Motie van de leden Inge van Dijk en Van der Laan over de inzet van de aanvullende financiële middelen nauwgezet monitoren in samenwerking met de VNG
Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (XVI) voor het jaar 2023
Motie
Nummer: 2022D51055, datum: 2022-12-01, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-36200-XVI-173).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: I. (Inge) van Dijk, Tweede Kamerlid (CDA)
- Mede ondertekenaar: J.M.P. van der Laan, Tweede Kamerlid (Ooit D66 kamerlid)
Onderdeel van kamerstukdossier 36200 XVI-173 Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (XVI) voor het jaar 2023.
Onderdeel van zaak 2022Z23716:
- Indiener: I. (Inge) van Dijk, Tweede Kamerlid
- Medeindiener: J.M.P. van der Laan, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: TK
- 2022-12-01 10:00: Begrotingsonderdeel Sport en Bewegen (voortzetting WGO 28 november 2022) (Wetgevingsoverleg), vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- 2022-12-06 15:05: Stemmingen (Stemmingen), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2022-2023 |
36 200 XVI Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (XVI) voor het jaar 2023
Nr. 173 MOTIE VAN DE LEDEN INGE VAN DIJK EN VAN DER LAAN
Voorgesteld tijdens het Wetgevingsoverleg van 1 december 2022
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
van mening dat verenigingen zo goed mogelijk geholpen moeten worden bij het betalen van de fors gestegen energierekeningen;
constaterende dat het kabinet hiertoe 207 miljoen euro voor openbare zwembaden, een noodfonds van 6 miljoen euro en de Tegemoetkoming Energiekosten (TEK) beschikbaar stelt;
constaterende dat het kabinet daarnaast ruim 300 miljoen euro via het Gemeentefonds beschikbaar stelt dat afhankelijk van de lokale context ook ingezet kan worden voor het ondersteunen van verenigingen;
constaterende dat het kabinet van mening is dat dit voldoende zou moeten zijn;
overwegende dat er vanuit de samenleving echter ook signalen komen dat deze financiële middelen niet afdoende zouden zijn;
van mening dat het daarom belangrijk is de vinger aan de pols te houden, zodat zo nodig op tijd bijgestuurd kan worden;
verzoekt de regering de inzet van de aanvullende financiële middelen, in samenwerking met VNG, nauwgezet te monitoren en de Kamer maandelijks te rapporteren over de vraag of deze financiële middelen afdoende zijn om de unieke Nederlandse infrastructuur van verenigingen te ondersteunen,
en gaat over tot de orde van de dag.
Inge van Dijk
Van der Laan