Antwoord op vragen van het lid Westerveld over de ontwikkelingen omtrent ouderverstoting
Antwoord schriftelijke vragen
Nummer: 2022D47437, datum: 2022-11-14, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 4
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (ah-tk-20222023-726).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: F.M. Weerwind, minister voor Rechtsbescherming
- Mede namens: M. van Ooijen, staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Onderdeel van zaak 2022Z18101:
- Gericht aan: F.M. Weerwind, minister voor Rechtsbescherming
- Indiener: E.M. Westerveld, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2022-2023 | Aanhangsel van de Handelingen |
Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden |
726
Vragen van het lid Westerveld (GroenLinks) aan de Minister voor Rechtsbescherming over de ontwikkelingen omtrent ouderverstoting (ingezonden 29 september 2022).
Antwoord van Minister Weerwind (Rechtsbescherming), mede namens de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (ontvangen 14 november 2022). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2022–2023, nr. 421.
Vraag 1
Bent u bekend met het artikel «Elke dag horen 200 kinderen dat hun ouders gaan scheiden»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2 en 4
Bent u het eens met de stelling dat het zorgwekkend is dat in het artikel genoemd wordt dat «ongeveer een op de vijf kinderen daarna ook een van beide ouders niet meer ziet». Zo ja, welke concrete maatregelen neemt u om dit probleem op korte termijn aan te pakken?
Wat heeft u concreet gedaan om de aanbevelingen uit het Adviesrapport van het Expertteam Ouderverstoting te bewerkstellingen? Kunt u dit per aanbeveling in een overzicht beschrijven?
Antwoord 2 en 4
Ja, dit vind ik zorgwekkend. Als een kind een van beide ouders niet meer ziet, kan dit tot schrijnende gezinssituaties leiden. Het is een fundamenteel recht van kinderen om contact te hebben met beide ouders. Ik wil daarom voorkomen dat contactverlies tussen kind en ouders optreedt. Dit doe ik door een preventieve aanpak en het zo vroeg mogelijk signaleren wanneer contactverlies speelt of dreigt. Dit vergt onder meer een tijdige, systeemgerichte en interdisciplinaire aanpak van professionals.
Het Expertteam heeft geadviseerd hiervoor een Scheidingsadviesteam in te richten, specifiek voor de situaties waarbij omgangsproblemen (dreigen) te spelen. Met verschillende vormen van zo’n Scheidingsadviesteam heb ik in 2021 geëxperimenteerd in de pilot Specialist Contactverlies van het Programma Scheiden zonder Schade (hierna: SzS). De opbrengsten hiervan waren kansrijk, zoals is te lezen in de opgeleverde rapporten2. Daarom ben ik hierop voortbouwend vanaf september 2022, een nieuw en omvangrijker experiment gestart voor de komende twee jaar. In dit experiment, genaamd «Een goed begin», worden de verschillende elementen uit de nieuwe werkwijze met een Scheidingsadviesteam verder doorontwikkeld tot een integrale scheidingsaanpak en getoetst in de praktijk. De effecten ervan worden langdurig gemonitord door TNO.
De verwachting is dat door deze werkwijze het aantal gevallen van contactverlies kan worden teruggedrongen. De resultaten van dit experiment en de werkzame elementen van deze nieuwe werkwijze zullen vanaf 2024 ook breder worden verspreid. Dit is echter een traject van de lange adem. Daarom breng ik nu al deze nieuwe manier van werken onder de aandacht bij professionals uit het sociaal, zorg, juridisch en veiligheidsdomein. Doel is dat professionals beter toegerust zijn en samen kunnen werken in de situaties waarbij complexe omgangsproblemen (dreigen te) spelen.
In bijlage 1 is in een overzicht weergegeven wat er tot nu toe concreet is en wordt gedaan met de aanbevelingen van het Expertteam. Omdat het rapport een grote hoeveelheid aanbevelingen bevat, is de volgende driedeling gemaakt:3 het voorkomen van contactverlies (preventie),4 het herstellen van contactverlies en5 de specialistische kennis en expertise die hiervoor nodig is.
Vraag 3
Zijn er sinds de antwoorden op eerdere Kamervragen in 2018 van GroenLinks6 meer actuele cijfers over het aantal kinderen dat één van beide ouders niet meer ziet? Zo ja, zijn de aantallen gedaald of gestegen? Zo nee, bent u bereid dit in kaart te brengen? Indien er sprake is van een stijging, kunt u aangeven waardoor er sprake is van een stijging, ondanks de plannen van de regering?
Antwoord 3
Er zijn geen actuele cijfers over het aantal kinderen dat één van beide ouders niet meer ziet. Ik deel de behoefte om hierop wel meer zicht te krijgen. Daarom ben ik met het CBS in gesprek over de mogelijkheden om het aantal complexe scheidingen waar kinderen bij betrokken zijn op reguliere basis te monitoren.
Vraag 5 en 6
Onderschrijft u de aanbeveling van het Expertteam Ouderverstoting om meer vormen van behandeling te ontwikkelen voor complexe omgangsproblematiek en parental alienation (PA)? Zo ja, wat heeft u gedaan sinds het uitkomen van het rapport om het ontwikkelen van zulke behandelingsvormen te faciliteren? Wat gaat u verder doen om ervoor te zorgen dat er meer vormen van behandeling ontwikkeld worden voor complexe omgangsproblematiek en parental alienation?
Hoeveel aanbod van dag- en residentiële gezinsbehandelingen is er nu? Is het aanbod van dag- en residentiële gezinsbehandelingen sinds het uitkomen van het adviesrapport van het Expertteam Ouderverstoting toegenomen? Zo nee, hoezo niet? Wat zijn uw concrete plannen om zulk aanbod te vergroten?
Antwoord 5 en 6
Het aanbod van dag- en residentiele gezinsbehandelingen wordt niet landelijk bijgehouden. Ik richt mij niet op het vergroten van het aanbod van dag- en residentiële gezinsbehandelingen of het ontwikkelen van meer vormen van behandeling, maar het zo effectief mogelijk inzetten van het bestaande hulpaanbod op het juiste moment. Er is immers al een breed palet aan interventies en hulp beschikbaar in verschillende vormen van behandeling. In de pilot specialist contactverlies is hier ook aan gewerkt. Uitgangspunt is dat bij complexe scheidingszaken snel zicht is op de kern van het probleem en op de mogelijkheden voor herstel van het contact en/of een passend hulpaanbod. Daarbij is vroegtijdige triage en adequate conflictdiagnostiek belangrijk, maar ook – indien nodig – de toeleiding naar de juiste behandelmethoden.
Vraag 7
Kunt u, met de kennis van nu, beschrijven wat het programma Scheiden zonder Schade heel concreet heeft opgeleverd? Op welke manier wordt bijgehouden wat er concreet is gebeurd met de doelstellingen?
Antwoord 7
In het eindrapport van het Programma SzS is beschreven wat de opbrengsten zijn van het programma en in hoeverre de doelstellingen zijn gerealiseerd. In het kort betreft het:
De introductie van een nieuwe manier van scheiden. In deze scheidingsaanpak staan de-escalatie en dejuridisering centraal en worden het belang en welzijn van het kind voorop gesteld. Met deze scheidingsaanpak is de afgelopen jaren geëxperimenteerd in ruim 70 gemeenten in 2 arrondissementen.
Daarbij is er een groter maatschappelijk urgentiebesef om bij scheidingen op een zo goed mogelijke manier uit elkaar te gaan met zo min mogelijk schade en negatieve gevolgen voor zowel het kind als de ouders.
Ook op gemeentelijk niveau is een beweging op gang gekomen. Steeds meer gemeenten hebben expliciet aandacht voor relatie- en scheidingsproblematiek: zoals het inrichten van een scheidingsloket en het aanbieden van preventieve hulp aan kind en gezin en voorlichting over relaties en het beëindigen ervan.
Daarnaast is het aanbod van beschikbare kennis en inzichten over het onderwerp scheidingen vergroot. Dit door de vele onderzoeksresultaten, opgeleverde handreikingen voor professionals, en de kennisuitwisseling tijdens de deskundigheidssessies in de regio en webinars in het land. Hierdoor kunnen professionals zich blijven ontwikkelen, verbinding maken met andere (zorg)partijen in het veld en leren scheidingsproblemen nog beter vroegtijdig te signaleren.
Het Programma SzS heeft als katalysator gefunctioneerd en daarmee zijn doel gediend. Tegelijkertijd zijn de problemen rond (complexe) scheidingen nog niet uit de wereld. Het is een thema dat blijvend aandacht en inzet vraagt. De opgave ontstijgt daarmee de inzet en looptijd van het programma. Daarom ben ik, zoals in antwoord 2 en 4 toegelicht, het omvangrijkere experiment «Een goed begin» gestart en breng ik in de Hervormingsagenda Jeugd en het Toekomstscenario kind- en gezinsbescherming samen met de Staatssecretaris van VWS, de geleerde lessen uit het programma SzS verder om deze gezinsproblematiek integraal aan te pakken.
Vraag 8
Heeft het programma Scheiden zonder Schade geleid tot het beperken van ruzies en juridische strijd in het gezin? Zo ja, op welke manier?
Antwoord 8
Een van de pijlers van het programma was om het aantal juridische procedures te beperken, door in te zetten op de-escalatie en het voorkomen van conflicten en strijd. Tijdens de looptijd van het programma is in de regiolabs intensief in de praktijk getest wat werkt in de nieuwe scheidingsaanpak. De pilot met de nieuwe gerechtelijke procedure «gezamenlijke toegang ouders» is hiervan een mooi voorbeeld. Deze pilot, waarbij de ouders gestimuleerd worden om te blijven samenwerken, is door een aantal gezinnen reeds doorlopen en de eerste ervaringen zijn positief. Deze pilot loopt nog door tot tenminste april 2023 en zal ook onderdeel uitmaken van het omvangrijkere experiment «Een goed begin» dat ik ben gestart. Concrete resultaten over de impact ervan op het aantal juridische procedures en conflictscheidingen zijn daarom nog niet op grote schaal beschikbaar. Wel zie ik dat op dit moment het aantal verzoeken om voorlopige voorzieningen – een indicator van een moeizaam scheidingsproces met conflicten – tussen 2019 en 2021 verder is gedaald.7
Vraag 9
Heeft het programma Scheiden zonder Schade bevorderd dat de (ex)-partners samen met familie- en kennissenkring problemen kunnen oplossen? Zo ja, op welke manier?
Antwoord 9
Een belangrijke pijler bij het ontwikkelen van de nieuwe scheidingsaanpak was het zoveel mogelijk versterken van de eigen kracht en het probleemoplossend vermogen van zowel ouders als het sociale netwerk. In het Digiplein dat begin volgend jaar live gaat staat ook de zelfredzaamheid van ouders en gezinnen centraal. Daarnaast heeft het programma SzS een beweging op gang gebracht die ertoe heeft geleid dat het gesprek over scheidingen in het maatschappelijke debat anders gevoerd wordt. Dat heeft ertoe bijgedragen dat in media en maatschappij meer aandacht is voor complexe scheidingen, zodat problemen rond scheidingen sneller herkend worden in het sociale netwerk en de omgeving van ouders. In combinatie met een concreet instrument als een Digiplein helpt dit inzicht te krijgen in de problematiek en geeft dat bovendien handvatten om hier in de eigen sociale omgeving op te acteren. Daarnaast is een van de uitgangspunten van de eerdergenoemde nieuwe werkwijze om zoveel mogelijk aan te sluiten bij de eigen kracht en het sociale netwerk van een gezin.
Vraag 10
Heeft het programma Scheiden zonder Schade ertoe geleid dat gezinnen zo vroeg mogelijk hulp en begeleiding wordt geboden? Zo ja, hoe valt dit te rijmen met de kritische onderzoeksrapporten van de afgelopen jaren over het gebrek aan vroegtijdige hulp?
Antwoord 10
Zoals in het antwoord op vraag 7 genoemd, is er mede dankzij het Programma SzS op gemeentelijk niveau een beweging op gang gekomen. Dit is een zeer positieve ontwikkeling. Tegelijkertijd zijn er knelpunten in de beschikbaarheid van tijdige hulp aan kind en gezin. In de Hervormingsagenda Jeugd en het Toekomstscenario kind- en gezinsbescherming werk ik samen met de Staatssecretaris van VWS aan het structureel verbeteren van de beschikbaarheid.
Vraag 11
In uw brief aan de Kamer van 4 juli jl.8 noemt u dat een mindsetverandering over hoe om te gaan met gezinnen in complexe scheidingssituaties noodzakelijk is. Wat bedoelt u daar precies mee? Hoe gaat u deze mindsetverandering bewerkstellingen? Wat doet u concreet om deze mindsetverandering tot stand te brengen?
Antwoord 11
Ik beoog een andere manier van kijken naar scheidingsproblemen en hoe die problemen door de ouders zelf, samen met hun sociale netwerk en betrokken professionals zijn op te lossen. Eind dit jaar zal ik uw Kamer een brief sturen waarin ik u nader zal berichten over mijn inzet hierop. Hierin zal ik ook ingaan op wat we concreet doen om de mindsetverandering tot stand te brengen.
Vraag 12 en 13
In deze brief noemt u dat u de komende tijd een nieuwe visie met betrekking tot de handelingsprincipes zult verspreiden in het land; hoe gaat u deze visie verspreiden? Hoe ziet deze visie er concreet uit? Hoe zien de handelingsprincipes er in de praktijk uit? Welke toegevoegde waarde hebben zij in de praktijk? Heeft u inmiddels de handelingsprincipes laten verspreiden door het land? Zo ja, op welke manier heeft u dit gedaan en wat was de respons van ouders, kinderen en professionals?
Welke concrete maatregelen neemt u om te zorgen dat het niet bij een visie blijft, maar ouders en kinderen echt geholpen worden?
Antwoord 12 en 13
De visie waarop de handelingsprincipes zijn gebaseerd staat beschreven in de rapporten over de specialist contactverlies.9
Concreet wordt professionals geleerd hoe zij een duurzame samenwerking tot stand kunnen brengen tussen henzelf, de ouders en de andere professionals om het gezin heen. De theorie achter de visie en de handelingsprincipes bestaat uit de kernelementen van de positieve psychologie, vertaald en toepasbaar gemaakt op scheidingsproblematiek. Mijn inzet is erop gericht de betrokken professionals te scholen in de technieken vanuit de positieve psychologie, zodat zij op een andere manier kijken naar scheidingsproblemen en beter in staat zijn om ouders te bewegen naar het zelf zoeken naar oplossingen. Hiervoor worden het komende jaar 25 workshops en 20 lezingen gegeven door het hele land. Hiervan zijn dit jaar al 3 workshops en 7 lezingen gegeven. De verwachting is dat hiermee de komende tijd 400 professionals worden bereikt. In de brief die ik uw Kamer eind dit jaar zal toesturen ga ik nader in op de verspreiding van de nieuwe visie en handelingsprincipes en op welke manier professionals, ouders en kinderen hier profijt van hebben.
Vraag 14
In deze brief noemt u dat gebleken is dat werken in een interdisciplinair team binnen gemeenten positieve resultaten oplevert. Hoe gaat u gemeenten helpen zodat zij voldoende capaciteit en middelen hebben om interdisciplinaire teams op te zetten?
Antwoord 14
In samenwerking met de VNG zijn gemeenten vanuit het Programma SzS ondersteund in het ontwikkelen van een gerichte aanpak op relatie- en scheidingsproblematiek. Hiervoor zijn verschillende handreikingen gemaakt en regiosessies georganiseerd. Daarnaast werken we in de Hervormingsagenda Jeugd en het Toekomstscenario kind- en gezinsbescherming aan stevige lokale teams, die met een interdisciplinaire blik vroegtijdig gezinnen kunnen ondersteunen.
Vraag 15
Welke maatregelen neemt u om professionals te helpen zodat zij beter in staat zijn inschattingen te maken, in het kader van de constatering in uw brief dat «professionals het moeilijk vinden om in te schatten op welke wijze de vaak ingewikkelde situaties met omgangsproblemen benaderd en aangepakt kunnen worden»?
Antwoord 15
Er zijn binnen het Programma SzS zogenaamde «triagelijsten» ontwikkeld, die steeds meer in gebruik worden genomen. Deze lijsten ondersteunen professionals om meer inzicht te krijgen in de conflictsituatie. Ik werk aan verspreiding van dit instrument en bericht uw Kamer eind dit jaar over mijn verdere inzet om professionals te helpen.
Vraag 16
In uw brief aan de Kamer van 22 maart jl.10 zegt u de komende periode afspraken te willen maken met de relevante partijen over het nader uitwerken en implementeren van een nieuwe aanpak om contactverlies tegen te gaan. Zijn er inmiddels al concrete afspraken gemaakt? Zo ja, bent u bereid deze te delen met de Kamer?
Antwoord 16
Op dit moment ben ik hierover nog in gesprek met partijen als Veilig Thuis, Politie, het Openbaar Ministerie en de Raad voor de Kinderbescherming. Mijn inzet is de manier van werken om contactverlies tegen te gaan zoveel mogelijk te integreren in bestaande werkwijzen van verschillende organisaties en de zgn. regionale netwerken zorg-straf. In de brief die ik uw Kamer eind dit jaar zal toesturen zal ik u hier nader over informeren.
Vraag 17
Bent u het eens met de stelling dat er al voldoende onderzoek ligt over de oplossingen om ouderverstoting tegen te gaan en dat het nu tijd is voor concrete actie? Zo ja, wat gaat u nu op korte termijn doen om deze oplossingen in de praktijk toe te passen?
Antwoord 17
Ja, hier ben ik het mee eens. Voor het antwoord op de vraag naar het op korte termijn toepassen van de oplossingen in de praktijk verwijs ik u naar de antwoorden op vraag 2 en 4.
Vraag 18
Bent u bereid deze vragen ieder afzonderlijk en binnen een maand te beantwoorden?
Antwoord 18
Ik heb uw vragen zo spoedig mogelijk beantwoord. De benodigde afstemming over de beantwoording heeft er helaas toe geleid dat ik niet aan de door u gestelde termijn kon voldoen. Enkele vragen zijn niet afzonderlijk beantwoord, maar vanwege de overlap in de beantwoording samengepakt.11
De Stentor, 30 augustus 2022, «Elke dag horen 200 kinderen dat hun ouders gaan scheiden», p.20.↩︎
Eindrapport evaluatie Pilot Specialist Contactverlies, VanMontfoort, februari 2022 en Rapport «Scheiden van de waarheid: op weg naar een duurzame oplossing», Pilotteam specialist contactverlies, maart 2022.↩︎
De Stentor, 30 augustus 2022, «Elke dag horen 200 kinderen dat hun ouders gaan scheiden», p.20.↩︎
Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2018–2019, nr. 1179.↩︎
Kamerstuk 33 836, nr. 77.↩︎
Aanhangsel Handelingen II, vergaderjaar 2018–2019, nr. 1179.↩︎
Factsheet «Scheidingen 2020–2021: Gerechtelijke procedures en gesubsidieerde rechtsbijstand», WODC, 2022.↩︎
Kamerstuk 33 836, nr. 77.↩︎
Eindrapport evaluatie Pilot Specialist Contactverlies, VanMontfoort, februari 2022 en Rapport «Scheiden van de waarheid: op weg naar een duurzame oplossing», Pilotteam specialist contactverlies, maart 2022.↩︎
Kamerstuk 33 846, nr. 66.↩︎
Kamerstuk 33 846, nr. 66↩︎