Amendement het lid Romke de Jong c.s. over laadpalen
Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Belastingplan 2023)
Amendement
Nummer: 2022D45453, datum: 2022-11-04, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 2
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-36202-39).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: R.H. (Romke) de Jong, Tweede Kamerlid (Ooit D66 kamerlid)
- Mede ondertekenaar: I. (Inge) van Dijk, Tweede Kamerlid (CDA)
- Mede ondertekenaar: P.A. Grinwis, Tweede Kamerlid (ChristenUnie)
- Mede ondertekenaar: F.L. Idsinga, Tweede Kamerlid (Ooit Nieuw Sociaal Contract kamerlid)
Onderdeel van kamerstukdossier 36202 -39 Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Belastingplan 2023).
Onderdeel van zaak 2022Z21113:
- Indiener: R.H. (Romke) de Jong, Tweede Kamerlid
- Medeindiener: I. (Inge) van Dijk, Tweede Kamerlid
- Medeindiener: P.A. Grinwis, Tweede Kamerlid
- Medeindiener: F.L. Idsinga, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: TK
- 2022-11-10 14:30: Aanvang middagvergadering: STEMMINGEN (over het Pakket Belastingplan 2023, Fiscale Verzamelwet 2023 (36 107) en Wet implementatie EU-richtlijn gegevensuitwisseling digitale platformeconomie (36 063) en over moties ingediend bij het Tweeminutendebat Gewasbeschermingsmiddelen) (Stemmingen), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2022-2023 |
36 202 Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Belastingplan 2023)
Nr. 39 AMENDEMENT VAN HET LID ROMKE DE JONG C.S.
Ontvangen 4 november 2022
De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:
I
Artikel XVA wordt als volgt gewijzigd:
1. In onderdeel 1 wordt «29,3 percent» vervangen door «29,5 percent».
2. In onderdeel 2 wordt «100/70,7» vervangen door «100/70,5».
II
Na artikel XXVI, onderdeel B, wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:
Ba
Artikel 60a wordt als volgt gewijzigd:
1. Het eerste lid komt te luiden:
1. In afwijking van artikel 59, eerste lid, onderdeel c, bedraagt het tarief voor elektriciteit die wordt geleverd aan een oplaadinstallatie voor elektrische voertuigen die beschikt over een zelfstandige aansluiting, voor dat gedeelte van de geleverde hoeveelheid per verbruiksperiode van twaalf maanden per aansluiting dat:
– niet hoger is dan 10 000 kWh, per kWh € 0,05549;
– hoger is dan 10 000 kWh, maar niet hoger dan 50 000 kWh, per kWh € 0,05549;
– hoger is dan 50 000 kWh, maar niet hoger dan 10 000 000 kWh, per kWh € 0,01478;
– hoger is dan 10 000 000 kWh, per kWh € 0,00061.
2. In het tweede lid wordt «Het tarief, genoemd in het eerste lid, is» vervangen door «De tarieven, genoemd in het eerste lid, zijn».
3. In het derde lid wordt «het tarief, bedoeld in het eerste lid, wordt toegepast» vervangen door «de tarieven, bedoeld in het eerste lid, worden toegepast».
III
Aan artikel XXVI wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:
E
In artikel 90 wordt na «60, eerste lid,» ingevoegd «60a, eerste lid,».
IV
Na artikel XXVIII, onderdeel B, wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:
Ba
Artikel 60a, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. Het tarief, genoemd in het eerste aandachtsstreepje, wordt verhoogd met € 0,00365.
2. Het tarief, genoemd in het tweede aandachtsstreepje, wordt verhoogd met € 0,00365.
3. Het tarief, genoemd in het derde aandachtsstreepje, wordt verhoogd met € 0,00103.
4. Het tarief, genoemd in het vierde aandachtsstreepje, wordt verhoogd met € 0,00012.
V
Na artikel XXIX, onderdeel C, wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:
D
In artikel 90 vervalt «60a, eerste lid,».
VI
In artikel XXXVI, onder 3, wordt «€ 214,24» vervangen door «€ 216,64».
VII
In artikel XXXVIII, onder 3, wordt «€ 214,24» vervangen door «€ 216,64» en wordt «€ 264,58» vervangen door «€ 266,98».
VIII
Na artikel XLIX wordt een artikel ingevoegd, luidende:
ARTIKEL XLIXBIS
In de Wet tijdelijk verlaagd tarief laadpalen wordt in artikel II «1 januari 2023» vervangen door «1 januari 2025».
IX
Na artikel LIX, eerste lid, onderdeel h, wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:
ha. artikel XLIXBIS toepassing vindt voordat artikel II van de Wet tijdelijk verlaagd tarief laadpalen wordt toegepast;.
Toelichting
Voor het verbruik van elektriciteit die wordt geleverd aan een oplaadinstallatie voor elektrische voertuigen die beschikt over een zelfstandige aansluiting (laadpalen) geldt tot 1 januari 2023 een verlaagd tarief energiebelasting. Daarnaast zijn laadpalen tot die datum uitgezonderd van de opslag duurzame energie- en klimaattransitie uit de Wet opslag duurzame energie- en klimaattransitie (Wet ODE). Met dit amendement wordt dit belastingregime met twee jaar verlengd.
Het verlaagde energiebelastingtarief houdt in dat het verbruik via een laadpaal in de eerste schijf elektriciteit (tot 10.000 kWh) wordt belast tegen het lagere tarief voor verbruik in de tweede schijf elektriciteit (10.000–50.000 kWh) uit artikel 59a, eerste lid, onderdeel c, van de Wet belastingen op milieugrondslag (Wbm). Voor verbruik via een laadpaal in de tweede, derde (50.000–10.000.000 kWh) en vierde schijf (meer dan 10.000.000 kWh) geldt het reguliere tarief.
De uitzondering van laadpalen van de ODE is geregeld in artikel 3, tweede lid, Wet ODE. Artikel IV van de Wet tijdelijk verlaagd tarief laadpalen regelt dat artikel 3, tweede lid, Wet ODE vervalt per 1 januari 2023. In het wetsvoorstel wordt voorgesteld om ODE-tarieven per 1 januari 2023 te integreren in de energiebelastingtarieven in de Wbm en om de Wet ODE in te trekken per 1 januari 2024. Teneinde het huidige belastingregime voor laadpalen in 2023 en 2024 te bestendigen, is de voorgestelde wijziging in het wetsvoorstel – kort gezegd – zo vormgegeven dat de samenvoeging van de energiebelasting en ODE per 1 januari 2023 niet geldt voor laadpalen. Daartoe worden de tarieven voor elk van de vier schijven voor verbruik van elektriciteit via laadpalen in 2023 en 2024 opgenomen in artikel 60a, eerste lid, Wbm.
De tarieven voor de energiebelasting in artikel 59a Wbm worden jaarlijks geïndexeerd op grond van artikel 90 Wbm. In het amendement wordt geborgd dat de tarieven voor laadpalen ook worden geïndexeerd bij aanvang van de kalenderjaren 2023 en 2024.
Met de verlenging van het regime voor laadpalen is een budgettaire derving gemoeid van € 19 miljoen in 2023 en € 23 miljoen in 2024. De derving wordt voor ongeveer 50% gedekt door een verhoging van het tarief van de kansspelbelasting en voor ongeveer 50% gedekt door een verhoging van de specifieke accijns op rooktabak.
In het wetsvoorstel wordt voorgesteld om de accijns op rooktabak (per kilogram) te verhogen met € 50,33 per 1 april 2023 en met € 50,34 per 1 april 2024. Als gevolg van de vijfde nota van wijziging1 wordt in het wetsvoorstel geregeld dat de specifieke accijns op rooktabak wordt verhoogd met € 3 per kilogram. Deze eenmalige, aanvullende verhoging geldt ter dekking van de budgettaire derving die gepaard gaat met het schrappen van de voorgestelde verhoging van de motorrijtuigenbelasting voor bestelauto’s van ondernemers. Met dit amendement wordt voorgesteld om de accijns op rooktabak aanvullend te verhogen ter dekking van de verlenging van het energiebelastingregime voor laadpalen. De accijns op rooktabak wordt daartoe per 1 april 2023 aanvullend verhoogd met € 2,40 per kilogram rooktabak. De totale verhoging van de accijns op rooktabak bedraagt daarmee per 1 april 2023 € 55,73 en per 1 april 2024 € 55,74 per kilogram. Als gevolg van deze aanvullende verhoging bedraagt het tarief per 1 april 2023 € 216,64 en per 1 april 2024 € 266,98 per kilogram rooktabak.
Met de in dit amendement opgenomen wijziging van het ingevolge de vijfde nota van wijziging ingevoegde artikel XVA (wijziging van artikel 5 van de Wet op de kansspelbelasting (Wet KSB)) wordt het algemene tarief van de kansspelbelasting ten opzichte van de vijfde nota van wijziging structureel verhoogd met 0,2 percent-punt tot 29,5 percent in plaats van met het ingevolge de vijfde nota van wijziging ingevoegde percentage van 29,3 percent. Ingeval degene die bij een kansspel als bedoeld in artikel 1, onderdeel g, Wet KSB de prijs verschuldigd is de belasting voor zijn rekening neemt, komt deze verhoging tot uitdrukking door de prijs te vermenigvuldigen met 100/70,5 in plaats van met de ingevolge de vijfde nota van wijziging ingevoegde 100/70,7.
Romke de Jong
Grinwis
Inge van Dijk
Idsinga
Kamerstukken II 2022/23, 36 202, nr. 38.↩︎