[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

36235, eindtekst

Invoering van een tijdelijke solidariteitsbijdrage (Wet tijdelijke solidariteitsbijdrage)

Eindtekst

Nummer: 2022D52356, datum: 2022-12-06, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Onderdeel van zaak 2022Z20690:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


De Tweede Kamer der Staten- PRIVATE  

Generaal zendt bijgaand door

haar aangenomen wetsvoorstel

aan de Eerste Kamer.

De Voorzitter,

24 november 2022



	Invoering van een tijdelijke solidariteitsbijdrage (Wet tijdelijke
solidariteitsbijdrage)



	GEWIJZIGD VOORSTEL VAN WET



	Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins
van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. 

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben dat het noodzakelijk is een
tijdelijke solidariteitsbijdrage over de overwinsten van ondernemingen
die actief zijn in de sectoren ruwe olie, aardgas en de raffinage van
aardolie in te voeren overeenkomstig Verordening (EU) 2022/1854 van de
Raad van 6 oktober 2022 betreffende een noodinterventie in verband met
de hoge energieprijzen (PbEU 2022, L 261), teneinde bij te dragen tot de
betaalbaarheid van energie voor huishoudens en bedrijven;

Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State
gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden
en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1.1 Solidariteitsbijdrage

Onder de naam solidariteitsbijdrage wordt een belasting geheven van een
bijdrageplichtige als bedoeld in artikel 2.1.

Artikel 1.2 Definities

1. Voor de toepassing van deze wet en de daarop berustende bepalingen
wordt verstaan onder:

a. bijdragejaar: elk boekjaar dat aanvangt in het kalenderjaar 2022;

b. boekjaar: het jaar, bedoeld in artikel 7, vierde lid, eerste zin, van
de Wet op de vennootschapsbelasting 1969;

c. belastbare winst: de belastbare winst, bedoeld in artikel 7, derde
lid, van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969;

d. Nederlands inkomen: het Nederlandse inkomen, bedoeld in artikel 17,
derde lid, onderdeel a, van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969;

e. referentiewinst: het gemiddelde van de belastbare winst of het
Nederlandse inkomen over de vier boekjaren die voorafgaan aan het
bijdragejaar of, indien meer dan een boekjaar aanvangt in het
kalenderjaar 2022, aan de bijdragejaren;

f. overwinst: de in het bijdragejaar genoten belastbare winst of het in
het bijdragejaar genoten Nederlandse inkomen voor zover die belastbare
winst, onderscheidenlijk dat Nederlandse inkomen, meer bedraagt dan 120%
van de referentiewinst;

g. omzet: de netto-omzet, bedoeld in   HYPERLINK
"https://wetten.overheid.nl/jci1.3:c:BWBR0003045&artikel=377&g=2022-10-1
2&z=2022-10-12"  artikel 377 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek .

2. Indien minder dan vier boekjaren voorafgaan aan het bijdragejaar of,
indien meer dan een boekjaar aanvangt in het kalenderjaar 2022, de
bijdragejaren, bedraagt de referentiewinst het gemiddelde van de
belastbare winst of het Nederlandse inkomen over de boekjaren die
voorafgaan aan het bijdragejaar, onderscheidenlijk de bijdragejaren. 

3. De referentiewinst bedraagt ten minste nihil.

4. Indien een bijdrageplichtige deel uitmaakt van een fiscale eenheid
als bedoeld in de artikelen 15 of 15a van de Wet op de
vennootschapsbelasting 1969, wordt de belastbare winst berekend alsof
hij geen deel uitmaakt van de fiscale eenheid. 

HOOFDSTUK 2 BIJDRAGEPLICHT

Artikel 2.1 Bijdrageplicht

Bijdrageplichtig voor de solidariteitsbijdrage is een lichaam dat:

a. binnenlands belastingplichtig is als bedoeld in artikel 2, eerste
lid, van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969, of buitenlands
belastingplichtig is als bedoeld in artikel 3, eerste lid, van die wet;
en

b. in het bijdragejaar ten minste 75% van zijn omzet, onderscheidenlijk
van de omzet van zijn in Nederland gedreven onderneming als bedoeld in
artikel 17, derde lid, onderdeel a, van de Wet op de
vennootschapsbelasting 1969, behaalt met economische activiteiten op het
gebied van winning van koolwaterstoffen, mijnbouw, de raffinage van
aardolie of de vervaardiging van cokesovenproducten als bedoeld in
Verordening (EG) nr. 1893/2006 van het Europees Parlement en de Raad van
20 december 2006 tot vaststelling van de statistische classificatie van
economische activiteiten NACE Rev. 2 en tot wijziging van Verordening
(EEG) nr. 3037/90 en enkele EG-verordeningen op specifieke statistische
gebieden (PbEU 2006, L 393).

HOOFDSTUK 3 BIJDRAGEGRONDSLAG

Artikel 3.1 Bijdragegrondslag

1. De solidariteitsbijdrage wordt geheven over de door een
bijdrageplichtige genoten overwinst.

2. Indien een bijdrageplichtige op grond van artikel 7, vijfde lid, van
de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 het belastbare bedrag of het
belastbare Nederlandse bedrag voor de vennootschapsbelasting berekent in
een andere geldeenheid dan de euro, wordt de overwinst berekend in die
andere geldeenheid. Voor de omrekening in euro’s van de in de andere
geldeenheid berekende overwinst in het bijdragejaar geldt de koers die
op grond van genoemd artikel 7, vijfde lid, in dat jaar geldt voor de
omrekening van het belastbare bedrag of het belastbare Nederlandse
bedrag voor de vennootschapsbelasting in euro’s.

HOOFDSTUK 4 TARIEF

Artikel 4.1 Tarief

De solidariteitsbijdrage bedraagt 33% van de overwinst.

HOOFDSTUK 5 WIJZE VAN HEFFING

Artikel 5.1 Voldoening op aangifte

1. De solidariteitsbijdrage wordt op aangifte voldaan.

2. Voor de toepassing van de Algemene wet inzake rijksbelastingen bij de
heffing van de solidariteitsbijdrage wordt voor belastingplichtige
gelezen: bijdrageplichtige.

3. In afwijking van artikel 10, tweede lid, eerste zin, van de Algemene
wet inzake rijksbelastingen stelt de inspecteur de termijn voor het doen
van aangifte vast op 17 maanden na het einde van het tijdvak. 

4. In afwijking van artikel 19, eerste lid, van de Algemene wet inzake
rijksbelastingen is de bijdrageplichtige gehouden de
solidariteitsbijdrage overeenkomstig de aangifte aan de ontvanger te
betalen uiterlijk 17 maanden na het einde van het tijdvak.

HOOFDSTUK 6 BIJZONDERE BEPALINGEN

Artikel 6.1 Naheffing

In afwijking van artikel 20, derde lid, van de Algemene wet inzake
rijksbelastingen vervalt de bevoegdheid tot naheffing door verloop van
zeven jaren na het einde van het kalenderjaar waarin de belastingschuld
is ontstaan.

Artikel 6.2 Belastingrente

1. Met betrekking tot een naheffingsaanslag wordt belastingrente als
bedoeld in Hoofdstuk VA van de Algemene wet inzake rijksbelastingen in
rekening gebracht.

2. De belastingrente wordt enkelvoudig berekend over het tijdvak dat
aanvangt op de dag

volgend op de laatste dag van de betaaltermijn, bedoeld in artikel 5.1,
vierde lid, en eindigt op de dag voorafgaand aan de dag waarop de
naheffingsaanslag invorderbaar is ingevolge artikel 9 van de
Invorderingswet 1990 en heeft als grondslag de nageheven
solidariteitsbijdrage.

3. Indien een naheffingsaanslag ter zake waarvan belastingrente in
rekening is gebracht

naar aanleiding van een bezwaarschrift, een daaropvolgende gerechtelijke
procedure of een ambtshalve vermindering wordt verminderd of wordt
vernietigd, wordt de eerder in rekening gebrachte rente naar
evenredigheid verminderd, onderscheidenlijk vernietigd.

4. De artikelen 30ha en 30hb van de Algemene wet inzake rijksbelastingen
zijn van overeenkomstige toepassing.

Artikel 6.3 Bestuurlijke boeten

1. Voor de toepassing van artikel 67b, eerste lid, van de Algemene wet
inzake rijksbelastingen vormt het verzuim het niet doen van aangifte dan
wel het niet doen van aangifte binnen de termijn, bedoeld in artikel
5.1, derde lid.

2. In afwijking van de artikelen 67c, derde lid, en 67f, vierde lid, van
de Algemene wet inzake rijksbelastingen vervalt de bevoegdheid tot het
opleggen van een bestuurlijke boete op grond van die artikelen door
verloop van zeven jaren na afloop van het kalenderjaar waarin de
belastingschuld is ontstaan.

Artikel 6.4 Invordering

1. Voor de toepassing van artikel 28a van de Invorderingswet 1990 wordt
voor belastingplichtige gelezen: bijdrageplichtige.

2. Hoofdelijk aansprakelijk is voor de solidariteitsbijdrage die over
een tijdvak is geheven

van een bijdrageplichtige die behoort tot een fiscale eenheid als
bedoeld in de artikelen 15, eerste of tweede lid, of 15a, eerste lid,
van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969: elk van de andere
maatschappijen die in dat tijdvak deel uitmaakt of uitmaakte van die
fiscale eenheid.

	3. Hoofdelijk aansprakelijk is voor de solidariteitsbijdrage die is
verschuldigd door een bijdrageplichtige die aan de heffing van de
solidariteitsbijdrage is onderworpen en waarvan de plaats van vestiging
niet langer in Nederland is gelegen: ieder van de met de verplaatsing
belaste personen.

4. Degene die op grond van het derde lid aansprakelijk is, is niet
aansprakelijk voor zover hij bewijst dat het niet aan hem te wijten is
dat de solidariteitsbijdrage niet is voldaan. 

5. Artikel 32 van de Invorderingswet 1990 is van overeenkomstige
toepassing. 

HOOFDSTUK 7 WIJZIGINGEN WETTEN

Artikel 7.1 Wijziging Wet op de vennootschapsbelasting 1969

In de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 wordt in artikel 10, eerste
lid, onderdeel e, na “de vennootschapsbelasting,” ingevoegd “de
solidariteitsbijdrage,”.

Artikel 7.2 Wijziging Wet op de vennootschapsbelasting 1969

In de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 vervalt in artikel 10,
eerste lid, onderdeel e, “de solidariteitsbijdrage,”.

Artikel 7.3 Wijziging Wet belastingen op milieugrondslag

In de Wet belastingen op milieugrondslag wordt in artikel 60a, eerste
lid, “€ 0,05898” telkens vervangen door “€ 0,05549”, wordt
“€ 0,01571” vervangen door “€ 0,01478” en wordt “€
0,00064” vervangen door “€ 0,00061”.

HOOFDSTUK 8 SLOTBEPALINGEN

Artikel 8.1 Inwerkingtreding

1. Deze wet treedt in werking met ingang van de dag na de datum van
uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst, werkt terug tot
en met 1 januari 2022 en vervalt op een bij koninklijk besluit te
bepalen tijdstip.

2. In afwijking van het eerste lid treedt artikel 7.2 in werking op een
bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip. 

3. In afwijking van het eerste lid treedt artikel 7.3 in werking met
ingang van 1 januari 2023, dan wel indien het Staatsblad waarin deze wet
wordt geplaatst, wordt uitgegeven na 1 januari 2023, treedt artikel 7.3
in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het
Staatsblad waarin de wet wordt geplaatst, en werkt terug tot en met 1
januari 2023. Artikel 7.3 vindt eerst toepassing nadat artikel 90 van de
Wet belastingen op milieugrondslag bij het begin van het kalenderjaar
2023 is toegepast.

Artikel 8.2 Citeertitel

Deze wet wordt aangehaald als: Wet tijdelijke solidariteitsbijdrage.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat
alle ministeries, 

autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de
nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Staatssecretaris van Financiën,

De Staatssecretaris van Financiën,

 

 

 PAGE    

 PAGE   1