Tarieven 2023 NVWA
Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA)
Brief regering
Nummer: 2022D47097, datum: 2022-11-11, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 4
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-33835-201).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: P. Adema, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
- Beslisnota bij brief: Tarieven 2023 NVWA
- WUR-rapport: De effecten van de voorgenomen wijzigingen in kostprijzen en tarieven van de NVWA voor bedrijven en sectoren
Onderdeel van kamerstukdossier 33835 -201 Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA).
Onderdeel van zaak 2022Z21839:
- Indiener: P. Adema, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
- Volgcommissie: vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (2017-2024)
- 2022-11-16 14:00: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2022-11-23 11:15: Procedurevergadering LNV (Procedurevergadering), vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (2017-2024)
- 2023-05-31 13:00: Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) (Commissiedebat), vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (2017-2024)
- 2023-06-01 14:09: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2022-2023 |
33 835 Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA)
Nr. 201 BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 11 november 2022
Op 17 juni 2022 heeft u van mijn ambtsvoorganger een brief ontvangen over het kostendekkend maken van de tarieven en de aanpassing van het kostprijsmodel (Kamerstuk 33 835, nr. 199). In het Commissiedebat NVWA van 28 juni 2022 (Kamerstuk 33 835, nr. 200) is hierover met leden van uw Kamer gesproken.
Met deze brief informeer ik u mede namens de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over mijn besluit om het nieuwe kostprijsmodel in te voeren en hoe ik tot kostendekkende tarieven wil komen. Daarnaast werk ik aan de ontwikkeling van een andere verrekensystematiek, de wijze waarop de retributies geïnd worden. Op dit moment loopt een extern onderzoek naar de mogelijkheden van vaste verrekenprijzen en heffingen. Ik verwacht u op korte termijn hierover te kunnen informeren.
Invoering van het nieuwe kostprijsmodel
Een kostprijsmodel gaat over de toedeling van kosten aan de diensten en producten van de NVWA. Het gaat dus niet over kostendekkendheid van tarieven en de mate waarin de overheid tarieven «dempt».
Zoals in het Commissiedebat besproken heeft het Programma Herziening Producten- en Dienstencatalogus, Kostprijsmodel en Retributiestelsel NVWA (HPKR) een nieuw kostprijsmodel ontwikkeld. Het kostprijsmodel is samen met het bedrijfsleven ontwikkeld en biedt voordelen voor zowel overheid als bedrijfsleven. Het is transparanter en leidt tot meer verfijnde kostentoedeling en grotere tariefdifferentiatie.
De gevolgen van het kostprijsmodel én het kostendekkend maken van de tarieven zijn gedeeld en besproken met het bedrijfsleven. Het bedrijfsleven heeft een aantal bezwaren tegen het nieuwe kostprijsmodel naar voren gebracht. Voor zover mogelijk binnen de nieuwe (meer precieze) systematiek is aan de bezwaren van het bedrijfsleven tegemoet gekomen. Het betreft aanpassingen die gaan over de verdeling van kosten over start- en kwartiertarieven, het terugdraaien van splitsing van categorieën slachthuizen en een splitsing tussen import en export fytosanitair. Hiermee is onder andere beoogd meer invulling te geven aan de wens van het bedrijfsleven om kosten zelf te beïnvloeden (prikkels) en meer recht te doen aan de kosten ook neer te leggen waar het profijt van de werkzaamheden van de NVWA neerslaan.
Ondanks dat een deel van het bedrijfsleven nog steeds van mening is dat het nieuwe kostprijsmodel nog niet ingevoerd moet worden kies ik er voor dat wel te doen, juist ook omdat het nieuwe model transparanter is door een meer verfijnde kostentoedeling en een grotere tariefdifferentiatie en de basis vormt voor de doorontwikkeling naar een nieuw verrekenstelsel. Daarnaast hecht ik er ook aan te benadrukken dat het wisselen van kostprijsmodel voor de processen van de NVWA ingrijpend is en vraagt om een zorgvuldig voorbereid traject. Inmiddels is de voorbereiding om het nieuwe kostprijsmodel per 1 januari in te voeren in een vergevorderd stadium. Doordat inmiddels alles ingericht staat in lijn met het nieuwe model wordt een keuze om alsnog het oude (huidige) model uit 2022 te blijven gebruiken slecht uitvoerbaar en zal gepaard gaan met forse operationele, financiële en juridische risico’s.
Kostendekkend maken van de tarieven
Naast de afspraak over een nieuwe vorm van verrekenen staat ook in het coalitieakkoord (Bijlage bij Kamerstuk 35 788, nr. 77) dat de tarieven kostendekkend worden. Op dit moment financiert het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) jaarlijks € 35 mln., zodat het bedrijfsleven minder dan de werkelijke kosten betaalt.
In het Commissiedebat hebben leden van uw Kamer zich kritisch opgesteld over het weghalen van de demping op de tarieven (het kostendekkend maken) per 1 januari 2023. Mijn ambtsvoorganger zegde toe in gesprek te blijven met het bedrijfsleven over de geuite zorgen. Het bedrijfsleven wijst mij in recente brieven onder meer op de samenloop met de sterk verslechterende economische vooruitzichten en toenemende onzekerheden. Het bedrijfsleven benoemt als belangrijke aandachtspunten flexibiliteit, kwaliteit, kostenbeheersing en efficiency bij de uitvoering van toezicht. De impact (maatschappelijke aanvaardbaarheid) van de kostendekkende tarieven en de invoering van het nieuwe kostprijsmodel heb ik door Wageningen Economic Research (WEcR) laten onderzoeken (rapport bijgevoegd). Het rapport van WEcR geeft aan dat berekende tariefstijgingen op zichzelf niet tot onoverkomelijke maatschappelijke gevolgen leiden. Dit met uitzondering van de kleinere slachterijen waarvoor kostendekkende tarieven disproportioneel uitpakken. Maar ik besef ook dat veel andere bedrijven het door de bijzondere economische omstandigheden op dit moment extra moeilijk hebben.
De heer Van Campen wees er in het Commissiedebat reeds op dat het «zuur» van het verhogen van de tarieven proportioneel moet zijn.
Ik vind dat een terecht punt en ik heb besloten om bovenop de continuering van de demping voor kleine en middelgrote slachterijen (kleiner dan 1000 GVE per jaar) (€ 1,4 mln.) ook «reistijd = werktijd» in de tarieven 2023 te blijven dempen (€ 8,6 mln.). De door het bedrijfsleven te betalen kosten veranderen per 1 januari 2023 als volgt:
• In de tarieven 2023 wordt de reële kostenstijging 2023 doorberekend van NVWA en KDS B.V. (samen € 5,5 mln.).
• De generieke demping (€ 17,1 mln.) die verspreid zit over alle tarieven van NVWA en KDS vervalt per 1 januari 2023.
• Een aantal activiteiten ga ik vanaf 2023 in rekening brengen omdat dit past binnen de vigerende regels of omdat het vanwege deze regels moet. Het betreft voornamelijk activiteiten voortkomend uit de versterking toezicht vleesketen, de tweede toezichthoudende dierenarts in de pluimveeslacht, voorbereidende werkzaamheden van de NVWA bij de import en export van plantaardige producten. In totaal gaat het om circa € 8,6 mln. verspreid over de verschillende sectoren.
• Het positieve resultaat van KDS over 2021 (€ 1,1 mln.) wordt in mindering gebracht op de KDS-tarieven voor 2023.
• Op basis van bovenstaande punten worden de kosten in 2023 voor het bedrijfsleven ten opzichte van 2022 verhoogd met € 30 mln.
Daarnaast zijn er vanaf 1 januari 2023 nog een aantal aanpassingen in de tarieven voor import veterinair en levensmiddelen om te zorgen voor een efficiënter systeem. Hierover is met sector overeenstemming. Met het oog om volgend jaar te komen tot de tarieven voor 2024 zal ik in het derde kwartaal van 2023 het WEcR weer onderzoek laten doen.
Overgang taken van KDS naar NVWA
Zoals in de brief van mijn ambtsvoorganger van 17 juni 2022 is aangegeven is besloten de taken van de private organisatie Kwaliteitskeuring Dierlijke Sector (KDS) in publieke handen te brengen en onder één aansturing bij de NVWA te plaatsen. Dit als onderdeel van de Herziening van het Stelsel van Keuren en Toezicht. Zowel de ondernemingsraad van de NVWA als ook de ondernemingsraad van KDS onderschrijven de noodzaak van deze beweging en de argumenten die daarvoor zijn aangevoerd. Maar zij wijzen ook op het belang om het plan dat is voorgesteld (de z.g. houtskoolschets) in zijn geheel uit te voeren (dus inclusief de integratie van KDS), en niet alleen op onderdelen. Aan deze overdracht zijn kosten verbonden. Zoals toegezegd in het NVWA debat van juni j.l. draagt LNV de eenmalige transitiekosten, deze ga ik niet doorbelasten aan het bedrijfsleven. Naast de efficiencywinst die we kunnen boeken en het creëren van één aanspreekpunt voor het bedrijfsleven, ontstaan er ook te retribueren meerkosten door KDS-medewerkers in publieke dienst te brengen. Deze worden in belangrijke mate bepaald door de arbeidsvoorwaarden die worden afgesproken. Ik vind het van groot belang het proces van de overgang van KDS taken naar de NVWA nu te starten en duidelijkheid te scheppen voor betrokken medewerkers en de sector. Het is mijn inzet de extra kosten voor de sector zo beperkt mogelijk te houden, waarbij ik deze ook toets aan vigerende Europese en nationale wet- en regelgeving en aan «Maat houden 2014». Ik zal uw Kamer over de uitkomsten daarvan informeren.
Samenwerking met het bedrijfsleven
Het bedrijfsleven heeft met diverse brieven haar zorgen geuit over de aankomende tariefsverhogingen. Het bedrijfsleven heeft de wens om dit jaar uitsluitend de tarieven te indexeren. Deze wens zoals hierboven geschetst kan ik echter niet volledig honoreren, er ligt een heldere coalitie afspraak over het kostendekkend maken van de tarieven. Ik realiseer mij echter terdege dat veel bedrijven in bijzondere economische omstandigheden verkeren. Het kostendekkend maken van de tarieven en proces daarom heen heeft de relatie tussen LNV en bedrijfsleven geen goed gedaan. Ik zet mij in om het vertrouwen te gaan herstellen. Mijn ambitie is dat LNV en het bedrijfsleven gezamenlijk verder werken aan zowel de verbeteringen van het tarievenstelsel als het inrichten van structurele gesprekken over doelmatigheid/efficiency tussen NVWA en bedrijfsleven. Dit laatste zonder dat dit de onafhankelijkheid van de NVWA als toezichthouder aantast.
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
P. Adema