Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over o.a. de Geannoteerde agenda JBZ-Raad 8 en 9 december (vreemdelingen- en asielonderwerpen) (Kamerstuk 32317-790)
JBZ-Raad
Inbreng verslag schriftelijk overleg
Nummer: 2022D51958, datum: 2022-12-05, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (nds-tk-2022D51958).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: P.H. van Meenen, voorzitter van de vaste commissie voor Justitie en Veiligheid (Ooit D66 kamerlid)
- Mede ondertekenaar: S.F.F. Meijer, adjunct-griffier
Onderdeel van zaak 2022Z23382:
- Indiener: D. Yesilgöz-Zegerius, minister van Justitie en Veiligheid
- Medeindiener: F.M. Weerwind, minister voor Rechtsbescherming
- Medeindiener: E. van der Burg, staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
- Volgcommissie: vaste commissie voor Europese Zaken
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
- 2022-12-01 14:50: Aansluitend aan de stemmingen: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2022-12-05 12:00: JBZ-Raad op 8 en 9 december 2022 in Brussel (Inbreng schriftelijk overleg), vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
- 2022-12-05 12:00: JBZ-Raad op 8 en 9 december 2022 in Brussel (vreemdelingen- en asielonderwerpen) (Inbreng schriftelijk overleg), vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
- 2022-12-07 10:00: JBZ-Raad op 8 en 9 december 2022 in Brussel (is omgezet in een schriftelijk overleg op 5 december 2022) (Commissiedebat), vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
- 2022-12-07 14:30: Procedures en brieven (Procedurevergadering), vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
- 2022-12-21 14:30: Procedures en brieven (Procedurevergadering), vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
- 2023-01-20 14:00: Informele JBZ-Raad te Stockholm van 25, 26 en 27 januari 2023 (algemeen) (Inbreng schriftelijk overleg), vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
- 2023-01-24 18:30: Informele JBZ-Raad te Stockholm van 25, 26 en 27 januari 2023 (vreemdelingen- en asielonderwerpen) (Commissiedebat), vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
- 2023-01-25 14:30: Procedurevergadering (Procedurevergadering), vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
- 2023-03-09 13:25: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
2022D51958 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Binnen de vaste commissie voor Justitie en Veiligheid hebben de onderstaande fracties de behoefte vragen en opmerkingen voor te leggen aan de Staatssecretaris over de volgende stukken:
– Geannoteerde agenda van de JBZ-Raad van 8 en 9 december 2022 (Kamerstuk 32 317, nr. 790)
– Verslag van de formele JBZ-Raad van 13 en 14 oktober 2022 (Kamerstuk 32 317, nr. 785)
– Geannoteerde agenda JBZ-Raad op 13 en 14 oktober 2022 (Kamerstuk 32 317, nr. 772 en Kamerstuk 32 317, nr. 773)
– Aansprakelijkheidsvraagstuk Frontex (Kamerstuk 32 317, nr. 787)
– Schengentoetreding van Roemenië, Bulgarije en Kroatië (Kamerstuk 32 317, nr. 800)
De voorzitter van de commissie,
Van Meenen
De adjunct-griffier van de commissie,
Meijer
Inhoudsopgave
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de PVV-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de PvdA en GroenLinks-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de ChristenUnie-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de Volt-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de BBB-fractie
II Antwoord / Reactie van de Staatssecretaris
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de geannoteerde agenda van de JBZ-Raad op 8 en 9 december 2022 (hierna: de geannoteerde agenda). Zij hebben hierover de volgende vragen en opmerkingen.
De leden van de VVD-fractie onderschrijven het belang en de urgentie van een betere aanpak van de grote irreguliere secundaire migratiestromen binnen de Europese Unie (EU). De ministeriële conferentie over de Dublinverordening is dan ook een goed en belangrijk initiatief. Deze leden lezen dat Nederland hierbij vooral met België zal optrekken. Wat zal de inzet van de Staatssecretaris zijn bij deze conferentie? Voor welke drukmiddelen is de Staatssecretaris bereid te pleiten om ervoor te zorgen dat EU-lidstaten zich aan Dublin-afspraken houden? Op welke wijze kan de Europese Commissie (EC) zich ervoor inzetten dat EU-lidstaten de opvang beter op orde krijgen, waardoor de Raad van State het weer toestaat dat Dublin-transfers naar alle lidstaten plaatsvinden? Is de Staatssecretaris bereid ervoor te pleiten dat de EC beter monitort in hoeverre lidstaten het asielacquis hebben geïmplementeerd, conform de motie-Brekelmans (Kamerstuk 36 200-VI, nr. 24)? Kan de Staatssecretaris de Kamer op korte termijn informeren over de uitkomsten van deze bijeenkomst?
De leden van de VVD-fractie zijn ook positief over het initiatief tot een ministeriële bijeenkomst met lidstaten in Noordwest-Europa en met het Verenigd Koninkrijk. Het Verenigd Koninkrijk, Denemarken en Zweden hebben de laatste maanden gewerkt aan afspraken met derde landen omtrent asielopvang. Welke lessen kunnen de EU-lidstaten daaruit leren? Kan de Staatssecretaris de Kamer informeren over deze lessen, na afloop van de bijeenkomsten?
De leden van de VVD-fractie maken zich grote zorgen over de grote omvang van irreguliere migratiestromen naar de EU. Deze zijn op het hoogste niveau sinds 2016. Deze leden vinden het belangrijk dat de Staatssecretaris uitdraagt dat de huidige asielinstroom naar de EU onhoudbaar is. Is de Staatssecretaris bereid om dit te doen? Is de Staatssecretaris bereid om daarbij een pleidooi te houden voor het intensiveren van de binnengrenscontroles door een groep gelijkgestemde landen, zolang de bewaking van de buitengrens onvoldoende op orde is (conform de motie-Brekelmans)? Is de Staatssecretaris bereid om daarbij op te trekken met een groep gelijkgestemde landen in Noordwest-Europa en daarbij het idee van een mini-Schengen voor te stellen (zoals in 2015/2016)?
De leden van de VVD-fractie waarderen de inzet van de Staatssecretaris op het tegengaan van migratiestromen en verwelkomen de actieplannen met derde landen om deze te beheersen. Vindt de Staatssecretaris dat deze actieplannen voldoende opleveren? Is de Staatssecretaris bereid ervoor te pleiten dat de EU meer drukmiddelen inzet voor het sluiten van migratiedeals; niet alleen het afgeven van visa, maar ook toegang tot de interne markt en projecten rondom ontwikkelingssamenwerking? Worden er naast het brede actieplan voor de Centrale Mediterrane Route ook vergelijkbare actieplannen verwacht voor de overige migratiestromen? Zo nee, is de Staatssecretaris bereid zich hiervoor in te zetten?
De leden van de VVD-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de brief over Schengentoetreding van Roemenië, Bulgarije en Kroatië. Zij ondersteunen de opvatting van het kabinet dat alle voorwaarden van het Schengenacquis geïmplementeerd dienen te zijn, inclusief het beschikken over capaciteit, middelen en procedures om de gezamenlijke buitengrenzen effectief te beheren en uniforme Schengenvisa af te geven. Mede door de geografische ligging van de landen, zouden zij bij toetreding een essentiële rol vervullen in het bewaken van de buitengrenzen. Het is dus van groot belang dat aan alle voorwaarden is voldaan, mede gezien de huidige geopolitieke ontwikkelingen. Is de Staatssecretaris van mening dat in de drie landen alle benodigde wetgeving en regels niet alleen op papier zijn ingevoerd, maar ook in de praktijk effectief worden geïmplementeerd? Zijn de terechte zorgen van de Staatssecretaris rondom de rechtstaat en corruptie weggenomen? Zo nee, deelt de Staatssecretaris de opvatting dat, gezien de hoge migratiedruk en de actuele migratiecrisis binnen Nederland en andere EU-lidstaten, extra voorzichtigheid en zorgvuldigheid moet worden betracht in de beoordeling of landen aan de Schengen-voorwaarden voldoen?
De leden van de VVD-fractie lezen dat op het moment van het schrijven van de geannoteerde agenda, het kabinet nog geen duidelijke uitkomst over de onderhandelingen omtrent de verordening over het misbruik van migratiestromen voor geopolitieke doeleinden verwacht. Instrumentalisering van migratie is een probleem waar deze leden zich grote zorgen over maken. Deelt de Staatssecretaris de mening dat in situaties waarbij instrumentalisering plaatsvindt, de lidstaten extra bevoegdheden moeten krijgen om versneld aanvragen te kunnen behandelen en migranten te kunnen sturen? In de praktijk is er voor derdelanders doorgaans geen risico op persoonlijke vervolging in het land dat hen als instrument inzet (zoals eerder Belarus). Is de Staatssecretaris ook van mening dat dit in de regels en procedures erkend dient te worden? Is de Staatssecretaris ook van mening dat het effectief optreden tegen instrumentalisering van migratie in het veiligheidsbelang van de EU en Nederland is?
De leden van de VVD-fractie ondersteunen de aanpak van het kabinet omtrent de Eurodac-verordening. Gezien de huidige migratieproblemen in de EU vinden deze leden het belangrijk dat hier snel duidelijke afspraken over worden gemaakt. Deelt de Staatssecretaris de mening dat er geen sprake kan zijn van meer solidariteit totdat de secundaire migratiestromen substantieel afnemen?
De leden van de VVD-fractie zijn groot voorstander van een snelle implementatie van het EU-entry-exit-system (EES), maar hebben zorgen over de praktische consequenties. Is de Staatssecretaris van mening dat het voor de Nederlandse luchthavens haalbaar is om het EES per 1 mei 2023 te implementeren? Kan de Staatssecretaris er bij de EC op aandringen om meer duidelijkheid te geven over wat bedoeld wordt met een geleidelijke implementatie? Wat wordt van luchthavens verwacht per 1 mei 2023? Is fysiek toezicht op het afnemen van vingerafdrukken noodzakelijk, of is het mogelijk om dit met cameratoezicht uit te voeren? En wanneer wordt verwacht dat EU-LISA geïmplementeerd is en gebruikt kan worden?
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
Ministeriële bijeenkomsten migratie rondom de JBZ-Raad
De leden van de D66-fractie lezen dat de Staatssecretaris zal spreken over de Dublinverordening. Afspraken moeten uiteraard worden nagekomen, dus deze leden moedigen dat aan. Tegelijkertijd vragen zij of de Staatssecretaris met hen van mening is dat humane opvang aan de grenzen van Europa noodzakelijk is voor een goed functionerend Dublin-systeem. Kan de Staatssecretaris toezeggen het een prioriteit te maken om met zijn collega’s te spreken over het zo snel mogelijk terugbrengen van de opvang naar humaan niveau? Kan de Staatssecretaris de «kortere deadlines» verder toelichten en daarbij aangeven hoe ervoor gezorgd zal worden dat kortere deadlines niet leiden tot onzorgvuldige procedures?
De leden van de D66-fractie vragen welke verwachtingen de Staatssecretaris heeft van de ministeriële bijeenkomst met de groep lidstaten in Noordwest-Europa. Welke voorstellen is hij van plan hier te doen? Deze leden vragen de Staatssecretaris om solidariteit hoog op de agenda te zetten en niet slechts als sluitstuk op tafel te leggen. Zonder solidariteit richting grenslanden zal het moeilijk zijn om stappen te zetten, zo menen deze leden. Zij vragen de Staatssecretaris daarom om dit mee te nemen in voorstellen voor afspraken met een kleine groep lidstaten.
Toepassing Schengenacquis in Bulgarije, Kroatië en Roemenië
De leden van de D66-fractie zijn positief over het feit dat Kroatië en Roemenië voldoen aan de eisen van Schengentoetreding. Deze leden vragen om gelijktijdig bij de Roemeense regering aan te dringen op een spoedige oplossing voor het langslepende vraagstuk rondom Multraship. Kan de Staatssecretaris hierop reageren?
De leden van de D66-fractie horen graag van de Staatssecretaris waarom het kabinet, ondanks de positieve beoordeling al in 2011, niet positief staat ten aanzien van de toetreding van Bulgarije tot Schengen. Gelden er voor Bulgarije andere maatstaven? Waarom is Nederland niet aangesloten bij de tweede fact finding missie van de EC tijdens evaluatiebezoeken in november 2022? Acht de Staatssecretaris het niet vreemd dat Nederland niet deelneemt aan de fact finding missie met Bulgarije maar desondanks de conclusies van de missie terzijde schuift? Op basis van welke feiten concludeert de Staatssecretaris dat de EC bevindingen, dat Bulgarije ook op de drie resterende beleidsvelden aan de technische vereisten van het Schengenacquis voldoet, niet het geval zijn? Op basis van welke feiten en onderzoeken heeft de Staatssecretaris de algehele keuze gemaakt om dit onderzoek terzijde te schuiven? Acht de Staatssecretaris het nuttig om fact finding missies te houden als lidstaten zonder eigen onderzoek zulke feitenonderzoeken terzijde kunnen schuiven?
De leden van de D66-fractie horen graag waarom de Staatssecretaris een standpunt inneemt dat ten koste gaat van de bescherming van onze buitengrenzen. Immers, als Bulgarije de capaciteit die nu wordt ingezet aan de EU-grens kan inzetten aan de buitengrens, dan gaat dat een positieve werking hebben op het beheersbaar maken van de forse irreguliere migratie die daar plaatsvindt.
De leden van de D66-fractie lezen dat het kabinet eist dat er een nieuw Cooperation and Verification Mechanism (CVM)-rapport wordt opgesteld bovenop het laatste CVM-rapport voor Bulgarije uit 2019. Is dit een juridisch formele stap in de toetredingsprocedure tot Schengen? Zo nee, waarop baseert het kabinet dan deze extra geïntroduceerde stap? Acht de Staatssecretaris het wenselijk dat we zomaar afwijken van geformaliseerde procedures? Acht de Staatssecretaris dit in overeenstemming met de houding van een «strikt en fair» toetredingsbeleid in de EU zoals vastgelegd in het coalitieakkoord?
De leden van de D66-fractie vragen of de Staatssecretaris de huidige houding richting Bulgarije en de conclusies van de EC consistent acht, gezien de woorden van premier Rutte tijdens het plenaire debat over de Europese top van 21 en 22 oktober 2022 – met betrekking tot Roemenië en Bulgarije – dat Nederland niet «principieel» tegen toetreding van landen is, maar dat zij dan ook «strikt, fair en betrokken klaar voor zijn»? Deze leden horen graag van de Staatssecretaris in detail welke stappen op het gebied van de rechtstaat en corruptie Bulgarije nu verwacht worden om te nemen. Worden deze benodigde stappen ook helder richting Bulgarije gecommuniceerd door de Staatssecretaris?
De leden van de D66-fractie horen graag welk effect wordt verwacht door de Staatssecretaris op de afwijzing van Bulgarije op de toetreding van Roemenië gezien de koppeling. En op de toetreding van Noord-Macedonië die momenteel door Bulgarije wordt tegengehouden.
Verordening over het aanpakken van situaties van instrumentalisering op het gebied van migratie en asiel
De leden van de D66-fractie lezen dat er discussie plaatsvindt over de waarborgen voor aanvragers. Kan de Staatssecretaris dit verder duiden? Welke discussie vindt er plaats, wat vinden andere lidstaten en wat vindt Nederland? Wat is voor de Staatssecretaris de ondergrens op het gebied van de waarborgen voor aanvragers? Heeft hij er vertrouwen in dat die ondergrens wordt behouden? Zo nee, hoe gaat hij er dan voor zorgen dat fundamentele rechten áltijd worden nageleefd? Bij deze leden leeft ook de zorg dat niet-gouvernementele organisaties (ngo’s) worden belemmerd in hun werk indien er sprake zou zijn van instrumentalisering. Kan de Staatssecretaris garanderen dat dit soort organisaties altijd hulp kunnen bieden? Hoe gaat hij ervoor zorgen dat we geen herhaling krijgen zoals in Polen vorig jaar, waar onder andere ngo’s en media de toegang tot grensgebied werd ontzegd? Verder merken deze leden op dat verschillende lidstaten kritisch zijn op het voorstel omdat mensenrechten niet voldoende gewaarborgd worden. Hoe reflecteert de Staatssecretaris op de posities van deze lidstaten? Is hij bereid zich bij hun kritische geluid aan te sluiten?
Russische agressie tegen Oekraïne
De leden van de D66-fractie juichen gesprekken over de lange termijn met betrekking tot Oekraïense ontheemden toe. Zij vragen daarbij aan de Staatssecretaris welke plannen hij verwacht voor de komende winter en op welke manier Nederland kan bijdragen, zowel in de buurlanden als in Oekraïne zelf. Wordt er ook gesproken over vluchtelingen uit Rusland? Kan de Staatssecretaris daarnaast schetsen of en waar een toename van Russische vluchtelingen zichtbaar is, zowel binnen de EU als in de omringende landen? Hoe gaan deze verschillende landen om met deze groep?
Externe dimensie van de migratie en de situatie langs de belangrijkste migratieroutes
Is er bij de extra JBZ-Raad gesproken over een mechanisme om asielzoekers na ontscheping over de lidstaten te verdelen, zo vragen de leden van de D66-fractie. Zo nee, dan vragen zij de Staatssecretaris dit op te brengen tijdens de komende JBZ-Raad.
Werklunch: EU-terugkeerbeleid en samenwerking met derde landen
De leden van de D66-fractie hebben gezien dat, ondanks eerdere ontkenning hiervan, een afspraak met Marokko is gemaakt waarin zowel migratie als het respecteren van elkaars binnenlandse gelegenheden zijn opgenomen. Wat betekent dit in de praktijk, zo vragen deze leden. Zijn in Europees verband ook afspraken met Marokko gemaakt? Zo ja, hoe staan deze in verhouding tot de afspraken die Nederland met Marokko heeft gemaakt?
Asiel en migratie
De leden van de D66-fractie moedigen de verdere behandeling van het pact aan. Deze leden lezen dat de Staatssecretaris van mening is dat lidstaten onder hun verantwoordelijkheid voor solidariteit uit kunnen komen als de druk op het nationale asielsysteem te hoog is. Dit roept de zorg op dat lidstaten hun eigen asielstelsel alleen maar verder zullen uitkleden zodat zij zich hierop kunnen beroepen. Hoe gaat de Staatssecretaris ervoor zorgen dat een dergelijke perverse prikkel geen werkelijkheid wordt? Welke objectieve criteria wil hij hieraan verbinden?
Vragen en opmerkingen van de leden van de PVV-fractie
De leden van de PVV-fractie zijn pertinent tegen elke vorm van uitbreiding van Schengen. Naast deze principiële opstelling snappen deze leden niet waarom de Staatssecretaris instemt met de toelating van corrupte halve bananenrepublieken tot de Schengenzone. Waarom kiest de Staatssecretaris ervoor om onze grenzen wagenwijd open te zetten voor criminele bendes en louche mensensmokkelaars uit Roemenië en Kroatië?
De leden van de PVV-fractie vragen de Staatssecretaris ook of hij net als deze leden van mening is dat de toetreding van Roemenië en Kroatië potentieel tot extra migrantenstromen richting Nederland zal leiden. Zo nee, is de Staatssecretaris ermee bekend dat de grenzen van Kroatië een belangrijk onderdeel vormen in het afsluiten van de Balkanroute voor illegale (asiel)migranten?
Waarom maakt het de Staatssecretaris het voor illegale (asiel)migranten nog makkelijker om door te reizen naar Nederland, door Kroatië en Roemenië toe te laten tot de open grenzen van Schengen, zo vragen de leden van de PVV-fractie. Hoe verhoudt dit zich tot de uitspraken van de VVD-leider en tevens Minister-President Rutte om de asielinstroom te beperken?
Vorige week kwamen er weer 1.100 asielzoekers naar Nederland. Is de Staatssecretaris bereid om per direct Schengen op te schorten, grenscontroles in te voeren en alle asielmigranten die via een veilig buurland Nederland proberen in te reizen aan de grens terug te duwen naar een van deze veilige buurlanden, zo vragen de leden van de PVV-fractie. Zo nee, waarom niet?
Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie
De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda en hebben hier nog enkele vragen en opmerkingen over.
De ministeriële conferentie over de Dublinverordening op de vooravond van de JBZ-Raad wordt positief ontvangen door de leden van de CDA-fractie. Inhoudelijk wordt aangegeven wat lidstaten kunnen doen en afspraken over de verbetering van de onderlinge samenwerking zullen ook worden gemaakt. Deze leden vragen de Staatssecretaris welke concrete voorstellen Nederland gaat doen op deze ministeriële conferentie als het gaat om wat individuele lidstaten kunnen doen. Welke opties zien wij als Nederland die een bijdrage kunnen leveren aan het krijgen van grip op migratie? Ziet de Staatssecretaris iets in de intensivering van de Mobiel Toezicht Veiligheid (MTV)-controles in samenwerking met deze landen, conform de ruimte die het Schengenacquis biedt? Daarnaast vraagt deze leden of er de mogelijkheid is dat bij het verslag van de JBZ-Raad een verslag over de ministeriële bijeenkomst rond migratie bijgevoegd kan worden, inclusief de besproken maatregelen en gemaakte afspraken.
De ministeriële bijeenkomst die mogelijk georganiseerd wordt door Nederland zal ook gaan over de zogeheten small boats op het kanaal en samen met gelijkgezinde landen op te trekken om meer grip te krijgen op de instroom, migratieafspraken en de naleving van de Dublin-afspraken. De leden van de CDA-fractie vragen bij de discussie over de small boats hoeveel signaleringen van dergelijke small boats op dit moment op jaarlijkse basis in de Nederlandse territoriale wateren zijn. Worden er mensen met small boats voor de Europese kust gesignaleerd en hoe handelen wij hier als Nederland in?
De leden van de CDA-fractie lezen dat tijdens de JBZ-Raad een er beleidsdebat met mogelijke goedkeuring zal zijn met betrekking tot de volledige toepassing van het Schengenacquis op Bulgarije, Kroatië en Roemenië. Deze leden vinden dat de samenhang en binding binnen de Unie gewaarborgd moeten worden, en juist in deze geopolitieke gespannen tijden er samen opgetrokken moet worden. De landen die progressie maken en aan de toetredingscriteria voldoen moeten wij serieus nemen. In de basis is er een positieve grondhouding. Toetreding van Bulgarije, Roemenië en Kroatië tot het Schengenacquis zou mogelijk moeten zijn als aan alle criteria voldaan wordt en er dus geen aanvullende risico’s voor de bescherming van onze buitengrenzen ontstaan. Wij moeten elkaar op de inhoud beoordelen en niet louter op basis van politiek. Daarnaast is het belangrijk dat wij ook in de toekomst ervan uit kunnen gaan dat deze landen zich aan de toetredingscriteria houden en bijdragen aan de Europese waarden en normen. Dit geldt natuurlijk voor alle landen binnen het Schengenacquis. Deze leden lezen in de kabinetsbrief dat er een positieve grondhouding is ten aanzien van Kroatië en Roemenië, maar er op dit moment nog geen besluit over Bulgarije genomen moet worden. Deze leden hebben hier nog enkele vragen over.
De grens tussen Bulgarije en Turkije bezorgt begrijpelijk zorgen over migratiedruk,de hoge asielaanvragen die het land te verwerken heeft en de grote hoeveelheden aan terugkeer die Bulgarije moet realiseren. Kan de Staatssecretaris reflecteren op de vraag of deze situatie zorgt voor veel irreguliere migratie aan de grenzen van de buurlanden die wel in Schengen zitten. Zo ja, kan de Staatssecretaris reflecteren op de vraag hoe verdere Europese assistentie of inzet van Frontex ter ondersteuning deze situatie zou kunnen verbeteren?
Daarnaast vragen de leden van de CDA-fractie of de Staatssecretaris de positie van Bulgarije als frontliniestaat in het kader van Schengen onderkent. Door toetreding van Bulgarije tot Schengen zou Bulgarije mogelijk meer capaciteit voor de buitengrenzen vrij kunnen maken. Deze leden vragen hierop een reflectie van de Staatssecretaris. Daarnaast stellen deze leden de vraag wat voorzien is binnen Europa aan extra hulp of mogelijkheden om de frontliniestaten van Schengen in voldoende mate te ondersteunen en helpen. Als Bulgarije toetreedt, hoe zorgen wij voor genoeg assistentie voor Bulgarije ter bescherming van de Bulgaars-Turkse grens?
Geografisch gezien is het logisch dat de EC Roemenië en Bulgarije samen beoordeeld heeft. Is het gezien de geografische ligging niet logischer beide landen toe te laten treden, vragen de leden van de CDA-fractie. Heeft de Staatssecretaris overwogen of wil de Staatssecretaris overwegen Bulgarije toe te laten treden met strenge eisen?
Met betrekking tot de aanpak van grensoverschrijdende criminaliteit is er voortgang gemaakt door operationele overeenkomsten te sluiten met buurlanden. De leden van de CDA-fractie vragen of deze operationele overeenkomsten hebben geleid tot een hogere pakkans en effectievere bestrijding van deze grensoverschrijdende criminaliteit. Kan de Staatssecretaris hierop reflecteren?
Het ontbreken van een nieuw CVM-rapport lijkt de zorgen omtrent volledige toepassing van het Schengenacquis door Bulgarije te versterken. De leden van de CDA-fractie vragen of de Staatssecretaris nader kan ingaan op de redenen waarom dit ontbreken zorgt voor de toenemende zorgen. Welke indicaties zijn er dat sinds eind 2019 de voldoende voortgang volgens de EC niet meer afdoende zou zijn? Is de concrete wetgeving en verdere implementatie van de verplichtingen in Bulgarije doorgezet? Zou een nieuw CVM-rapport deze zorgen wegnemen? In welke Raad of Raden is het vereiste van een extra CVM-rapport aangekondigd door Nederland?
In het kader van de fact-finding mission in Bulgarije vragen de leden van de CDA-fractie of Nederland een uitnodiging heeft gehad om hieraan deel te nemen. Zo ja, waarom is er niet deelgenomen? Zo nee, waarom is er door de Staatssecretaris geen verdere inzet gepleegd om wel deel te nemen en inzichten te verkrijgen?
De Staatssecretaris erkent de positieve ontwikkelingen in Bulgarije die te zien zijn geweest in de eerste fact-finding mission, maar geeft aan dat zorgen over corruptie aan de Bulgaars-Turkse grens blijven, zo lezen de leden van de CDA-fractie. De EC lijkt hier een ander standpunt over in te nemen. Kan de Staatssecretaris reflecteren op de vraag waar de verschillen in de evaluatie lijken te zitten tussen de EC en de Staatssecretaris? Is het wenselijk Bulgarije de volledige implementatie te ontzeggen? Wat kunnen de mogelijke consequenties daarvan zijn? In hoeverre is het wenselijk aanvullende eisen naast de Schengencriteria te leggen terwijl de EC en het Europees parlement (EP) al een positieve evaluatie hebben neergelegd? Kan de Staatssecretaris reflecteren op de vraag welke andere like-minded lidstaten met dezelfde zorgen zitten omtrent Bulgarije en of hun inzet tijdens de JBZ-Raad vergelijkbaar als die van Nederland gaat zijn?
In de Schengenraad zal gesproken worden over de algemene staat van de Schengenzone. Hierbinnen zal gefocust worden op interne veiligheid en het tegengaan van migrantensmokkel. De leden van de CDA-fractie omarmen de kabinetsinzet om aandacht te vragen voor de toegenomen migrantenstromen. Deze leden vragen echter in hoeverre er de mogelijkheid is om eventuele concrete acties tegen deze migrantenstromen overeen te komen binnen deze Schengenraad in lijn met de conclusies van het Voorzitterschap. Ziet de Staatssecretaris ruimte om met like-minded countries binnen de Schengenraad een aanzet te maken tot, of concrete afspraken te maken om samenwerking met derdelanden te prioriteren en Europese migrantensmokkel tegen te gaan?
In de media wordt veel gespeculeerd over de mogelijke inzet van veto’s op andere terreinen door andere landen, als Nederland de toetreding van Bulgarije tot Schengen blijft blokkeren, lezen de leden van de CDA-fractie. Kan de Staatssecretaris hierop reflecteren? Hoe ziet de Staatssecretaris het speelveld in dit dossier? Is de Staatssecretaris het ermee eens dat positie uitspreken belangrijk is, maar veto’s terughoudend moeten worden gebruikt?
De implementatie van EES en European Travel Information and Authorisation System (ETIAS) staat op dit moment gepland voor mei en november 2023. Kan de Staatssecretaris een inschatting geven of de implementatie van deze systemen gaat zorgen voor langere wachttijden bij de Koninklijke Marechaussee aan de grenzen? Daarnaast vragen de leden van de CDA-fractie op welke manieren deze systemen bij kunnen dragen aan irreguliere grensoverschrijdingen in het luchtruim. Zijn er cijfers over hoeveel irreguliere grensoverschrijdingen er vermoedelijk plaatsvinden via het Europese luchtruim op het moment, op Europees en nationaal niveau?
In de geannoteerde agenda wordt omschreven dat de Raadspositie over de Verordening betreffende de aanpak van instrumentalisering op het gebied van migratie en asiel nog niet rond is. De leden van de CDA-fractie vragen of de Staatssecretaris op het moment van het schrijven van de antwoorden inmiddels meer over dit proces kan delen. Is het nog mogelijk dat er een gedeelde raadspositie komt?
De leden van de CDA-fractie omarmen het initiatief om de lidstaten handelingsperspectief te bieden om misbruik van migratiestromen voor geopolitieke doeleinden tegen te gaan en zijn van mening dat er een instrumentalisering moet plaatsvinden waarin de fundamentele rechten wel adequaat geborgd zijn. Kan de Staatssecretaris toezeggen in het verslag van de JBZ-Raad expliciet een passage op te nemen met de voortgang van de discussie over deze verordening en hoe de discussie over meer bevoegdheden in instrumentalisering versus fundamentele rechten zich ontwikkelt?
Met de dalende temperaturen in Oekraïne en aanhoudende aanvallen op de energie-infrastructuur is het reëel dat deze winter weer een verhoogde instroom Oekraïners richting de EU komt. De Russische agressie tegen Oekraïne vindt plaats in onze regio en daarom vinden de leden van de CDA-fractie dan ook dat wij bereid moeten zijn deze mensen op te vangen zolang de oorlog daar voortduurt. Kan de Staatssecretaris reflecteren op de laatste cijfers van het aantal Oekraïense ontheemden in Nederland en binnen de EU? Welke landen hebben de zwaarste opvangdruk op dit moment in de Unie en hoe kunnen wij deze landen en Moldavië verder ondersteunen zodat de opvang zo dicht mogelijk bij het thuisland gerealiseerd wordt? Hoe zorgt Nederland alert te blijven op mogelijke dreigingen zoals mensenhandel en -smokkel bij deze grote migratiestromen?
De leden van de CDA-fractie stellen dat afgelopen dagen in toenemende mate ook bombrieven en bloederige pakketjes zijn afgeleverd bij Oekraïense ambassades in de gehele Unie. Kan de Staatssecretaris reflecteren op de vraag of voor deze acties en dreigingen ook aandacht zal zijn, zeker gezien het belang voor de Oekraïense ontheemden en nationale overheden om via het Oekraïense postennetwerk in contact te blijven. In hoeverre vormen deze toenemende dreigingen op Europees grondgebied een veiligheidsrisico?
De leden van de CDA-fractie hechten veel waarde aan intensivering van de inzet voor samenwerking met derde landen op het gebied van EU-terugkeerbeleid. Deze leden vragen of bij het schrijven van de antwoorden op deze vragen reeds meer bekend is over de inhoudelijke agenda van deze werklunch. Deze leden vragen of de Staatssecretaris een voortgang kan geven op lopende onderhandelingen voor migratie- samenwerkingdeals met derde landen en met welke landen er werkende deals zijn met betrekking tot EU-terugkeerbeleid. Kan de regering aangeven welke landen prioritair zijn om samenwerkingsverbanden mee te bewerkstelligen? Vallen hier bijvoorbeeld ook de Westelijke Balkan-landen onder?
De leden van de CDA-fractie hechten veel waarde aan goed functionerende asielgrensprocedures, gezien het belang van goede en duidelijke registraties binnen de EU. Deze leden vragen wat Nederland landen kan bieden in tijden van hoge migratiedruk om deze landen te ondersteunen in de uitvoering van deze procedures, zowel qua personeel als materieel, eventueel via het standing corps van Frontex. Kunnen concrete afspraken hierover bijdragen aan versterking van de buitengrenzen en de grensinfrastructuur? Wat voor mogelijkheden ziet de Staatssecretaris hier?
Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie
De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda en hebben de volgende vragen en opmerkingen.
De leden van de SP-fractie begrijpen de inzet van het kabinet om Bulgarije niet toe te laten tot Schengen. Ook ten aanzien van Kroatië en Roemenië past terughoudendheid. Gezien het krachtenveld, gaat de Staatssecretaris voet bij stuk houden? Is het juist dat Oostenrijk en Zweden eveneens bezwaren hebben? Hoe liggen de verhoudingen?
De leden van de SP-fractie steunen de inzet van de regering om Dublin beter te laten functioneren. Het is goed dat de landen die deelnemen aan de conferentie aan de vooravond van de JBZ-Raad «afspraken [zullen] maken over de verbetering van de operationele samenwerking rond het overdragen van personen». De vraag is dan: welke afspraken? Waarom doen de relevante landen uit Zuid-Europa niet mee aan deze Dublinconferentie, terwijl een van de grootste bottlenecks ligt in het feit dat die landen asielzoekers niet (altijd) registreren? Wat is er gedaan om die landen erbij te halen?
De leden van de SP-fractie nemen met interesse kennis van het voornemen om een aantal Noordwest-Europese landen, alsook het Verenigd Koninkrijk, uit te nodigen voor een andere ministeriële bijeenkomst. Het doel is, behalve van elkaar leren, om «gezamenlijk toe te werken naar oplossingsrichtingen». Kan de Staatssecretaris toelichten welke doelen hier bedoeld worden?
De verordening over «instrumentalisering» van migratie blijft de leden van de SP-fractie zorgen baren. Kan de Staatssecretaris bevestigen dat hij zich zal blijven verzetten tegen oprekking van de reikwijdte van de verordening, zodat fundamentele rechten van asielzoekers niet in het geding komen?
Terecht wordt de mogelijkheid besproken dat er door de agressie van Rusland een nieuwe stroom van ontheemden uit Oekraïne op gang komt, ook richting Nederland, zo stellen de leden van de SP-fractie. Met welke aantallen houdt de staatsseretaris rekening? Kan de Staatssecretaris bevestigen dat hij het huidige ruimhartige toelatingsbeleid voor Oekraïners voortzet?
De opvolging van de JBZ-Raad van 25 november 2022 is zeer belangrijk. Met name samenwerking met derde (transit- of herkomst-)landen moet concretere vorm krijgen. De inzet van de Staatssecretaris, zoals in de geannoteerde agenda geformuleerd («.uitspreken voor het belang om EU-instrumentarium op effectieve wijze in te zetten om de migratiesamenwerking met derde landen te bevorderen»), klinkt daarbij wel erg vaag. Is de Staatssecretaris bereid om de inzet concreter te maken?
Ten aanzien van het solidariteitsmechanisme constateert de Staatssecretaris dat «het krachtenveld ongewijzigd» is. De vraag is: wat doet de Staatssecretaris eraan? Welke diplomatieke instrumenten worden ontplooid om desbetreffende landen te beïnvloeden en daarmee het krachtenveld onze kant op te trekken? Hoe kwalificeert de Staatssecretaris de samenwerking met het Ministerie van Buitenlandse Zaken?
Vragen en opmerkingen van de leden van de PvdA- en GroenLinks-fractie
De leden van de PvdA- en GroenLinks-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het verslag van de JBZ-Raad van 13 en 14 oktober 2022 en van de geannoteerde agenda voor de JBZ Raad van 8 en 9 december aanstaande. Deze leden danken de Staatssecretaris voor zijn brief over de juridische verantwoordelijkheidsverdeling voor het functioneren van Frontex. Deze leden hebben hierover de volgende vragen.
De leden van de PvdA- en GroenLinks-fractie lezen zowel in het verslag als in de agenda dat beheersing van migratiestromen door versterking van de buitengrenzen en de verbetering van de werking van de Dublinverordening belangrijke gespreksonderwerpen blijven. Allereerst vragen deze leden daarbij of, en zo ja in hoeverre, ook gesproken zal worden over het gewenste asiel- en migratiepact en welke voortgang hierop wordt geboekt, met name waar het de solidariteitsvoorstellen en de onderhandelingen over de asiel- en migratiebeheerverordening betreft. Op dit moment lijkt het erop dat vooral over geïsoleerde voorstellen gesproken zal worden over de migratiedruk in het Schengengebied en de aanscherping van de beveiliging van de EU-buitengrenzen. Dat doet volgens deze leden afbreuk aan de noodzaak om te voorzien in een uitgebalanceerd maatregelenpakket waarbij de EU-grondrechten als ononderhandelbaar uitgangspunt worden genomen. Deze leden vragen bijvoorbeeld of intensivering van de binnengrenscontroles uiteindelijk niet het vrije personen-, goederen- en dienstenverkeer frustreert. Kan de Staatssecretaris voorzien in een impactanalyse van de voorgestelde maatregelen op de Nederlandse belangen bij het vrije personen- en goederenverkeer?
De leden van de PvdA- en GroenLinks-fractie ontvangen graag een overzicht van alle voorgestelde en besproken voorstellen om migratiestromen te beheersen en hoe deze voorstellen zich verhouden tot het EU-gemeenschapsrecht. In het bijzonder willen deze leden preciezer geïnformeerd worden over de Verordening betreffende de aanpak van instrumentalisering op het gebied van migratie en asiel. Klopt het dat bij instrumentalisatie de migratiestromen niet eens zo groot hoeven te zijn, omdat als criterium vooral de intentie van de «instrumentaliserende» lidstaat bepalend is? Zo ja, hoe onderbouw je activatie van «instrumentalisatie» en welke voorwaarden gelden daarbij? Deze leden vermoeden dat met deze instrumantalisatie-verordening vooral asielzoekers gestraft worden, terwijl zij juist het slachtoffer zijn en de voorgestelde aanpak het onderliggende geopolitieke probleem van instrumentalisatie niet wegneemt. Graag een reactie hierop.
De leden van de PvdA- en GroenLinks-fractie vragen of het klopt dat inmiddels de definities dusdanig zijn verruimd dat zo’n beetje elke grotere migratiestroom onder deze verordening kan worden aangemerkt als «instrumentalisering» en dus kan worden afgeweken van de gebruikelijke EU-mensenrechtenstandaard en het bestaande EU-acquis. Zo ja, van welke rechten kan dan precies worden afgeweken en hoe wordt voorkomen dat verdergaande mensenrechtenschendingen (denk aan pushbacks) plaatsvinden? In hoeverre dreigt met inwerkingtreding van deze verordening het gevaar dat het gemeenschappelijk Europees asiel- en migratiebeleid wordt gefrustreerd omdat de onderlinge verschillen op asielbeleid alleen maar verder worden vergroot en de secundaire migratiestromen alleen maar in omvang zullen toenemen? Wordt, met andere woorden, hiermee uiteindelijk niet de huidige praktijk die op gespannen voet staat met de EU-mensenrechtenstandaard, gelegaliseerd en wordt dus de facto de mogelijkheid gegeven tot het beperken van het recht om in de EU asiel te vragen?
In het verslag over de JBZ-Raad van 13 en 14 oktober jl. lazen de leden van de PvdA- en GroenLinks-fractie dat is gesproken over de aankondiging van de EC om de Richtlijn Tijdelijke Bescherming voor Oekraïense ontheemden te verlengen tot maart 2024. Deze leden zijn op zich blij met deze verlenging, maar vragen of niet ook voor uit Oekraïne gevluchte derdelanders met een tijdelijke verblijfsvergunning tijdelijke bescherming moet worden geboden. Per maart volgend jaar wordt immers ingezet op uitzetting van deze groep Oekraïense ontheemden. Deze leden vragen de Staatssecretaris om een analyse over hoe andere EU-lidstaten met deze groep derdelanders uit Oekraïne omgaan en dringen erop aan, gezien de met andere Oekraïense ontheemden vergelijkbare omstandigheden, de beslissing tot uitzetting te heroverwegen. Dit klemt te meer bij studenten onder de derdelanders uit Oekraïne. Bij ongewijzigd beleid worden zij immers gedwongen om voor de tweede keer hun studie te onderbreken, met alle gevolgen van dien. Is de Staatssecretaris bereid om studenten uit derde landen toe te staan om in Nederland hun studie af te ronden? Zo nee, waarom niet? Is de Staatssecretaris bereid om aan de EC te vragen om de situatie van derdelanders in de EU te analyseren en voorstellen te doen om hun positie te verbeteren?
De leden van de PvdA- en GroenLinks-fractie hebben ook vragen over de praktische uitvoering van de opvang van Oekraïense vluchtelingen in EU-lidstaten. Uit een LIBE-hoorzitting van het Europees parlement blijkt dat lokale overheden en ngo’s amper toegang hebben tot EU-financiering voor de steun en opvang van Oekraïense vluchtelingen, terwijl zij juist degenen zijn die dit vaak op zich nemen en het de bedoeling is dat minstens 30% van EU-financiering hiervoor naar hen stroomt. Kan voorzien worden in een overzicht van de financieringsstromen naar lokale overheden en ngo’s?
De leden van de PvdA- en GroenLinks-fractie hebben kennisgenomen van het onderzoek This is my life and I don’t want to waste a year of it, van Save the Children, waarin geconstateerd wordt dat er behoorlijke verschillen bestaan in de praktische uitvoering van de opvang van Oekraïense vluchtelingen in EU-lidstaten. Save the Children roept ertoe op om best practices tussen EU-lidstaten uit te wisselen voor wat betreft opvang en voorzieningen. De noodzaak van het bieden van bestendige voorzieningen op onder meer huisvesting, onderwijs, medische en psychosociale zorg lijkt, naarmate de oorlog duurt, steeds belangrijker te worden. Is de Staatssecretaris bereid om in EU-verband het initiatief te nemen tot een onderzoek naar hoe voorzieningen kunnen worden verbeterd en voorkomen wordt dat het geboden beschermingsniveau voor Oekraïense vluchtelingen in de EU uiteenloopt?
De leden van de PvdA- en GroenLinks-fractie lezen dat er door de EU actieplannen zijn geformuleerd en daarbij focusregio’s zijn vastgesteld. Naast een focus op constructieve samenwerking zou ook gedacht worden over negatieve maatregelen. Deze leden vragen de Staatssecretaris de beschikbare actieplannen naar de Kamer te sturen met een overzicht van constructieve en negatieve maatregelen waarover wordt nagedacht.
Frontex
De leden van de PvdA- en GroenLinks-fractie hebben kennisgenomen van de brief van de Staatssecretaris over de Nederlandse juridische verantwoordelijkheid voor het functioneren van Frontex. Al langere tijd maken deze leden zich, zoals bekend, grote zorgen over de mate waarin operaties van Frontex voldoen aan de EU-mensenrechtenstandaard. Deze leden stellen het daarom op prijs dat de Staatssecretaris een analyse van de juridische verantwoordelijkheden heeft gemaakt. Kort gezegd begrijpen deze leden dat pas van Nederlandse juridische aansprakelijkheid sprake is indien voldaan wordt aan de voorwaarden dat handelingen aan Nederland kunnen worden toegerekend en dat Nederland daarbij in strijd handelt met voor hen toepasselijke internationale verplichtingen. Het komt erop neer dat het handelen van Frontex als agentschap van de Europese Unie primair wordt toegerekend aan de Europese Unie. Voor wat betreft het handelen van individuele Nederlandse Frontex-functionarissen blijft Nederland juridische verantwoordelijkheid dragen, zo lezen deze leden.
De leden van de PvdA- en GroenLinks-fractie onderschrijven de inzet van het kabinet om zich ervoor te blijven inspannen dat de EU-buitengrenzen op een wijze worden bewaakt die grondrechten waarborgt. De vraag van deze leden is hoe de Staatssecretaris deze inspanning precies vormgeeft. Deze leden vragen ook hoe het parlementair toezicht vanuit het nationale- en het Europees parlement verder kan worden versterkt, nu duidelijk is dat het functioneren van Frontex voor beide parlementen relevant is en aan parlementaire controle onderhevig moet zijn. Daarnaast blijven deze leden er bij de Staatssecretaris op aandringen om, naast deze inspanning, ook op operationeel niveau te garanderen dat Nederlandse Frontex-functionarissen op geen enkele wijze deelnemen aan acties waarbij mensenrechten in het geding kunnen raken. Deze leden vragen of, en zo ja hoe, de Staatssecretaris hieraan gevolg gaat geven.
Schengentoetreding Roemenië, Bulgarije en Kroatië
De leden van de PvdA- en GroenLinks-fractie lezen dat het kabinet het te vroeg vindt om tijdens de aanstaande JBZ-Raad te besluiten tot de Schengentoetreding van Bulgarije en de opheffing van de binnengrenscontroles. Daarmee staat het kabinetsstandpunt haaks op de opvattingen van de meeste Nederlandse Europarlementariërs over een resolutie hierover in het EP. Waarom gaat de Staatssecretaris niet mee in de meerderheidsopvatting van de Nederlandse Europarlementariërs?
Vragen en opmerkingen van de leden van de ChristenUnie-fractie
De leden van de ChristenUnie-fractie hebben kennisgenomen van de stukken op de agenda van de Raad. Zij hebben hierbij een aantal vragen en opmerkingen.
Ten aanzien de plannen om instrumentalisering van grote groepen asielzoekers om bijvoorbeeld geopolitieke redenen tegen te gaan, vinden de leden van de ChristenUnie-fractie het terecht dat Nederland inzet op een heldere en duidelijke definitie van instrumentalisering. De situatie waarbij Wit-Rusland grote groepen vreemdelingen uit derde landen via het grondgebied naar de Poolse grens liet reizen, om daar de grens over te steken, mag als een duidelijk voorbeeld gelden waar de definitie op gebaseerd dient te zijn. Hetzelfde geldt voor de situatie waarbij de Turkse autoriteiten asielzoekers naar de Griekse grens brachten en ertoe drongen die over te steken. Om goed op te kunnen treden tegen dergelijk misbruik van het asielrecht en tegelijk het asielrecht overeind te houden, moet de definitie glashelder zijn, zonder enige kans op toepassing in oneigenlijke situaties. De definitie dient daarom niet zodanig opgerekt te kunnen worden zodat iedere crisissituatie aan de grens eronder zou vallen. Hoe denkt de Staatssecretaris aan zo’n definitie bij te kunnen dragen? Hoe denken gelijkgezinde, ons omringende landen over het voorstel dat nu voorligt? Gaat de Staatssecretaris tegen het voorstel stemmen wanneer de definitie zo ruim wordt dat bijvoorbeeld ook reddingsacties op zee als «instrumentalisering» opgevat zouden kunnen gaan worden?
De leden van de ChristenUnie-fractie zouden graag van de Staatssecretaris horen of hij indachtig de motie-Ceder (Kamerstuk 36 200 VI, nr. 33) al met de premier en de Minister van Buitenlandse Zaken overleg heeft gehad om plannen te ontwikkelen om tot een doorbraak op de impasse rond het Europees Migratiepact te komen. Zo ja, hoe? Gaat de Staatssecretaris de genoemde ministeriële conferentie met een groep lidstaten uit Noordwest-Europa hiervoor aangrijpen en acht hij dit ook een gelegenheid om gelijkgezinde landen te vinden voor het vormen van een kopgroep, zoals bedoeld in de motie-Ceder (Kamerstuk 32 317, nr. 781)?
Ten aanzien van Frontex zouden de leden van de ChristenUnie-fractie willen weten hoe het staat met het opzetten van nationale monitoringsmechanismen voor grondrechten aan de buitengrenzen, waarvan Nederland tijdens de vorige Raad het belang heeft onderstreept. Vond deze onderstreping enige weerklank binnen de Raad? Kan de Staatssecretaris het krachtenveld schetsen?
De brief van 4 november over het aansprakelijkheidsvraagstuk met betrekking tot Frontex roept bij de leden van de ChristenUnie-fractie enkele vragen op. Begrijpen zij het goed dat er in bepaalde gevallen sprake kan zijn van rechtsmacht door Nederland wanneer er Nederlandse functionarissen betrokken zijn, en dat er in zulke gevallen, als er ook sprake zou zijn van schendingen, Nederland wel degelijk verantwoordelijkheid zou kunnen dragen, al zou dit van geval tot geval beoordeeld dienen te worden? Kan de Staatssecretaris dit verder toelichten?
Hebben Nederlandse Frontex-functionarissen overigens expliciet de opdracht van de regering meegekregen eventuele schendingen aan de regering te melden? Zo nee, waarom niet? Zo ja, kan de Kamer er dus vanuit gaan dat wanneer zich schendingen door Frontex voordoen in het bijzijn van Nederlandse functionarissen dit dus altijd bekend zal worden bij de Nederlandse regering? Deze leden zouden dit graag toegelicht krijgen.
Vragen en opmerkingen van de leden van de Volt-fractie
De leden van de Volt-fractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda. Daarover hebben de deze leden nog de volgende vragen.
Ministeriële bijeenkomsten migratie rondom de JBZ-Raad
Kan de Staatssecretaris uitweiden over waarom de andere EU-lidstaten niet uitgenodigd zijn voor de ministeriële bijeenkomst, georganiseerd door België? Verder vragen deze leden welke definitie van «irreguliere secundaire migratiestromen» door Nederland gehanteerd wordt en welke asielzoekers daar dan onder zullen vallen? Wordt deze definitie gedeeld door de uitgenodigde landen?
Verder hebben de leden van de Volt-fractie de vraag welke rol Nederland ziet voor de EC op het gebied van monitoring en handhaving van irreguliere secundaire migratiestromen. Verwacht de Staatssecretaris dat na deze bijeenkomst een brief zal worden opgesteld en aan de EC zal worden voorgelegd? Zo ja, zal de Staatssecretaris de brief, alvorens deze naar de EC wordt gestuurd met de Kamer delen?
Wat betreft de ministeriële bijeenkomst die Nederland zelf wil organiseren, wat is de Nederlandse inzet voor deze bijeenkomst? Zal Nederland aandringen op een Europese aanpak voor migratieafspraken met derde landen, vragen de leden van de Volt-fractie.
De leden van de Volt-fractie hebben grote zorgen over het opnieuw relevant maken van de Dublinverordening, waarvan in 2015 al werd gesteld door de EU en haar lidstaten dat zij onuitvoerbaar bleek en waarom er gewerkt wordt aan een Gemeenschappelijk Asiel- en Migratiebeleid. De Nederlandse regering lijkt echter steeds vaker in te zetten op het verbeteren van Dublin, in plaats van het vervangen van Dublin. Wat zijn de verwachtingen van de Staatssecretaris betreffende de effecten van het maken van afspraken over de verbetering van de operationele samenwerking rond het overdragen van personen onder de Dublinverordening op de onderhandelingen omtrent het Asiel- en Migratiepact?
Kan de Staatssecretaris uitweiden over de Nederlandse visie voor de toekomst van de Dublinverordening en de verhouding daarvan tot een mogelijk akkoord op het Asiel- en Migratiepact? Hoe wordt dit standpunt ontvangen in het licht van de onderhandelingen op het Asiel- en Migratiepact, specifiek door de Zuidelijke lidstaten die vragen om meer solidariteit van de Noordwestelijke lidstaten?
Algemene staat van de Schengenzone; interne veiligheid: migrantensmokkel tegengaan
De leden van de Volt-fractie lezen dat het tegengaan van irreguliere migratiestromen in het Schengengebied en de aanpak van migrantensmokkel een grote prioriteit is. Deze leden delen de mening van het kabinet dat er een Europese aanpak nodig is voor het aanpakken van migrantensmokkel, alsook migrantensmokkel binnen het Schengengebied. Deze leden hebben echter grote zorgen over de verwijzingen naar instrumentalisering in de herziening in de Schengen Grenscode, gezien het feit dat migratie an sich geen serieuze bedreiging vormt voor interne veiligheid en daarom niet thuishoort in de Schengengrenscode. Daarin delen zij de mening van de rapporteur van het EP. Daarover hebben deze leden dan ook de volgende vragen.
De leden van de Volt-fractie vragen of de Staatssecretaris de mening van de EP-rapporteur deelt dat de verwijzingen naar instrumentalisering uit de Schengen Grenscode geschrapt moeten worden. Indien de Staatssecretaris de mening van de EP-rapporteur niet deelt, welke redenen ziet de Staatssecretaris om de verwijzingen naar instrumentalisering in de tekst op te nemen? Welke meerwaarde hebben de verwijzingen omtrent instrumentalisering in de Schengen Grenscode volgens de Staatssecretaris ten opzichte van de aparte Verordening betreffende de aanpak van instrumentalisering?
Is de Staatssecretaris het eens met de beoordeling van de rapporteur dat migratie an sich geen serieuze bedreiging vormt voor interne veiligheid en daarom niet thuishoort in de Schengen Grenscode als criterium op extra grenscontroles in te stellen, vragen de leden van de Volt-fractie. Indien de Staatssecretaris het niet eens is met de beoordeling van de rapporteur, kan de Staatssecretaris dan uiteenzetten op basis van welke criteria hij interne Europese migratie aanmerkt als serieuze bedreiging voor de interne veiligheid van Nederland?
Deelt de Staatssecretaris de mening van de rapporteur dat de Schengen Borders Code een oplossing probeert te bieden voor de vertraging op het doorvoeren van het Asiel- en Migratiepact, vragen de leden van de Volt-fractie. Zo nee, waarom niet? Indien de Staatssecretaris deze mening deelt, kan hij aangeven of het Nederlands kabinet voorstander is van deze aanpak in plaats van het proberen van een doorbraak te forceren op de onderhandelingen omtrent het Asiel- en Migratiepact? Zo ja, waarom?
Verordening over het aanpakken van situaties van instrumentalisering op het gebied van migratie en asiel
De leden van de Volt-fractie delen de zorgen van het kabinet om instrumentalisering van migranten tegen te gaan. Asielzoekers mogen niet worden ingezet als geopolitiek drukmiddel. Tegelijkertijd zijn deze leden van mening dat de rechten van asielzoekers op een individueel en nauwkeurig proces in lijn met het EU-asielacquis voldoende gegarandeerd moeten worden. Deze leden maken zich dan ook grote zorgen over deze verordening. Kan de Staatssecretaris daarom reflecteren op de meerwaarde van de instrumentaliseringsverordening in verhouding tot het Crisis Mechanisme zoals voorgesteld in het Asiel- en Migratiepact? Hoe worden standaarden voor de opvang en het proces van asielzoekers ook gehandhaafd in het geval van instrumentalisering zoals het voorstel nu voorligt? Wil Nederland daarin nog aanpassingen aanbrengen? Deze leden hebben de angst dat de instrumentaliseringsverordening te veel mogelijkheden biedt om af te wijken van het asielacquis en daarmee een «race-to-the-bottom» veroorzaakt met betrekking tot de standaarden voor opvang en proces. Kan de Staatssecretaris bevestigen dat Nederland ervoor zal waken dat in de instrumentaliseringsverordening opgenomen zal worden dat het asielproces moet voldoen aan dezelfde standaarden als de gebruikelijke procedure?
Verder stellen de leden van de Volt-fractie een aantal vraagtekens bij het voorstel van het Tsjechische voorzitterschap betreffende de definitie van instrumentalisering. Daarom vragen zij de Staatssecretaris hoe hij tegenover het voorstel staat van het Tsjechische voorzitterschap om als definitie van instrumentalisering de definitie uit de Schengen Grenscode over te nemen. Indien de Staatssecretaris hier positief tegenover staat, welke definitie wenst de Staatssecretaris dat er gehanteerd wordt? Kan de Staatssecretaris daarbij specifiek ingaan op het voorstel om ook «non-state actors» aan te duiden als actoren voor het instrumentaliseren van asielzoekers?
De leden van de Volt-fractie zijn van mening dat de instrumentaliseringsverordening alleen ingezet mag worden bij uitzonderlijke omstandigheden waarin duidelijk sprake is van instrumentalisering. Daarbij moeten te allen tijde de rechten van asielzoekers gewaarborgd blijven. Is de Staatssecretaris het daarom eens met deze leden dat de instrumentaliseringsverordening bedoeld is voor uitzonderlijke omstandigheden? Kan de Staatssecretaris daarbij ook bevestigen dat Nederland deze verordening alleen wil inzetten in het geval van uitzonderlijke omstandigheden? Zo ja, wat verstaat de Staatssecretaris onder uitzonderlijke omstandigheden?
Zowel verscheidende ngo’s, het EP, het Europees Bureau voor de grondrechten (FRA) en verscheidene Europese lidstaten hebben grote zorgen geuit over het effect op fundamentele rechten, omdat het lidstaten de mogelijkheid geeft om hun plichten onder het Vluchtelingenverdrag te ontlopen. De leden van de Volt-fractie delen deze zorgen en vragen daarom aan de Staatssecretaris hierop te reflecteren. Welke stappen neemt Nederland in de onderhandelingen om ervoor te zorgen dat er niet aan fundamentele rechten, noch aan de plichten van het Vluchtelingenverdrag getornd wordt? Kan de Staatssecretaris toezeggen dat Nederland niet in zal stemmen met een voorstel dat mogelijk tornt aan fundamentele rechten en het Vluchtelingenverdrag? Steunt de Staatssecretaris de oproep van het EP voor een Substitute Impact Assesment uitgevoerd door de EC, waarbij specifiek wordt gekeken naar de impact van de verordening op fundamentele rechten? Zo nee, waarom niet? Hoe staat de Staatssecretaris tegenover het voorstel om uitzonderingen te maken op het asielacquis in het geval van instrumentalisering?
7. Werklunch: EU-terugkeerbeleid en samenwerking met derde landen
De leden van de Volt-fractie lezen dat het kabinet zal inzetten op een intensivering van de migratiesamenwerking met de voor Nederland meest relevante migratieherkomst- en transitlanden, zowel bilateraal als in Europees verband, middels een partnerschapsaanpak. Deze leden maken zich daarbij grote zorgen over zowel de afspraken en inhoud van deze partnerschappen als de effectiviteit van een bilaterale aanpak. In het wetgevingsoverleg begrotingsonderdeel migratie van 7 november 2022 gaf de Staatssecretaris aan dat algemeen bekend is dat bilaterale afspraken vaak weinig, niet of zelfs averechts werken en dat de diplomatieke kracht van een Europese aanpak daarom het uitgangspunt zou moeten zijn. Kan de Staatssecretaris aangeven waarom Nederland hier in de Raad dan alsnog zal pleiten voor zowel een Europese inzet als een Nederlandse bilaterale aanpak?
Verder werd in de afspraken met Marokko afgesproken «zich niet te mengen in binnenlandse aangelegenheden», zo lezen de leden van de Volt-fractie. Betekent dit ook dat Nederland zich niet langer zal uitspreken over mensenrechtenschendingen in Marokko? Hoe zal Nederland in diplomatieke relaties met Marokko alsnog mensenrechten bespreekbaar maken?
De leden van de Volt-fractie maken zich daarom zorgen om de inhoud van toekomstige partnerschappen. Is de Staatssecretaris van plan om andere bilaterale partnerschappen te modelleren op basis van de afspraken met Marokko? Wat betekent dit voor de diplomatieke mogelijkheden van Nederland om mensenrechtenschendingen te bespreken met deze staten? Daarnaast lezen deze leden ook dat negatieve maatregelen zouden moeten worden ingezet, indien positieve maatregelen en partnerschappen niet voldoende blijken. Op welke negatieve maatregelen doelt de Staatssecretaris hier? Wanneer zouden deze maatregelen ingezet moeten worden volgens de Staatssecretaris?
8. Asiel en migratie
De leden van de Volt-fractie verwelkomen de beslissing van de Raad om voortgang te maken op het Asiel- en Migratiepact. Daarbij vragen zij echter hoe groot de bereidheid is van Nederland om echt voortgang te boeken op de solidariteitsmechanismen in het pact. Daarom hebben deze leden nog de volgende vragen: Is de uitvoering van Dublin een voorwaarde voor de Staatssecretaris om het te hebben over solidariteitsmechanismen? Hoe verhoudt dit zich tot het oordeel in 2015 dat Dublin niet werkt en onuitvoerbaar is? Hoe houdbaar acht de Staatssecretaris de uitvoering van Dublin en wat betekent dit voor verdere onderhandelingen van het Pact?
Verder lezen de leden van de Volt-fractie dat er gepleit wordt voor een lichtere toepassing van asielgrensprocedures in tijden van crisis. Wat wordt hiermee bedoeld? Welke waarborgen worden hierbij voorgesteld, zowel door de EC, het voorzitterschap en Nederland, om ervoor te zorgen dat de kwaliteit van asielprocedures gewaarborgd wordt?
Daarnaast lezen de leden van de Volt-fractie dat Nederland pleit voor criteria voor het afbakenen van het in aanmerking komen voor een solidariteitsbijdrage. Welke voorstellen zal Nederland hiervoor doen? Welke aanscherping van criteria die bepalen welke lidstaat verantwoordelijk is voor een asielverzoek zal Nederland voorstellen? Wat betekent dit over de verdeling van draagkracht door de hele EU?
Als laatste roepen de voorstellen in de vorm van een hoofdlijnenakkoord en mini-deal met het EP van het Tsjechische voorzitterschap grote vraagtekens op bij de leden van de Volt-fractie, gezien het mogelijk de bereidheid van lidstaten kan verminderen om voortgang te maken op andere delen van het Pact, die niet in de mini-deal zijn opgenomen. Wat is de Nederlandse positie ten aanzien van het hoofdlijnenakkoord dat Tsjechië zal presenteren? Wat is de Nederlandse positie ten aanzien van de mini-deal tussen het EP en de JBZ-Raad op de Eurodac, screening-, asieldefinitie en hervestigingsverordening en opvangrichtlijn?
Vragen en opmerkingen van het lid van de BBB-fractie
Het lid van de BBB-fractie is ervan overtuigd dat een overleg betreffende de Dublinverordening niet alleen gewenst is, maar ook noodzakelijk. Het wordt hoog tijd om de verantwoordelijkheid in gemaakte afspraken Europa-breed mee te gaan nemen. Echter is dit lid ook van mening dat de uitkomst dat dit onmogelijk is, niet ondenkbaar is. In dit geval bepleit dit lid, net als op andere dossiers, dat het van belang is te veronderstellen dat verdragen en internationale wetgeving geen natuurwetten zijn die ons van boven opgelegd worden; we kunnen ze zelf aanpassen.
Het is daarom dat het lid van de BBB-fractie in een dergelijke situatie dan ook pleit voor het herzien van het Dublinverdrag waarin we de kaders en afspraken heroverwegen opdat ze wel mogelijk blijken om uit te voeren. In een dergelijke heroverweging is dit lid dan ook van mening dat er in Europees verband knopen doorgehakt moeten worden omtrent het grotere probleem dat structureel een solide opvang in Europa onmogelijk maakt: de instroom. Alleen met het inperken van de instroom van migranten wordt het mogelijk de asielopvang door geheel Europa naar een nette standaard te verhogen.
Daarnaast moet hierbij de blik ook breder zijn dan enkel op asielmigratie, vindt het lid van de BBB-fractie. Het rondschuiven van Europese internationale studenten en arbeidsmigranten heeft gigantische sociaaleconomische gevolgen voor lidstaten als Nederland die momenteel niet voldoende erkend worden. Momenteel voorzien we veel Europeanen van kansen en welvaart, zonder de middelen te krijgen om deze mensen te huisvesten en deze kansen en welvaart te blijven bieden.
Betreffende de beoogde bijeenkomst van West-Europese landen rondom het Kanaal en Noordzee is het lid van de BBB-fractie van mening dat de dialoog met het Verenigd Koninkrijk geïntensiveerd dient te worden opdat het Verenigd Koninkrijk meer verantwoordelijkheid neemt omtrent haar immigratiebeleid. Feit is dat het Verenigd Koninkrijk een aanzuigende werking heeft voor economische migranten die door Europa trekken om het Verenigd Koninkrijk te bereiken. De migranten die afzien van de oversteek worden een Europees probleem en degenen die het wel doen beginnen aan een ongewenste illegale overgang met enorm menselijk leed maar al te vaak tot gevolg. In deze dialoog moeten de Europese landen en het Verenigd Koninkrijk tot een concreet beleid komen waarbij asielaanvragen in de herkomstlanden afgehandeld kunnen worden. Zo kunnen migranten met bestemming Verenigd Koninkrijk veiliger hun aanvraag doen, en verlaagt de migratie- en doorreisdruk op de EU en het Europees continent in het algemeen.
Het is om deze redenen dat het lid van de BBB-fractie de Staatssecretaris oproept tot drie zaken. Allereest het herzien van de Dublinverordening opdat deze daadwerkelijk nageleefd kan worden. Ten tweede het actief aanwakkeren van de discussie in EU-verband omtrent de migratie-instroom. Hierbij mag de Staatssecretaris ook zeker de interne migratie binnen de EU niet onbesproken laten. Als derde de oproep om tijdens het overleg met de landen langs en rondom het kanaal migranten te beschermen door duidelijke afspraken te maken met het Verenigd Koninkrijk.