[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Inbreng verslag schriftelijk overleg inzake herijking van de Invorderingswet 1990 en procesupdate enkele toezeggingen (Kamerstuk 3551-106)

Parlementaire ondervraging kinderopvangtoeslag

Inbreng verslag schriftelijk overleg

Nummer: 2022D51251, datum: 2022-12-01, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (nds-tk-2022D51251).

Gerelateerde personen:

Onderdeel van zaak 2022Z20578:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


2022D51251 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

De vaste commissie voor Financiën heeft op 1 december 2022 enkele vragen en opmerkingen aan de Staatssecretaris van Financiën voorgelegd over zijn op 4 november 2022 toegezonden brief inzake Herijking van de Invorderingswet 1990 en procesupdate enkele toezeggingen (Kamerstuk 35 510, nr. 106).

De voorzitter van de commissie,
Tielen

De adjunct-griffier van de commissie,
Kling

I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties

Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van de VVD

De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de brief «Herijking van de Invorderingswet 1990 en procesupdate enkele toezeggingen». Deze leden ondersteunen de doelstelling van het kabinet over het hanteren van meer maatwerk. Verder kijken deze leden uit naar het vervolgtraject.

Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van D66

De leden van de D66-fractie hebben kennisgenomen van de procesbrief. Zij juichen de herijking van de invorderingsstrategieën toe en sporen de Staatssecretaris aan om snel inhoudelijke resultaten te delen. Zij hebben geen vragen over het proces.

Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van de PVV

De leden van de PVV-fractie hebben kennisgenomen van de brief: Herijking van de Invorderingswet 1990 en procesupdate enkele toezeggingen.

Bij de herijking van de Invorderingswet 1990 (hierna: IW 1990) is artikelsgewijs bekeken of de bepaling voldoende ruimte biedt aan de Belastingdienst om aan te sluiten bij de omstandigheden van mensen. Het blijkt dat, op één artikel na, altijd al ruimte bestond om rekening te houden met de omstandigheden van mensen.

De leden van de PVV-fractie verzoeken de Staatssecretaris om in kaart te brengen of deze ruimte al dan niet werd benut vóór de Parlementaire ondervragingscommissie Kinderopvangtoeslag (hierna: POK) en de reactie van het kabinet op het rapport «Ongekend Onrecht».1

Kan het kabinet aan de leden van de PVV-fractie aangeven hoe de ruimte, om rekening te houden met omstandigheden van mensen, vanaf 15 januari 2021 wordt benut in de praktijk?

Kan de Staatssecretaris aan de leden van de PVV-fractie aangeven hoe wordt voorkomen dat er in de praktijk sprake is van schijnbare willekeur tussen overigens gelijke fiscale gevallen indien persoonlijke omstandigheden worden meegewogen?

Is de versoepeling van het uitstelbeleid voor ondernemers per 1 oktober 2022 de enige wijziging, op het gebied van de invorderingsstrategie, die tot op heden geïmplementeerd is?

Zo niet, kan de staatsecretaris aan de leden van de PVV-fractie een overzicht verstrekken van overige wijzigingen in het invorderingsbeleid die de rechtsbescherming van burgers hebben verbeterd sedert oplevering van het rapport «Ongekend Onrecht»?

De leden van de PVV-fractie verzoeken de Staatssecretaris om nader toe te lichten waarom het onderzoek naar de mogelijkheid om betalingsregelingen te bundelen twee jaar duurt en nog steeds «in volle gang» is. Wat bemoeilijk in de praktijk op dit moment het bundelen van betalingsregelingen?

Uit de Beslisnota van 17 oktober 2022 komt naar voren dat Toeslagen inhoudelijk een heel andere invorderingsstrategie volgt dan de Belastingdienst en dat dit voor vertraging zorgt.2

De leden van de PVV-fractie verzoeken de staatsecretarissen om deze inhoudelijke verschillen nader te duiden en voorts toe te lichten waarom onderlinge afstemming tussen Toeslagen en de Belastingdienst, naar zeggen, met name bij Toeslagen voor vertraging kan zorgen.

De leden van de PVV-fractie verzoeken de Staatssecretaris van Financiën – Toeslagen en Douane om nader toe te lichten waarom op 17 oktober 2022 nog niet inhoudelijk over de invorderingsstrategie van Toeslagen was gesproken.

Kan de staatsecretaris van Financiën – Toeslagen en Douane voor de leden van de PVV-fractie nader uiteenzetten hoe de invorderingsstrategie Toeslagen dan wel aan de orde is geweest tussen de kabinetsreactie van 15 januari 2021 op het rapport «Ongekend Onrecht» en 17 oktober 2022?

Kan de staatsecretaris van Financién – Fiscaliteit en Belastingdienst aan de leden van de PVV-fractie aangeven vanaf welke datum binnen de Belastingdienst inhoudelijk werd gesproken over de invorderingsstrategie Belastingdienst. Tot slot verzoeken de leden van de PVV-fractie in het kader van de invorderingsstrategie om de aangehaalde nota planning invorderingsstrategie (notanummer 2022-0000235070) te verstrekken.

Kan de Staatssecretaris aan de leden van de PVV-fractie een overzicht verstrekken waar de huidige administratieve beroepsprocedure, in geval van geschillen omtrent uitstel en kwijtschelding, wordt afgezet tegenover de beoogde gang naar de fiscale rechter?

De leden van de PVV-fractie verzoeken de Staatssecretaris hierbij expliciet in te gaan op de voor- en nadelen van ieder traject voor de rechtsbescherming van de burger.

Voorts verzoeken de leden van de PVV-fractie om nader toe te lichten waarom de Belastingdienst een aanzienlijke toename van werk verwacht indien de gewijzigde rechtsbescherming bij uitstel van betaling en kwijtschelden van belastingschulden doorgang vindt.

Overeenkomstig de brief van 25 maart 2022 was de uitvoeringstoets in dit kader bijna afgerond. De leden van de PVV-fractie verzoeken de staatsecretaris om de uitvoeringstoets in dit kader te vertrekken dan wel om nader toe te lichten waarom de uitvoeringstoets alsnog niet is opgeleverd.


  1. Kamerstuk 35 510, nr. 4.↩︎

  2. Kamerstuk 35 510, nr. 106, Bijlage 2022D44282 «Beslisnota», pagina 2↩︎