[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Stand van zaken implementatie richtlijnen in het derde kwartaal 2022

Uitvoering EU-Richtlijnen

Brief regering

Nummer: 2022D45573, datum: 2022-11-04, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-21109-257).

Gerelateerde personen: Bijlagen:

Onderdeel van kamerstukdossier 21109 -257 Uitvoering EU-Richtlijnen.

Onderdeel van zaak 2022Z21156:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2022-2023

21 109 Uitvoering EU-Richtlijnen

Nr. 257 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 4 november 2022

Hierbij bied ik u het periodieke overzicht aan van de stand van zaken bij de implementatie van EU-richtlijnen in de Nederlandse wet- en regelgeving aan het einde van het derde kwartaal van 2022.

In deze brief wordt eerst ingegaan op de implementatieachterstand zoals die op 30 september 2022 gold. Daarna worden de oorzaken van deze achterstand behandeld en worden de richtlijnen die het volgende kwartaal moeten worden geïmplementeerd genoemd. Vervolgens volgt een opsomming van de ingebrekestellingprocedures die de Europese Commissie tegen Nederland is gestart als gevolg van niet-tijdige implementatie. Mede op verzoek van uw Kamer zijn ook de lopende infracties wegens (vermeende) onjuiste implementatie in het overzicht ingebrekestellingen per departement opgenomen.

Huidige achterstand

De achterstand per 1 oktober 2022 bedroeg 14 richtlijnen t.o.v. 17 richtlijnen in het vorige kwartaal. In het 3e kwartaal van 2022 zijn 5 achterstallige richtlijnen geïmplementeerd. Er zijn in dit kwartaal 2 nieuwe richtlijnen in overschrijding bijgekomen.

De 14 achterstallige richtlijnen zijn aan de volgende ministeries toegedeeld: BZK (2), EZK (3), FIN (1), IenW (3), JenV (3), SZW (1) en VWS (1).

De overschrijding van de implementatiedatum varieert sterk, van 60 tot 638 dagen. Een exacte aanduiding van de overschrijding per richtlijn is te vinden in bijgevoegd kwartaaloverzicht.

Achterstanden en hun oorzaken

Wat betreft de oorzaken voor de implementatieachterstand ultimo derde kwartaal 2022 speelt een aantal factoren een rol. Deze factoren worden hieronder per ministerie toegelicht.

BZK

RICHTLIJN (EU) 2019/1024 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 20 juni 2019 inzake open data en het hergebruik van overheidsinformatie

Uiterste implementatiedatum: 17 juli 2021

Richtlijn (EU) 2019/1024 wordt geïmplementeerd door een wijziging van de Wet hergebruik van overheidsinformatie en enkele andere wetten (citeertitel: Wet implementatie Open data richtlijn). Wegens prioritering van COVID-19-wetgeving en gebrek aan capaciteit heeft de voorbereiding van dit wetsvoorstel vertraging opgelopen. Op 28 juni 2022 heeft de Autoriteit Persoonsgegevens over het voorstel advies uitgebracht. Op 27 juli 2022 is het ter advisering aangeboden aan de Afdeling Advisering van de Raad van State. De verwachting is dat de Afdeling in oktober of november 2022 advies uitbrengt.

Richtlijn (EU) 2019/1937 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 23 oktober 2019 inzake de bescherming van personen die inbreuken op het Unierecht melden

Uiterste implementatiedatum: 17 december 2021

Richtlijn (EU) 2019/1937 wordt geïmplementeerd door een wijziging van de Wet Huis voor klokkenluiders en enkele andere wetten. Het wetsvoorstel is sinds 1 juni 2021 in behandeling bij de Tweede Kamer (Kamerstuk 35 851). Op 14 december 2021 is de nota naar aanleiding van het verslag en een nota van wijziging uitgebracht (Kamerstuk 35 851, nrs. 6 en 7).

Over de wijziging van de Wet Huis voor klokkenluiders en enige andere gerelateerde onderwerpen werd op 21 april 2022 op verzoek van de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken een commissiedebat gevoerd. Bij brief van 29 juni 2022 heeft de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties een tweede nota van wijziging naar de Tweede Kamer gestuurd (Kamerstuk 35 851, nr. 12). Op 6 september 2022 heeft een technische briefing plaatsgevonden door het Ministerie van BZK. Het nader verslag met betrekking tot het wetsvoorstel ter implementatie van EU-klokkenluidersrichtlijn is op 24 oktober 2022 door de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken vastgesteld1. De nota naar aanleiding van het nader verslag en een derde nota van wijziging zijn op 31 oktober 2022 naar de Tweede Kamer verzonden (Kamerstuk 35 851, nrs. 17 en 18).

Naast het wetsvoorstel worden voor het politie- en defensiepersoneel de interne meldprocedures aangepast in respectievelijk het Besluit algemene rechtspositie politie (Stb. 2021, nr. 479), het Burgerlijk ambtenarenreglement defensie en het Algemeen militair ambtenarenreglement. De wijzigingen in deze amvb’s zullen tegelijk met het aanhangige implementatiewetsvoorstel in werking treden. De interne meldregeling voor het Rijk is opgenomen in de CAO Rijk, deze is inmiddels aangepast aan de eisen van de EU-klokkenluidersrichtlijn (CAO Rijk Online | CAO Rijk).

EZK

RICHTLIJN (EU) 2019/944 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 5 juni 2019 betreffende gemeenschappelijke regels voor de interne markt voor elektriciteit en tot wijziging van Richtlijn 2012/27/EU (herschikking)

Uiterste implementatiedatum: 31 december 2020

Richtlijn (EU) 2019/944 wordt geïmplementeerd door een voorstel van wet houdende regels over energiemarkten en energiesystemen (Energiewet). Het voorstel voor een Energiewet is op 17 december 2020 ter consultatie aangeboden. De internetconsultatie is afgerond. Het conceptwetsvoorstel is op 17 november 2021 aangeboden voor de uitvoerings- en handhaafbaarheidstoets bij de betreffende toezichthouders en voor de wetgevingstoets bij het Ministerie van Justitie en Veiligheid. Het conceptwetsvoorstel is op 8 juli 2022 voor advies voorgelegd aan de Afdeling advisering van de Raad van State. De implementatie is vertraagd door de complexiteit van het doorgronden van het bereik en de betekenis van de richtlijnvoorschriften en het noodzakelijke overleg met de stakeholders. Overigens zijn aanzienlijke delen van Richtlijn 2019/944 reeds in de huidige Elektriciteitswet en onderliggende regelgeving geïmplementeerd. Op 14 maart 2022 is een mededeling van partiële implementatie gepubliceerd in de Staatscourant (Stcrt. 2022, nr. 6101) en deze is genotificeerd bij de Europese Commissie.

RICHTLIJN (EU) 2018/2001 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 11 december 2018 ter bevordering van het gebruik van energie uit hernieuwbare bronnen (herschikking)

Uiterste implementatiedatum: 30 juni 2021

Richtlijn (EU) 2018/2001 wordt geïmplementeerd door verschillende trajecten. Het laatste onderdeel van de implementatie betrof het onderdeel garanties van oorsprong. De Wet implementatie EU-richtlijn hernieuwbare energie voor garanties van oorsprong en onderliggende regelgeving zijn op 1 oktober jl. in werking getreden. De implementatie was reeds in september voltooid maar kon door een technische storing niet in het tweede kwartaal worden geregistreerd in de i-timer.

RICHTLIJN (EU) 2019/2161 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 27 november 2019 tot wijziging van Richtlijn 93/13/EEG van de Raad en Richtlijnen 98/6/EG, 2005/29/EG en 2011/83/EU van het Europees Parlement en de Raad wat betreft betere handhaving en modernisering van de regels voor consumentenbescherming in de Unie

Uiterste implementatiedatum: 28 november 2021

Richtlijn (EU) 2019/2161 is geïmplementeerd in Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek, de Wet handhaving consumentenbescherming en de Prijzenwet (Implementatiewet richtlijn modernisering consumentenbescherming van 30 maart 2022, Staatsblad 2022, nr. 157). Deze wet is in werking getreden met ingang van 28 mei 2022.

Daarnaast wordt artikel 2 van de Richtlijn, dat ziet op aankondigingen van prijsverminderingen, geïmplementeerd door wijziging van het Besluit prijsaanduiding producten, en een ministeriële regeling.

De Afdeling advisering van de Raad van State heeft advies uitgebracht over het ontwerp van de algemene maatregel van bestuur tot wijziging van het voornoemde besluit. Het wijzigingsbesluit en de ministeriële regeling zullen naar verwachting dit jaar worden vastgesteld en op 1 januari a.s. in werking treden.

FIN

RICHTLIJN (EU) 2021/338 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 16 februari 2021 tot wijziging van Richtlijn 2014/65/EU wat betreft informatievereisten, productgovernance en positielimieten, en Richtlijnen 2013/36/EU en (EU) 2019/878 wat betreft de toepassing daarvan op beleggingsondernemingen, om bij te dragen aan het herstel van de COVID-19-crisis

Uiterste implementatiedatum: 28 november 2021

Op grond van de richtlijn herstelpakket beleggingsondernemingen (richtlijn nr. 2021/338) worden enige informatieverplichtingen waaraan beleggings-ondernemingen moeten voldoen, geschrapt of opgeschort teneinde de daarmee verband houdende nalevingskosten te verminderen. Die richtlijn wijzigt tevens het toepassingsbereik van de verplichting om met betrekking tot grondstoffen-derivaten positielimieten toe te passen. De richtlijn wordt geïmplementeerd via de Implementatiewet richtlijn herstelpakket beleggingsondernemingen (Kamerstuk 36 174) en het bijbehorende implementatiebesluit. De Tweede Kamer heeft eind september haar verslag vastgesteld (Kamerstuk 36 174, nr. 5). De openbare consultatie van het implementatiebesluit is eind september beëindigd. Het implementatiebesluit zal zo spoedig mogelijk ter advisering worden aangeboden aan de Raad van State. Nederland is op 27 januari jl. in gebreke gesteld wegens de overschrijding van de implementatietermijn van deze richtlijn.

I&W

RICHTLIJN (EU) 2019/1936 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 23 oktober 2019 tot wijziging van Richtlijn 2008/96/EG betreffende het beheer van de verkeersveiligheid van weginfrastructuur

Uiterste implementatiedatum: 17 december 2021

Richtlijn (EU) 2019/1936 wordt geïmplementeerd door een wijziging van de Wegenverkeerswet 1994 en de invoering van een nieuwe algemene maatregel van bestuur (amvb) en ministeriële regeling. Medio september is het wetsvoorstel aanhangig gemaakt bij de Tweede Kamer (Kamerstuk 36 189). De amvb zal zo spoedig mogelijk worden aangeboden aan de Raad van State voor advies.

De (gewijzigde) richtlijn gaat over de verkeersveiligheid van weginfrastructuur. In een eerder stadium van de voorbereiding is ervoor gekozen om in het wetsvoorstel niet alleen regels op te nemen ter implementatie van deze richtlijn maar ook regels met betrekking tot de verkeersongevallenregistratie. De reden hiervoor is dat deze onderwerpen met elkaar samenhangen.

De verwachting was dat laatstgenoemde wetsvoorstel eind 2021 aan de Tweede Kamer aangeboden kon worden. Dit is echter niet haalbaar gebleken. Ten behoeve van dat wetsvoorstel is bij verschillende partijen juridisch advies ingewonnen. Een aantal adviezen is later dan gepland opgeleverd. Bovendien blijkt dat voor de verkeersongevallenregistratie nadere analyse nodig is om exact vast te stellen welke persoonsgegevens worden verwerkt en hoe ze worden verwerkt. Dit is noodzakelijk om een juridisch sluitende grondslag te kunnen creëren waarmee aan alle eisen van de Algemene verordening gegevens-bescherming wordt voldaan.

Het voorgaande heeft ertoe geleid dat de implementatie van de richtlijn is vertraagd. Op 26 november 2021 is de Tweede Kamer hierover geïnformeerd.2 Om verdere vertraging zoveel mogelijk te voorkomen is er nu voor gekozen een apart wetsvoorstel in te dienen voor de implementatie van de richtlijn.

RICHTLIJN (EU) 2017/2397 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 12 december 2017 betreffende de erkenning van beroepskwalificaties in de binnenvaart en tot intrekking van de Richtlijnen 91/672/EEG en 96/50/EG van de Raad

Uiterste implementatiedatum: 17 januari 2022

Richtlijn (EU) 2017/2397 wordt geïmplementeerd door wijzigingen op verschillende niveaus van regelgeving, waaronder een wijziging van de Binnenvaartwet en het Binnenvaartbesluit. Het wetsvoorstel is in de eerste week van oktober toegezonden aan de Afdeling Advisering van de Raad van State. Het is de verwachting dat het wetsvoorstel tot wijziging van de Binnenvaartwet in de tweede helft van 2022 aanhangig wordt gemaakt bij de Tweede Kamer. De wijziging van het Binnenvaartbesluit zal zo spoedig mogelijk daarna worden aangeboden aan de Raad van State voor advies. Om problemen door de overschrijding van de implementatietermijn zo veel mogelijk te voorkomen, is de richtlijn gedeeltelijk geïmplementeerd in de Binnenvaartregeling.3 Op dit niveau van ministeriële regeling zal voor de volledige implementatie ook nog een wijziging plaatsvinden. Door deze gedeeltelijke implementatie kan er al deels uitvoering worden gegeven aan de richtlijn met onder andere de uitgifte van de nieuwe soort vaarbewijzen.

GEDELEGEERDE RICHTLIJN (EU) 2020/12 VAN DE COMMISSIE van 2 augustus 2019 tot aanvulling van Richtlijn (EU) 2017/2397 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft normen betreffende competenties en de overeenkomstige kennis en vaardigheden voor praktijkexamens, de goedkeuring van simulatoren en medische geschiktheid

Uiterste implementatiedatum: 17 januari 2022

De implementatie van de Gedelegeerde Richtlijn (EU) 2020/12 is onderdeel van de implementatie van de Richtlijn (EU) 2017/2397.

Voor de toelichting op de oorzaak van de achterstand wordt verwezen naar de toelichting bij Richtlijn (EU) 2017/2397.

JenV

RICHTLIJN (EU) 2019/884 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 17 april 2019 tot wijziging van Kaderbesluit 2009/315/JBZ van de Raad, betreffende de uitwisseling van informatie over onderdanen van derde landen en betreffende het Europees Strafregisterinformatiesysteem (Ecris), en ter vervanging van Besluit 2009/316/JBZ van de Raad

Uiterste implementatiedatum: 28 juni 2022

De Ecris-richtlijn strekt tot enkele wijzigingen van het Ecris-kaderbesluit. De voornaamste wijzigingen betreffen de verplichting voor lidstaten om de nationaliteit of nationaliteiten van de veroordeelde te registreren in de justitiële documentatie en de verplichting om een uittreksel uit de justitiële documentatie, opgevraagd door een onderdaan van een derde land, aan te vullen met justitiële gegevens uit andere lidstaten. De overige wijzigingen zien op een aanpassing van de procedure voor de doorgifte van justitiële gegevens en op technische wijzigingen.

De Ecris-richtlijn wordt, tezamen met de eveneens nieuwe Ecris-TCN-verordening (Verordening (EU) 2018/1726), geïmplementeerd bij het Wetsvoorstel tot wijziging van de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens ter implementatie van Europese regelgeving over het Europees strafregisterinformatiesysteem (Kamerstuk 35 916). Op 19 oktober 2022 was de plenaire behandeling van het wetsvoorstel in de Tweede Kamer (Handelingen II 2022/23, nr. 14, debat over het Europees stafregisterinformatiesysteem).

RICHTLIJN (EU) 2019/1023 [A] VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 20 juni 2019 betreffende preventieve herstructureringsstelsels, betreffende kwijtschelding van schuld en beroepsverboden, en betreffende maatregelen ter verhoging van de efficiëntie van procedures inzake herstructurering, insolventie en kwijtschelding van schuld, en tot wijziging van Richtlijn (EU) 2017/1132 (Richtlijn betreffende herstructurering en insolventie)

Uiterste implementatiedatum: 17 juli 2022

Richtlijn 2019/1023 inzake herstructurering en insolventie vereist dat ondernemingen met financiële moeilijkheden toegang hebben tot een stelsel waarmee zij hun schulden kunnen herstructureren (Kamerstuk 36 040). Daarnaast moeten insolvente ondernemers (natuurlijke personen) een tweede kans kunnen krijgen in de vorm van een volledige kwijtschelding van hun schulden. Ook bevat de richtlijn regels om insolventieprocedures efficiënt te laten verlopen. De Nederlandse wetgeving voldoet al grotendeels aan de richtlijn. Er zijn nog enkele aanpassingen van de Faillissementswet nodig om aan alle vereisten van de richtlijn te voldoen. Een wetsvoorstel hiertoe is aanhangig bij uw Kamer. De stemmingen over het wetsvoorstel zullen begin november plaatsvinden.

RICHTLIJN (EU) 2019/1151 [A] VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN 20 juni 2019 tot wijziging van Richtlijn (EU) 2017/1132 met betrekking tot het gebruik van digitale instrumenten en processen in het kader van het vennootschapsrecht

Uiterste implementatiedatum: 1 augustus 2022

De richtlijn 2019/1151 wijzigt richtlijn 2017/1132 met betrekking tot het gebruik van digitale instrumenten en processen in het kader van het vennootschapsrecht (Kamerstuk 36 085). De richtlijn maakt het mogelijk dat online een BV wordt opgericht, dat bijkantoren online kunnen worden geregistreerd en dat online informatie en documenten kunnen worden ingediend door vennootschappen en bijkantoren. De richtlijn bevat daarnaast een bepaling over bestuursverboden en de uitwisseling van informatie daarover tussen lidstaten. Implementatie vindt plaats in het Burgerlijk Wetboek, in de Wet op het notarisambt en in het Handelsregisterbesluit 2014. Het wetsvoorstel voor wijziging van het Burgerlijk Wetboek en de Wet op het notarisambt ligt in uw Kamer. De nota naar aanleiding van het verslag is in voorbereiding en de verwachting is dat deze op korte termijn kan worden aangeboden.

SZW

RICHTLIJN (EU) 2020/1057 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 15 juli 2020 tot vaststelling van specifieke regels met betrekking tot Richtlijn 96/71/EG en Richtlijn 2014/67/EU wat betreft de detachering van bestuurders in de wegvervoersector en tot wijziging van Richtlijn 2006/22/EG wat betreft de handhavingsvoorschriften en Verordening (EU) nr. 1024/2012

Uiterste implementatiedatum: 2 februari 2022

Richtlijn (EU) 2020/1057 wordt geïmplementeerd door een voorstel van wet tot wijziging van de Wet arbeidsvoorwaarden gedetacheerde werknemers in de Europese Unie en de Wet op het algemeen verbindend en het onverbindend verklaren van bepalingen van collectieve arbeidsovereenkomsten (Implementatie-wet Richtlijn 2020/1057/EU inzake detachering in de wegvervoersector). Voor de implementatie van deze richtlijn geldt niet de gebruikelijke twee jaar, maar iets minder dan achttien maanden. Deze termijn is kort, gezien de complexiteit van de materie. De complexiteit blijkt ook uit het feit dat de Europese Commissie eerst begin 2022 vragen en antwoorden publiceerde over een aantal essentiële bepalingen in deze richtlijn. Daarnaast heeft het ook de nodige tijd gekost om afspraken te maken met de toezichthouders over de wijze waarop deze wetgeving kan worden gehandhaafd. Het wetsvoorstel is op 22 februari 2022 aan de Afdeling advisering van de Raad van State ter advisering voorgelegd. Nederland is op 25 maart 2022 in gebreke gesteld wegens de overschrijding van de implementatie-termijn van deze richtlijn. Op 7 juli 2022 is het wetsvoorstel aan de Tweede Kamer aangeboden (nr. 36 166). De vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft op 28 september het verslag uitgebracht. De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid streeft naar aanbieding van de nota naar aanleiding van het verslag in de tweede helft van november.

VWS

RICHTLIJN (EU) 2019/882 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 17 april 2019 betreffende de toegankelijkheidsvoorschriften voor producten en diensten

Uiterste implementatiedatum: 28 juni 2022

Richtlijn (EU) 2019/882 wordt geïmplementeerd door een voorstel van wet tot wijziging van onder andere de Warenwet, de Wet gelijke behandeling op grond van handicap of chronische ziekte, de Telecommunicatiewet, het Burgerlijke Wetboek en de Wet op het financieel toezicht. Dit wetsvoorstel is van 22 december 2021 tot en met 25 februari 2022 in internetconsultatie geweest. Daarnaast vindt een deel van de implementatie plaats in regelgeving op lager niveau. De complexiteit van de materie en de betrokkenheid van veel verschillende ministeries zorgen voor vertraging bij de implementatie. Daarnaast kost het de nodige tijd om afspraken te maken met de verschillende toezichthouders over de wijze waarop de implementatieregelgeving kan worden gehandhaafd. De verwachting is dat het wetsvoorstel begin 2023 voor advies bij de Afdeling advisering van de Raad van State aanhangig gemaakt zal worden. Hoewel de implementatiedatum voor het formeel vaststellen van de wetgeving ter implementatie van de richtlijn (28 juni 2022) inmiddels is verstreken, zal volgens artikel 31 van de richtlijn deze pas vanaf 28 juni 2025 feitelijk toegepast moeten worden. Die datum zal naar verwachting wel gehaald worden.

Richtlijnen die in het volgende kwartaal moeten worden geïmplementeerd om overschrijding te voorkomen

BZ

− RICHTLIJN (EU) 2019/997 VAN DE RAAD van 18 juni 2019 tot vaststelling van een EU-noodreisdocument en tot intrekking van Besluit 96/409/GBVB

Uiterste implementatiedatum: 31 december 2022

FIN

− RICHTLIJN (EU) 2021/514 VAN DE RAAD van 22 maart 2021 tot wijziging van Richtlijn 2011/16/EU betreffende de administratieve samenwerking op het gebied van de belastingen

Uiterste implementatiedatum: 31 december 2022

JenV

− RICHTLIJN (EU) 2020/1828 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 25 november 2020 betreffende representatieve vorderingen ter bescherming van de collectieve belangen van consumenten en tot intrekking van Richtlijn 2009/22/EG

Uiterste implementatiedatum: 25 december 2022

LNV

− UITVOERINGSRICHTLIJN (EU) 2022/905 VAN DE COMMISSIE van 9 juni 2022 tot wijziging van de Richtlijnen 2003/90/EG en 2003/91/EG wat betreft de protocollen voor het onderzoek van bepaalde rassen van landbouw- en groentegewassen

Uiterste implementatiedatum: 31 december 2022

Ingebrekestellingen wegens te late implementatie

In het derde kwartaal van 2022 zijn er vier ingebrekestellingen wegens te late implementatie van richtlijnen van de Europese Commissie ontvangen:

Van FIN, zaak 2022/0316 m.b.t. rl 2021/2261 (ICBE’s)

Van JenV, zaak 2022/0379 m.b.t. rl 2019/1023 (herstructurering en insolventie)

Van JenV, zaak 2022/0380 m.b.t. rl 2019/1151 (vennootschapsrecht)

Van VWS, zaak 2022/0315 m.b.t. rl 2019/882 (toegankelijkheidsvoorschriften producten en diensten)

De Europese Commissie heeft in het derde kwartaal van 2022 vier zaken wegens te late implementatie geseponeerd.

Van EZK, zaak 2020/0547, m.b.t. rl 2018/2002 (energie-efficiëntie)

Van IenW, zaak 2022/0141, m.b.t. rl 2019/1834 (technische aanpassingen hulpverlening aan boord)

Van JenV, zaak 2021/0472 m.b.t. rl 2019/770 (levering van digitale inhoud en digitale diensten)

Van JenV, zaak 2021/0473 m.b.t. rl 2019/771 (overeenkomsten voor de verkoop van goederen)

De Minister van Buitenlandse Zaken,
W.B. Hoekstra


  1. Kamerstuk 35 851, nr. 15.↩︎

  2. Kamerstuk 29 398, nr. 975.↩︎

  3. Stcrt. 2022, nr. 5098.↩︎