[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Evaluatie van de uitvoering van het milieubeleid 2022

Milieubeleid

Brief regering

Nummer: 2022D48563, datum: 2022-11-18, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-28663-79).

Gerelateerde personen: Bijlagen:

Onderdeel van kamerstukdossier 28663 -79 Milieubeleid.

Onderdeel van zaak 2022Z22522:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2022-2023

28 663 Milieubeleid

Nr. 79 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 18 november 2022

Met deze brief informeer ik u, mede namens de Minister van Infrastructuur en Waterstaat en de Minister voor Natuur en Stikstof, over de derde publicatie van de Environmental Implementation Review 1 (EIR) van 8 september 2022. De Europese Commissie (hierna Commissie) evalueert tweejaarlijks de implementatie van EU-beleid en regelgeving op het gebied van milieu. De bevindingen worden gepubliceerd in een rapport, waarin de lidstaten zowel gezamenlijk als individueel worden beoordeeld.

De EU heeft ambitieus beleid en wet- en regelgeving voor het beschermen en verbeteren van het milieu en de leefomgeving. Het kabinet steunt deze ambitie. Betere implementatie van milieuregels binnen de EU is niet alleen cruciaal voor een gezonder milieu, maar ook voor het creëren van een eerlijk speelveld binnen de EU. De EIR is een middel om lidstaten verder te helpen in de implementatie van Europees milieubeleid. Door de oorzaken achter gebrekkige implementatie te identificeren, door goede praktijken te delen en door aanbevelingen te doen biedt de Commissie lidstaten de handvatten om de Europese milieudoelstellingen te behalen. In deze brief ga ik in op de belangrijkste conclusies en aanbevelingen vanuit de Commissie voor Nederland en de beleidsinzet van het kabinet op deze terreinen op hoofdlijnen.2 Deze inzet moet worden bezien in samenhang met de vele grote maatschappelijke opgaven die Nederland kent, bijvoorbeeld op de terreinen van infrastructuur, woningbouw en de energietransitie.

Algemene bevindingen

Net als in voorgaande publicaties van de EIR is de Commissie positief over de implementatie van milieuwetgeving in Nederland. In lijn met eerdere evaluaties benoemt de Commissie dat Nederland over een gedegen langetermijnplanning beschikt, de wil heeft om vernieuwend beleid te onderzoeken en over het algemeen een goede reputatie heeft met betrekking tot de implementatie van EU-milieuwetgeving. Volgens de Commissie wordt dit ondersteund door een innovatief beleid op meerdere bestuurlijke niveaus.

Nederland scoort goed op de terreinen van circulaire economie en afvalmanagement. De Commissie erkent dat Nederland verschillende beleidsinitiatieven ontwikkelt voor de transitie naar een circulaire economie en over een langetermijnstrategie beschikt, waarbij het Uitvoeringsprogramma Circulaire Economie3 expliciet wordt benoemd. Daarnaast ligt het aandeel van recycling van stedelijk afval ruim boven zowel de Europese doelstellingen als het gemiddelde van EU-lidstaten. Verder benoemt de Commissie de lancering van het Programma Versterken Biodiversiteit4 als een belangrijke vooruitgang voor het behalen van doelstellingen in de Europese Vogelrichtlijn5 en Habitatrichtlijn6. De Commissie prijst Nederland voorts voor het laten zien van goede praktijken op het gebied van de Infrastructure for Spatial Information in Europe (INSPIRE) richtlijn7, chemicaliën (REACH)8 en de inspanningen op klimaatterrein, met een klimaatwet en een aanvullend klimaatakkoord met een brede betrokkenheid vanuit verschillende sectoren en het maatschappelijke veld.

Alhoewel de Commissie erkent dat er sinds de voorgaande EIR van 2019 goede stappen zijn gemaakt, liggen de belangrijkste uitdagingen voor Nederland volgens de Commissie nog steeds op het terrein van waterkwaliteit, luchtkwaliteit en de biodiversiteit. Verbetering op deze terreinen blijft noodzakelijk. De Commissie wijst daarbij op de intensieve landbouw als een bron van zorg.

Hieronder ga ik in op de prioritaire onderwerpen van de EIR 2022 met de aanbevelingen, en wat deze inzichten Nederland kunnen bieden.

Circulaire economie en afvalmanagement

Net als Nederland geeft de Commissie grote prioriteit aan een transitie om te komen tot een circulaire economie in de EU. Vanuit de EIR 2022 blijkt dat Nederland koploper blijft op het gebied van circulaire economie. Nederland scoort hoog in vergelijking met andere lidstaten op het gebruik van circulair materiaal en haalt goede resultaten op de terreinen van hulpbronnenproductiviteit en afvalmanagement. Volgens de Commissie maakt Nederland ook goed gebruik van de Europese fondsen die beschikbaar zijn gesteld voor het ondersteunen van een circulaire transitie.

De Commissie doet twee aanbevelingen die het Nederlands beleid voor circulaire economie verder zouden kunnen versterken. De Commissie adviseert Nederland om nieuw beleid te introduceren, inclusief economische instrumenten, om afvalpreventie te promoten en hergebruik en recycling economisch aantrekkelijker te maken. Daarnaast adviseert de Commissie om verbranding van herbruikbaar en recyclebaar afval te voorkomen.

Het kabinet deelt het belang van verdere inzet op de genoemde punten. Op deze aanbevelingen lopen in Nederland dan ook momenteel verschillende trajecten die hun plek krijgen in het Nationale Programma Circulaire Economie 2023–2030.

Zo vindt op afvalpreventie een blijvende inzet plaats, bijvoorbeeld via het versterken en uitbreiden van de uitgebreide producentenverantwoordelijkheid (UPV) waaronder naar andere relevante productgroepen. Met een UPV blijven producenten verantwoordelijk voor het product dat ze maken, ook als het afgedankt wordt en dus afval wordt. In de UPV kunnen ook minimumdoelstellingen voor bijvoorbeeld inzameling, recycling en/of hergebruik worden opgenomen. Vanaf 2023 zal bijvoorbeeld een UPV voor textiel gaan gelden, en een UPV op luiers en incontinentiemateriaal zal worden ontwikkeld. Daarnaast geeft het kabinet op een evenwichtige wijze het beleid op circulaire economie verder vorm met de focus op maatregelen hoger op de R-ladder9 («voorkant» van de keten). Ook wordt de inzet voortgezet op inzameling, hergebruik en hoogwaardige recycling. Het kabinet zet zich hierbij ook verder in voor het benutten van economische instrumenten, om de businesscase voor circulaire producten en diensten te verbeteren. Het kabinet wil de verbranding van herbruikbaar en recyclebaar materiaal voorkomen door te verkennen welke aanvullende maatregelen kunnen worden genomen om materiaalketens te sluiten. Ook zijn de tarieven voor de afvalstoffenbelasting in 2019 verhoogd. Voor nadere invulling en verdere maatregelen verwijs ik u naar het Nationaal Programma Circulaire Economie 2023–2030. Dit wordt begin volgend jaar aan uw Kamer verzonden.

Biodiversiteit en natuurbehoud

De Commissie constateert dat er kansen en uitdagingen liggen voor Nederland op het gebied van de bescherming van zijn biodiversiteit en natuurbehoud. De kansen worden gezien in de lancering van het Programma Versterken Biodiversiteit. Dit nationale programma bouwt voort op Europese regelgeving en zet in op het behalen van de doelstellingen onder de Habitatrichtlijn en Vogelrichtlijn. De Commissie beschouwt deze nationale ontwikkeling op dit terrein als zeer positief, en benoemt dit als een vooruitgang ten opzichte van de eerdere evaluatie van 2019. De actielijnen binnen het Programma Versterken Biodiversiteit lopen gestaag door en worden nu versterkt opgepakt binnen de Agenda Natuurinclusief en Programma Natuur.

Alhoewel de Commissie verbeteringen constateert, blijft de staat van ecosystemen een aanhoudende uitdaging. Meer dan driekwart van de beschermde habitattypen en soorten staan in Nederland onder druk. De Commissie geeft aan dat dit komt door de grote impact die de agrarische sector heeft op de gezondheid van de natuur. De stikstofdepositie speelt een belangrijke rol in de huidige stand van de Nederlandse habitats (e.g., venen en bossen) en de waterhuishouding (i.e., afwatering). De aanbevelingen vanuit de EC hebben met name betrekking op completering van het Natura 2000-netwerk en het verbeteren van natuurkwaliteit door de hoge druk van agrarische activiteiten te adresseren. Deze bevindingen zijn niet onbekend voor Nederland. Om deze reden onderneemt het kabinet diverse acties om de staat van ecosystemen te verbeteren. In december 2020 hebben het Rijk en de provincies het Gezamenlijk Programma Natuur10 gestart, waarbij jaarlijks tot en met 2030 een substantieel bedrag beschikbaar komt voor natuurherstel en natuurontwikkeling, oplopend tot 300 miljoen euro per jaar. Ook is afgelopen jaar gewerkt aan de verbetering van het Natura 2000-netwerk door twee nieuwe soorten toe te voegen aan bestaande gebieden en door de Bruine Bank11 aan te wijzen. Binnenkort wordt het door de Commissie bedoelde Wijzigingsbesluit aanwezige waarden Habitatrichtlijngebieden gepubliceerd. Met de Agenda Natuurinclusief12 wordt de samenhang tussen inspanningen in verschillende maatschappelijke domeinen ondersteund richting een natuurinclusieve samenleving. Ten aanzien van de Nederlandse landbouw blijft de inzet van het kabinet om vergaande emissiereductie en milieuwinst te behalen. In het Nationaal Programma Landelijk Gebied13 en het beleidsprogramma Klimaat14 wordt aan hogere doelen en nieuw beleid gewerkt voor het verbeteren van onder andere het klimaat, de waterkwaliteit, luchtkwaliteit en biodiversiteit.

Daarnaast benoemt de Commissie het belang van een gezonde bodem voor de opgaven rondom biodiversiteit, klimaat en water, alsook de invloed van bemesting en pesticiden. Het kabinet onderschrijft dit belang. Om deze reden streeft Nederland met het Nationaal Programma Landbouwbodems de doelstellingen na dat in 2030 alle landbouwbodems in Nederland duurzaam worden beheerd en dat jaarlijks 0,5 Mton CO2-equivalent extra wordt vastgelegd in minerale landbouwbodems.

Ten aanzien van mariene ecosystemen benoemt de Commissie dat in Nederland hiervan 25,6% wettelijk beschermd is. Vanuit een eigen inventarisatie van beschermde gebieden voor de Europese Biodiversiteitsstrategie komt Nederland voor marien op 32%. In deze analyse worden Waddenzee, Oosterschelde en Westerschelde meegenomen. Daarmee scoort Nederland boven het EU-gemiddelde van 10,7%. Qua aanbeveling benoemt de Commissie ook dat Nederland regionaal moet samenwerken met EU-lidstaten om druk op regionale mariene ecosystemen te verminderen. Nederland draagt bij aan regionale samenwerking ten behoeve van het mariene milieu, en zet al in op de ontwikkeling van een afstemmingsoverleg North Sea Basin. Zo is Nederland momenteel voorzitter en actief lid van de nieuwe werkgroep ORED (Offshore Renewable Energy Development) van OSPAR. De ORED beziet de impact van de ontwikkeling van Offshore wind in relatie tot milieu en biodiversiteit. Dit is in lijn met de aanbevelingen van de Commissie.

Als laatste adviseert de Commissie Nederland om ecosysteem accounting15 te versterken, door de ontwikkeling van een marien account en het uitbreiden van het accountingssysteem naar zowel lokaal als internationaal niveau. Het CBS werkt voortdurend – en in lijn met internationale VN-standaarden – aan het verder ontwikkelen van Natuurlijk Kapitaalrekeningen in Nederland. Deze zijn gericht op het in kaart brengen van de onderlinge afhankelijkheden van biodiversiteit en het economisch gebruik van de natuur, inclusief het monetair waarderen van ecosysteemdiensten. Verder wordt er gewerkt aan een uitbreiding hiervan naar de Noordzee en de Waddenzee. Voor de toepassing van deze rekeningen wordt aangesloten bij de behoeftes van stakeholders op verschillende niveaus, waaronder de regionale Monitor Brede Welvaart. Informatie over de ruimtelijke verdeling van de verschillende onderwerpen is nog een beperking. Om deze reden wordt er momenteel een onderzoeksagenda opgesteld.

Nulverontreinigingsambitie

Ten aanzien van de luchtkwaliteit geeft de Commissie aan dat Nederland over het algemeen goed scoort, enkele uitzonderingen daargelaten. Er hebben goede ontwikkelingen plaatsgevonden dankzij nationale programma’s (i.e., Schone Luchtakkoord en National Air Pollution Control Programme). Het Schone Luchtakkoord wordt gezien als een belangrijk middel in het verbeteren van de luchtkwaliteit. Anderzijds schrijft de Commissie dat Nederland nog wel enkele belangrijke stappen moet maken om luchtkwaliteit in zijn geheel te verbeteren. De agricultuur- en transportsector drukken onevenredig zwaar op de luchtkwaliteit in lokale gebieden en zorgen voor hoge contracties van fijnstof, nitraat en ammoniak in de lucht. De Commissie stelt dat Nederland op korte termijn actie moet ondernemen om deze stoffen verder terug te dringen in lijn met het Schone Luchtakkoord en het Nederlandse NEC-programma. Het kabinet onderschrijft deze noodzaak. In lijn met de Richtlijn Industriële Emissie (RIE) wordt verder benoemd dat Nederland luchtvervuiling vanuit de metaalsector tegen moet gaan, met name die van Tata Steel. Het kabinet heeft hier in december 2021 een plan van aanpak16 voor gepresenteerd. Deze wordt nu uitgevoerd en einde dit jaar geëvalueerd. In de laatste Kamerbrief17 die u is toegestuurd, is eerder uiteengezet wat Nederland zoal doet op het gebied van luchtkwaliteit. Daarnaast werkt het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) aan de nieuwe luchtemissieramingen. Dit tweejaarlijks rapport wordt naar verwachting rond de jaarwisseling gepubliceerd.

Op het gebied van waterkwaliteit richt de EU zich op de bescherming en verbetering van zoet oppervlaktewater, kust- en overgangswateren en grondwater. Het bereiken en vervolgens behouden van een goede toestand in lijn met de Europese Kaderrichtlijn Water (KRW) zal ervoor zorgen dat de burgers van de EU kunnen beschikken over veilig drink- en zwemwater. Uit monitoringsresultaten van 2020 blijkt dat veruit de meeste parameters voldoen in de meeste nationale waterlichamen. Nederland heeft veilig zwemwater en schoon drinkwater. Wel is er nog een opgave om op ieder punt van de KRW te voldoen. De KRW gaat uit van het «one-out-all-out» principe. Dit principe betekent als een waterlichaam op basis van één variabele niet voldoende scoort, de eindscore van het hele waterlichaam niet voldoet aan de goede toestand. Hierdoor voldoet op dit moment slechts 0,3% van alle Nederlandse oppervlaktewateren aan de goede ecologische status en 39,2% aan de goede chemische status. Van de grondwaterlichamen18 voldoet 87% aan de wenselijke chemische status. Over de waterkwaliteit in relatie tot PFAS is onlangs een brief19 aan uw Kamer verstuurd.

De Commissie benoemt ook dat Nederland in het kader van de RIE de afgelopen tien jaar een positieve vooruitgang heeft laten zien op het gebied van uitstoot van zware metalen (–53,4%) en organische koolstof (–38%) naar het water. Daarnaast is de Commissie positief over de zuivering van het huishoudelijk afvalwater in Nederland. Nederland behoort op dit vlak tot de top binnen de EU, aangezien 100% van ons huishoudelijk afvalwater opgevangen en zorgvuldig gezuiverd wordt. Qua aanbevelingen geeft de Commissie aan dat Nederland zich moet inzetten voor het verminderen van nitraatvervuiling in het grondwater dat afkomstig is uit de landbouwsector om de doelstellingen van de KRW te behalen. Eind 2021 heeft het Rijk het 7de Actieprogramma betreffende de Nitraatrichtlijn20 vastgesteld, begin 2022 is daar een Addendum21 bovenop vastgesteld. De maatregelen hierin zullen de nitraatvervuiling uit de landbouw verminderen. Ten aanzien van de KRW heeft Nederland begin dit jaar de Stroomgebiedbeheerplannen 2022–202722 vastgesteld, waarover gerapporteerd wordt aan de Commissie. In het kader van het Nationaal Programma Landelijk Gebied (NPLG) wordt voorzien dat provincies de benodigde maatregelen gaan uitwerken voor de restopgave voor de KRW en de Nitraatrichtlijn, voor zover deze worden beïnvloed door landbouw (i.e., nutriënten en gewasbeschermingsmiddelen).

Chemicaliën hebben een significante impact op de gezondheid van mens en milieu. Om deze reden heeft de EU beleid vastgesteld om de gevolgen van chemicaliën te reguleren (Verordening inzake de registratie en beoordeling van en de autorisatie en beperkingen ten aanzien van chemische stoffen (REACH), en de Verordening betreffende de indeling, etikettering en verpakking van stoffen en mengsels). Nederland heeft beide verordeningen volledig geïmplementeerd. De Commissie geeft Nederland mee dat het erop toe moet zien dat er verbetering van de administratieve capaciteit voor uitvoering en handhaving plaatsvindt en dringt aan op een nultolerantie bij niet-naleving. De uitvoering, handhaving en naleving worden naar verwachting onderdeel van de herziening van REACH. Het kabinet heeft gereageerd op de consultatie van de Commissie inzake de Europese procedure om tot een herziening van REACH te komen. De antwoorden hiervan zijn op 23 mei 2022 aan u gestuurd.23 Recent heeft de Commissie aangekondigd het voorstel voor de herziening van REACH uit te stellen. Het kabinet betreurt dit en zet zich in om het uitstel te beperken.

Klimaatactie

Klimaatactie vindt op verschillende politieke niveaus plaats, waaronder binnen de Verenigde Naties (VN), in Europees verband 9en op nationaal niveau. In Nederland hebben we sinds 2019 een nationaal Klimaatakkoord en een Klimaatwet, als aanvulling op het Parijsakkoord van 2015. Vanuit de EU lopen verschillende beleidsinitiatieven om koolstofreductie te bewerkstelligen, met als meest prominente van het afgelopen jaar Fit For 55 (FF55), een wetgevingspakket onder de Europese Green Deal. De Commissie stelt een reductie van 55% broeikasgassen voor in 2030 ten opzichte van 1990. Nederland steunt deze ambitie, en heeft voor zichzelf in het coalitieakkoord (Bijlage bij kamerstuk 35 788, nr. 77) een doel van ten minste 55% emissiereductie in 2030 gesteld ten opzichte van 1990, met beleid gericht op 60% emissiereductie. De EIR 2022 evaluatie gaat nog uit van de verouderde nationale ambitie van 49%.

De Commissie geeft aanbevelingen op het gebied van hernieuwbare energie. Volgens de Commissie moet Nederland inzetten op het aanzienlijk verhogen van de hernieuwbare energie. Hierbij zou Nederland bijzondere aandacht moeten hebben voor wind op zee, verwarming en koeling in gebouwen, en hernieuwbare, koolstofarme waterstof en groene gassen. Deze inspanningen zullen Nederland in staat stellen een belangrijke bijdrage te leveren aan de groene transitie van ons land. Daarnaast adviseert de Commissie om duurzame mobiliteit te versnellen door middel van slimmere energie-infrastructuur en netwerken. Als laatste is er een slag te slaan in de bouwsector met betrekking tot renovaties. Door energie-efficiëntie en hernieuwbare energie van woningen te vergroten, wordt energiearmoede aangepakt en worden groene banen gecreëerd. Deze aanbevelingen worden al meegenomen in de verdere beleidsontwikkeling.

Financiering

De Commissie stelt dat Nederland nog ruimte voor verbetering heeft ten aanzien van milieufinanciering. De aanbevelingen hebben betrekking op: 1) het ontwikkelen van een milieufinancieringsstrategie, en 2) de zorg voor een hoger financieringsniveau voor het milieu. Een strategie voor milieufinanciering creëert de kans om zoveel mogelijk hiaten in de implementatie van milieubeleid te dichten. Bij de ontwikkeling worden alle bestuursniveaus betrokken. Daarnaast zal het verhogen van het financieringsniveau voor het milieu leiden tot het dekken en dichten van de investeringsbehoefte en -kloven voor alle milieudoelstellingen. Hierbij moeten particuliere financieringsstromen in het bijzonder verkend worden.

Het kabinet onderkent het belang van milieufinanciering. Zelf heeft het deze periode substantiële additionele middelen beschikbaar gesteld om milieudoelstellingen rondom klimaat, biodiversiteit, stikstof en water te realiseren. Tegelijk is het van belang dat financiering van niet-duurzame activiteiten wordt afgebouwd. Hierin wordt ook een verantwoordelijkheid gezien voor de private sector die meer dient te investeren in milieudoelstellingen. Daarnaast steunt het Ministerie van LNV op het gebied van biodiversiteit de ontwikkeling en toepassing van methodes in de financiële sector om zijn impact op en afhankelijkheid van biodiversiteit te meten en daarover transparant te zijn, zoals het Partnership Biodiversity Accounting Financials (PBAF) en de Taskforce on Nature-related Financial Disclosures (TNFD).

Op 7 juni heeft het kabinet een beleidsagenda voor duurzame financiering24 aan uw Kamer gestuurd. Daarin staat de ambitie centraal dat de financiële sector een vliegwiel moet zijn voor verduurzaming. Ook moeten rapportagestandaarden voldoende inzicht bieden in alle relevante duurzaamheidsaspecten, zodat duurzaamheid-gerelateerde risico’s beter worden beheerst en negatieve impacts worden omgebogen naar positieve milieu-uitkomsten. Het Platform voor Duurzame Financiering, gecoördineerd door de Nederlandsche Bank, is een belangrijk samenwerkingsverband tussen de financiële sector en het Rijk waarin in verschillende werkgroepen gewerkt wordt aan concrete oplossingen voor deze ambitie.

Milieugovernance

De Commissie evalueert EU-lidstaten op drie aspecten van het Verdrag van Aarhus om de kwaliteit van milieugovernance te meten, zijnde; 1) toegang tot informatie, 2) publieke inspraak, en 3) toegang tot de rechter voor milieuzaken. Nederland scoort goed op het gebied van de toegang tot informatie. De Commissie geeft aan dat Nederland ten opzichte van de EIR 2019 een grote verbetering heeft laten zien op het gebied van informatievoorziening, en toegankelijkheid hiervan voor burgers. Vooral op het gebied van luchtkwaliteit en natuur is vooruitgang geboekt. Wel adviseert de Commissie Nederland om ruimtelijke gegevens breder toegankelijk te maken. Ook moet Nederland bij de uitvoering van de INSPIRE-richtlijn prioriteit geven aan milieudatasets. Met name die zijn aangemerkt als essentiële ruimtelijke datasets voor de uitvoering van milieuwetgeving. Met betrekking tot publieke inspraak adviseert de Commissie dat Nederland data verzamelt en publiceert over publieksparticipatie in (strategische) milieueffectenbeoordelingsprocessen25. Dit om inzicht te krijgen in de mate waarin definitieve besluiten worden beïnvloed door opmerkingen van het publiek. In Nederland kunnen burgers dit vinden op de website van Officielebekendmakingen.nl. Als laatste stelt de Commissie dat Nederland moet inzetten op een betere toegang tot de rechter voor groepen die administratieve of regelgevende besluiten willen aanvechten. Met name op het gebied van plannen over water, natuur en luchtkwaliteit.

De Commissie ziet het als prioriteit dat een systeem van financiële zekerheid voor milieuaansprakelijkheid wordt opgezet om de kosten van milieuschade te dekken. Het kabinet voert voor majeure risicobedrijven en bedrijven in de afvalsector momenteel een systeem in van financiële zekerheidsstelling in het kader van de Omgevingswet. Voordat wordt bezien of aanpassing of uitbreiding van deze nieuwe regelgeving nodig is, wordt eerst het nog lopende invoeringstraject afgerond en wordt de regelgeving in de praktijk gebracht. Daarna kan samen met bevoegde gezagen worden bekeken of verdere uitbreiding van mogelijkheden om financiële zekerheid te kunnen opleggen bij bepaalde activiteiten wenselijk is.

Op verschillende manieren werkt het kabinet aan het verbeteren van de milieugovernance in Nederland. De publicatie van inspectieplannen, inspectieverslagen en de jaarverslagen van omgevingsdiensten is een van de acties. Dit is een onderdeel van het onlangs opgestarte interbestuurlijk programma versterking van het stelsel voor vergunningverlening, toezicht en handhaving (IBP VTH). Het gaat hierbij om de milieu-inspecties van industriële installaties op grond van de RIE. Het programmaplan van het IBP VTH is uw Kamer op 8 juli jl. toegestuurd.26 In het IBP VTH wordt ook gewerkt aan de versterking van de bestuursrechtelijke en strafrechtelijke handhaving en vervolging en het verbeteren van de informatie-uitwisseling tussen alle partijen die betrokken zijn bij vergunningverlening, toezicht en handhaving en de aanpak van milieucriminaliteit.

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat,
V.L.W.A. Heijnen


  1. COM(2022) 438, Evaluatie van de uitvoering van het milieubeleid 2022, Het tij keren door naleving van de milieuwetgeving (8 september 2022).↩︎

  2. SWD(2022) 268, Evaluatie van de uitvoering van het milieubeleid Landenrapport – NEDERLAND (8 september 2022), https://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/PDF/?uri=CELEX:52022SC0268&from=EN.↩︎

  3. Uitvoeringsprogramma Circulaire Economie 2021–2023, https://www.rijksoverheid.nl/documenten/rapporten/2021/09/30/uitvoeringsprogramma-circulaire-economie-2021-2023.↩︎

  4. Kamerstuk 26 407, nr. 136.↩︎

  5. Richtlijn 2009/147/EG inzake het behoud van de vogelstand.↩︎

  6. Richtlijn 92/43/EEG inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna.↩︎

  7. Richtlijn 2007/2/EG tot oprichting van een infrastructuur voor ruimtelijke informatie in de Gemeenschap.↩︎

  8. Verordening (EG) nr. 1907/2006 inzake de registratie en beoordeling van een de autorisatie en beperkingen ten aanzien van chemische stoffen (REACH).↩︎

  9. De R-ladder geeft de mate van circulariteit aan. Hoe hoger een strategie op de R-Ladder staat, hoe meer circulair de strategie is. https://www.rvo.nl/onderwerpen/r-ladder.↩︎

  10. Kamerstuk 35 334, nr. 131.↩︎

  11. Kamerstuk 32 670 en 33 450, nr. 203.↩︎

  12. Kamerstuk 33 576, nr. 272.↩︎

  13. Kamerstukken 34 682 en 35 334, nr. 96.↩︎

  14. Ontwerp Beleidsprogramma Klimaat (juni 2022), https://www.rijksoverheid.nl/documenten/publicaties/2022/06/02/ontwerp-beleidsprogramma-klimaat.↩︎

  15. Natuurlijk kapitaal en brede welvaart in Nederland (18 mei 2022), https://www.cbs.nl/nl-nl/publicatie/2022/20/natuurlijk-kapitaal-en-brede-welvaart-in-nederland.↩︎

  16. Plan van aanpak milieu en gezondheidssituatie rondom Tata Steel Nederland, Kamerstuk 28 089, nr. 210.↩︎

  17. Stand van zaken en ontwikkelingen inzake het terugdringen van grootschalige grensoverschrijdende luchtverontreiniging, Kamerstuk 30 175, nr. 409.↩︎

  18. Hydrologische eenheid van het grondwatersysteem. Binnen deze grondwaterlichamen worden milieudoelstellingen getoetst en indien nodig maatregelen opgelegd.↩︎

  19. Kamerstuk 35 334, nr. 209.↩︎

  20. 7e Nederlandse Actieprogramma betreffende de Nitraatrichtlijn (2022–2025) Kamerstukken 33 037, nr. 431.↩︎

  21. Addendum op het 7e actieprogramma Nitraatrichtlijn, Kamerstuk 33 037, nr. 437.↩︎

  22. Stroomgebiedenbeheerplannen Rijn, Maas, Schelde en Eems 2022–2027 (22 maart 2022), https://www.rijksoverheid.nl/documenten/rapporten/2021/03/18/2-ontwerp-stroomgebiedsbeheerplannen-2022-2027.↩︎

  23. Consultatie inzake aanpassing regelgeving chemische stoffen (REACH) (23 mei 2022), Kamerstukken 22 112, nr. 3415.↩︎

  24. Beleidsagenda voor duurzame financiering (7 juni 2022), Kamerstuk 33 043, nr. 108.↩︎

  25. Richtlijn 2001/42/EG betreffende beoordeling van de gevolgen voor het milieu van bepaalde plannen en programma’s.↩︎

  26. Kamerstukken 22 343 en 28 663, nr. 336.↩︎