[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Reactie op verzoek commissie over het artikel 'How Russia Pays for War' uit The New York Times

Rusland

Brief regering

Nummer: 2022D48598, datum: 2022-11-18, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-35373-29).

Gerelateerde personen: Bijlagen:

Onderdeel van kamerstukdossier 35373 -29 Rusland.

Onderdeel van zaak 2022Z22534:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2022-2023

35 373 Rusland

36 045 Situatie in de Oekraïne

Nr. 29 BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 18 november 2022

Met deze brief geef ik mede namens de Minister van Buitenlandse Zaken opvolging aan het verzoek van de vaste Kamercommissie Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking «om een reactie op het artikel «How Russia Pays for War» uit The New York Times (d.d. 02 november 2022) en daarbij tevens in te gaan op de ontwikkeling van de handelsrelatie tussen Nederland en Rusland sinds het instellen van de sancties, te ontvangen tijdig voor het commissiedebat RBZ/Handel en RBZ/Ontwikkelingssamenwerking d.d. 23 november 2022».

De New York Times (NYT) schreef in het betreffende stuk dat de Nederlandse handel (som van invoer en uitvoer) met Rusland is toegenomen. De NYT baseert zich hiervoor op cijfers over de waarde van de handel tussen Nederland en Rusland en niet op cijfers over het volume van de bilaterale handel. De waarde van de handel is het volume vermenigvuldigd met de prijs per eenheid product.

Dat de NYT enkel cijfers over de waarde van handel gebruikte, komt mede doordat gedetailleerde cijfers over het volume van de handel (nog) niet beschikbaar zijn. De internationale handelscijfers in waarde worden momenteel sterk vertekend door de hoge prijzen en snelle prijsstijgingen van veel goederen. BZ heeft het CBS onlangs verzocht om te onderzoeken of het een gedetailleerde statistiek kan ontwikkelen die het handelsvolume meet. De eerste resultaten verwachten we in het najaar van 2023.

De stijging van de handelswaarde wordt volgens de NYT vooral gedreven door een stijging van de invoerwaarde uit Rusland. De waarde van de Nederlandse uitvoer naar Rusland is fors gedaald aldus de NYT. Waarbij de NYT de cijfers over 2022 vergelijkt met het gemiddelde van de periode 2017–2021. De cijfers die de NYT gebruikt komen uit de UN COMTRADE database, waarvoor het CBS de Nederlandse cijfers aanlevert. De NYT cijfers zijn daarom goed te verifiëren.

De conclusie dat «de handel met Rusland verdiept» zoals de NYT stelt, deel ik niet. Deze conclusie van de NYT is het resultaat van een eenzijdige focus op de waarde van de handel, die voor wat betreft de invoer uit Rusland fors is toegenomen door de prijsstijgingen van olie en gas. De Nederlandse invoer van goederen uit Rusland bestaat voor een groot deel uit minerale brandstoffen. In 2021 was dit 87% van de totale invoer uit Rusland. De waarde van de totale Nederlandse invoer uit Rusland hield tot de Russische invasie gelijke tred met de olieprijs, zie de figuren in de bijlage. Sinds de Russische invasie blijft de olieprijs hoog, toch zien we dat de invoerwaarde uit Rusland afneemt ten opzichte van de piek voor de invasie. In landen als Zweden en de VS vormen minerale brandstoffen een minder groot aandeel van de invoermix uit Rusland. Landen als België en Spanje hebben net als Nederland een relatief groot aandeel van minerale brandstoffen in de invoermix uit Rusland. Dit grote aandeel van minerale brandstoffen in de invoermix in combinatie met de gestegen prijzen van olie en gas verklaart de toegenomen invoerwaarde uit Rusland.

De Nederlandse handel met Rusland is veel eenzijdiger geworden dan voor de oorlog, zo laten CBS cijfers zien. De uitvoer naar Rusland kromp sterk van 700 miljoen euro per maand op de piek in november 2020 naar rond de 300 miljoen per maand in de laatste maanden. De uitvoer van bijvoorbeeld machines en vervoersmiddelen daalde met 80 tot 90% ten opzichte van voor de invasie. De uitvoer naar Rusland die nog plaatsvindt bestaat voor een groot deel uit voedingsmiddelen, medicijnen en farmaceutische producten. Ook de handel in diensten is sterk afgenomen sinds de Russische invasie en de daaropvolgende sancties. Dit geldt zowel voor de diensteninvoer als de dienstenuitvoer.

De voortdurende en onacceptabele Russische militaire agressie in Oekraïne leidt tot enorm veel leed. Daarom trof de EU in acht pakketten verschillende sanctiemaatregelen tegen Rusland en Belarus, naast financiële en militaire steun aan Oekraïne. De ingestelde sancties hebben als doel de capaciteit van Rusland, om de aanvalsoorlog in Oekraïne voort te zetten, te ondermijnen en om de vrede en veiligheid in Europa te beschermen. Deze sancties bestaan onder meer uit exportbeperkingen op diverse goederen, financiële sancties die het zakendoen met Rusland bemoeilijken en een embargo op Russische olie en olieproducten.

De hierboven beschreven ontwikkeling van de handel met Rusland is in lijn met wat we kunnen verwachten van onze sancties. De waarde van de uitvoer naar Rusland is fors afgenomen door alle exportbeperkingen en financiële maatregelen. Daarnaast neemt de uitvoer naar Rusland ook af door de algehele onzekerheid rond zakendoen met Rusland. De waarde van de invoer is vooral gestegen door de hoge olie- en gasprijzen. Op Russisch gas zitten bewust nog geen sancties vanwege de leveringszekerheid voor een aantal EU-landen. Op de invoer van Russische olie treden sancties in werking op 5 december 2022 (ruwe olie) en 5 februari 2023 (olieproducten), daarna verwachten we een sterke afname van de invoerwaarde van Russische olie. Het kabinet heeft uw Kamer op 3 november geïnformeerd over de verwachte effecten van het EU embargo op Russische olie.1

De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking,
E.N.A.J. Schreinemacher


  1. Kamerstuk 36 045, nr. 119.↩︎