Motie van het lid Van Meenen over één cao voor het funderend onderwijs
Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII) voor het jaar 2023
Motie
Nummer: 2022D49934, datum: 2022-11-24, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-36200-VIII-87).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: P.H. van Meenen, Tweede Kamerlid (Ooit D66 kamerlid)
Onderdeel van kamerstukdossier 36200 VIII-87 Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII) voor het jaar 2023.
Onderdeel van zaak 2022Z23143:
- Indiener: P.H. van Meenen, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: TK
- 2022-11-24 16:15: Aansluitend: Begroting Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (36200-VIII) (antwoord 1e termijn + rest) (Plenair debat (wetgeving)), TK
- 2022-11-29 15:00: Stemmingen (Stemmingen), TK
- 2023-02-01 14:45: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2023-04-11 15:00: Stemmingen (Stemmingen), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2022-2023 |
36 200 VIII Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII) voor het jaar 2023
Nr. 87 MOTIE VAN HET LID VAN MEENEN
Voorgesteld 24 november 2022
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de cao-onderhandelingen voor het funderend onderwijs gedecentraliseerd zijn en de raden en de bonden als gevolg daarvan de cao-onderhandelingen voeren;
overwegende dat hierdoor onvoldoende direct en scherp de door de overheid gestelde doelen, mede in relatie tot de beschikbaar gestelde middelen, gerealiseerd worden;
constaterende dat deze doelen, bijvoorbeeld in het licht van kansengelijkheid, een steeds sterker wordende verbinding tussen primair en voortgezet onderwijs vragen;
voorts overwegende dat er een uitgesproken wens is vanuit het onderwijs dat de vertegenwoordiging van het onderwijspersoneel rechtstreeks met de Minister over hun cao onderhandelt;
overwegende dat de Minister belangen direct en gelijkelijk kan afwegen vanuit zijn stelselverantwoordelijkheid;
constaterende dat zo één cao voor het gehele funderend onderwijs kan worden opgesteld en bestuurders terug kunnen naar de reguliere onderwijs-cao, zoals de Kamer meermaals heeft gevraagd;
verzoekt de regering met voorstellen te komen voor één cao voor het funderend onderwijs, die voortaan in rechtstreekse onderhandelingen tussen de Minister en de vakbonden tot stand komt,
en gaat over tot de orde van de dag.
Van Meenen