Toepassen van de rijkscoördinatieregeling ten behoeve van de Deltacorridor
Industriebeleid
Brief regering
Nummer: 2022D46369, datum: 2022-11-09, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-29826-152).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: R.A.A. Jetten, minister voor Klimaat en Energie (D66)
Onderdeel van kamerstukdossier 29826 -152 Industriebeleid.
Onderdeel van zaak 2022Z21455:
- Indiener: R.A.A. Jetten, minister voor Klimaat en Energie
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat (2017-2024)
- 2022-11-16 14:00: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2022-11-29 16:30: Procedurevergadering commissie EZK (Procedurevergadering), vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat (2017-2024)
- 2023-03-29 10:00: Verduurzaming Industrie (Commissiedebat), vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat (2017-2024)
- 2023-03-30 13:05: Aansluitend: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2022-2023 |
29 826 Industriebeleid
Nr. 152 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR KLIMAAT EN ENERGIE
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 9 november 2022
Met deze brief beantwoord ik de vragen van de leden van de fracties van de VVD, het CDA en de SP van de vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat/Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, over het toepassen van de rijkscoördinatieregeling ten behoeve van de Deltacorridor, 7 oktober 2022, (Kamerstuk 29 826, nr. 149). In deze beantwoordingsbrief zijn ook de vragen van de Eerste Kamer beantwoord.
De Delta Corridor biedt kansen voor een belangrijke modal shift van transport (ofwel het gebruik maken andere vervoerswijzen) en de verbetering van de externe veiligheid op en langs bovengrondse spoor-, water- en snelwegen (Kamerstuk 35 925 XIII, nr. 28; Kamerstuk 29 826, nr. 134). Het gebruik van de corridor leidt in potentie tot minder CO2 en minder stikstofuitstoot door minder transportbewegingen. Ook ontstaan er mogelijke kansen voor woningbouw nabij het spoor bij de betrokken Brabantse steden. De Delta Corridor is aangemerkt als project van nationaal belang vanwege kansen die het project biedt voor Nederland. Het is een strategisch project met potentie om de noodzakelijke schaalsprong te creëren voor de realisatie van klimaat- en duurzaamheidsdoelstellingen. Tegelijkertijd kan het de concurrentiepositie van de bestaande industrie tussen Rotterdam, Chemelot en Noordrijn-Westfalen versterken en daarmee bijdragen aan het vestigingsklimaat voor nieuwe spelers die op zoek zijn naar een toekomstgerichte infrastructuur. Een tijdige aanleg biedt ons land een «first mover» voordeel. Tot slot biedt dit project kansen om de samenwerking voor klimaat en economie met de buurlanden te versterken, passend bij de EU-ambities en ook de grote uitdagingen die er op dit moment bestaan in de levering van verschillende grondstoffen als gevolg van de Russische inval in de Oekraïne. De realisatie van de Delta Corridor is beoogd in 2026/2027 Dat vereist een versnelling van de juridische vervolgstappen, die we met de toepassing van de Rijkscoördinatieregeling proberen te bereiken. Binnen de planning is al rekening is gehouden met de onzekerheid rondom de inwerkintreding van de omgevingswet. Het proces is zo ingericht dat bij de start onder de huidige wetgeving, het project via het overgangsrecht onder de Omgevingswet kan gaan vallen zonder verdere vertraging.
De Deltacorridor bouwt voor het grootste gedeelte voort op de structuurvisie Buisleidingen 2012–2035, waarbij in 2012 is besloten om voor de komende 20 tot 30 jaar ruimte te reserveren in Nederland voor toekomstige buisleidingen voor grondstoffen die provinciegrens- en vaak ook landgrensoverschrijdend zijn. De informatie voor de beschikbaarheid van buisleidingen is publiekelijk gedeeld en beschikbaar voor alle marktpartijen. Tot dusver is er geen interesse geweest voor het traject Rotterdam – Chemelot, maar ook als gevolg van het Klimaatakkoord worden bedrijven – onder andere via heffingen – gestimuleerd om meer circulaire grondstoffen te gaan gebruiken en deze ook op een andere manier, bijvoorbeeld via de buisleidingen, te transporteren.
De overheid ziet voor zichzelf op dit moment twee rollen. De rol van de Rijksoverheid is in de eerste plaats het faciliteren van ruimtelijke inpassing (bevoegd gezag) en het faciliteren van de internationale samenwerking die nodig is voor dit project. Als de MKBA en de businesscases daar aanleiding toe geven kan, het Rijk kijken naar eventuele cofinanciering van een onrendabele top en volloop- of aanlooprisico’s, cf. de kabinetsreactie op het advies van TIKI (Kamerstukken 29 826 en 32 813, nr. 123). Het Rijk ziet toe op de ruimtelijke impact en de toepassing van de algemene regels ruimtelijke ordening inclusief de milieutechnische randvoorwaarden en veiligheid. Het voorstel dat begin september 2022 naar de beide Kamers is gestuurd, stelt voor om voor de ruimtelijke inpassing van dit project de Rijkscoördinatieregeling te gebruiken. Dit betekent dat ik, als Minister voor Klimaat en Energie, samen met de Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening het ruimtelijke besluit (inpassingplan onder de huidige wetgeving en onder de Omgevingswet het projectbesluit) neem over de tracés voor de buisleidingen en kabel(s). Ik coördineer tevens de vergunningenprocedures. Een bijzonderheid in dit specifieke geval is dat het transport van waterstof en CO2 nog niet in de Gaswet is geregeld. Om te voorkomen dat alle gemeenten hier afzonderlijk mee aan de gang moeten, is in goed overleg met provincies en gemeenten voorgesteld de procedure via de Rijkscoördinatieregeling te kiezen. Daarnaast betreft het een groot infrastructureel project dat door drie provincies en tientallen gemeenten zal lopen. Om de coördinatie aan de publieke kant zo goed mogelijk te organiseren is een programmaorganisatie opgericht inclusief een informatie- en overleg structuur waarin het Rijk, provincies en gemeenten samenwerken. Dit is in lijn met de motie van de leden Bontenbal (CDA) en Erkens (CDA) (Handelingen II 2021/22, nr. 19, item 10). Voorafgaand aan de besluitvorming over de tracés van benodigde leidingen en kabel(s) zullen de mogelijke effecten op de omgeving, inclusief het te doorlopen participatietraject, worden getoetst aan de van toepassing zijnde wet- en regelgeving.
Naast de rol van het bevoegd gezag zie ik in de tweede plaats een belangrijke rol voor de Rijksoverheid in het stimuleren van het realiseren van de klimaatdoelen. Daarom creëer ik – met name in de eerste fase van het project – actief mogelijkheden om, naast de leidingen voor waterstof, CO2, (bio)LPG, en (synthetisch) propeen, ook andere buisleidingen mogelijk te maken. Denk hierbij aan circulair grondstoffengebruik, andere circulaire grondstoffen alsmede het nu al gelijktijdig meeleggen van een gelijkstroomverbinding in de corridor als diepteaanlanding van toekomstige windstroom van de Noordzee. Mogelijk zijn er subsidiemogelijkheden, maar het besluitvormingsproces daarover is een parallel spoor naast de RCR procedure.
Er zijn door enkele Kamerfracties vragen gesteld over de tijdslijn ook in relatie tot het onderzoek naar Maatschappelijke Kosten Baten Analyses (MKBA). Ik wil gegeven de wens tot het realiseren van de klimaatdoelen een versnelling aanbrengen en daarmee voorbereidende processen ook zoveel mogelijk parallel laten lopen. Maar in dit geval is het goed om te realiseren dat het hier niet gaat om een Rijksfinancieringsbeslissing, maar om een initiatief van marktpartijen. In dat geval moet het besluit om wel of niet gebruik te maken van de Rijkscoördinatieregeling genomen zijn voordat de daadwerkelijke ruimtelijke verkenning start. Bij de verdere procedure zal de beschikbare informatie (onder andere vanuit de MKBA) een belangrijke rol spelen. Het project wordt door private partijen uitgevoerd en gefinancierd. Zij hebben daarvoor hun eigen proces en zullen op basis van hun eigen business cases beslissingen nemen. Een ander specifiek en bijzonder punt is dat deze MKBA zich niet tot Nederland beperkt, en dat ook het belang van het project in het buitenland (Duitsland) meegenomen wordt. Ik zal u de MKBA toesturen als deze gereed is. Verdere informatieverstrekking over deze besluitvorming zal plaatsvinden via het MIEK-overzicht of afzonderlijk als daar aanleiding voor is. Wij informeren u in juni 2023 over de voortgang van het project.
Inmiddels heb ik een aanmeldingsverzoek voor de Rijkscoördinatieregeling van de initiatiefnemers ontvangen.
Het initiatief van het project ligt bij de private partijen en zij zijn ook primair verantwoordelijk voor de goede participatie met alle belanghebbenden. De overheid faciliteert het proces, conform de RCR procedure. De initiatiefnemers zijn een consortium aan het vormen en ze benaderen geïnteresseerden actief langs het tracé. Dit is vanuit het delen van de kosten interessant. Uiteindelijk is het aan de initiatiefnemers van de projecten voor realisatie van individuele leidingen en kabels (marktpartijen en TenneT) om tot de investeringen over te gaan. Indien andere geïnteresseerden tijdens het proces of na de realisatie willen aansluiten dan is dat technisch goed haalbaar, die tijdlijnen hoeven niet synchroon te lopen.
De Minister voor Klimaat en Energie,
R.A.A. Jetten