Amendement van het lid Den Haan over de risicodelingsreserve
Wijziging van de Pensioenwet, de Wet inkomstenbelasting 2001 en enige andere wetten in verband met herziening van het pensioenstelsel, standaardisering van het nabestaandenpensioen, aanpassing van de fiscale behandeling van pensioen en enige andere wijzigingen ten aanzien van pensioen (Wet toekomst pensioenen)
Amendement
Nummer: 2022D46457, datum: 2022-11-09, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 2
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-36067-69).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: N.L. den Haan, Tweede Kamerlid (Ooit Fractie Den Haan kamerlid)
Onderdeel van kamerstukdossier 36067 -69 Wijziging van de Pensioenwet, de Wet inkomstenbelasting 2001 en enige andere wetten in verband met herziening van het pensioenstelsel, standaardisering van het nabestaandenpensioen, aanpassing van de fiscale behandeling van pensioen en enige andere wijzigingen ten aanzien van pensioen (Wet toekomst pensioenen).
Onderdeel van zaak 2022Z21505:
- Indiener: N.L. den Haan, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2022-2023 |
36 067 Wijziging van de Pensioenwet, de Wet inkomstenbelasting 2001 en enige andere wetten in verband met herziening van het pensioenstelsel, standaardisering van het nabestaandenpensioen, aanpassing van de fiscale behandeling van pensioen en enige andere wijzigingen ten aanzien van pensioen (Wet toekomst pensioenen)
Nr. 69 AMENDEMENT VAN HET LID DEN HAAN
Ontvangen 9 november 2022
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
I
Het in artikel I, onderdeel F, voorgestelde artikel 10e, tweede lid, komt te luiden:
2. Indien een risicodelingsreserve wordt gevuld uit premies of uit vermogen bij toetreding tot het collectief toedelingsmechanisme voor de collectieve uitkeringsfase, bedraagt de inleg uit premie en de inleg uit vermogen in totaal niet meer dan 10%.
II
Het in artikel VII, onderdeel J, voorgestelde artikel 28e, tweede lid, komt te luiden:
2. Indien een risicodelingsreserve wordt gevuld uit premies of uit vermogen bij toetreding tot het collectief toedelingsmechanisme voor de collectieve uitkeringsfase, bedraagt de inleg uit premie en de inleg uit vermogen in totaal niet meer dan 10%.
Toelichting
De risicodelingsreserve is een instrument om de uitkeringen in de flexibele premieregeling hoger of stabieler te maken. Om deze functie te vervullen moet de reserve voldoende gevuld zijn. De risicodelingsreserve in een flexibele premieregeling mag volgens het wetsvoorstel gevuld worden uit premie of bij invaren. Vullen na invaren (alleen) uit premie ligt minder voor de hand als de reserve vooral wordt ingezet voor het voorkomen van verlagingen in de collectieve variabele uitkeringsfase. Anders kan er immers een onwenselijk omslagelement ontstaan waarbij (jongere) actieven de reserve vullen die gebruikt wordt om kortingen van (bijna) gepensioneerden te voorkomen. Bovendien kan het alleen mogen vullen uit premie onwenselijke effecten geven voor deelnemers die van het shoprecht gebruik willen maken en de reserve dan door wetgeving niet mee kunnen krijgen.
Dit amendement maakt het mogelijk om de inleg in de risicodelingsreserve (deels) uit te stellen tot het moment van inkoop in de collectieve uitkeringsfase. Indiener merkt op dat als van de premie altijd 5 procent of 10 procent naar de reserve gaat, in de uitkeringsfase een zelfde inleg resulteert als bij afsplitsing van 5 procent of 10 procent bij inkoop. Bij een inleg uit premie van 5 procent mag de inleg uit vermogen bij inkoop in het collectief hooguit 5 procent bedragen, bij een inleg uit premie van 0 procent mag de inleg uit vermogen bij inkoop in het collectief hooguit 10 procent bedragen.
De indiener merkt tevens op dat bij inkoop van een vaste uitkering in de flexibele premieregeling ook een buffer-opslag geldt. Dit maakt dit amendement ook mogelijk bij de inkoop van een variabele uitkering.
De inzet van de reserve voor het voorkomen van verlagingen van uitkeringen bijt niet met de verplichtstelling voor de flexibele premieregeling omdat daarnaast het langlevenrisico gedeeld wordt over de gehele populatie bij verplichtgestelde fondsen.
Den Haan