statushouders gebruik van de logeerregeling. De voornaamste reden dat het beheersen van Engels of Nederlands als een vereiste wordt gehanteerd, is dat dit over het algemeen bijdraagt aan goede communicatie tijdens het verblijf bij een gastgezin, familie of vrienden. Ook draagt dit in positieve zin bij aan zelfredzaamheid in Nederland.
433
Vraag
In hoeverre zijn de alleenstaande minderjarige vreemdeling (amv) aantallen actueel? Is er niet meer budget voor het Nidos nodig, gezien de recente berichten dat er meer amv's lijken te arriveren?
Antwoord
De cijfers zijn gebaseerd op de MPP 2022–1 die is vastgesteld in februari. Deze prognose wordt twee keer per jaar geactualiseerd, de tweede actualisatie is in oktober. Eventuele effecten van deze actualisatie worden in de reguliere begrotingscyclus betrokken. In de Najaarsnota die op 1 december naar uw Kamer wordt gestuurd zullen de actuele cijfers voor 2022 zijn opgenomen.
De opvang van amv wordt verzorgd door zowel het COA als Nidos. Zoals reeds met uw Kamer gecommuniceerd is er een landelijk tekort aan opvangplekken. Dit is ook het geval voor amv. Ten gevolge hiervan is sprake van structurele overbezetting en een beperkte doorstroom van deze doelgroep. De verwachting is dat de bezetting op de opvangvormen voor amv als gevolg hiervan in de komende periode nóg verder zal toenemen. In verschillende brieven aan uw Kamer is toegelicht wat de oorzaken hiervan zijn. Het COA en Nidos worden bekostigd op basis van de bezetting. Dit betekent dat bij beide organisaties de bezetting oploopt en deze door het ministerie bekostigd wordt. De dekking daarvan verloopt via de reguliere begrotingscyclus.
434
Vraag
Wanneer wordt de nieuwe regeling uitgewerkt? Wat is de duur van deze regeling? Voorziet deze regeling in voldoende ruimte voor gemeenten om ook voor langere termijn contracten af te sluiten met locaties om zo ongewenste voortijdige sluitingen te voorkomen?
Antwoord
De Bekostigingsregeling opvang ontheemden Oekraïne is door het kabinet verlengd, zodat gemeenten aanspraak kunnen blijven maken op een vergoeding van het Rijk voor het realiseren en exploiteren van opvangplekken voor ontheemden uit Oekraïne. Door de verlenging kunnen gemeenten voor langere termijn contracten afsluiten.
Het Ministerie van JenV volgt internationaal en in EU verband de ontwikkelingen rondom het conflict in Oekraïne en de opvang van ontheemden, onder andere via het Ukraine Solidarity Platform. De verwachting is dat de gemeentelijke taak rondom de opvang van ontheemden uit Oekraïne nog zal voortduren. Het kabinet heeft daarom besloten om het bestedingstijdvak van de specifieke uitkering te verlengen tot en met 28 februari 2023, waarmee de maximale termijn van één jaar62 is bereikt. Het kabinet bereidt daarnaast een wetsvoorstel voor tot regeling van de tijdelijke opvang van ontheemden uit Oekraïne. Met deze wet wordt financiering structureel geregeld.
435
Vraag
Valt nader onderzoek naar adequate terugkeermogelijkheden voor amv's ook onder de verantwoordelijkheid van DT&V? Is daar een onderzoeksmethodiek voor?
Antwoord
Ja. Vanwege het internationale netwerk dat DT&V onderhoudt alsmede haar regierol in processen rondom vertrek is zij de aangewezen partij wanneer de IND ten tijde van het besluit op de asielaanvraag nog niet heeft kunnen beoordelen of er wel/geen adequate opvang aanwezig is voor de betreffende amv. DT&V zal vervolgens, aan de hand van de eisen die gesteld staan in de vreemdelingencirculaire, het onderzoek verder ter hand nemen. Zo zal DT&V spreken met de amv zelf, de voogd en met betreffende autoriteiten uit het land van herkomst, om te zoeken naar adequate opvang.
436
Vraag
Kunt u toelichten waarom er bij stichting Halt in 2021 ca 25% minder Halt-Afdoeningen zijn uitgevoerd dan in 2020?
Antwoord
Naast de algemeen dalende trend in jeugdcriminaliteitscijfers (zoals gerapporteerd in de Monitor Jeugdcriminaliteit 2020) liggen diverse verklaringen ten grondslag aan de daling in het aantal Halt-afdoeningen bij stichting Halt in 2021 ten opzichte van 2020. In 2021 is met name het aantal Halt-zaken voor vermogensdelicten en voor overtredingen gedaald (zie bijgevoegde tabel). Verklaringen hiervoor zijn:
• De landelijke pilot «Reprimande» die sinds oktober 2021 loopt, waardoor er minder Halt-zaken zijn voor winkeldiefstal. In het kader van de pilot «Reprimande» worden jongeren die voor het eerst op heterdaad zijn gepakt voor een licht vergrijp wel als verdachte geregistreerd door de politie, maar krijgen ze als afdoening een mondelinge waarschuwing. Een deel van deze zaken was, in afwezigheid van de pilot, mogelijk naar Halt verwezen.
• De gewijzigde vuurwerkregelgeving waardoor het aantal Halt-zaken voor vuurwerkovertredingen in 2021 gehalveerd is ten opzichte van 2020.
• De ruimte tussen de beëindiging en het vervolg van de pilot «pedagogische begrenzing Rijden zonder Rijbewijs», waardoor er een sterke daling van bijna 50% te zien is in het aantal verkeer-gerelateerde Halt-zaken. Deze afname is te verklaren door het feit dat de pilot «pedagogische begrenzing Rijden zonder Rijbewijs» tussen de Centrale Verwerking Openbaar Ministerie (CVOM) en Halt per 31 december 2020 is beëindigd en de vervolgpilot per 21 juli 2021 is gestart. In het kader van deze pilot kan de politie in de eenheid Midden-Nederland minderjarige «first offenders» die hebben gereden zonder rijbewijs naar Halt verwijzen, waar zij voorheen een geldboete kregen.
Tot slot dient opgemerkt te worden dat bij de algemene interpretatie van de Halt-cijfers rekening gehouden dient te worden met de ondercapaciteit bij de politie, waardoor er de laatste jaren mogelijk minder zaken bij Halt terecht gekomen zijn. Tevens hebben de coronapandemie en de coronamaatregelen (zoals het sluiten van winkels, horeca en scholen, de avondklok en het samenscholingsverbod) een impact gehad op de sociale context en daarmee het gedrag van jongeren in 2020 en in 2021.
437
Vraag
Hoeveel middelen zijn nodig om de totale financiële problematiek van de DJI te verhelpen?
Antwoord
De problematiek van DJI, zoals vermeld in de Kamerbrief van 20 mei 202263, bedroeg een structureel tekort oplopend tot € 398 mln. in 2032. Een aantal aanzienlijke kostencomponenten – ICT, huisvesting, personeel en de veranderende populatie – was volgens PriceWaterhouseCoopers (PWC) onvoldoende verwerkt in het budget. Het kabinet heeft bij Voorjaarsnota 2022 bekendgemaakt een structureel bedrag te investeren in DJI, dat oploopt tot € 170 mln. vanaf 2026. Daarnaast is aanvullend vanaf 2026 een structureel bedrag van € 40 mln. binnen de begroting van Justitie en Veiligheid vrijgemaakt. Van de problematiek van € 398 mln. in 2032 resteert daarmee structureel circa € 187 mln. In de Kamerbrief van 23 september 2022 worden de voorgenomen maatregelen om dit tekort terug te dringen benoemd64. Daarmee resteert nog een tekort van € 46 miljoen in 2024 en circa € 23 miljoen structureel. De Tweede Kamer wordt uiterlijk in het voorjaar 2023 geïnformeerd over welke aanvullende maatregelen worden genomen om het resterende tekort op te lossen.
438
Vraag
Wat zijn de kosten van een gevangene per dag?
Antwoord
De kosten van het verblijf van een gevangene in een penitentiaire inrichting zijn in 2023 € 339 per dag65.
439
Vraag
Wat zijn de kosten van een gevangene specifiek op een terroristenafdeling per dag?
Antwoord
DJI stelt geen afzonderlijke gemiddelde kosten vast voor regimes als een terroristenafdeling of een Extra Beveiligde Inrichting. Een antwoord kan daarom alleen bij benadering worden gegeven op basis van individuele productspecificaties en interne financiering naar de vestigingen. Indicatief kan worden gesteld dat de gemiddelde kosten van een gevangene op een terroristenafdeling in 2023 gemiddeld circa 634 euro per plaats per dag zijn. De stijging ten opzichte van voorgaande jaren is met name het gevolg van loon- en prijsontwikkelingen.
440
Vraag
Wat zijn de kosten van een gevangene specifiek op de EBI per dag?
Antwoord
DJI stelt geen afzonderlijke gemiddelde kosten vast voor regimes als een terroristenafdeling of een Extra Beveiligde Inrichting. Een antwoord kan daarom alleen bij benadering worden gegeven op basis van individuele productspecificaties en interne financiering naar de vestigingen. Indicatief kan worden gesteld dat voor een gevangene specifiek op een EBI de gemiddelde kosten in 2023 circa 800 euro per plaats per dag zijn. De stijging ten opzichte van voorgaande jaren is met name het gevolg van loon- en prijsontwikkelingen.
441
Vraag
Hoeveel gedetineerden zaten in 2019, 2020, 2021 en 2022 op een terroristenafdeling, uitgesplitst per migratieachtergrond?
Antwoord
In 2019 zijn 56 unieke personen gedetineerd geweest op een terroristenafdeling in het gevangeniswezen. In 2020 waren dat er 57 en in 2021 in totaal 66. In 2022 zijn er tot en met augustus 52 personen op de TA aanwezig geweest. Er vindt geen registratie naar migratieachtergrond plaats.
442
Vraag
Hoeveel gedetineerden zaten afgelopen jaar in een Penitentiair Psychiatrisch Centrum (PPC) van DJI?
Antwoord
In 2021 zijn 1.811 unieke personen aanwezig geweest in een Penitentiair Psychiatrisch Centrum (PPC).
443
Vraag
Kan een overzicht gestuurd worden van de recidivecijfers van twee, vijf, 10 en 15 jaar van gedetineerden die uit een PPC uitstromen?
Antwoord
Recidive na uitstroom uit de PPC’s komt, gelet op de bestaansduur van de PPC’s, pas voor vanaf 2010. Het aantal gedetineerden dat alleen in een PPC heeft verbleven, is zodanig klein dat een uitsplitsing alleen naar verblijf in een PPC niet mogelijk is. Een verblijf in een PPC staat vrijwel nooit op zichzelf, maar wordt veelal in combinatie doorlopen met voorafgaand dan wel aansluitend een periode in een penitentiaire inrichting of een doorplaatsing naar forensische zorg buiten het gevangeniswezen. Het WODC heeft er daarom voor gekozen om deze uitstroom met andere «zorgmodaliteiten» samen te nemen (zoals vanuit forensische verslavingsklinieken en de ISD extramurale fase) in de categorie «Traject met detentie». De algemene recidive voor deze categorie binnen twee jaar na uitstroom is opgenomen in het WODC rapport «Recidive na forensische zorgtrajecten met uitstroom 2013–2015». Dit rapport is als bijlage bij de voortgangsbrief forensische zorg van 24 juni 2020 aan uw kamer verzonden66. Het rapport bevat geen recidivecijfers van vijf, 10 en 15 jaar van gedetineerden die «traject met detentie» uitstromen, waardoor deze vraag niet beantwoord kan worden.
444
Vraag
Waarom neemt de post «in stand houden jeugdplaatsen» af van 69 in 2021 naar 36 in de daaropvolgende jaren?
Antwoord
De «in stand te houden jeugdcapaciteit» van 69 plaatsen betrof nog niet gebruikte capaciteit in de particuliere inrichting Forensisch Centrum Teylingereind. De afname naar 36 plaatsen heeft te maken met de ingebruikname van deze capaciteit in Teylingereind. Naarmate de renovatie vordert en de nieuwbouw stapsgewijs in gebruik wordt genomen, neemt de operationele capaciteit toe. Deze ingebruikname houdt verband met de raming van het prognosemodel justitiële ketens (PMJ). Naast deze afname van in stand te houden jeugdcapaciteit, is dan ook een stapsgewijze stijging te zien bij Operationele jeugdcapaciteit, particuliere jeugdinrichtingen.
445
Vraag
Hoeveel mensen wachten er momenteel in spoor vier op een asielbesluit en hoeveel van deze aanvragen hebben de beslistermijn al overschreden?
Antwoord
Op peildatum 1 oktober 2022 stonden er bij de IND 25.250 procedures in spoor 4 open waarvan 9.070 buiten de wettelijke beslistermijn. Bij deze cijfers dient rekening te worden gehouden dat de verlenging van de wettelijke beslistermijn met 9 maanden voor asielzaken, die op 27 september 2022 is doorgevoerd, nog niet in de systemen is verwerkt. Dit gebeurt met een systeemupdate van eind oktober.
446
Vraag
Waarom wordt het sporenbeleid niet optimaal benut om de doorlooptijd te verkorten?
Antwoord
De inzet van de IND is om de zaken in het juiste spoor en met zo kort mogelijk doorlooptijd te behandelen. In de aanmeldfase wordt het te volgen spoor bepaald op basis van de beschikbare informatie uit het identificatie- en registratieproces en het aanmeldgehoor.
De zaken in sporen 1 en 2 worden in de regel binnen de wettelijke beslistermijnen afgedaan.
De asielaanvragen in spoor 4 (AA en VA) hebben vanwege verschillende omstandigheden thans een langere doorlooptijd dan gewenst. Dit is geen gevolg van het gevoerde sporenbeleid.
Indien een andere lidstaat verantwoordelijk is voor de aanvraag, volgt een Dublinprocedure in spoor 1 Veiligelanders en vreemdelingen met een verblijfstatus in een andere lidstaat worden behandeld in spoor 2. De overige zaken in spoor 4.
Op basis van het individuele dossier kan worden beslist om een zaak niet in spoor 1 of 2 af te doen.
447
Vraag
Hoeveel kosten worden gemaakt voor leeftijdsonderzoeken en hoeveel voor Forensisch Milieu Onderzoeken (FMO)? Vallen deze kosten daaronder? Wordt hier extra budget voor vrijgemaakt?
Antwoord
De griffier van de Vaste Kamer Commissie J&V heeft laten weten dat deze vraag is komen te vervallen en is daarom niet beantwoord.
448
Vraag
Wat is de laatste stand met betrekking tot het tijdpad van de bouw van het justitieel complex in Vlissingen?
Antwoord
Momenteel wordt de planning, die uitgaat van ingebruikname van het complex medio 2028, geactualiseerd. Hierbij worden ook de actuele vraagstukken zoals stikstof en de huidige marktsituatie meegenomen. De 5e voortgangsrapportage Wind in de Zeilen wordt op 15 december 2022 vastgesteld in de stuurgroep Wind in de Zeilen en in de week daarop toegezonden aan de Tweede Kamer, de Provincie Zeeland en de gemeente Vlissingen.
449
Vraag
Wanneer kan met de bouw van een nieuwe hoogbeveiligde rechtbank naast de PI in Lelystad ter vervanging van De Bunker, waar reeds voorbereidingen voor worden getroffen, worden gestart?
Antwoord
Voordat gestart kan worden met de bouw dient de begroting van JenV te zijn goedgekeurd en dient lokale besluitvorming plaats te vinden door het college van BenW en de gemeenteraad van Lelystad. Deze besluitvorming wordt in overleg tussen JenV en de gemeente voorbereid.
Nadat dit besluit is genomen zal de Rvdr het Rijksvastgoedbedrijf opdracht geven te starten met de voorbereidingen voor het bouwproject. Hierbij moet gedacht worden aan het bouwrijp maken van de grond, voorbereiding van de aanbestedingen van bouwactiviteiten, etc.
450
Vraag
Wordt er ook nagedacht over een extra beveiligde rechtbank in de EBI in Vught, nu ook daar grote veiligheidsrisico's aan de orde zijn?
Antwoord
Zoals bericht in de brief van 22 november 2021 (Tweede Kamer 2021–2022, 29 911, nr. 339) is aangekondigd, wordt in de PI Vught videoverhoor mogelijk gemaakt via een hoogwaardige videovoorziening. Deze VC-ruimten worden medio 2023 in gebruik genomen. Daarnaast is het kabinet voornemens een faciliteit te realiseren voor voorgeleiding aan de rechter-commissaris (RC-verhoren). Over dit laatste vindt eind dit jaar definitieve besluitvorming plaats.
451
Vraag
Wanneer zijn de aanbestedingen van de gerechtstolken en -vertaaldiensten afgerond en wanneer worden de eerste uitkomsten van het monitoringsmechanisme bekend?
Antwoord
De tolkaanbesteding van het OM/Rechtspraak wordt nog dit jaar gepubliceerd. De verwachting is dat de contracten gerelateerd aan deze aanbesteding in het laatste kwartaal 2023 in uitvoering zijn en de monitoring hiervan zal starten. De eerste voorzichtige inzichten van de monitoring van de geïmplementeerde contracten is reeds met u gedeeld. Hoe meer contracten er geïmplementeerd zijn hoe completer de informatie uit de monitoring. U wordt tweemaal per jaar over de meest recente stand van zaken geïnformeerd. De contracten van de vertaaldiensten van het OM zijn reeds aanbesteed, geïmplementeerd en zijn in de afgelopen periode in uitvoering gekomen.
452
Vraag
Wanneer kan de Kamer de Nota naar aanleiding van het verslag ontvangen bij het wetsvoorstel tot opheffing van het verpandingsverbod?
Antwoord
De beantwoording van het verslag van uw Kamer heeft vertraging opgelopen. Het streven is om de nota naar aanleiding van het verslag uiterlijk 1 december 2022 aan uw Kamer aan te bieden.
453
Vraag
Wanneer ontvangt de Kamer het wetsvoorstel bestuursrechtelijke aanpak online kinderpornografisch materiaal?
Antwoord
De Afdeling advisering van de Raad van State heeft op 4 mei jl. geadviseerd over het wetsvoorstel bestuursrechtelijke aanpak online kinderpornografisch materiaal, dat de taken en bevoegdheden van de ATKM op het gebied van online kinderpornografisch materiaal regelt. Dit advies wordt nu verwerkt. Er wordt naar gestreefd het wetsvoorstel voor het einde van het jaar aan uw Kamer aan te bieden.
454
Vraag
De Minister geeft aan dat er 15 miljoen euro wordt uitgetrokken om de terugkeer van overlastgevers te bevorderen. Waar wordt precies in geïnvesteerd?
Antwoord
Momenteel vinden overleggen plaats over de besteding van deze gelden in de migratieketen. De aanpak van dit complexe vraagstuk vereist dat wordt gekeken naar mogelijkheden voor intensivering in brede zin. Dat betreft zowel de operationele inrichting van terugkeer, waarbij verschillende ketenpartners kunnen worden versterkt, bijvoorbeeld als het gaat om maatregelen om de beschikbaarheid van de vreemdeling voor het terugkeertraject te waarborgen, als de inzet richting belangrijke landen van herkomst.
455
Vraag
Op welke manier wil het kabinet de instroom van kansarme asielzoekers en Dublinners ontmoedigen?
Antwoord
Het kabinet neemt nationale maatregelen. Door asielzoekers met een kansarme aanvraag versoberd op te vangen en in te zetten op snelle afhandeling van de asiel- en vertrekprocedures, wordt de instroom ontmoedigd. Daarbij zullen ook maatregelen worden getroffen om het onttrekken aan de asielprocedure en daarna het vertrek tegen te gaan, onder meer door een inzet op bewaring, binnen de mogelijkheden van de capaciteit van de keten. Tegelijk blijft de inzet kabinetsbreed om in te zetten op versterking van de terugkeerrelatie door dialoog, migratieafspraken en samenwerking met belangrijke landen van herkomst, zowel bilateraal als door de EU in het kader van de migratiepartnerschappen.
Voorts blijft het kabinet inzetten op een verbetering van de effectiviteit van het Dublinsysteem. Dit zowel door het aanpassen van de Europese wetgeving op dit terrein als door het beter toepassen van de bestaande wetgeving door alle Dublinlidstaten. Mede op aandringen van Nederland is de Europese Commissie in september jl. gestart met het maken van een zogenaamde Roadmap om de uitvoering van de Dublinverordening te verbeteren. Nederland is een van de 11 lidstaten die meeschrijft aan deze Roadmap. Het kabinet heeft, zoals uw Kamer bekend, met enkele andere lidstaten een brief aan de Commissie gestuurd waarin wordt aangedrongen op verbetering. De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft hiervoor rond de JBZ-raad van 14 oktober jl. opnieuw aandacht gevraagd bij de Commissaris en leden van de Raad.
456
Vraag
Waarom is de motie van het lid Van der Werf c.s. over bewustzijn bij gemeenten over de dreiging vanuit jihadistische en rechts-extremistische hoek niet opgenomen in het overzicht van moties en toezeggingen (Kamerstuk 35 925-VI, nr. 69)? Kunt u toelichten hoe het staat met de uitvoering van deze motie?
Antwoord
De motie van het lid Van der Werf (D66) c.s. vroeg gemeenten bewust te maken van de dreiging vanuit zowel jihadistische als rechts-extremistische hoek, met specifiek aandacht voor het accelerationisme. Ook verzocht de motie gemeenten attent te maken op welke ondersteuning hiervoor beschikbaar is.
Zoals reeds gesteld in de aanbiedingsbrief van de rapportage integrale aanpak terrorisme worden gemeenten jaarlijks in de gelegenheid gesteld om financiële ondersteuning, in de vorm van versterkingsgelden, aan te vragen om lokaal alle vormen van radicalisering, (gewelddadig) extremisme en terrorisme, waar ook accelerationisme onder valt, tegen te gaan.67 Gezien de ontwikkeling in het dreigingsbeeld worden gemeenten en lokale partners specifiek ondersteund bij kennisversterking op het gebied van rechts-extremisme en terrorisme. In afwachting van een wettelijke grondslag is de NCTV beperkt in zijn gerichte ondersteuning van gemeenten. Daarmee is voor zover mogelijk uitvoering gegeven aan de motie.
457
Vraag
Wanneer kan naar verwachting een voordracht worden gedaan voor de algemene maatregel van bestuur (AMvB) en/of ministeriële regeling als uitwerking van het amendement Van Wijngaarden over de bescherming van privacy van slachtoffers?
Antwoord
Het amendement Van Wijngaarden dat op 21 april 2021 is aangenomen, regelt dat gegevens van slachtoffers in het strafdossier onvermeld blijven in bij AMvB bepaalde gevallen. Er wordt gewerkt aan het in kaart brengen van de impact van het amendement. Daarbij zijn vragen gerezen over de (juridische) verdeling van taken en verantwoordelijkheden en de samenwerking tussen en met de betrokken ketenpartners. Deze vragen zullen eerst beantwoord moeten worden alvorens impact kan worden bepaald en kan worden gesproken over de inrichting van een (nieuw) werkproces. Op dit moment loopt het overleg met OM, politie en Rechtspraak hierover nog. De vraagstukken die er liggen zijn complex en daarmee tijdrovend.
Een zorgvuldige aanpak is nodig omdat het amendement tot substantiële uitvoeringslasten voor de rechtspraktijk kan leiden. De Minister voor Rechtsbescherming zal u in het tweede kwartaal van 2023 informeren over de uitkomsten. Op basis van dit beeld kan zomer 2023 vervolgens worden besloten tot het opstellen van een AMvB. Als besloten wordt tot het opstellen van een AMvB dan zal de voordracht niet eerder worden gedaan dan vier weken nadat het ontwerp aan beide Kamers der Staten-Generaal is voorgelegd.
458
Vraag
Kunt u toelichten welke concrete uitgaven aan welke maatregelen zijn uitgegeven ter uitvoering van de motie van de leden Van der Werf en Bikker over een deel van incidenteel vrijgevallen middelen uit de motie-Hermans inzetten om de onderbezetting in de Gebiedsgebonden Politiezorg (GGP) te mitigeren?
Antwoord
Het betreft 10 mln. euro in 2022 en 5 mln. euro in 2023. Deze middelen zijn verdeeld over de eenheden met als doel om hiermee de werklast te mitigeren, met name door inhuur van ondersteunende medewerkers en het uitbetalen van overuren. Op hoofdlijnen is dit waar de eenheden de middelen in 2022 aan besteden.
459
Vraag
Wanneer wordt het wetsvoorstel tot afschaffing van de verjaring van tenuitvoerlegging van straffen naar de Raad van State gestuurd?
Antwoord
Het streven is het wetsvoorstel in de eerste helft van 2023 aan de Afdeling advisering van de Raad van State te kunnen voorleggen.
460
Vraag
Hoeveel akkoorden zijn er inmiddels gesloten op basis van de Wet homologatie onderhands akkoord (WHOA)?
Antwoord
Voor de beantwoording van deze vraag is van belang te benadrukken dat de WHOA vooral ook bedoeld is als een «stok achter de deur» voor partijen om minnelijk tot een akkoord te komen, waarbij dreigende insolventie wordt afgewend doordat schulden bijvoorbeeld (deels) worden kwijtgescholden of er een uitstel van betaling wordt verleend.
In dit verband is interessant dat navraag bij de rechtspraak leert dat er sinds de inwerkingtreding van de wet:
• tot begin oktober 2022 zo’n 260 verklaringen zijn gedeponeerd bij de griffie van de rechtbanken waarin is gemeld dat er een WHOA-traject is gestart;
• tot begin juli 2022 zo’n 120 beslissingen zijn genomen door de rechter over bijvoorbeeld de afkondiging van een afkoelingsperiode om de ondernemer gelegenheid te geven een akkoord tot stand te brengen, en
• 20 van deze beslissingen de homologatie van een akkoord door de rechter betrof.
In 2023 ontvangt uw Kamer – overeenkomstig de in de wet opgenomen evaluatiebepaling – een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van de WHOA in de praktijk.
461
Vraag
Wat is de stand van zaken t.a.v. de motie Toorenburg/Groothuizen over casemanagement in complexe asielzaken (Kamerstuk 35 300 VI, nr. 63)?
Antwoord
Uw Kamer wordt hierover voor de begroting per brief geïnformeerd.
462
Vraag
Wat zijn de uitkomsten van de pilot «maatschappelijke herbestemming» waarbij incidenteel afgenomen criminele vermogens of goederen worden teruggegeven aan de wijk?
Antwoord
De pilot maatschappelijk herbestemmen bevindt zich in de betreffende gemeente in de laatste fase van het lokale besluitvormingsproces en wordt binnen afzienbare tijd gestart.
De komende jaren worden, onder regie van het Ministerie van JenV, pilotprojecten opgezet gericht op het zowel direct als indirect herbestemmen van afgepakte roerende en onroerende goederen. De pilots moeten de kansen en uitdagingen van publiek herbestemmen inzichtelijk maken op zowel juridisch, financieel, beleidsmatig en praktisch-organisatorisch niveau, om uiteindelijk een structurele regeling hiertoe op te zetten. Hiervoor is vanaf volgend jaar structurele financiering beschikbaar: 2 miljoen euro in 2023, oplopend naar 5 miljoen euro per jaar vanaf 2025.
463
Vraag
Op welke manier worden burgers gecompenseerd die te maken krijgen met hoge kosten van het opruimen van drugsafval dat wordt gedumpt op hun erf?
Antwoord
In 2021 trad de huidige subsidieregeling tot en met 2024 in werking. JenV stelt hiervoor jaarlijks 1 miljoen euro beschikbaar. Op basis van de (voorlopige) subsidieaanvragen voor 2021 en 2022 kan worden gesteld dat deze regeling voor het merendeel van de gevallen voldoet. Voor een aantal gevallen, waarbij sprake is van bodemverontreiniging, is de regeling echter ontoereikend.
Het kabinet is, net als uw Kamer, van mening dat onschuldige burgers niet de dupe moeten worden van de drugsafvalproblematiek. Daarom is in gezamenlijkheid met het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat, Interprovinciaal Overleg (IPO), uitvoeringsorganisatie BIJ12, de provincie Noord-Brabant, de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) en de Unie van Waterschappen gewerkt aan korte- en middellange termijn oplossingen. Zie hiervoor ook de Kamerbrief over Opvolging toezeggingen en moties drugsbeleid d.d. 21 oktober 2022.
De uitkomst van deze gesprekken is dat de huidige regeling vanaf het eerste kwartaal van 2023 zal worden verruimd. Met de betrokken partijen wordt bezien hoe gedupeerden die in 2021 en 2022 hogere kosten hadden dan het vergoede maximumbedrag de resterende kosten vergoed kunnen krijgen. En voor drie uitzonderlijke gevallen met grootschalige bodemschade en grondwaterverontreiniging in Noord-Brabant, wordt maatwerk geleverd door het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat.
464
Vraag
Kunt u toelichten waarom het onderzoek naar geweld tegen journalisten onder de werking van het taakstrafverbod brengen ten opzichte van wat gecommuniceerd is bij de begroting van vorig jaar weer een jaar vertraging heeft opgelopen?
Antwoord
In de beantwoording bij de begroting van vorig jaar (35 925 VI, nr. 30) is aangegeven dat het de doelstelling was om het onderzoek in de zomer van 2022 af te ronden. Het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum heeft inmiddels aangegeven dat het onderzoek naar verwachting eind 2022 wordt opgeleverd door de onderzoekers.
465
Vraag
Hoe vaak is in 2020, 2021 en tot nu toe in 2022 een maatregel opgelegd op grond van de Wet langdurig toezicht?
Antwoord
De Gedragsbeïnvloedende en Vrijheidsbenemende Maatregel (GVM) werd:
• 46 keer in 2020 opgelegd;
• 79 keer in 2021 opgelegd;
• 111 keer in 2022 opgelegd (peildatum 11 oktober). Let op: dit aantal is een voorlopig aantal, omdat het jaar nog niet voorbij is.
466
Vraag
Hoe vaak is sinds de inwerkingtreding van de Wet langdurig toezicht een maatregel opgelegd aan een veroordeelde terrorist?
Antwoord
Het opleggen van de Gedragsbeïnvloedende en Vrijheidsbenemende Maatregel (GVM)68 voor terroristische misdrijven en/of het vergemakkelijken daarvan werd:
• 0 keer in 2018 opgelegd;
• 0 keer in 2019 opgelegd;
• 6 keer in 2020 opgelegd69;
• Voor 2021 verwacht het WODC in de loop van Q1 van 2023 de cijfers paraat te hebben. Hierover volgt uiterlijk in Q2 2023 een beleidsreactie aan de TK.
• Voor 2022 verwacht het WODC in de loop van Q2/Q3 2023 de cijfers paraat te hebben. Hierover volgt uiterlijk in Q3 2023 een beleidsreactie aan de TK.
467
Vraag
Hoe vaak is sinds de inwerkingtreding van de Wet langdurig toezicht de executie van een opgelegde maatregel bevolen?
Antwoord
Sinds de invoering van de Wlt is vijf keer tot executie van de Gedragsbeïnvloedende en Vrijheidsbenemende Maatregel (GVM) bevolen.
468
Vraag
Wat is op dit moment het percentage Oekraïners (beroepsbevolking) dat aan het werk is?
Antwoord
Dat is op dit moment niet te zeggen. Uit de cijfers volgt dat er op 10 oktober 2022 86.750 ontheemden uit Oekraïne zijn ingeschreven in het BRP. Hiervan is dertig procent minderjarig, wat neerkomt op 60.725 meerderjarigen. Voor werkgevers van ontheemden uit Oekraïne geldt een vrijstelling van de plicht om een tewerkstellingsvergunning aan te vragen. Echter, de werkgever is verplicht om ten minste twee werkdagen voor de aanvang van de werkzaamheden een melding te doen bij UWV. Tot en met 7 oktober 2022 zijn er bij UWV 42.405 meldingen binnengekomen. Onderdeel van de melding is de duur van de werkzaamheden. Omdat het mogelijk is dat er ontheemden meerdere (deeltijd)banen hebben, inmiddels niet meer werken of zijn gewisseld van werkgever kan op grond van deze cijfers niet gezegd worden hoeveel ontheemden op dit moment aan het werk zijn. Er wordt verwacht dat het CBS eind november 2022 met een eerste beeld komt van de arbeidsmarktsituatie van ontheemden uit Oekraïne in Nederland.
469
Vraag
Zijn er reeds plannen om Oekraïners deel te laten nemen aan een vorm van structureel taalonderwijs of andere vormen van inburgering?
Antwoord
We vinden het van belang dat ontheemden uit Oekraïne die in Nederland verblijven de mogelijkheid hebben om de taal te leren. Daarom verkent het kabinet momenteel de mogelijkheid om een (laagdrempelig) aanbod taal, gericht op maatschappelijke deelname aan de ontheemden uit Oekraïne, te creëren.
470
Vraag
Hoeveel kilogram drugs wordt jaarlijks onderschept in de haven van Rotterdam en hoeveel kilo drugs wordt naar verwachting jaarlijks niet onderschept?
Antwoord
De afgelopen vijf jaar heeft de Douane steeds meer cocaïne onderschept in de haven van Rotterdam. Zie hiervoor de tabel zoals opgenomen in de bijlage.
We weten niet welk percentage er niet onderschept wordt. De schattingen lopen zeer uiteen. In een recent rapport van de denktank Denkwerk («Drugs de baas») werd geschat dat in 2021 circa 50 tot 60 procent van de cocaïne die door de havens van Rotterdam en Antwerpen vloeit is onderschept. Andere schattingen vallen veel lager uit. Deze verschillen worden verklaard door de aannames die worden gedaan om te komen tot een schatting van de totale hoeveelheid gesmokkelde cocaïne. Kortom: de hoeveelheid inbeslaggenomen kilo’s is kenbaar, het onderscheppingspercentage niet.
Voor de versterking van de aanpak van drugssmokkel via grote logistieke knooppunten is een plan van aanpak ontwikkeld, dat op zeer korte termijn naar Uw Kamer zal worden gestuurd.
471
Vraag
Welke aanbevelingen uit het rapport van de Commissie Van Zwol heeft u al geïmplementeerd en op welke manier? Welke nog niet en wanneer en hoe gaat u deze implementeren?
Antwoord
De commissie van Zwol deed verschillende aanbevelingen. Per aanbeveling wordt toegelicht hoe hier opvolging aan is en wordt gegeven. Voor een uitgebreide toelichting verwijzen wij u naar de Staat van Migratie 2022 (pagina 33 t/m 37).
– Aanbeveling: Meerjarige zekerheid over personele en financiële capaciteit realiseren
Voor het realiseren van een stabielere en meer toekomstbestendige migratieketen is meer nodig dan alleen meerjarig middelen toekennen voor het uitvoeren van de operationele opdracht. Naast stabiliteit in financiering kan ook gedacht worden aan zaken als wendbare organisaties, sturing op- en binnen de keten, voldoende personele capaciteit, gedegen ramingen en toereikende (juridische) doorzettingsmacht.
Op basis van de huidige bekostigingsafspraken beweegt de financiering mee met de geleverde diensten door de ketenpartners IND en COA, welke afhangt van de instroom, productie (IND) / gemiddelde bezetting (COA) en doorstroom. Meer stabiliteit in financiering vergt een inhoudelijk andere aanpak van de bekostigingssystematiek. Het ministerie is hierover met de IND en het COA in gesprek, met als doel tot een toekomstbestendig voorstel te komen in het voorjaar 2023 over hoe deze stabiliteit in financiering gerealiseerd kan worden. Waarbij een van de doelen is dat, juist in tijden van teruglopende aantallen, er niet direct hoeft te worden afgeschaald. Zoals reeds in de begroting is opgenomen.
– Aanbeveling: Garanderen tijdigheid asielprocedures en voorkomen onnodige stapeling van procedures
Verschillende initiatieven worden ontplooid om de sturing van doorlooptijden van asielprocedures te verbeteren. Daarbij streeft de IND naar het realiseren van een flexibeler en effectiever asielproces door zo vroeg mogelijk de asielaanvraag het juiste »spoor» in te laten stromen.
Daarnaast is op 1 januari 2022 het project «Doorontwikkeling Verkeerstoren en verbeteren operationele sturing» binnen de IND gestart. Specifiek ten aanzien van de sturing op de doorlooptijden van tweede en volgende asielprocedures heeft de IND een speciale »opvolgende aanvraagkamer» ingericht. Vanwege de aanhoudende hoge instroom lukt het de IND op dit moment niet om de aanvragen binnen de wettelijke termijn af te handelen.
– Aanbeveling: Tegengaan van het frustreren van terugkeer en vertrek
In 2021 een analyse naar vertrek met onbekende bestemming (hierna: mob) plaatsgevonden. De analyse bevat interessante informatie over de aard en achtergrond van de doelgroep die mob vertrekt. De verworven kennis over de doelgroep die mob vertrekt, wordt idealiter gekoppeld aan mogelijkheden om betrokkenen in een vroeger stadium in de asielprocedure dan wel kort voor vertrek of overdracht in bewaring te stellen.
– Aanbeveling: Belang van het kind in asielprocedure
Om hier invulling aan te geven zijn verschillende maatregelen genomen, waaronder de implementatie van een bouwsteen voor IND-beslismedewerkers met als doel om afwijzende beschikkingen van een heldere motivering te voorzien inzake het belang van het kind.
Met betrekking tot genoemde aanbevelingen zijn al diverse maatregelen geïmplementeerd, dat neemt niet weg dat dagelijks hard gewerkt wordt binnen de IND om de organisatie toekomstbestendig en voorspelbaar te maken, zodat zij kan meebewegen met een fluctuerende instroom.
472
Vraag
Waar wordt specifiek in geïnvesteerd met betrekking tot grensbeheer, waarvan u aangeeft dat dat prioriteit heeft?
Antwoord
Nederland heeft meerdere prioriteiten voor implementatie en doorontwikkelingen van het Schengen acquis, in het bijzonder de effectieve bewaking van de buitengrenzen.
Allereerst stelt Nederland belang aan de tijdige implementatie van de nieuwe Europese datasystemen zoals Entry/Exit systeem, ETIAS en de herziene SIS verordening. Deze systemen en interoperabiliteit ertussen zullen bijdragen aan tijdige en grondige controle van passagiers die de buitengrenzen van Schengen willen overschrijden.
Daarnaast stelt Nederland prioriteit aan het voorkomen van secundaire migratiestromen. Hiervoor zijn systematische screening van migranten aan de grens en volledige identificatie en registratie in de relevante Europese systemen en informatiegestuurd controles in de binnengrenszone van belang. Het wetgevingstraject over deze verordening is nog gaande in Brussel.
Hetzelfde geldt voor de aanpassing van de Schengengrenscode waar o.a. wordt onderhandeld over maatregelen die genomen kunnen worden als er sprake is van instrumentalisering van migratie, d.w.z. als derde landen irreguliere migratie richting de EU aanmoedigen of faciliteren.
Ten slotte heeft Frontex als agentschap een belangrijke rol waar het om ondersteuning van lidstaten bij grensbeheer gaat. Nederland wil dat Frontex zijn mandaat ten volle benut om ondersteuning te bieden op het gebied van grenzen, terugkeer, grensoverschrijdende criminaliteit, uiteraard met inachtneming van grondrechten.
473
Vraag
U geeft aan dat om irreguliere migratie te voorkomen, het kabinet de bescherming van buitengrenzen van de EU verder beschermt. Waar wordt specifiek in geïnvesteerd?
Antwoord
Zie antwoord vraag 472.
474
Vraag
Hoe gaat u ervoor zorgen dat bij het sluiten van migratiepartnerschappen mensenrechtenverdragen in acht worden genomen?
Antwoord
Het is de inzet van dit kabinet op nationaal, Europees en internationaal niveau om een rechtvaardig, humaan en effectief asiel- en migratiebeleid te realiseren. Dat geldt uiteraard ook voor de versterking van migratiesamenwerking met derde landen.
Mensenrechten zijn onderdeel van brede politieke dialogen. Nederland weegt zelfstandig in relaties met andere landen wanneer en hoe we hierover spreken.
Nederland zet in op een brede relatie met relevante migratie herkomst- en transitlanden. Daarbij kiest het kabinet voor constructief engagement op allerlei thema’s. Dat betekent ook dat er – wederzijds – ruimte is voor kritische boodschappen. Juist een sterke bilaterale relatie biedt daar de ruimte voor.
475
Vraag
Kunt u uitleggen hoe de bijdrage van Nederland aan de Europese grensbewaking zich verhoudt tot de mensenrechtenschendingen die zich daar afspelen?
Antwoord
Nederland draagt via het EU-agentschap Frontex bij aan de Europese grensbewaking. Frontex ondersteunt de lidstaten bijvoorbeeld via de gemeenschappelijke operaties met het effectief beheren van de buitengrenzen en het waarborgen van een veilig Schengengebied, door middel van bestrijding van irreguliere migratie, grensoverschrijdende criminaliteit en terugkeer van migranten die geen recht hebben op verblijf in de EU. Het staat voorop dat grensbeheer te allen tijde uitgevoerd dient te worden conform het geldende Europese en internationale recht.
Het vertrouwen in Nederlands personeel actief aan de EU-buitengrenzen is groot. Het werk dat zij doen is van groot belang voor de situatie hier in Nederland en zij worden van tevoren goed voorbereid. Medewerkers die actief zijn in een Frontex operatie kunnen in geval zij toch getuige of betrokken zijn geweest bij een vermeende mensenrechtenschending een incident melden, waar vervolgens onderzoek naar wordt gedaan conform het Serious Incident Report mechanisme van Frontex.
476
Vraag
Wat is de insteek van dit onderzoek?
Antwoord
In de vragenlijst wordt bij deze vraag een verwijzing gemaakt naar bladzijde 264 van de memorie van toelichting behorende bij het wetsvoorstel «Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Justitie en Veiligheid (VI) voor het jaar 2023»70. Hier worden onderzoeken genoemd die deel uitmaken van de Strategische Evaluatie Agenda (SEA) over het Terugkeerbeleid.
De Periodieke Rapportage die onderdeel uitmaakt van de SEA over het Terugkeerbeleid staat gepland voor 2025 en moet inzicht geven in hoe doeltreffend en doelmatig het terugkeerbeleid de gestelde doelen realiseert.
Gelet hierop zal ten behoeve van de periodieke rapportage informatie verzameld worden over:
• het tegengaan onrechtmatig verblijf (hoofddoel)
• de preventieve werking (aanname)
• het behouden draagvlak (aanname)
• het bevorderen van zelfstandig vertrek (subdoel)
• effectieve toezichtsmaatregelen (subdoel)
• oog voor mensenrechten en menselijke maat (subdoel)
Er is voor gekozen onderzoeken op de SEA thematisch in te delen in vier thema’s:
1. begeleiding & ondersteuning,
2. toezichtsmaatregelen,
3. samenwerking keten & internationaal en
4. overkoepelend.
De thematische indeling weerspiegelt een logische samenhang en maakt inzichtelijk wat er al aan kennis is en wat er nog ontbreekt.
477
Vraag
Zal monitoring van terugkeer plaatsvinden?
Antwoord
Monitoring van (gedwongen) terugkeer is verplicht op grond van artikel 8, derde lid, van de Terugkeerrichtlijn. In Nederland wordt deze monitoring uitgevoerd door de Inspectie Justitie en Veiligheid. De Inspectie Justitie en Veiligheid bepaalt de intensiteit en frequentie die zij noodzakelijk acht. De monitoring strekt zich uit tot het gehele proces van (gedwongen) terugkeer, maar niet op het verblijf daarna in het land van herkomst.
478
Vraag
Wanneer is een terugkeer succesvol?
Antwoord
Er is sprake van een geslaagd vertrek indien een vreemdeling zonder rechtmatig verblijf bij voorkeur zelfstandig, en zonodig gedwongen, Nederland verlaat, waarbij geldt dat het vertrekproces zorgvuldig, waardig en zo snel als mogelijk is doorlopen.
479
Vraag
Hoe wordt onderzocht of begeleiding en ondersteuning bij terugkeer gebeurt met oog voor mensenrechten?
Antwoord
Indien door de IND geoordeeld wordt dat de vreemdeling moet terugkeren heeft deze de asielprocedure doorlopen en de mogelijkheid gehad om rechtsmiddelen in te stellen tegen een afwijzende beschikking. Indien de afwijzende beschikking in (hoger) beroep is vast komen te staan of niet in rechte is aangevochten, is het voorafgaand aan terugkeer aannemelijk dat hij/zij geen individueel risico loopt op ernstige schade of vervolging bij terugkeer. Nederland heeft op dat moment aan al haar verplichtingen voldaan in het kader van het (internationaal) vreemdelingenrecht.
Ondersteuning en begeleiding wordt door de DT&V of haar partners, in bijzonder het IOM, aangeboden in overleg en in afstemming met de vreemdeling. De vreemdeling kan daarbij aangeven wat zijn behoeften zijn, zodat daar (voor zover mogelijk) op ingespeeld kan worden.
Verder is van belang dat de Inspectie Justitie en Veiligheid erop toeziet dat alle betrokken instanties hun taken bij het (gedwongen) terugkeerproces humaan en zorgvuldig uitvoeren. Dit is vastgesteld in de Regeling toezicht terugkeer vreemdelingen.71 Indien er sprake is van een incident, heeft de IV&J volledig mandaat daarnaar onderzoek te doen.
Daarnaast vinden er periodiek Schengenevaluaties plaats, die worden uitgevoerd door een team bestaande uit experts van de Europese Commissie en lidstaten, waarbij zorgvuldig onderzocht wordt of het Nederlandse terugkeerbeleid en de uitvoeringspraktijk in overeenstemming zijn met de rechten en waarborgen zoals weergegeven in het Schengenacquis, meer in het bijzonder de Terugkeerrichtlijn.72
480
Vraag
Waarom worden mensen met Nigeriaanse nationaliteit anders behandeld dan mensen met een andere nationaliteit (opgenomen in de asielprocedure, terwijl anderen worden vastgezet en uitgezet naar Dublinland) vanwege «goede relaties met Nigeria»?
Antwoord
In de brief van 10 maart 2020 is de Tweede Kamer bericht over het voorbereiden van een pilot waarin bezien wordt of zaken van Nigeriaanse asielzoekers versneld kunnen worden afgedaan, en of bezien kan worden of het opportuun is de Dublinzaken van Nigeriaanse asielzoekers (deels) als Nederland zelf af te doen en af te zien van de Dublinclaim, met als doel directe terugkeer naar Nigeria te realiseren.73
De voorbereidingen voor deze pilot hebben echter nog niet kunnen plaatsvinden, omdat gedwongen vertrek thans de facto niet mogelijk is als voor een vreemdeling niet aangetoond kan worden dat deze gevaccineerd is en deze tevens geen medewerking wenst te verlenen aan de afname van een coronatest. Zonder een geldig vaccinatiebewijs of een negatieve uitslag van een coronatest is inreis in Nigeria door de DT&V vooralsnog niet te realiseren.
Het voornemen om in de toekomst de Dublinzaken van Nigeriaanse asielzoekers (deels) als Nederland zelf af te doen en af te zien van de Dublinclaim is geen ongerechtvaardigd onderscheid. Deze vreemdelingen zijn Nederland illegaal ingereisd en hebben zelf aangegeven te willen dat Nederland hun (herhaalde) asielverzoek inhoudelijk behandelt en – indien dat wordt afgewezen – verantwoordelijk wordt voor hun terugkeer. De voorgestelde handelwijze biedt de vreemdelingen datgene waarom zij verzoeken. Onder de zogenaamde «soevereiniteitsclausule» in artikel 17 Dublinverordening hebben lidstaten de mogelijkheid verzoeken om hun moverende redenen aan zich te trekken. Deze handelwijze is een pilot, en zou indien de uitkomsten als gunstig worden beschouwd, ook voor andere nationaliteiten kunnen gaan gelden in vergelijkbare omstandigheden.
481
Vraag
Wat is het percentage van herhaalde asielaanvragen van deelnemers aan de LVV-pilot die zijn ingewilligd?
Antwoord
Op basis van de monitor van het programma LVV zijn in de periode van de start van de LVV tot begin augustus van dit jaar in totaal 450 herhaalde asielaanvragen van LVV-deelnemers ingediend. Hiervan waren er begin augustus 256 beslist, ofwel 57%. Van deze 256 besliste aanvragen werden 185 ingewilligd, ofwel 72%.
482
Vraag
Waarom is er gekozen voor een landelijke LVV-dekking gericht op terugkeer?
Antwoord
Zie het antwoord op vraag 135.
483
Vraag
Waarom heeft u een vervolg op de LVV reeds bepaald terwijl de eindevaluatie van de pilot nog niet is afgerond?
Antwoord
Het vervolg is nog niet bepaald. In 2023 zullen naar verwachting afspraken worden gemaakt tussen gemeenten en rijk over de transitie naar een landelijk dekkend LVV-netwerk. De onderdelen van dit netwerk worden momenteel nog uitgewerkt, mede op basis van de ervaringen en inzichten uit de pilotfase, die nog loopt t/m 31 december 2022. Hierbij wordt ook de eindevaluatie betrokken.
484
Vraag
Zal de uitkomst van de pilot uw gekozen richting voor de LVV nog kunnen wijzigen?
Antwoord
Zie het antwoord op vraag 483.
485
Vraag
Kunt u toelichten of en zo ja welke uitgaven er worden gedaan aan criminaliteitspreventie in Caribisch Nederland?
Antwoord
In Caribisch Nederland wordt ondersteuning geboden in de vorm van de preventieve justitiële gedragsinterventies «Alleen jij bepaalt wie je bent» en het Leerorkest. De afgelopen jaren is in de Caribische delen van het Koninkrijk geïnvesteerd in bovenstaande gedragsinterventies en het beleid is gericht op een structurele voorzetting daarvan.
Daarnaast wordt ondersteuning geboden ten behoeve van de doorontwikkeling van het Zorg- en Veiligheidshuis op Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
In totaal is hiervoor € 500.000 gereserveerd in het jaar 2023.
486
Vraag
Kan de Regeling financiële impuls huisvesting grote gezinnen vergunninghouders opnieuw worden ingevoerd en uitgebreid?
Antwoord
Op 15 juli 2021 is de pilot-regeling «Financiële impuls huisvesting grote gezinnen vergunninghouders» in werking getreden tot en met 31 december 2021. Deze pilot-regeling is voor afgelopen zomer geëvalueerd door bureau Significant. Uit de evaluatie blijkt dat gemeenten overwegend positief zijn over de regeling. Binnen het Rijk is op dit moment geen dekking om de regeling (opnieuw) in te voeren en uit te breiden. Samen met de Minister voor VRO zijn wij welwillend om naar oplossingen te zoeken. Daarbij is aan gemeenten gevraagd met concrete casussen te komen, zodat tot een oplossing gekomen kan worden.
Kamerstuk 19 637, nr. 2986↩︎
Kamerstuk 19 637, nr. 2983↩︎
Kamerstukken II 2021–2022, nr. 2, blz. 10↩︎
Kamerstukken II, 2022–2023, 24 587, nr. 858↩︎
WODC: Recidive na forensische zorgtrajecten met uitstroom 2013–2015 (2020), WODC: Recidive tijdens forensische zorgtrajecten 2013–2017 (2021).↩︎
Kamerstuk 19 637, nr. 2909↩︎
Kamerstukken II 2020/21, 35 572, nr. 49↩︎
Kamerstukken II 2021/22, 34 843, nr. 49; Kamerstukken 2021/22, 34 843, nr. 50.↩︎
Kamerstukken II 2021 /22, 35 925, nr. 13.↩︎
Kamerstukken II 2021/22, 34 843, nr. 56.↩︎
Kamerstukken II 2020/21, 29 279, nr. 630↩︎
Kamerstukken II, 2021/2022, 19 637, nr. 2983↩︎
Brief regering; WODC-rapport «Incidenten en misdrijven door COA-bewoners 2017–2021» 19 637, TK, 2903 22 juni 2022↩︎
Kamerstukken II 2021/22, 31 753, 262.↩︎
Kamerstukken II, 2021–2022, 29 911, nr. 348↩︎
Kamerstukken II, 2021–2022, 29 911, nr. 336.↩︎
Kamerstukken II, 2021–2022, 29 911, nr. 347.↩︎
Kamerstukken II, 2021–2022, 29 279, nr. 690↩︎
Bron: Jeugd Volg Systeem (JVS)↩︎
Deze cijfers zijn indicatief. Ze geven een zo goed mogelijke representatie op basis van de informatie die op dit moment beschikbaar is uit de managementinformatiesystemen van de rechtspraak.↩︎
Het lopende kalenderjaar bevat voorlopige aantallen; mogelijk is de registratie nog niet helemaal bijgewerkt.↩︎
De Recidivemonitor wordt om het jaar gepubliceerd.↩︎
Kamerstukken II, 2021/22, 33 628, nr. 85 p. 5↩︎
Een geweldsdelict is gedefinieerd als een van de volgende wetsartikelen bewezen is verklaard: 273f Sr, 282 Sr, 282a Sr, 282b Sr, 287 Sr, 288 Sr, 288a Sr, 289 Sr. Naast een geweldsdelicten kunnen er ook nog andere delicten in de zaak bewezen zijn verklaard.↩︎
Deze cijfers zijn indicatief. Ze geven een zo goed mogelijke representatie op basis van de informatie die op dit moment beschikbaar is uit de management informatiesystemen.↩︎
Kamerstukken II 2018/19, 33 628, nr. 42.↩︎
Kamerstukken II 2019/20, 33 628, nr. 76.↩︎
Een zedendelict is gedefinieerd als een van de volgende wetsartikelen bewezen is verklaard: 240b Sr, 242 t/m 247 Sr,248a t/m 248e S,,249 Sr, 250 Sr, 252 Sr, 254 Sr. Naast een zedendelicten kunnen er ook nog andere delicten in de zaak bewezen zijn verklaard.↩︎
Deze cijfers zijn indicatief. Ze geven een zo goed mogelijke representatie op basis van de informatie die op dit moment beschikbaar is uit de management informatiesystemen.↩︎
Dit is een speciale resocialisatie afdeling waar rekening wordt gehouden met de specifieke mogelijkheden en beperkingen van de ex-LFPZ bewoners.↩︎
Kamerstukken II 2018/19, 33 628, nr. 42.↩︎
Kamerstukken II 2019/20, 33 628, nr. 76.↩︎
Kamerstukken II, 2020/21, 33 628/29 452, nr 83.↩︎
T/m 2019 gebeurde de registratie van contrabande in een ander systeem en daardoor is het antwoord voor 2020, 2021 en 2022 niet op dezelfde wijze te geven als voor 2019. Voor 2019 wordt daarom een eerder aan uw Kamer gegeven antwoord aangehouden.↩︎
Kamerstukken II 2018/19, 33 628, nr. 42.↩︎
Kamerstukken II 2019/20, 33 628, nr. 76.↩︎
Kamerstukken II, 2021/22, 9 juni 2022, 29 279, nr. 719.↩︎
Zie Factsheet van het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum (WODC): «Recidive onder uitstromers terroristenafdeling Verslag van recidive over de periode 2006–2020».↩︎
https://www.wodc.nl/onderzoek-in-uitvoering/statistiek-en-monitoring/criminaliteit-en-rechtshandhaving↩︎
Recidive naar aanleiding van enig misdrijf, ongeacht de aard en ernst van de gepleegde delicten.↩︎
Een persoon die meerdere soorten delicten heeft gepleegd, komt meerdere keren voor in de tabel.↩︎
Dit onderzoek is niet gepubliceerd. Wel zijn de resultaten op 8 juni 2021 aan de leden van de vaste commissie voor Justitie en Veiligheid van de Eerste Kamer gestuurd.↩︎
Politie, ZSM, Openbaar Ministerie (OM), Raad voor de Kinderbescherming, Halt, 3 Reclasseringsorganisaties (3RO), Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI), Raad voor de Rechtspraak (RvdR) en William Schrikker Jeugdbescherming en Jeugdreclassering (WSSJB&JR).↩︎
Kamerstukken II, 28 741, nr. 86↩︎
De cijfers uit 2019 en 2021 verschillen in kleine mate met de cijfers die vorig jaar aan de Kamer zijn gecommuniceerd. Dit ligt aan het feit dat de uiteindelijke juridische beoordeling door het OM en de feiten waarvoor iemand daadwerkelijk wordt vervolgd, kan afwijken van het wetsartikel waarvoor men in eerste instantie bij het OM is ingeschreven.↩︎
Kamerstukken II 2021/22, 29 544, nr. 1115.↩︎
www.welcome-to-nl.nl.↩︎
Cijfers zijn op basis van de politieregistratie (in PSH-V) waarbij de aanleiding van het opgestarte ID-onderzoek de eerste asielaanvraag was.↩︎
Cijfers zijn op basis van de politie registratie waarbij de aanleiding van het opgestarte ID-onderzoek een aanvraag asiel is. Dit kan afwijken van het aantal eerste asielaanvragen dat door de IND wordt geregistreerd. De KMar voert ook ID-onderzoeken uit, met name op Schiphol.↩︎
Dit percentage kan nog wel wijzigen. 25% van de instroom zit nog in de aanmeldfase en is nog niet ingedeeld in een spoor.↩︎
WODC-rapport «Incidenten en misdrijven door COA-bewoners 2017–2021», p. 39↩︎
19 637-2992 Brief regering d.d. 26 augustus 2022 – E. van der Burg, Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid Besluitvorming opvangcrisis↩︎
Kamervragen (Aanhangsel) 2017–2018, nr. 1715 | Overheid.nl > Officiële bekendmakingen (officielebekendmakingen.nl).↩︎
Dit aantal is het totaal aantal ingewilligde aanvragen voor de nationale kennismigrantenregeling, Europese Blauwe kaart en de ingewilligde aanvragen voor «overplaatsing binnen een onderneming (inclusief de ingewilligde aanvragen wijziging beperking naar deze verblijfsdoelen). Het verblijfsdoel «overplaatsing binnen een onderneming» vloeit voort uit de per 29 november 2016 geïmplementeerde Europese Richtlijn 2014/66 voor Intra Corporate Transferees (ICT).↩︎
De gronden tot afwijzing van de aanvraag zijn opgenomen in artikel 16 Vreemdelingenwet. Voor de specifieke voorwaarden voor de nationale kennismigrantenregeling, Europese Blauwe Kaart en ICT wordt verwezen naar respectievelijk de artikelen 3.30a, 3.30 b en 3.30 d, Vreemdelingenbesluit.↩︎
https://ind.nl/nl/verblijfsvergunningen/eu-eer-en-zwitserland/als-burger-van-de-eu-eer-of-zwitserland-wonen-in-nederland↩︎
Artikel 19 Vw juncto artikel 18, eerste lid Vw↩︎
Kamerstukken II 2021–22, 35 925-VI, nr. 157.↩︎
Zie https://www.dienstterugkeerenvertrek.nl/documenten/publicaties/2020/03/27/ketenprocesbeschrijving-vris↩︎
19 637-2914 Brief regering d.d. 1 juli 2022 – E. van der Burg, Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid Actuele situatie asielketen, p.4↩︎
Dit betreft afgeronde cijfers.↩︎
zoals gevergd door artikel 4:23, derde lid, onderdeel a, van de Algemene wet bestuursrecht↩︎
Kamerstukken II, 2021–2022, 24 587, nr. 833↩︎
Kamerstukken II, 2022–2023, nr. 858↩︎
Kamerstukken II, 2022–2023, 36 200 VI, blz. 112↩︎
Kamerstukken II, 2021–2022, 29 754, nr. 645↩︎
Het aantal gvm’s die opgelegd wordt voor terrorisme is onderdeel van de jaarlijkse factsheet over de gvm van het WODC. Deze factsheet is onderdeel van het onderzoeksprogramma van de Wet Langdurig Toezicht waar de Tweede Kamer jaarlijks over geinformeerd wordt. Het vergaren van deze gegevens is een handmatige exercitie: het WODC ontvangt van het OM de parketnummers, zij zoeken daar de vonnissen en arresten bij en op basis daarvan concluderen zij of een gvm is opgelegd voor terrorisme. De planning van het WODC is gebaseerd op de tijd die zij nodig hebben voor dataverzameling en -beoordeling;↩︎
Nagtegaal, M. H., Fechner, E. A. E., Kool, J. K. & Varkevisser, T. (2022). Zeden- en geweldsdelinquenten onder langdurig toezicht: Opleggingen en kenmerken van de Gedragsbeïnvloedende en Vrijheidsbenemende Maatregel in 2020.↩︎
Kamerstukken II 2022/23, 36 200 VI, nr. 2↩︎
Staatscourant 13 december 2013, nr. 35638.↩︎
Verordening (EU) Nr. 1053/2013 van de Raad van 7 oktober 2013 betreffende de instelling van een evaluatiemechanisme voor de controle van en het toezicht op de toepassing van het Schengenacquis en houdende intrekking van het Besluit van 16 september 1998 tot oprichting van de Permanente Schengenbeoordelings- en toepassingscommissie.↩︎
Kamerstukken II 2019–20, 19 637, nr. 2589.↩︎