[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Inbreng verslag schriftelijk overleg over de geannoteerde agenda Landbouw- en Visserijraad 21 november 2022 (Kamerstuk 21501-32-1469)

Inbreng verslag schriftelijk overleg

Nummer: 2022D47573, datum: 2022-11-15, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (nds-tk-2022D47573).

Gerelateerde personen:

Onderdeel van zaak 2022Z21471:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


2022D47573 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Binnen de vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit hebben de onderstaande fracties de behoefte vragen en opmerkingen voor te leggen aan de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over de agenda van de Landbouw- en Visserijraad van 21 november 2022.

De voorzitter van de commissie,
Geurts

De adjunct-griffier van de commissie,
Holtjer

Inhoudsopgave blz.
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties 2
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie 2
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie 3
Vragen en opmerkingen van de leden van de PVV-fractie 4
Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie 5
Vragen en opmerkingen van de leden van de PvdA- en GroenLinks-fracties 8
Vragen en opmerkingen van de leden van de PvdD-fractie 9
Vragen en opmerkingen van de leden van de SGP-fractie 12
Vragen en opmerkingen van het lid van de BBB-fractie 12
II Antwoord / Reactie van de Minister 14
III Volledige agenda 14

I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties

Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie

De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda voor de aankomende Landbouw- en Visserijraad. Zij hebben daarbij nog enkele vragen.

De leden van de VVD-fractie willen graag weten wanneer het kabinet verwacht met een appreciatie te komen middels een BNC-fiche over de mededeling van de Europese Commissie (EC) ten aanzien van de beschikbaarheid en betaalbaarheid van meststoffen, zoals gepresenteerd op 9 november jongstleden. De leden van de VVD-fractie lezen dat de EC in het eerste kwartaal van 2023 met een actieplan gaat komen, en daarbij zal ingaan op het mogelijk maken van een breder gebruik van teruggewonnen nutriënten uit dierlijke mest. Deze leden horen graag van de Minister of hij mogelijkheden ziet om in aanloop naar dit actieplan het belang en de noodzaak van kunstmestvervangers extra onder de aandacht te brengen bij de EC.

De leden van de VVD-fractie constateren dat uit eerdere correspondentie is gebleken de aanpak van mestfraude onderdeel was van de onderhandelingen tussen de EC en het Nederlandse kabinet over derogatieverlening. Met het oog op het belang van deze aanpak en de aankomende ingang van de nieuwe derogatiebeschikking per 2023, willen deze leden graag ook enkele vragen stellen over de invoering van de digitale mestbon. Herkent de Minister de zorgen die momenteel spelen in de sector over de digitale registratie van alle mesttransporten?1 Klopt het dat nog niet alle systemen klaar zijn voor de invoering op 1 januari aanstaande? Wat zijn de gevolgen voor de derogatiebeschikking als de invoering op die datum nog niet gereed is? Kan de Minister een tijdlijn schetsen van de huidige test- en uitbouwfase van het systeem? Wat vindt de Minister van de oproep vanuit de sector om een praktische overgangstermijn van het huidige stelsel naar het nieuwe systeem in te stellen? Houdt de Minister ook rekening met een scenario dat het nieuwe systeem nog niet gereed is op 1 januari aanstaande? Zo ja, hoe is de Minister van plan dat probleem te ondervangen? Zo nee, waarom niet?

Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie

De leden van de D66-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de agenda van de Landbouw- en Visserijraad en hebben hier nog enkele vragen en opmerkingen over.

Ontbossing

De leden van de D66-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de vorderingen op het gebied van de ontbossingsverordening. Deze leden hebben hier nog enkele vragen over. Wat is de stand van zaken van de onderhandelingen met betrekking tot de ontbossingsverordening? Deze leden hebben vernomen dat het voorstel over «other wooded lands» nu uit de verordening dreigt te vallen. Hierdoor wordt land dat geen bos is, maar wel bomen heeft, niet langer beschermd zoals in eerste instantie was opgenomen in de verordening. Klopt dat? Deze leden zouden graag zien dat dit voorstel blijft behouden. Zo wordt bijvoorbeeld gezorgd dat de Braziliaanse Cerrado wordt beschermd. Kan worden toegezegd dat Nederland zich maximaal inzet om het voorstel te behouden? Erkent de Minister het belang van het beschermen van deze gebieden? Kan de Kamer op de hoogte worden gehouden van de ontwikkelingen?

Kunstmest

De leden van de D66-fractie begrijpen dat de EC in het steunpakket voor boeren en de kunstmestsector weliswaar bereid lijkt te zijn verder te kijken naar het toestaan van kunstmestvervangers, maar dat hier pas in het voorjaar van 2023 een besluit over zal worden genomen. Dit terwijl kunstmestvervangers helpen bij het verminderen van de afhankelijkheid van gas en de discussie over kunstmestvervangers al zo’n 15 jaar lang speelt. De leden van de D66-fractie hopen dat in lijn met de motie van de leden Tjeerd de Groot en Sjoerdsma (Kamerstuk 21 501-32, nr. 1404) kritisch op deze lijn van de EC zal worden gereageerd en zal worden ingezet om de besluitvorming hierover naar voren te halen. Kan dit worden toegezegd?

Visserij

De leden van de D66-fractie constateren dat de Minister in de vorige Landbouw- en Visserijraad aangaf dat er nog geen overeenstemming is bereikt over de verdeelsleutel tussen de kuststaten. De Minister gaf aan dat zowel de EC als de EU-lidstaten op dezelfde lijn zitten. Betekent dit dat er nu wel overeenstemming is over de verdeelsleutel? Bij het vorige overleg over de Landbouw- en Visserijraad hebben deze leden gevraagd hoe de Minister de controle op illegaal binnenkuilen gaat versterken. Daarop gaf de Minister aan dat hij gaat inzetten op het gebruik van innovatieve controlemiddelen. Deze leden vragen wat de Minister verstaat onder innovatieve controlemiddelen. Valt hier bijvoorbeeld cameratoezicht onder? Wat is de status van de inzet hiervan? Meent de Minister dat de controle nu voldoende is verscherpt om te kunnen garanderen dat illegale overbevissing efficiënt kan worden aangepakt, zodat Nederland zich ook aan de Europese regels hierover houdt? Zo ja, hoe onderbouwt de Minister deze opvatting? Is de Minister bereid deze ook extern te laten toetsen? Zo nee, welke aanvullende inspanningen kunnen worden verwacht?

Vragen en opmerkingen van de leden van de PVV-fractie

De leden van de PVV-fractie hebben kennisgenomen van de stukken op de agenda voor de Landbouw- en Visserijraad 21 en 22 november 2022. Deze leden hebben daar enkele vragen over.

Voortgang EU Bossenstrategie

De leden van de PVV-fractie lezen dat de hoofddoelen van de bossenstrategie het aanplanten van drie miljard bomen, herstel van bossen waar nodig en het strikter beschermen van oerbossen en primaire bossen zijn. Deze leden vragen of het stoken van hout in biomassacentrales niet indruist tegen de hoofddoelen uit de bossenstrategie. Zorgt het stoken van dat hout in de biomassacentrales niet voor beschadiging van bossen en komt het hout niet uit primaire- of oerbossen?

Diversenpunt EC: mededeling meststoffen

De leden van de PVV-fractie is de laatste derogatiebeschikking een doorn in het oog. Boeren kunnen hierdoor hun mest nog veel minder goed benutten terwijl de vraag naar voedsel stijgt. Is de Minister bereid voor de Nederlandse boeren op te komen en, onder dreiging van veto’s en een verminderde afdracht aan de Europese Unie (EU), een voor Nederlandse boeren betere derogatiebeschikking te eisen? De Minister zou de EU-ambtenaren er (nogmaals) op kunnen wijzen dat een grotere beschikbaarheid van dierlijke mest leidt tot een lagere behoefte aan kunstmest en daardoor een lagere behoefte aan zeer dure en schaarse energie.

Diversenpunt EC: energietransitie EU-vissersvloot en aquacultuur

De leden van de PVV-fractie lezen dat de Minister met het oog op de wens om emissies te reduceren nogmaals aandacht zal vragen voor de positieve aspecten van het pulstuig. Deze leden roepen de Minister op om onder dreiging van veto’s en een verminderde afdracht aan de EU te eisen dat pulsvissen zo snel mogelijk weer wordt toegestaan. Tot die tijd moet de Minister ervoor zorgen dat pulsvissen voor Nederlandse kotters is toegestaan in Nederlands» exclusieve economische zone. Deze leden vinden het krankjorum dat Nederlandse kotters aan de kant liggen omdat door het pulsverbod vissen meer kost dan de vangst oplevert.

Tweede verkenning van WEcR over de mogelijke inkomenseffecten van de oorlog in Oekraïne voor bedrijven in de land- en tuinbouw

De leden van de PVV-fractie hebben kennisgenomen van de uitkomsten van de berekeningen van Wageningen Economic Research en vragen wat de Minister met deze uitkomsten gaat doen. Gaat de Minister ervoor zorgen dat er geen (grote delen van) sectoren omvallen door kosten die als gevolg van de oorlog in Oekraïne sterk zijn gestegen? Daarnaast valt deze leden op dat er geen berekening voor de visserijsector in de tekst staat. Vindt de Minister de visserijsector niet belangrijk genoeg of moet deze toch worden weggesaneerd?

GLB- Nationaal Strategisch Plan

De leden van de PVV-fractie lezen dat het nieuwe Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB), waarvan het Nationaal Strategisch Plan (NSP) de Nederlandse invulling beschrijft, voor boeren een flinke omslag betekent. Is de Minister bereid om te onderzoeken in hoeverre het NSP het speelveld voor de Nederlandse boeren binnen de EU verslechtert en als dit het geval is, het NSP aan te passen?

Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie

De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van de achterliggende stukken voor het schriftelijk overleg Landbouw- en Visserijraad en hebben nog enkele vragen.

Wolf

De leden van de CDA-fractie zijn zeer bezorgd over de huidige situatie omtrent de wolf in Nederland. Zowel vee als hobbydieren worden in grote getalen aangevallen, met veel dierenleed en zelfs overlijden tot gevolg. Hoge hekken en veel andere maatregelen om de wolf te weren blijken niet effectief en hebben andere negatieve neveneffecten tot gevolg. De huidige situatie zorgt ervoor dat boeren het vee niet meer in de wei durven te zetten, terwijl dit juist wel is waar de maatschappij om vraagt. Doelen op het gebied van dierenwelzijn en duurzaamheid worden hierdoor gehinderd. Deze leden roepen de Minister dringend op om tijdens de Landbouw- en Visserijraad het signaal af te geven dat de wolvensituatie in Nederland (als gevolg van bestaand Europees beleid) onhoudbaar is en dat de mogelijkheden tot beheer van de wolf moet worden verruimd. Kan de Minister hierop reageren?

Klimaatbeleid

De leden van de CDA-fractie constateren dat de EC, de Europese Raad en het Europees Parlement vorige week een triloog-akkoord over landgebruik bereikten. Dit wordt gebruikt als onderdeel van de EU-inzet op klimaatconferentie COP27. Deze leden vragen wat er precies is afgesproken en wat dit betekent voor de Nederlandse land- en tuinbouw. Heeft de Minister inzage in de teksten en kunnen die met de Tweede Kamer worden gedeeld? Hoe verhoudt zich wat in Brussel is afgesproken tot de nationale klimaatagenda?

EU-bossenstrategie

De leden van de CDA-fractie lezen dat er in het stuk dat op de agenda staat ten aanzien van de voortgang van de EU-bossenstrategie een definitie wordt gegeven aan de te beschermen oerbossen en primaire bossen in de EU. Zijn er Nederlandse bossen die aan die definitie voldoen? Zo ja, welke en om hoeveel areaal gaat het? Hoe verhoudt dit zich tot de bomenkap die zich nu in Nederland voordoet? Wat wordt de inzet van de Minister op dit punt? In hoeverre draagt de bossenstrategie bij aan de Nederlandse doelen ten aanzien van de natuur en het klimaat?

NSP / GLB

De leden van de CDA-fractie constateren dat boeren en telers met grote onzekerheid kampen over het nieuwe GLB dat op 1 januari 2023 van start gaat. Tevens is het NSP nog steeds niet door de EC goedgekeurd. Er zijn zelfs acht EU-lidstaten die hun definitieve NSP nog moeten voorleggen aan de EC.

De leden van de CDA-fractie zijn van mening dat het nieuwe GLB met zijn conditionaliteiten, ecoregeling en agrarisch natuurbeheer, het 7e actieprogramma en de nitraatderogatie zorgen voor een kluwen aan regeltjes, waar boeren en telers door de bomen het bos niet meer zien. Een bufferstrook langs waterwegen moet aan zoveel eisen voldoen dat het bijna onmogelijk is geen fouten te maken. Daarnaast worstelen diverse boeren, vooral die op klei, met de regels voor bodembedekking. Het is zeer onzeker of zij aan de eisen kunnen voldoen, zoals minimaal zes of ach weken bodembedekking tussen 1 augustus en 1 november. Dit is sterk afhankelijk van de bodemgesteldheid, het weer en het groeiseizoen. De diversiteit aan bodemtypen is groot en laat zich niet vangen in een definitie «zware klei». Wat vindt de Minister van de grote onduidelijkheid voor de praktijk? Is de Minister bereid om coulance toe te zeggen aan deze boeren zodat zij niet met kortingen worden geconfronteerd? Er is bovendien onduidelijkheid over de stand van zaken als het gaat om de nieuwe vestigingssteun voor jonge agrariërs. Is de Minister voornemens met informatie te komen naar de praktijk en hierbij de sectorpartijen te betrekken? Heeft de Minister in beeld hoeveel boeren van plan zijn om mee te doen aan het GLB, aangezien de bestaande cijfers uit 2021 dateren en het GLB-voorstel toen aanzienlijk anders was?

Bufferstroken

De leden van de CDA-fractie merken op dat de oppervlakte van bufferstroken, als conditionaliteit, van de bemestingsruimte lijkt te worden afgetrokken, terwijl dit in de Nitraatrichtlijn niet zo is. Deze leden zijn in de veronderstelling dat de Nitraatrichtlijn altijd leidend zou zijn. Kan de Minister dit toelichten?

GLMC 6

De leden van de CDA-fractie constateren dat GLMC 6, hetgeen eisen voor een minimale bodembedekking bevat, is aangescherpt. Voor zware klei is de eis opgenomen dat 80 procent van het bouwland in een periode van zes weken tussen 1 augustus en 1 november moet zijn bedekt. Die bedekking kan bestaan uit een gewas, gewasresten, stoppels en of mulchen (bodem bedekken met organisch materiaal). Een langere bedekking van de bodem draagt bij aan de biodiversiteit, met name voor overwinterende vogels. Deze leden vragen of het gaat om een periode van zes aaneengesloten weken of zes weken in totaal. Telt bij het zaaien van een gewas het moment van zaaien of het moment van voldoende bedekking? Telt niet kerende grondbewerking (NKG), zoals een cultivator, schijveneg, woeler of bodembeluchter met kopeg, waarbij dus de gewasresten en stoppels (deels) bovenin blijven, ook als bedekking? Zou de Minister deze vragen kunnen beantwoorden?

De leden van de CDA-fractie constateren dat de huidige meest gangbare werkmethode in ondere andere het Oldambt, waar op zware klei vaak tarwe op tarwe wordt verbouwd, als volgt is: vanaf eind juli tot eind augustus wordt het graan geoogst en dan begint zo spoedig mogelijk het ploegen en kopeggen, steeds vaker na het strooien van vaste mest. Als de weersomstandigheden het toestaan, begint in de laatste week van september het zaaien van tarwe op percelen met weinig onkruiddruk. De meeste tarwe wordt in (begin) oktober gezaaid en als oktober heel nat is, wordt het soms pas november. Indien november ook nat is, wordt in sommige jaren de laatste tarwe in december of januari over de vorst gezaaid. Volgens deze leden zijn er voor boeren op de zware klei geen werkbare opties om aan GLMC 6 te voldoen. Bij de opties die er zijn, zullen de nadelen van structuurverlies en hogere kosten bij een grondbewerking onder slechtere weersomstandigheden, een hogere onkruiddruk en het risico dat het niet meer lukt om richting de winter nog een gewas te zaaien op geen enkele manier meer opwegen tegen de voordelen van deelname aan het GLB. Is de Minister hiervan op de hoogte? Is de Minister het met deze leden eens dat het een gemiste kans zou zijn omdat er juist op de zware klei, waar relatief extensief wordt geteeld, mogelijkheden liggen om binnen de eco-regelingen hoog te scoren?

Jonge boeren regeling vestigingssteun

De leden van de CDA-fractie lezen dat de vestigingssteun een nieuwe regeling is vanuit het GLB om jonge boeren te ondersteunen in de periode dat zij liquide het zwakste zijn. Het is goed dat de Minister geld vrijmaakt voor het ondersteunen van jonge boeren in de tijd dat zij liquide het zwakst zijn. Echter, de Nederlandse vestigingssteun is relatief laag in vergelijking met onze buren. Vlaanderen kent een vestigingssteun van € 100.000,- en het Europese gemiddelde is zelfs € 45.000,-, terwijl de grondprijs in Nederland zo enorm hoog is. Deze leden verzoeken de Minister om de vestigingssteun in budget te verhogen. Is de Minister hiertoe bereid? Kan de vestigingssteun zo worden ingesteld dat het bedrag per jonge boer ieder jaar gelijk blijft? Om zo te voorkomen dat het per jaar niet verschilt hoeveel budget iemand krijgt?

Stijgende kosten

De leden van de CDA-fractie zijn van mening dat de oorlog in Oekraïne vreselijke gevolgen heeft, in de eerste plaats voor de Oekraïners zelf. De oorlog heeft bovendien een grote impact op de wereldvoedselvoorziening omdat de prijzen van grondstoffen zijn gestegen: energie, kunstmest, granen en oliezaden. Kosten bij veel bedrijven zijn gestegen en dit wordt vaak onvoldoende door de markt gecompenseerd. Door de impact op markten is ook in Nederland de economische situatie bij veel land- en tuinbouwbedrijven verslechterd. De Europese Unie verruimt de staatssteunregelingen voor de land- en tuinbouw tot € 250.000,– per bedrijf per jaar. Bovendien is er meer ruimte voor steun aan energie-intensieve bedrijven. Wil het kabinet de mogelijkheden benutten? Deze leden zijn van mening dat bedrijven om deze periode door te komen moeten worden geholpen om in te kunnen zetten op duurzame energie.

Kunstmestvervangers

De leden van de CDA-fractie constateren dat de EC op 9 november jongstleden een communicatie over kunstmest publiceerde. Veel boeren en tuinders komen in de problemen door de hoge kosten voor kunstmest. Daarom vragen deze leden aandacht voor de mogelijkheden van alternatieven, zoals RENURE. De EC zou hiervoor een Europese vergunning moeten afgeven als alternatief voor chemische kunstmest. Dit zou de uitstoot van broeikasgas voor de productie van stikstofkunstmest verminderen en bijdragen aan de kringloop. Naast Nederland steunen onder andere Spanje en België dit voorstel. De EC komt begin 2023 met een actieplan. Wat gaat de Minister doen om de toelating van RENURE te bewerkstelligen? Wil de Minister de Tweede Kamer over de voortgang informeren?

Verordening natuurherstel

De leden van de CDA-fractie baart het grote zorgan dat de EC voorstellen heeft gedaan voor natuurherstel. Bovenop de moeizame discussie over bescherming van Natura 2000-gebieden heeft dit pakket de potentie om over een aantal jaren te resulteren in een «stikstof plus»-dossier. De ECis heel ambitieus, maar is er rekening gehouden met de mogelijke impact in de land- en tuinbouwpraktijk? Heeft de EC dit in beeld? Wat is de mening van de Minister? Zou de Minister dit kunnen ophelderen?

Visserij

De leden van de CDA-fractie constateren dat het op dit moment zo is dat de vissers die saneren moeten afrekenen met de Belastingdienst. Zij kunnen geen gebruik maken van de herinvesteringsreserve omdat de EU bepaalt dat ze binnen vijf jaar niet mogen investeren in de visserij en de belastingdienst de maximale termijn voor herinvesteren op drie jaar heeft staan. Is de Minister hiervan op de hoogte en wat vindt hij hiervan? In hoeverre is hierover contact met de visserijsector?

De leden van de PvdA- en GroenLinks-fracties zijn van mening dat de termijn voor dit schriftelijk overleg veel te krap is voor het leveren van een degelijke inbreng.

De leden van de PvdA- en GroenLinks-fracties zouden van de Minister graag een gedetailleerd schematisch overzicht willen ontvangen van alle verwachte agendapunten van de EC voor de komende periode, met daarbij de inzet van deze Minister en tevens eenzelfde overzicht met alle punten en issues die hij zelf wil agenderen en adresseren, met daarin zijn inzet en de gewenste uitkomst.

De leden van PvdA- en GroenLinks-fracties constateren dat de aanpassingen aan het NSP naar aanleiding van de honderden kritiekpunten van de EC, grotendeels bijdragen aan de effectiviteit van de regelingen. Desondanks blijft het NSP een verzameling kleine vergroeningsaanpassingen in een verder vooral grijs verhaal. Ondanks dat we geen moment te verliezen hebben wat betreft de natuur, stikstof, klimaat en water, is dit NSP bij lange na niet de breuk in het landbouwbeleid die we nodig hebben. De status quo, waarbij de industrielandbouw het grootste deel van de steun opstrijkt, blijft overeind. Dit is zonde van het geld en in grote mate contraproductief, schadelijk voor de transitie, oneerlijk naar de voorlopers en onuitlegbaar naar het publiek. Deze leden willen nogmaals aangeven dat wat hen betreft alle beschikbare subsidies moeten worden ingezet voor een transitie naar een circulaire en natuurinclusieve landbouw. Dat zou inhouden dat boeren die willen verduurzamen of reeds duurzaam werken, al het geld krijgen omdat er geen inkomenssubsidie meer is. Maar vooral een uitbetaling krijgen voor omschakeling of voor maatschappelijk relevante diensten, zoals natuur en landschapsbeheer.

De leden van de PvdA- en GroenLinks-fracties zien bovendien dat de biodiversiteit in het Europese water er belabberd voor staat. Deze leden vinden dat stevige regels nodig zijn om het leven in de zee te beschermen. Dit punt is belangrijk en sluit aan op de toekomst van de visserij. Daarom dringen deze leden erop aan dat de Minister dit met de Raad bespreekt in de commissie over de EU-vissersvloot en aquacultuur.

De leden van de PvdA- en GroenLinks-fracties herinneren de Minister eraan dat de biodiversiteitsstrategie van de EU vraagt dat 30 procent van het Europese zeegebied in 2030 moet zijn beschermd, en minstens 10 procent strikt beschermd in zogenaamde «MPA»-gebieden («Marine Protected Areas»). Toch zien deze leden dat onderzoek keer op keer bewijst dat er nog te weinig gebeurt. In september hebben 200 wetenschappers een keiharde uitspraak gedaan2 over het falen van de beschermde gebieden. Wat blijkt? In 59 procent van deze gebieden wordt de bodem zelfs méér verstoord dan in onbeschermde gebieden. Deze leden constateren dan dat deze gebieden eigenlijk alleen op papier zijn beschermd. Zal de Minister erop aandringen dat er beter toezicht op het beschermen van deze gebieden wordt gehouden? Als deze leden kijken naar de Noordzee, zien zij ook dat het daar enorm druk wordt. Met windturbines, ecologisch waardevolle gebieden, en dan ook nog de visserij. Toch vinden deze leden het essentieel om ruimte vrij te houden voor onaangetaste bodems. Bovendien is er in het Akkoord voor de Noordzee afgesproken dat in 2023 13,7 procent van de Noordzee tegen bodemverstorende visserij is beschermd, hetgeen 15 procent moet zijn in 2030. Zulke gebieden geven vispopulaties de ruimte om zichzelf te herstellen, zien deze leden. Gaat de Minister bij de Landbouw- en VisserijRaad vragen hoe de nationale plannen van andere kustlanden samenhangen met de EU-richtlijnen? Kan de Minister daar informeren naar manieren waarop andere landen (beter) toezicht houden op deze gebieden?

De leden van de PvdA- en GroenLinks-fracties vinden dat het gesprek over een duurzame visserij hand-in-hand moet gaan met het nemen van stevige maatregelen om de biodiversiteit en de zeebodem te beschermen. Maatregelen die ook écht moeten worden nageleefd. Door alleen te praten over het verduurzamen van individuele schepen, wordt eigenlijk natuurschade in een groen jasje gestoken. Deze leden] willen dat er hierover eerlijk wordt gesproken. Overbevissing door een emissiearm schip, is immers nog steeds overbevissing en bodemvernietigend vissen maakt enorm veel opgeslagen CO2 vrij, ook als het schip zelf weinig uitstoot. Deze leden vragen dan ook: heeft de visserij een toekomst, als vissoorten blijven uitsterven door de explosieve combinatie van temperatuurstijging, overbevissing, en bodemvernietiging. Gaat de Minister deze vraag meenemen bij het bespreken van een toekomstperspectief voor Europese vissers? Deze leden staan erop dat elk land hun verantwoordelijkheid moet nemen en toezicht houden op beschermde zeegebieden, veel scherper dan hoe het nu gaat. Kan de Minister zichzelf en zijn collega’s daar verantwoordelijk voor houden en vragen dat zij datzelfde doen?

De leden van de PvdA- en GroenLinks-fracties vrezen dat als de EU doorgaat op deze voet, het wat het beschermen van de zee betreft, bij vage beloftes blijft. Deze leden voorspellen dat vissoorten zullen uitsterven en het water, waar dit land zo trots op is, verder wordt vernietigd. Ook de visserij die van de zee afhankelijk is, zal dat volgens de leden niet overleven. Bij de leden bestaat dan ook de brede vraag: hoeveel kunnen we blijven vissen voordat het ecologisch onverantwoord wordt?

De leden van de PvdA- en GroenLinks-fracties betreuren tot slot de lage ambities van de Landbouw- en Visserijraad op het gebied van douanechecks in de EU Ontbossingsverordening. Deze leden verzoeken de Minister om aan te dringen op een verhoging van deze ambities. Is de Minister bereid dit te doen?

Vragen en opmerkingen van de leden van de PvdD-fractie

Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB)

De leden van de PvdD-fractie vonden de Kamerbrief over het akkoord op het Nationaal Strategisch Plan (NSP) voor het GLB zowel verhelderend als ontluisterend (Kamerstuk 28 625, nr. 343). De eerlijkheid waarmee de Minister schrijft over de «onderhandelingen» met de EC, waarbij Nederland voor zo min mogelijk milieu en dierenwelzijnsmaatregelen pleitte, is onthutsend. Kan de Minister uitleggen wat hij bedoelt met dat dit NSP het «maximaal haalbare resultaat» is? Waarom vocht Nederland zo lang tegen strengere milieu en dierenwelzijnsmaatregelen in het NSP? Wil de Minister deze zaken niet uit zichzelf verbeteren, maar doet hij dit alleen wanneer de EC dit verplicht? Zo ja, waarom? Zo nee, hoe zit het dan? Omdat door deze onderhandelingen pas zo laat in het jaar een akkoord is gesloten over het NSP, wil de Minister het jaar 2023 benoemen als «instapjaar» voor enkele conditionaliteiten3 en eisen voor de ecoregeling4, waardoor boeren hier nog niet aan hoeven te voldoen. Deze leden zijn hierover zeer ontstemd. Het is immers al jaren bekend dat er een nieuw GLB zou komen, alsmede dat het huidige systeem van turbolandbouw nodig aan verandering toe is. Dat er aanscherpingen zouden komen voor boeren om de subsidies te kunnen ontvangen, kon dan ook geen verrassing zijn. Sterker nog, het nieuwe GLB was oorspronkelijk gepland om in te gaan op 1 januari 2021 (2021–2022 wordt nu de «transitieperiode» genoemd5), dus feitelijk is er al sprake van twee jaar uitstel. Waarom wil de Minister het invoeren van enkele milieueisen nog een extra jaar uitstellen en kiest hij voor 2023 als «instapjaar»?

De leden van de PvdD-fractie vragen de Minister daarnaast wat hij denkt dat het effect is van het feit als hij nu al publiekelijk aangeeft dat er in 2023 geen, of zo min mogelijk, sancties zullen zijn op overtredingen. Kan de Minister bevestigen dat de weinige eisen die het NSP stelt voor 2023 hierdoor niet of nauwelijks zullen worden opgevolgd? De Minister geeft al aan dat hiermee «mogelijk een EU-conformiteitsrisico ontstaat». Bedoelt de Minister daarmee dat Nederlandse boeren worden uitgezonderd van regels, waar andere Europese boeren wel aan moeten voldoen? Hoe denkt de Minister dat andere lidstaten en de EC hierop zullen reageren? Erkent de Minister dat Nederland hiermee in rap tempo «goodwill» in Europa verspeeld? Zo ja, waarom neemt de Minister dit risico?

De leden van de PvdD-fractie vragen of de Minister kan uitleggen waarom hij er bang voor is dat boeren zich door de aangescherpte milieueisen mogelijk niet meer aanmelden voor het GLB. Het GLB bestaat immers uit vrijwillige subsidies; als een boer ervoor kiest om die subsidie niet aan te vragen, is het dan niet de eigen bedrijfskeuze? Kan de Minister voorbeelden noemen van andere subsidiepotten waarbij de overheid er alles aan doet om de begunstigden zich te laten blijven binden aan de subsidiestroom? Zo ja, welke? Deelt de Minister het inzicht dat de beoogde duurzaamheidsdoelen van deelname aan het GLB ook op andere manieren kunnen worden behaald, zoals door het beprijzen van vervuiling of door ver- en geboden? Zo nee, waarom niet? Zo ja, waarom blijft de Minister dan volhouden dat boeren deel moeten nemen aan het GLB om deze doelen te bereiken?

CITES – Convention on International Trade in Endangered Species of Wild Fauna and Flora (CITES)

De leden van de PvdD-fractie hebben kennisgenomen van de inzet van Nederland met betrekking tot de CITES CoP, die per 14 november jongstleden is begonnen. Deze leden merken op dat de Minister in antwoord op vragen stelt dat traditionele medicijnen regelmatig op de agenda van de World Health Assembly staan, alsook dat bewustwording over zaken rondom biodiversiteit strategische acties zijn van de World Health Organisation (WHO). Is de Minister het met deze leden eens dat een concrete uitspraak van de WHO, waarbij ze aangeeft dat het stoppen met het gebruik van wilde, bedreigde dieren in traditionele medicijnen, cruciaal is? Zo ja, welke rol kan Nederland hier dan bij spelen tijdens CITES CoP, die tot 25 november duurt?

Genetisch gemanipuleerde organismen

De leden van de PvdD-fractie zijn erg teleurgesteld over de inbreng die Nederland heeft ingestuurd voor de publieke consultatie van de EC over nieuwe genetische manipulatietechnieken. Klopt het dat Nederland doorgaans afziet van een reactie op publieke consultaties over EU-regelgeving, omdat deze consultaties voornamelijk zijn bedoeld om reacties van stakeholders uit het maatschappelijk middenveld op te halen? Zo ja, waarom heeft het kabinet dan wél besloten om op deze publieke consultatie te reageren? Deze leden wijzen erop dat lidstaten hun invloed op Europese regelgeving al kunnen uitoefenen via de Raad van de Europese Unie en vinden de reactie op deze consultatie dus opvallend.

De leden van de PvdD-fractie lezen dat in de inbreng opnieuw wordt genoemd dat dergelijke technieken kunnen bijdragen aan een duurzaam voedselsysteem. Echter blijkt uit de praktijk dat genetische manipulatie heeft geleid tot hoger gifgebruik vanwege resistentie tegen bepaalde soorten landbouwgif. Dit patroon lijkt zich ook bij nieuwe genetische manipulatietechnieken, zoals CRISPR-Cas, door te zetten.6 Op welke wetenschappelijke kennis baseert de Minister dat deze nieuwe technieken zullen bijdragen aan verduurzaming? Hoe kan de Minister het zogenoemde belang van deze technieken (duurzaamheid) rijmen met een afzwakking die later in dezelfde inbreng wordt gedaan, door aan te geven dat in sommige gevallen genetisch gemanipuleerde eigenschappen die verduurzaming tegenwerken ook toegestaan zouden moeten kunnen worden? Ook wordt benoemd dat duurzaamheidscriteria niet zouden moeten leiden tot tijdsintensieve of dure procedures. Waarom wordt duurzaamheid enerzijds opgeworpen als reden waarom controle op nieuwe genetische manipulatietechnieken moet worden verminderd, terwijl anderzijds geen duurzaamheidseis of -verplichting wordt ingesteld als het aan Nederland ligt?

De leden van de PvdD-fractie vragen verder of de Minister kan bevestigen dat nieuwe genetische manipulatietechnieken weldegelijk risico’s met zich meebrengen, aangezien de eigenschappen van planten met nieuwe technieken heel anders kunnen zijn dan die van de conventionele technieken en dat dit gevolgen kan hebben voor onder meer de voedselveiligheid en de stabiliteit van ecosystemen.7 Ook wordt als één van de redenen om de regels te versoepelen genoemd dat het huidige systeem te veel financiële lasten met zich meebrengt voor kleine en middelgrote bedrijven. Is de Minister het met deze leden eens dat het werken met nieuwe genetische manipulatietechnieken grote risico’s met zich mee kan brengen en dat zorgvuldige regulering en controle belangrijker is dan financiële opbrengsten voor bedrijven?

Vragen en opmerkingen van de leden van de SGP-fractie

Diversenpunt EC: mededeling meststoffen

De leden van de SGP-fractie constateren dat de EC de aangekondigde mededeling meststoffen inmiddels heeft gepresenteerd. Deze leden constateren dat de mededeling nauwelijks ingaat op de mogelijkheden voor vervanging van kunstmest door bewerkte dierlijke meststoffen (RENURE). De EC ziet «op middellange tot lange termijn» mogelijkheden en komt volgend jaar met een actieplan voor geïntegreerd beheer van nutriënten. Eerder heeft Eurocommissaris Wojciechowski aangegeven dat vervanging alleen mogelijk wordt gemaakt met een nutriëntenmanagementplan met minder gebruik van meststoffen en/of dat toepassing alleen in niet verontreinigde gebieden mogelijk zou worden. Deze leden hebben hier enkele vragen over. Wil de Minister samen met andere lidstaten bij de komende Landbouw- en Visserijraad aandringen op zo spoedig mogelijke besluitvorming over kunstmestvervanging, uiteraard met positief resultaat voor Nederland? Wat is de stand van zaken met betrekking tot de door Eurocommissaris Wojciechowski genoemde voorwaarden? Wat is de inzet van de Minister om ervoor te zorgen dat Nederland met dergelijke voorwaarde uit de voeten kan en onnodige beperkingen voorkomen worden?

Diversenpunt EC: energietransitie EU-vissersvloot en aquacultuur

De leden van de SGP-fractie willen de inzet van de Minister om de positieve aspecten van het pulstuig aan te kaarten bij het diversenpunt over de energietransitie van de vissersvloot onderstrepen. Deze leden horen graag of het kabinet een strategie of plan van aanpak heeft om het pulstuig weer toegelaten te krijgen. Kan de Minister hier nader inzicht in geven? Wordt dit samen met de sector opgepakt? Destijds zou oud-Minister Veerman op pad gestuurd worden om andere EU-lidstaten te overtuigen van het belang van de pulskor. Wat heeft de heer Veerman destijds kunnen doen? Kan de heer Veerman opnieuw ingezet worden om andere lidstaten mee te krijgen?

Diversenpunt EC: verordening natuurhersteldoelen – landbouw aspecten

De leden van de SGP-fractie horen graag op welke punten de Verordening natuurherstel naar inschatting van het kabinet gevolgen zal hebben voor de landbouw en de visserij. Hoe weegt het kabinet deze gevolgen? Gaat de Minister benadrukken dat natuurherstel gepaard moet gaan met behoud van voedselproductie? Gaat de Minister zich proactief verzetten tegen voor Nederland potentieel onwerkbare doelstellingen en ambities, zoals ten aanzien van bestuivers?

Vragen en opmerkingen van het lid van de BBB-fractie

Het lid van de BBB-fractie heeft kennisgenomen van de agenda van de Landbouw- en Visserijraad en heeft daarover nog enkele vragen. Om te beginnen met het NSP, dat in januari in zal gaan.

Het lid van de BBB-fractie constateert, zoals eerder aangegeven, dat het NSP schromelijk laat pas is goedgekeurd, omdat Nederland laat is met de indiening. Ook is de online tool die via de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) beschikbaar is nog niet adequaat waardoor boeren niet correct de impact van het NSP op hun bedrijf door kunnen rekenen en zelfs een foutieve voorstelling van zaken krijgen. Reden genoeg volgens dit lid om te pleiten voor een overgangsjaar en 2023 aan te wenden om alle onduidelijkheden in de landbouwsituatie te adresseren. Zeker ook nu er een meststoffencrisis ontstaan is lijkt dat het dit lid broodnodig om in deze onzekere tijden geen productiegronden uit productie te nemen of andere maatregelen te nemen die de opbrengsten doen afnemen. Is de Minister bereid dit te bepleiten in de Landbouw- en Visserijraad?

Het lid van de BBB-fractie heeft kennisgenomen van de voorstellen van de EC om voor de meststoffencrisis maatregelen te nemen. In hoeverre kan de Minister aangeven dat hij gebruik gaat maken van de ruimte die de EC biedt? Concreet betekent een meststoffencrisis de voorbode van een voedselproductiecrisis. Is de Minister bereid dit extra te bepleiten in de komende Landbouw- en Visserijraad? Is de Minister bereid om te verzoeken productiebeperkende maatregelen op te schorten zo lang het einde van deze crisis nog niet in zicht is? Dit lid waarschuwt al heel lang voor deze situatie, de inflatie in Nederland is hoog en de voedselprijzen zullen exorbitant gaan stijgen door enerzijds de meststoffencrisis en anderzijds direct het wegvallen van productie door de hoge energiekosten, zoals de verwachte reductie in de glastuinbouwsector. Is de Minister het eens met dit lid dat het waarborgen van voedselzekerheid nu de hoogste prioriteit verdient? Gaat de Minister dat bij de EC inbrengen? Ook ziet dit lid het belang van het optimaal inzetten van dierlijke/organische meststoffen juist nu als oplossing voor de meststoffencrisis. Kan de Minister aangeven of hij de afbouw van derogatie op de nitraatrichtlijn gaat heroverwegen? Kan de Minister aangeven dat de vrijstelling voor kunstmestvervangers op basis van dierlijke meststoffenwet (RENURE) nu met spoed moet worden gerealiseerd om voedselproductie te waarborgen?

Het lid van de BBB-fractie leest over de LULUCF-verordening dat er streefdoelen voor koolstofverwijdering in de wet opgenomen gaan worden, maar dat hierover nog geen akkoord is bereikt. Wat is de inzet van de Minister ten aanzien van deze doelen? Is de Minister het eens met dit lid dat het opnemen van dergelijke normen in de wet, voordat er überhaupt gesproken is over wat dit op lidstaatniveau betekent, ongewenst is? We kennen al voldoende doelen, voor iedere sector, in de Klimaatwet. Hoe specifieker aanvullende doelen worden opgenomen, hoe draconischer de maatregelen zijn als deze onhaalbaar blijken. Erkent de Minister dat in het verleden er ook weleens akkoord gegeven is vanuit Nederland op bijvoorbeeld de nitraatrichtlijn, waarbij de verwachting was dat derogatie voor Nederland daarin vanzelfsprekend geacht werd, door de groeiomstandigheden? Erkent de Minister dat na implementatie pas bleek dat de uitzondering daarop niet zo simpel te verkrijgen was? Ziet de Minister in die lijn ook de mogelijke consequenties op het vastleggen van doelen van koolstof-onttrekking, zeker in zo’n dichtbevolkt land als Nederland? Gaat de Minister hier aandacht voor vragen in de Landbouw- en Visserijraad, waarbij het uitgangspunt moet zijn geen verdere juridische grondslagen tot op detailniveau in de verordening vast te leggen?

Het lid van de BBB-fractie leest ook dat tegen 2035 dan het doel zou zijn om in deze Agriculture, Forestry and Other Land Use (AFOLU)-sectoren te streven naar klimaatneutraliteit. Is de Minister het eens met dit lid dat dit verder gaat dan waar Nederland zich aan gecommitteerd heeft met het klimaatakkoord van Parijs? Hoe ziet de Minister de inzet van deze sectoren toen in 2018 in Nederland met alle klimaattafels een klimaatakkoord uit is onderhandeld? Is de Minister van mening dat dit duidt op een betrouwbare overheid? Wat is de inzet van de Minister geweest op dit vlak tot dusver? Gaat de Minister hierover onderhandelen om zeker niet in 2035 tot klimaatneutraliteit te komen in deze sectoren?

Het lid van de BBB-fractie vraagt hoe de Minister zich op zal stellen in de triloog over de controleverordening in de visserij, specifiek over cameratoezicht. In de visserijsector is hier geen draagvlak voor en vele andere lidstaten willen het ook niet. De aanlandplicht in haar huidige vorm vindt dit lid niet het juiste middel om selectiviteit na te streven. De regels zijn complex, tegenstrijdig en moeilijk tot niet uitvoerbaar. Daarnaast schiet volgens dit lid de verplichte installatie van camera’s aan boord compleet het doel voorbij. De camera’s aan boord zouden volgens de Europese beleidsmakers nodig zijn om controle uit te oefenen op de aanlandplicht. Dit lid is voorstander van controle op naleving van regels en wetten, maar het gebruik van camera’s aan boord zal een ernstige inbreuk op de privacy van het visserijbedrijf en de vissers zijn. Daarnaast schuilt er een groot gevaar in het feit dat er flink wordt gedebatteerd over welke visserijen door middel van camera’s zouden moeten worden gecontroleerd. Termen als hoogrisicovisserij, gemengde visserij, omvang van de vangst en lengte van het vissersvaartuig worden genoemd als mogelijke factoren om te bepalen of er wel of geen camera aan boord moet worden geplaatst. Dit lid vraagt wat de inzet van de Minister zal zijn als dit onderwerp in de Landbouw- en Visserijraad ter sprake komt. Mocht er over de nijpende brandstofsituatie in relatie tot de visserij gesproken worden, wil de Minister dan de pulsvisserij onder de aandacht brengen?

II Antwoord / Reactie van de Minister

III Volledige agenda

Geannoteerde agenda Landbouw- en Visserijraad 21 november 2022

Kamerstuk (2022Z21471) – Brief d.d. 9 november 2022, Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, P. Adema

Verslag Landbouw- en Visserijraad van 26 september 2022

Kamerstuk 21 501-32, nr. 1468 – Brief d.d. 11 oktober 2022, Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, P. Adema

Verslag van de Landbouw- en Visserijraad van 17 oktober 2022

Kamerstuk 21 501-32, nr. 1467 – Brief d.d. 2 november 2022, Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, P. Adema

Publieke consultatie EU-regelgeving genetisch gemodificeerde organismen

Kamerstuk 27 428, nr. 394 – Brief d.d. 23 september 2022, Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, V.L.W.A. Heijnen

Gemeenschappelijk Landbouwbeleid 2023–2027

Kamerstuk 28 625, nr. 343 – Brief d.d. 3 oktober 2022, Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, P. Adema

Nederlandse inzet bij de negentiende Conferentie van Partijen bij het CITES-verdrag (CITES CoP19)

Kamerstuk 31 379, nr. 25 – Brief d.d. 7 oktober 2022, Minister voor Natuur en Stikstof, Ch. van der Wal-Zeggelink

SCoPAFF-vergadering (Standing Committee on Plants, Animals, Food and Feed) gewasbeschermingsmiddelen 13 en 14 oktober 2022

Kamerstuk 27 858, nr. 582 – Brief d.d. 13 oktober 2022, Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, P. Adema

Antwoorden op vragen commissie over o.a. de geannoteerde agenda

Landbouw- en Visserijraad 17-18 oktober 2022

Kamerstuk 21 501-32, nr. 1463 – Brief d.d. 13 oktober 2022, Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, P. Adema

Nederlandse inzet voor de herziening van het EU-initiatief inzake bestuivers

Kamerstuk 27 858, nr. 583 – Brief d.d. 19 oktober 2022, Minister voor Natuur en Stikstof, Ch. van der Wal-Zeggelink

Openstelling Investeringsregeling POP3+ 2022

Kamerstuk 28 625, nr. 345 – Brief d.d. 26 oktober 2022, – Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, P. Adema


  1. Boerderij, 12 november 2022 «Invoering digitale mestbon leidt tot zorgen in sector» (https://www.boerderij.nl/invoering-digitale-mestbon-leidt-tot-zorgen-in-sector).↩︎

  2. Scientists call for the prohibition of all destructive fishing methods and industrial activities in Marine Protected Areas, 12 september 2022 (2022-09-08 – Scientist statement – EN (squarespace.com)).↩︎

  3. GLMC 7 (gewasrotatie) en 8 (niet-productief areaal).↩︎

  4. De instapeisen voor de ecoregeling voor biodiversiteit en landschap.↩︎

  5. Kenniscentrum Europa Decentraal (https://europadecentraal.nl/onderwerp/europese-unie/landbouw/glb-gemeenschappelijk-europees-landbouwbeleid/).↩︎

  6. Test Biotech, 22 april 2021 «First application for approval of CRISPR/Cas plants in the EU» (https://www.testbiotech.org/en/press-release/first-application-approval-crisprcas-plants-eu).↩︎

  7. Test Biotech, 30 juni 2022 «Biased questions and flawed assumptions» (https://www.testbiotech.org/en/news/biased-questions-and-flawed-assumptions).↩︎