AOW-leeftijd 2028 en fiscale pensioenrichtleeftijd 2024
Verhoging AOW-leeftijd
Brief regering
Nummer: 2022D46305, datum: 2022-11-09, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiƫle HTML versie (kst-32163-57).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: C.J. Schouten, minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen (Ooit ChristenUnie kamerlid)
Onderdeel van kamerstukdossier 32163 -57 Verhoging AOW-leeftijd.
Onderdeel van zaak 2022Z21418:
- Indiener: C.J. Schouten, minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen
- Volgcommissie: vaste commissie voor Financiƫn
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- 2022-11-15 15:30: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2022-11-15 16:30: Procedures en brieven commissie Sociale Zaken en Werkgelegenheid (Procedurevergadering), vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- 2023-01-19 10:00: Pensioenonderwerpen (Commissiedebat), vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- 2023-02-08 12:30: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (š origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2022-2023 |
32 163 Verhoging AOW-leeftijd
Nr. 57 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR ARMOEDEBELEID, PARTICIPATIE EN PENSIOENEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 9Ā november 2022
In de Algemene Ouderdomswet (AOW) is de stapsgewijze verhoging van de AOW-leeftijd en de bijbehorende aanvangsleeftijd (de leeftijd waarop de AOW-opbouw begint) geregeld. De AOW-leeftijd en aanvangsleeftijd zijn vanaf 2026 gekoppeld aan de ontwikkeling van de levensverwachting. Daarvoor is in de wet vastgelegd dat een verdere verhoging van de AOW-leeftijd en aanvangsleeftijd jaarlijks wordt bepaald aan de hand van de gemiddelde resterende levensverwachting op 65-jarige leeftijd. De AOW-leeftijd wordt telkens vijf jaar van tevoren aangekondigd. Vorig jaar zijn de AOW-leeftijd en aanvangsleeftijd voor 2027 vastgesteld op respectievelijk 67 en 17 jaar.
Mede namens de Staatssecretaris van FinanciĆ«n ā Fiscaliteit en Belastingdienst deel ik met u het volgende. Het CBS heeft recent de raming van de gemiddelde resterende levensverwachting op 65-jarige leeftijd voor 2028 en 2034 bekend gemaakt. Het CBS gaat in de nieuwe prognoses uit van een gemiddeld resterende levensverwachting op 65-jarige leeftijd van 21,05 jaar in 2028 en van 21,73 jaar in 2034. De AOW-leeftijd voor 2028 wordt vastgesteld op basis van de formule in artikel 7a, tweede lid, van de Algemene Ouderdomswet en de CBS-prognose voor 2028. De vaststelling van de AOW-leeftijd is een gebonden bevoegdheid zonder beleidsvrijheid. De formule is als volgt:
V = 2/3 * (L ā 20,64) ā (P ā 67)
waarbij:
V staat voor de verhoging van de AOW-leeftijd in het aanpassingsjaar ten opzichte van de AOW-leeftijd in het jaar voorafgaande aan het aanpassingsjaar.
2/3 is een coĆ«fficiĆ«nt die er in de formule voor zorgt dat de toename van de levensverwachting voor tweederde meetelt in een stijging van de AOW-leeftijd. Een stijging van de levensverwachting met Ć©Ć©n jaar, resulteert zodoende in een toename van de AOW-leeftijd met 8Ā maanden.
L staat voor de geraamde macro gemiddelde resterende levensverwachting op 65-jarige leeftijd zoals die verwacht wordt in het aanpassingsjaar.
20,64 is de door CBS in 2019 geraamde resterende levensverwachting op 65e- jarige leeftijd voor het jaar 2024.
P staat voor de geldende AOW-leeftijd in het jaar voorafgaand aan het aanpassingsjaar.
67 is de geldende AOW-leeftijd in jaren in 2025.
Indien V negatief is of minder dan 0,25 bedraagt, wordt deze gesteld op 0. Indien VĀ 0,25 of meer bedraagt, wordt deze gesteld op drie maanden.
Na het toepassen van deze formule volgt dat de AOW-leeftijd en aanvangsleeftijd voor 2028 met drie maanden moet worden verhoogd, naar respectievelijk 67Ā jaar en drie maanden en 17Ā jaar en drie maanden.
De pensioenrichtleeftijd is op een vergelijkbare manier gekoppeld aan de levensverwachting, maar stijgt ten opzichte van de AOW-leeftijd met stappen van een heel jaar. Op grond van artikelĀ 18a, achtste lid, van de Wet op de loonbelasting 1964 en de CBS-prognose van de gemiddelde resterende levensverwachting op 65-jarige leeftijd in 2034 blijft de pensioenrichtleeftijd in 2024 68 jaar.
Na de beoogde inwerkingtreding per 1Ā juli 2023 van de Wet
toekomst pensioenen komt de fiscale pensioenrichtleeftijd als zodanig niet meer terug in het fiscale kader. Wel blijft de fiscale pensioenrichtleeftijd nog van belang voor het overgangsrecht.
De betreffende mededeling wordt in de Staatscourant gepubliceerd.
De Minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen,
C.J. Schouten