Beantwoording vragen gesteld tijdens de tweede termijn van het wetgevingsoverleg Sport van 1 december 2022
Toekomstig sportbeleid
Brief regering
Nummer: 2022D52014, datum: 2022-12-06, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-30234-331).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: C. Helder, minister voor Langdurige Zorg en Sport
Onderdeel van kamerstukdossier 30234 -331 Toekomstig sportbeleid.
Onderdeel van zaak 2022Z24140:
- Indiener: C. Helder, minister voor Langdurige Zorg en Sport
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- 2022-12-07 13:20: Aansluitend aan de stemmingen: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2022-12-14 10:15: Procedurevergadering VWS (Procedurevergadering), vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- 2023-04-05 15:30: Sportbeleid (Commissiedebat), vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- 2023-04-06 14:30: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2022-2023 |
30 234 Toekomstig sportbeleid
Nr. 331 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR LANGDURIGE ZORG EN SPORT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 6 december 2022
Op 1 december 2022 vond de voortzetting plaats van het WGO Sport. Vanwege tijdgebrek heeft de voorzitter besloten de vragen uit de tweede termijn die onbeantwoord zijn gebleven schriftelijk te laten beantwoorden. Met deze brief voldoe ik aan dit verzoek.
Het lid Maeijer heeft mij gevraagd om een reactie op de cijfers van het Register voor Verenigingsbestuurders (RVVB). Ik ben bekend met de cijfers die het Register naar aanleiding van een peiling heeft gepresenteerd. In mijn brief1 heb ik aangegeven dat deze cijfers de noodzaak onderstrepen dat extra financiële middelen beschikbaar zijn gesteld voor het energiekostenvraagstuk in de sport. Daarnaast hebben de leden Maeijer en Mohandis aangegeven dat de RVVB en de Belangenvereniging Amateurvoetbal beschikken over aanvullende gegevens die zij via hun meldpunt hebben verzameld. Ik zal de RVVB en de BAV binnenkort uitnodigen om in gesprek te gaan over de wijze waarop deze gegevens benut kunnen worden voor de uitwerking en monitoring van de noodvoorziening.
Het lid Heerema heeft gevraagd of ik kan kijken naar het voorstel om de besteding van meeropbrengsten van online kansspelen zodanig te bestemmen dat de sport, met name de sportverenigingen, daar een onderdeel van zijn. Uw Kamer heeft hierover ook een gewijzigde motie aangenomen van de leden Rudmer Heerema en Mutluer die vraagt het kabinet te verkennen in hoeverre mogelijke meeropbrengsten van online kansspelen ingezet kunnen worden voor versterking van sport en preventie van gokken2. Tevens wordt gevraagd de resultaten van die verkenning voor de behandeling van de begrotingsbehandeling voor het jaar 2024 met uw Kamer te delen. De Minister voor Rechtsbescherming schrijft in een brief aan uw Kamer van 5 december 2022 dat hij u vóór de behandeling van de begroting in het najaar van 2023 informeert over de resultaten van de verkenning.
Het lid Rudmer Heerema heeft mij ook gevraagd te onderzoeken of de overheid kan helpen het verstrekken van leningen aan verenigingen makkelijker te maken en rentetarieven te verlagen. In de Routekaart Verduurzaming Sport heb ik met de sport, bedrijfsleven en gemeenten afspraken gemaakt om de sport te ondersteunen in de verduurzamingsopgave. Daar hoort voor mij ook bij dat wij samen goed kijken naar de opties die sportaanbieders hebben om de verduurzaming te financieren. In dat kader spreek ik bijvoorbeeld al met de Stichting Waarborgfonds Sport en de Bank Nederlandse Gemeenten om te onderzoeken hoe we de keten van financiering van verduurzaming ook voor verenigingen kunnen verbeteren.
Het lid Van der Laan heeft mij gevraagd om een toezegging dat sport en energie als vraagstuk bovenaan de prioriteitenlijst van het kabinet staan bij de gesprekken over de Voorjaarsnota. U kunt mij verwachten dat ik de belangen van de sport in die gesprekken altijd duidelijk op tafel leg.
Het lid Westerveld heeft mij gevraagd aan te geven hoe het staat met de uitvoering van het plan om een landelijk dekkend aanbod te krijgen van zwembaden waar kinderen met een beperking een zwemdiploma kunnen halen. Een belangrijk onderdeel van dit plan is mijn inzet op zwemvaardigheid voor alle Nederlanders en dus ook voor de groepen waar extra aandacht en inspanningen voor nodig zijn. Daarvoor richt ik mij enerzijds op de aanbodkant, door de kwaliteit van de zwemlessen en docenten te verbeteren. Anderzijds richt ik me op de vraagkant door specifieke doelgroepen de weg naar zwemles te laten vinden met onder andere voorlichting en de mogelijkheid tot aanvullende financiering via het Jeugdfonds Sport en Cultuur. Zo heb ik, zoals ik voornemens was, een toevoeging van 500.000 euro gedaan aan het Jeugdfonds Sport en Cultuur, specifiek gericht op het bekostigen van zwemles3. Aanvullend hierop verken ik op dit moment de mogelijkheden om zwemvaardigheid toe te voegen aan het leerlingvolgsysteem zodat kinderen met een beperking die niet kunnen zwemmen eerder en scherper in beeld komen. Ik zal u voorafgaand aan het commissiedebat 2023 informeren over de voortgang van het plan.
In het Wetgevingsoverleg heb ik naar aanleiding van de motie van het lid Rudmer Heerema c.s. aangegeven dat ik geen ruimte zie om Thialf toe te voegen aan de steunmaatregel voor openbare zwembaden (Kamerstuk 36 200 XVI, nr. 157). Die ruimte is er niet vanwege de afspraken die in het kabinet zijn gemaakt over aanvullende ondersteuning voor maatschappelijke voorzieningen, en die afspraken kan ik niet openbreken.
Ik ben wel al langere tijd met Thialf in gesprek over de positie die deze unieke accommodatie heeft in het landschap van topsport en ik blijf daarover ook in gesprek. Ik heb eerder dit jaar naar aanleiding van het amendement van het lid Heerema c.s. € 1 miljoen via de provincie Friesland aan Thialf verstrekt als bijdrage voor vervangingsinvesteringen die noodzakelijk waren om een hoogwaardige topsportaccommodatie te kunnen blijven.
Gegeven de wens van de Kamer om Thialf te ondersteunen, zal ik, vooruitlopend op het topsportaccommodatiebeleid dat ik ontwikkel4, een bijdrage van € 1 mln uit het topsportaccommodatiebudget 2023 verstrekken om bij te dragen aan investeringen ten behoeve van de duurzame verbetering van de exploitatie van Thialf. Dus als ik de motie Heerema dan zo mag lezen dat ik hem op bovenstaande manier uitvoer, ik de motie oordeel Kamer kan geven.
De leden Westerveld en Van Nispen verzochten mij helderheid te bieden over de herkomst van het geld dat beschikbaar wordt gesteld ten aanzien van de Stipendiumregeling. De 200.000 euro dekking voor het amendement «Stipendium» (betere betrokkenheid van topsporters bij de stipendiumregeling ondersteunen) is gevonden binnen het beleidsmatig gereserveerde voornemen «Maatschappelijk verantwoorde Topsport». Het gevraagde budget in dit amendement onderschrijft het beleidsdoel waarvoor budget gereserveerd is op de begroting en leidt daarom niet tot het moeten stoppen van andere voornemens.
Daarnaast is gevraagd of er nog meer ruimte op de begroting is. In de begroting 20235 is een tabel opgenomen waarin de begrotingsmiddelen ingedeeld worden in [1] Juridisch verplicht, [2] Bestuurlijk gebonden en [3] Beleidsmatig gereserveerd. Naast de reeds vastgelegde verplichtingen kan de beschikbare ruimte op de sportbegroting waarvoor nog geen juridische verplichtingen, bestuurlijke gebonden afspraken of beleidsmatig reserveringen zijn aangegaan op nihil gesteld worden. Er liggen politieke en/of bestuurlijke afspraken en beleidsmatige reserveringen ten grondslag voor subsidies en opdrachten op het terrein van: de deelakkoorden van het Sportakkoord (voorbeelden: vervolg alliantiepartners, financiële toegankelijkheid, sportblessurepreventie, kansengelijkheid, veilige en integere sport, Microkredieten sportlijn, Professionalisering koepels, maatschappelijk verantwoorde Topsport, Paralympische topsport, monitoring en evaluatie nieuw beleid en kennis en innovatie).
Tot slot benoemde het lid Van der Laan haar wens om voor het volgende debat meer duidelijkheid te verkrijgen over de concrete acties die genomen worden met betrekking tot een veilige, inclusieve en integere sport. Ik wil u hierbij alvast informeren over mijn inzet hierop aansluitend op de Kamerbrief Sportstelsel en Sportbeleid vanaf 20236.
Naast alle lopende onderzoeken, afspraken en voornemens voor het nieuwe Sportakkoord, heb ik voor een veilige sport de volgende zaken in gang gezet. Ik investeer 3 miljoen euro in veilige sport zoals ik u heb geïnformeerd in juni jl. met de Kamerbrief (Top)sportbeleid 2022 en verder7. Daarmee zet ik in op onder andere de volgende acties met als doel alle betrokkenen bij een veilige sport meer te prikkelen om te werken aan dit thema:
– Aandacht voor het melden van grensoverschrijdend gedrag via voorlichting en publiekscommunicatie.
– Meer vertrouwenscontactpersonen opleiden en meer aandacht creëren voor het belang van de functie van vertrouwenscontactpersoon in de sport.
– Meer bijscholingen voor trainers en coaches in het herkennen en voorkomen van grensoverschrijdend gedrag.
– Het stimuleren van het gebruik van de Code Goed Sport Bestuur.
– Integriteitsmanagers bij sportbonden voor het ontwikkelen en uitvoeren van beleid voor een veilige en integere sport.
– Meer aandacht en ontwikkelen van plannen van aanpak op gebied van veiligheid en integriteit bij sportbonden en team NL-centra.
– Het faciliteren van sport specifiek onderzoek naar grensoverschrijdend gedrag.
– Het versterken van de weerbaarheid van (top)sporters.
– Samen met ISR werk ik aan een organisatie met een nieuwe governance structuur. Een raad van toezicht van een diverse samenstelling. Hiervoor heb ik ISR aangeboden gebruik te maken van een extern bureau met veel ervaring in werving en selectie toezichthouders.
Naast bovenstaande werk ik aan de opvolging van de aanbevelingen uit het rapport «Ongelijke leggers». Ik ondersteun daarbij financieel het Centrum Veilige Sport Nederland voor het opvangen van signalen uit de sport. Er is een landelijke regisseur pedagogiek, topsport en integriteit aangesteld. Ik investeer in een voorlichtingsmodule integriteit voor sporters en scheidsrechters. En ik faciliteer hulp en (na)zorg bij grensoverschrijdend gedrag in de sport via Slachtofferhulp Nederland, Perspectief Herstelbemiddeling en het UMC Groningen. Daarnaast faciliteer ik de Koninklijke Nederlandse Gymnastiek Unie (KNGU) bij het ondersteunen van haar achterban om te werken aan een pedagogisch verantwoorde en veilige sport.
Ook draag ik bij aan het Nationaal Actieprogramma seksueel grensoverschrijdend gedrag. Medio 2022 bent u geïnformeerd over de inhoudelijke contouren van het Actieprogramma8. Begin 2023 wordt het u nader geïnformeerd. Op 5 december reik ik het 400e keurmerk Vechtsportautoriteit uit voor een veilige sport in de vechtsportsector. Ik ondersteun de Vechtsportautoriteit financieel voor een veilige en gezonde vechtsportsector waarvan het keurmerk een onderdeel is.
Samen met de KNVB en de ministeries van JenV en SZW zet ik in op het bestrijden van racisme en discriminatie in het voetbal. Aansluitend op de voortgangsbrief9 informeer ik u over de acties die in gang zijn gezet waarvan ik er een aantal uitlicht die mijn beleidsterrein beslaan:
– De app «Discriminatiemelder» en de website zijn gelanceerd. Daarmee kan iedereen – ook anoniem- melding doen van alle vormen van discriminatie in zowel betaald als amateurvoetbal.
– Er draait een pilot bij drie betaald voetbal clubs (BVO’s) rondom slimme technologie om in de toekomst in stadions discriminatie en racisme makkelijker te signaleren en mogelijk te sanctioneren.
– De OneLove campagne waaronder de bekende aanvoerdersband loopt en wordt inmiddels gebruikt in zowel het amateur voetbal als het betaald voetbal als in 9 andere Europese landen.
– Er zijn speciaal aanklagers discriminatie aangesteld bij de KNVB die discriminatiezaken behandelen.
– Binnenkort spreek ik met het supporterscollectief over de aanpak van spreekkoren.
– Met de huidige partners en OCW ben ik in gesprek over een vervolg op OVIVI.
– Voor het tegengaan van discriminatie en uitsluiting van LHBTIQ+ sporters heb ik samen met het Ministerie van OCW in november van dit jaar een Europese conferentie georganiseerd voor Europese sportbonden, clubs, belangenorganisaties en beleidsmedewerkers. Daarin zijn goede voorbeelden uitgewisseld en is gewerkt aan «building blocks» die uiteindelijk in 2024 tot een statement moeten leiden.
Ik ga er van uit dat ik uw vragen met deze brief heb beantwoord.
De Minister voor Langdurige Zorg en Sport,
C. Helder