Reactie op de gewijzigde motie van de leden Thijssen en Amhaouch over onderzoeken van additionele financiering voor capaciteitsversterking voor het voeren van de sociale dialoog (Kamerstuk 36180-22)
Doen waar Nederland goed in is - Strategie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking
Brief regering
Nummer: 2022D51676, datum: 2022-12-02, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-36180-30).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: E.N.A.J. Schreinemacher, minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking
Onderdeel van kamerstukdossier 36180 -30 Doen waar Nederland goed in is - Strategie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking.
Onderdeel van zaak 2022Z24018:
- Indiener: E.N.A.J. Schreinemacher, minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (2021-2024)
- 2022-12-21 14:15: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2022-12-22 14:30: Procedurevergadering (LET OP! Gewijzigd tijdstip i.v.m. overlap stemmingen) (Procedurevergadering), vaste commissie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (2021-2024)
- 2023-03-14 15:40: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (đ origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2022-2023 |
36 180 Doen waar Nederland goed in is â Strategie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking
Nr. 30 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR BUITENLANDSE HANDEL EN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 2Â december 2022
Graag geef ik u hierbij mijn terugkoppeling op de door uw Kamer aangenomen motie met Kamerstuk 36 180, nr. 22 gewijzigd (Thijssen, Amhaouch) waarmee het kabinet werd verzocht: «additionele financiering te onderzoeken voor capaciteitsversterking van zowel vakbonden als werkgeversorganisaties in het voeren van sociale dialoog in de combinatielanden en ook daarbij de behoefte in kaart te brengen, en hier voor de begrotingsbehandeling terugkoppeling op te geven aan de Kamer». Aangezien het te kort dag bleek om dit voor de begrotingsbehandeling in kaart te brengen, zegde ik toe om uw Kamer voor de stemming over de amendementen â waaronder het amendement met Kamerstuk 36 200 XVII, nr. 9 dat hierover gaat â te informeren.
Sociaal dialoog als kerncomponent van SDG8
Het kabinet deelt de visie van de Kamer dat «waardig werk» van SDG8 een wezenlijk deel is van haar gecombineerde inzet op ontwikkelingssamenwerking, handel en investeringen. Ook onderschrijft het kabinet dat capaciteitsversterking voor sociale dialoog door vakbonden en werkgeversorganisaties hierin een belangrijke rol kan spelen. Een goed functionerende sociale dialoog creëert duurzame samenwerkingsrelaties tussen sociale partners en draagt bij aan afspraken over waardig werk en leefbaar loon, gezondheid en veiligheid op de werkvloeren en tegengaan van geweld op de werkvloer.
Daarom werken we in het kader van meerjarige partnerschappen via het Vakbondsmedefinancieringsprogramma (VMP) nauw samen met de vakbonden Mondiaal FNV en CNV Internationaal en met de werkgeversorganisaties VNO-NCW en MKB Nederland via het Dutch Employers Cooperation Programme (DECP) en het Programma Uitzending Managers (PUM).
Inzet op de sociale dialoog in combinatielanden
Zoals beschreven in de nieuwe beleidsnota «Doen waar Nederland goed in is» (2022) (Kamerstuk 36 180, nr. 1) zet het kabinet de komende jaren in op een gecombineerde handels- en ontwikkelingssamenwerkingsbenadering in 14 «combinatielanden» met nadruk op duurzaamheids- en digitaliseringstransities. Teneinde deze transities op een rechtvaardige en inclusieve manier te laten plaatsvinden, is een versterking van de sociale dialoog van belang. Investeren in sociale dialoog is bovendien complementair aan de extra inzet op handelskansen voor het Nederlandse bedrijfsleven die op grond van de naderende IMVO-wetgeving ook sociale dialoog in hun ketens moeten verankeren om arbeids- en mensenrechten binnen die ketens te waarborgen.
Waar impact op waardig werk kan worden vergroot door middel van de sociale dialoog, wil het kabinet dit daarom zeker blijven steunen, ook in de combinatielanden. Het lopende programma voorziet daar in.
Identificatie van de behoefte aan additionele financiering
Naar aanleiding van de motie hebben de partners in het vakbondsmedefinancieringsprogramma op verzoek van het kabinet en in overleg met de betreffende ambassades de behoefte aan additionele activiteiten nader in kaart gebracht. De vakbonden zien concrete kansen om, in samenwerking met werkgeversorganisaties en het Nederlandse bedrijfsleven, de inzet op de sociale dialoog in 9Â geĂŻdentificeerde combinatielanden1 te intensiveren met duurzame transitie als dwarsdoorsnijdend thema. Zo kan extra worden ingezet op verbetering van arbeidsrechten in voor Nederland prioritaire handelsketens als palmolie en textiel. Ook kunnen Nederlandse bedrijven worden geholpen hun verantwoordelijkheden die voortvloeien uit de aanstaande IMVO-wetgeving na te komen door de sociale dialoog in de toeleveringsketens te verankeren. Ook beogen de vakbonden digitale oplossingen ten behoeve van leefbaar loon te ontwikkelen en herscholingsprojecten te faciliteren voor werknemers wiens banen door de verschuiving naar groene energie door landen als Nederland zullen verdwijnen.
Voor deze extra inzet schatten de programmapartners de komende drie jaar in totaal EUR  9 miljoen nodig te hebben. Voor de jaren daarna is het beeld nog niet duidelijk.
Het werkgeversprogramma PUM/DECP geeft aan dat het eveneens kansen ziet, maar dat het opbouwen van een pool van sociale dialoogexperts tijd kost. Dit programma vraagt nu niet zozeer om extra geld maar om voldoende tijd voor een zorgvuldige opbouw van de uitvoeringscapaciteit die de vereiste kwaliteit kan leveren.
Conclusie
De additionele financieringsbehoefte voor de capaciteitsversterking voor het voeren van de sociale dialoog in combinatielanden wordt nu geschat op EURÂ 9Â miljoen voor de periode 2023â2025. Het kabinet is bereid om daarin â uiteraard via de geldende criteria â te voorzien uit de voor het combinatiebeleid gereserveerde intensiveringsmiddelen, tenzij de reeds toegekende middelen niet worden uitgeput.
De Minister voor Buitenlandse Handel en
Ontwikkelingssamenwerking,
E.N.A.J. Schreinemacher
Bangladesh, Colombia, Ghana, India, Indonesie, Ivoorkust, Senegal, Vietnam, Zuid Afrika.â©ïž