Lijst van vragen over de opzet en vraagstelling beleidsdoorlichting artikel 5 Koninkrijksrelaties (Kamerstuk 30985-59)
Beleidsdoorlichting Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Lijst van vragen
Nummer: 2022D49372, datum: 2022-11-23, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 4
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (nds-tk-2022D49372).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: M.L.J. Paul, voorzitter van de vaste commissie voor Koninkrijksrelaties (Ooit VVD kamerlid)
- Mede ondertekenaar: E.A.M. Meijers, griffier
Onderdeel van zaak 2022Z16751:
- Indiener: A.C. van Huffelen, staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
- Volgcommissie: commissie voor de Rijksuitgaven
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Koninkrijksrelaties
- 2022-09-15 13:05: Aansluitend aan de Stemmingen: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2022-10-05 14:00: Procedurevergadering (Procedurevergadering), vaste commissie voor Koninkrijksrelaties
- 2022-10-20 11:00: Procedurevergadering Rijksuitgaven (direct aansluitend op de procedurevergadering Financiën) (Procedurevergadering), commissie voor de Rijksuitgaven
- 2022-11-09 13:00: Procedurevergadering (Procedurevergadering), vaste commissie voor Koninkrijksrelaties
- 2022-11-23 12:00: Opzet en vraagstelling beleidsdoorlichting artikel 5 Koninkrijksrelaties (Inbreng feitelijke vragen), vaste commissie voor Koninkrijksrelaties
- 2022-12-08 10:00: Procedurevergadering Rijksuitgaven (Wttewaall van Stoetwegenzaal) (Procedurevergadering), commissie voor de Rijksuitgaven
Preview document (🔗 origineel)
2022D49372 LIJST VAN VRAGEN
De vaste commissie voor Koninkrijksrelaties heeft een aantal vragen voorgelegd aan de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over de Opzet en vraagstelling beleidsdoorlichting artikel 5 Koninkrijksrelaties (Kamerstuk 30 985, nr. 59).
De voorzitter van de commissie,
Paul
De griffier van de commissie,
Meijers
Nr | Vraag |
1 | In hoeverre kunnen de resultaten van de in 2022 te verschijnen doorlichting van artikel 8 expliciet worden betrokken bij de totstandkoming van de beleidsdoorlichting van artikel 5? |
2 | Kunnen de resultaten van de in 2022 te verschijnen doorlichting van artikel 8 expliciet worden betrokken bij de te benutten bronnen die gebruikt worden bij de totstandkoming van de beleidsdoorlichting van artikel 5? |
3 | Kunt u in de opzet van de beleidsdoorlichting aangeven of en in hoeverre de doelstelling van beleidsartikel 5 is bereikt, voordat deze beleidsdoelstelling in 2020 is gewijzigd? Zo nee, waarom niet? |
4 | In hoeverre is aan de destijds geldende voorwaarden, waaronder in het bijzonder de afspraken inzake de schuldsanering van 10-10-2010, voldaan? |
5 | Kan de tijdsafbakening van de beleidsdoorlichting tot zover mogelijk na 2021 worden opgerekt, gelet op de relevatie voor nog lopende beleidsdiscussies, zoals de Rijkswet Caribisch Orgaan voor Hervorming en Ontwikkeling (COHO) en de herfinanciering van de liquiditeitsleningen? Zo nee, waarom niet? |
6 | Op welke manier krijgt de verschillende herkomst van de leningen een plaats in de opzet van de beleidsdoorlichting, in het bijzonder voor wat betreft de mogelijke gevolgtrekkingen daaruit? |
7 | Maakt een herformulering van het beleidsdoel van artikel 5 onderdeel uit van de evaluatie, nu het ernaar uitziet dat, wat de toegang tot de lopende inschrijving betreft, Aruba permanent in een vergelijkbare positie komt als Curaçao en Sint Maarten? Zo nee, waarom niet? |
8 | Zijn er overigens redenen voor heroverweging van het beleidsdoel, gelet op de koppeling van de liquiditeitsleningen aan de uitvoering van de landspakketten? Zo ja, welke zijn dat? |
9 | De beleidsdoorlichting focust zich op de periode 2016–2021 (ex post). Kan in de beleidsdoorlichting worden aangegeven in hoeverre Aruba van de mogelijkheid gebruik wil maken om via lopende inschrijvingen via Nederland geld te lenen om de staatsschuld te financieren wanneer de Rijkswet Aruba financieel toezicht (RAft) is aangenomen (ex ante)? |
10 | Is overwogen om, bijvoorbeeld à la de pilot Lerend evalueren, een ex durante evaluatie door te voeren, teneinde optimaal te kunnen profiteren van de opgedane inzichten ten behoeve van de uitvoering van de meerjarig doorlopende landspakketten en de lopende onderhandelingen over herfinanciering van de in 2023 aflopende liquiditeitsleningen? Zo nee, waarom niet? |
11 | Is het mogelijk de voorgestelde ex post evaluatie alsnog om te vormen tot een ex durante evaluatie en zo ja, bent u daartoe bereid? |
12 | Kan in de beleidsdoorlichting worden aangegeven welke overwegingen er in het geval van Aruba zijn geweest bij het aangaan van leningen om de staatsschuld te financieren en welk deel hiervan bestaat uit leningen op de nationale kapitaalmarkt en welk deel hiervan bestaat uit leningen op de internationale kapitaalmarkt? Kan daarnaast worden aangegeven of de rentepercentages die hierbij horen marktconform zijn en wanneer dit niet het geval is, waarom ervoor is gekozen om te lenen tegen een hoger rentepercentage? |
13 | Kan de periode van de beleidsdoorlichting tot zo recent mogelijk worden doorgetrokken, teneinde daarmee ok de relevante ontwikkelingen in de begrotingen van 2022 en 2023 en daarna mee te nemen, waaronder in het bijzonder het te verwachter verloop van aflossingen? Zo nee, waarom niet? |
14 | Welk bedrag aan aflossingen heeft Nederland ontvangen in de periode 2010 tot april 2020 (aanvang coronaperiode) en hoe verhoudt dit bedrag zich tot het verloop (oploop) van de staatsschuld van met name Curaçao en Sint Maarten in die jaren? |
15 | Is een goed inzicht in de overheidsfinanciën van Aruba, Curaçao en Sint Maarten wel mogelijk, indien slechts begrotingen en jaarverslagen uit de periode 2016–2021 worden betrokken in de beleidsdoorlichting? Zo nee, waarom niet? |
16 | In hoeverre wordt in de beleidsdoorlichting de afwijkende positie van Aruba betrokken ten opzichte van de andere twee landen als het gaat om toegang tot de lopende inschrijving? |
17 | In hoeverre is aan de destijds geldende voorwaarden, waaronder in het bijzonder de afspraken inzake de schuldsanering van 10-10-2010, voldaan? |
18 | In hoeverre krijgt de vraag of gestreefd moet worden naar een meer solide verankering van het aangaan van staatsschulden door Aruba, Curaçao en Sint Maarten in het Koninkrijksverband een plaats in de centrale onderzoeksvraag: «In hoeverre zijn de beleidsinstrumenten van artikel 5 voor het ondersteunen van de houdbaarheid van de overheidsfinanciën doelmatig en doeltreffend?» |
19 | Houdt de voorgenomen evaluatie rekening met de situatie per eiland, gelet op de unieke kenmerken van elk land, c.q. zal mede worden onderzocht of juist, om ingewikkelde regelingen te voorkomen, wordt ingezet op harmonisatie van het leningenpakket van de onderscheiden Landen, in het bijzonder enerzijds Aruba en anderzijds Curaçao en Sint Maarten? |
20 | Wat waren onder beleidsartikel 5 de uitgaven en ontvangsten van Aruba, Curaçao, en Sint – Maarten in de periode 2010–2015? |
21 | Hebben andere landen met bijzondere staatkundige verhoudingen tot hun voormalige koloniën soort gelijke financiële leningen? Zo ja, hoe worden die vorm gegeven? |