Verslag van een schriftelijk overleg over o.a. de geannoteerde agenda extra Energieraad 13 december 2022 en appreciatie Commissievoorstel marktcorrectiemechanisme (Kamerstuk 21501-33-994)
Raad voor Vervoer, Telecommunicatie en Energie
Verslag van een schriftelijk overleg
Nummer: 2022D52491, datum: 2022-12-08, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-21501-33-998).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: A.H. (Agnes) Mulder, voorzitter van de vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat (Ooit CDA kamerlid)
- Mede ondertekenaar: R.D. Reinders, adjunct-griffier
- Beslisnota bij Verslag van een schriftelijk overleg over de geannoteerde agenda extra Energieraad 13 december 2022 en appreciatie Commissievoorstel marktcorrectiemechanisme
- Aanbiedingsbrief
Onderdeel van kamerstukdossier 21501 33-998 Raad voor Vervoer, Telecommunicatie en Energie.
Onderdeel van zaak 2022Z24355:
- Indiener: R.A.A. Jetten, minister voor Klimaat en Energie
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat (2017-2024)
- 2022-12-13 17:00: Procedurevergadering commissie EZK (Procedurevergadering), vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat (2017-2024)
- 2022-12-14 13:00: Energieraad (formeel) d.d. 19 december 2022 (Commissiedebat), vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat (2017-2024)
- 2023-01-17 15:05: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2023-03-09 13:25: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2022-2023 |
21 501-33 Raad voor Vervoer, Telecommunicatie en Energie
Nr. 998 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Vastgesteld 8 december 2022
De vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat heeft een aantal vragen en opmerkingen voorgelegd aan de Minister voor Klimaat en Energie over de brieven van 2 december 2022 over de geannoteerde agenda extra Energieraad 13 december 2022 en appreciatie Commissievoorstel marktcorrectiemechanisme (Kamerstuk 21 501-33, nr. 994) en over het verslag Buitengewone Energieraad van 24 november 2022 (Kamerstuk 21 501-33, nr. 989).
De vragen en opmerkingen zijn op 5 december 2022 aan de Minister voor Klimaat en Energie voorgelegd. Bij brief van 7 december 2022 zijn de vragen beantwoord.
De voorzitter van de commissie,
Agnes Mulder
Adjunct-griffier van de commissie,
Reinders
Vragen en opmerkingen vanuit de fracties en reactie van de Minister
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD
De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de onderhavige stukken. Deze leden constateren dat op zeer korte termijn besluitvorming zal plaatsvinden over de voorgestelde verordening met betrekking tot het marktcorrectiemechanisme. Zij zijn tegen dit voorstel aangezien het voorgestelde marktcorrectiemechanisme de leveringszekerheid van gas verder in het geding gaat brengen. De leden van de VVD-fractie hebben verschillende vragen over de positie van Nederland.
De leden van de VVD-fractie delen de ernstige zorgen van de Minister over de opzet van het voorstel voor een marktcorrectiemechanisme. Het voorstel draagt niet bij aan het oplossen van de kern van het probleem, namelijk het in lijn brengen van de vraag en het aanbod van gas. Deze leden vrezen dat het markcorrectiemechanisme de situatie alleen maar zal verergeren. Het mechanisme werkt mogelijke tekorten in de hand en brengt financiële risico’s met zich mee. Het lijkt dan ook ernstig op symboolpolitiek waarvan men niet goed beseft hoe groot en negatief de implicaties kunnen zijn.
1. Wat zijn de mogelijke gevolgen van het marktcorrectiemechanisme voor Nederland?
Antwoord vraag 1
De gevolgen voor Nederland (en waarschijnlijk ook voor andere lidstaten) zijn, indien het marktcorrectiemechanisme niet goed werkt, dat de gasmarkt niet meer goed functioneert, dat potentiële leveranciers worden afgeschrikt en dat kopers van gas hun posities niet meer kunnen afdekken. Daardoor wordt de leveringszekerheid mogelijk onnodig aangetast.
2. Kan de Minister verder toelichten waarom de prijzen verder omhoog kunnen gaan door dit voorstel?
Antwoord vraag 2:
Het is mogelijk dat het bestaan van marktcorrectiemechanisme op voorhand het risico meebrengt dat de handel in de maand vooruit TTF-future contracten belemmerd wordt. De handel op de handelsplatformen kan opdrogen; deze lagere liquiditeit kan tot meer prijsschommelingen leiden. Dit maakt het voor energiebedrijven moeilijker om hun risico’s te mitigeren (hedging). Door de toegenomen risico’s en het wegvallen van de liquide handel op de handelsplatformen waar TTF-future contracten worden verhandeld, stijgen naar verwachting de onderpandeisen (margins). Centrale clearing werkt op basis van marktprijzen. Het berekenen van margins op basis van de marktprijs door clearinghuizen en clearingbanken wordt door het mechanisme bemoeilijkt, omdat het meest liquide product (TTF maand-vooruit) dreigt weg te vallen. In dat geval moet op minder transparante bilaterale prijzen worden teruggevallen. Clearinghuizen en clearingbanken zullen naar verwachting hogere risico-opslagen doorberekenen aan hun klanten (energiemaatschappijen en -handelaren).
Het kan bovendien niet worden uitgesloten dat activatie van het marktcorrectiemechanisme speculatief gedrag in de hand werkt en een prijsopdrijvend effect heeft. Er bestaat een risico dat vanwege het mechanisme dat de handel in TTF-future contracten belemmert, meer op de spotmarkt wordt gehandeld. Handelaren worden dan meer aan dagprijzen blootgesteld, in plaats van dat zij op de termijnmarkt risico’s kunnen afdekken. Door hogere vraag zullen spotmarkt prijzen waarschijnlijk stijgen.
3. Daarnaast zijn de financiële risico’s zodanig groot dat dit de handel via de Title Transfer facility (TTF) als geheel in gevaar kan brengen. Wat zou dit voor Nederland betekenen? Kan er nog tijdig worden ingegrepen indien dit dreigt te gebeuren?
Antwoord vraag 3
De Nederlandse gashandelsplaats TTF kent een zeer sterke regionale dimensie, omdat de hoeveelheid gas die jaarlijks via deze handelsplaats wordt verhandeld anderhalf maal groter is dan het Nederlandse gasverbruik. Dit terwijl lang niet al het verbruikte gas via de TTF loopt. Dat kan ook via rechtstreekse overeenkomsten tussen koper en verkoper worden verhandeld. Om die reden is het dan ook moeilijk om aan te geven wat specifiek voor Nederland de financiële risico’s zijn. ICE Endex schat het risico dat in de markt wordt gelopen vooralsnog in op $ 33 miljard. Het gaat dan om niet te vermijden extra zekerstellingen die kopers van gas moeten geven ten aanzien van hun termijn inkopen.
4. Welke mogelijkheden zijn er om de financiële risico’s van het mechanisme te mitigeren?
Antwoord vraag 4:
De financiële risico’s van het marktcorrectiemechanisme volgen voornamelijk uit de impact die het mechanisme heeft op de mogelijkheden van energiehandelaren om TTF-futures (gasderivaten) te kunnen blijven verhandelen. Energiebedrijven handelen in deze gasderivaten om risico’s te mitigeren (hedgen). De verwachting van experts is dat de handel, en daarmee de liquiditeit op de handelsplatformen waar TTF-futures worden verhandeld, op zal drogen bij activatie van het mechanisme. Dit komt omdat vraag en aanbod mogelijk niet meer bij elkaar gebracht kunnen worden als er een maximumprijs is ingesteld (of zelfs de verwachting dat die maximumprijs wordt ingesteld). Dit kan ertoe leiden dat partijen die hedgen op centraal daarvoor aangemerkte handelsplatformen mogelijk maken, deze dienstverlening beëindigen of flink duurder maken voor energiebedrijven. Centrale clearing werkt op basis van marktprijzen. Het berekenen van die marktprijs wordt door het voorstel lastig, omdat het meest liquide product (de TTF maand-vooruit future) dreigt weg te vallen. De verwachting is dat hierdoor de onderpandverplichtingen voor energiebedrijven toenemen, omdat centrale tegenpartijen en (clearing)banken aangeven de toegenomen risico’s door te zullen berekenen aan energiebedrijven. Dit staat haaks op recent beleid dat er juist op gericht is om de liquiditeitsdruk op energiebedrijven te verminderen.
Het kabinet erkent deze risico’s en zet erop in om het toepassingsbereik en de parameters voor activatie van het marktcorrectiemechanisme dusdanig vast te stellen dat de handel in energie(derivaten) zo min mogelijk wordt belemmerd. Zo acht het kabinet het onder meer van belang om automatische de-activatie van het marktcorrectiemechanisme te bewerkstelligen, indien zich een negatief effect op de werking en stabiliteit van financiële markten voordoet. Daarnaast zet het kabinet in op een impact assessment van de relevante toezichthouders, zoals ESMA en de ECB, voordat het marktcorrectiemechanisme in werking treedt. Hiermee kunnen de financiële risico’s van tevoren worden geïdentificeerd en geadresseerd.
Het krachtenveld in de onderhandelingen is momenteel ongunstig, maar het kabinet zet zich met gelijkgestemde lidstaten in om voldoende waarborgen te krijgen zodat de financiële risico’s zich zo min mogelijk zullen voordoen.
5. In hoeverre is Nederland verplicht hier uitvoering aan te geven als de risico’s dusdanig groot zijn?
6. Zijn er nog andere manieren om dit voorstel te vertragen of om er niet in mee te hoeven gaan, bijvoorbeeld samen met Duitsland voor wie dit voorstel ook dramatische gevolgen kan hebben?
Antwoord vraag 5 en 6
Wanneer een verordening is aangenomen, is een lidstaat verplicht hier uitvoering aan te geven. Doet een lidstaat dit niet dan kan de Europese Commissie een inbreukprocedure starten tegen deze lidstaat. Dit kan leiden tot een procedure bij het Hof van Justitie en financiële sancties.
Nederland zet zich, samen met andere lidstaten, primair in om in de Raadswerkgroep en de Raad van Ministers in overleg met de Commissie en andere lidstaten te komen tot een werkbaar en uitvoerbaar voorstel.
Als een voorstel naar het oordeel van één of meerdere lidstaten niet werkbaar of uitvoerbaar is dan kunnen deze lidstaten in de Raad tegen het voorstel stemmen. Dit voorstel vereist een gekwalificeerde meerderheid in de Raad om te worden aangenomen. Dat betekent dat een voorstel wordt aangenomen wanneer 55% van het aantal lidstaten, met een minimum van vijftien, vóór stemt. Wanneer een voorstel het net wel haalt maar er een grote minderheid tegen het voorstel is, dan moet de Raad het voorstel toch nog een keer bespreken als één van de tegenstemmers daarom vraagt.
De leden van de VVD-fractie willen de Minister aansporen om alles op alles te zetten om de invoering van het marktcorrectiemechanisme te voorkomen. Door samen op te trekken met andere lidstaten, kan de Minister een duidelijk signaal af te geven. Mogelijk lukt het op deze manier toch om het voorstel aan te passen dan wel tegen te houden.
7. Welke mogelijkheden ziet de Minister nog hiervoor?
8. Wat kan Nederland nog doen om andere lidstaten te overtuigen van haar positie?
Antwoord vraag 7 en 8
Zoals u in de Kamerbrief van 2 december hebt kunnen lezen, lijkt een meerderheid van lidstaten voorstander van enige vorm van prijsinterventie. Namens het kabinet heb ik ten eerste met collega’s uit de landen die tegen de prijsinterventies zijn nauwgezet contact om te bezien hoe we een gezamenlijk standpunt kunnen uitdragen om het marktcorrectiemechanisme te beïnvloeden en mee te denken over verbeteringen van het voorstel. Ten tweede heb ik contact met de landen die voorstander zijn van dergelijke prijsinterventies om zorgen te uiten en te kijken hoe het marktmechanisme zo weinig mogelijk schadelijke gevolgen kan hebben voor de Europese energie- en financiële markt.
Echter, het voorstel voor de noodverordening kan worden aangenomen met gekwalificeerde meerderheid. Dit betekent realistisch bezien dat het lastig wordt om met deze kleine minderheid nog veranderingen te weeg te brengen.
Wel merk ik, ook conform de oproep van de Europese Raad, een grote wens om in solidariteit tot een voorstel te komen. Dit biedt mogelijkheden voor beïnvloeding die ik de afgelopen weken actief heb proberen te benutten, en ook in de komende dagen zal benutten. Ik sta in doorlopend contact met mijn collega’s uit de lidstaten en van de Europese Commissie om te zoeken naar een werkbare oplossing.
De leden van de VVD-fractie begrijpen dat andere lidstaten naarstig op zoek zijn naar een instrument om de hoge gasprijzen in het gareel te brengen. De leden van de VVD-fractie delen hun zorgen, maar zijn van mening dat het marktcorrectiemechanisme geen oplossing is en dat volgens vrijwel elke expert dit voorstel de problematiek verder vergroot. Wel zou het kunnen helpen als de Minister met alternatieve voorstellen komt.
9. Welke alternatieve oplossingen zijn er?
10. Welke alternatieven zouden het beste werken denkt de Minister?
Antwoord vraag 9 en 10
Hoge prijzen zijn het directe gevolg van krapte op de markt (balans tussen vraag en aanbod) in combinatie met bottlenecks in het gastransportnet waardoor gas slechts tot een bepaald maximum tussen lidstaten kan worden getransporteerd en er dus ook een grens zit aan de mate waarin prijsverschillen tussen lidstaten zich kunnen vereffenen.
Naar mijn mening is de beste oplossing daarom gelegen in een combinatie van maatregelen die zich richt op het wegnemen van de oorzaak. Dit betekent een combinatie van maatregelen aan zowel de vraag- als de aanbodzijde.
Aan de vraagkant is het belangrijk dat maximaal wordt ingezet op besparing, verduurzaming en versnelling van de energietransitie. Ik pleit daarom voor verplichte besparingsmatregelen voor gas en steun de noodverordening vergunningverlening waarover tijdens de Energieraad op 24 oktober een compromis is bereikt.
Aan de aanbodzijde is het noodzakelijk dat we naast de diversifiëring van productie en import voortvarend en effectief stappen zetten op het gebied van gezamenlijke maar ook slimmere inkoop. De basis hiervoor wordt gelegd in de noodverordening gas, waarover eveneens op 24 oktober een compromis is bereikt.
In aanvulling daarop pleit Nederland voor maatregelen specifiek op het gebied van inkoop voor gasopslag. Een belangrijke oorzaak van de extreme prijsstijgingen die we afgelopen zomer hebben gezien, is dat partijen uit verschillende lidstaten in een relatief korte periode boden op de schaarse gasvolumes om de gasopslagen tijdig en conform de hoge vulpercentages gevuld te krijgen. Nederland meent dat dit in het aankomende vulseizoen voorkomen kan worden. Niet alleen door het vulseizoen te verlengen en inkoop te spreiden, maar ook door te bezien of voorkomen kan worden dat partijen de prijzen opdrijven door overbieden. Dat zou bijvoorbeeld kunnen door een dynamische begrenzing van de prijs die wordt geboden door partijen met een grote inkoopkracht (gesubsidieerde partijen en/of staatsdeelnemingen) uit de landen met een gasopslagen.
11. Hoe staan andere lidstaten hiertegenover?
De lidstaten die ook zorgen hebben bij de systematiek van het marktcorrectiemechanisme, hebben het alternatieve voorstel positief ontvangen. Hoewel dat voorstel door de lidstaten die voorstander zijn van een prijsmechanisme met sympathie is ontvangen, lijkt deze groep zich toch met name te willen focussen op het prijsmechanisme en de verlaging van de energieprijzen. Wij onderzoeken nu hoe beide partijen nader tot elkaar kunnen komen.
12. Ziet de Minister mogelijkheden om gesprekken hierover aan te gaan?
Antwoord vraag 11 en 12:
Zie het antwoord op vraag 7 en 8.
De leden van de VVD-fractie zijn van mening dat het marktcorrectiemechanisme de leveringszekerheid extra in gevaar brengt. Indien het wordt aangenomen loopt Nederland dus extra risico terwijl zij hier niet mee instemt. De leden van de VVD-fractie vinden dat Nederland daarom haar eigen leveringszekerheid zo snel mogelijk moet veiligstellen door langetermijncontracten voor gas af te sluiten met andere, bij voorkeur bevriende, landen.
13. Deelt de Minister deze mening?
Antwoord vraag 13:
Ik ben het met u eens dat het marktcorrectiemechanisme een negatief effect kan hebben op de leveringszekerheid. We kijken op dit moment of door de Commissie het mechanisme van gezamenlijke inkoop kan worden ingezet voor meer langetermijncontracten. Dit zal afhangen van de belangstelling van de bedrijven die hun vraag zullen aggregeren om vervolgens deze door de zogenaamde service provider uit te zetten in de markt. De EC buigt zich nu over de juridische mogelijkheden om dit te doen en zal de lidstaten hier binnenkort over informeren.
14. Is hij bereid om langetermijncontracten af te sluiten?
Antwoord vraag 14:
De staat sluit zelf geen contracten af voor het leveren van gasvolumes. Het sluiten van contracten voor het leveren van gas is aan de markt. Marktpartijen bepalen zelf voor hoe lang zij een contract willen afsluiten. De staat heeft hier niet direct een rol in.
Echter is er wel een rol voor de staat weggelegd om via diplomatieke kanalen bedrijven te helpen bij het sluiten van contracten in het buitenland, zo zijn bijvoorbeeld recent gesprekken gevoerd door afvaardigingen van het ministerie met (en zijn afspraken in ontwikkeling met) Chili, Oman en Spanje. Tevens ben ik dit voorjaar in Polen in geweest om een missie met wind op zee bedrijven te begeleiden.
Daarbij kan onderzocht worden of, indien gewenst, de overheid via staatsdeelnemingen een rol kan spelen om weerbare en betrouwbare energiebetrekkingen op te bouwen met landen die een rol kunnen spelen bij het verminderen van afhankelijkheden van de Russische Federatie of die een goede bijdrage kunnen leveren in de energietransitie.
Wel dient voorkomen te worden dat, zoals eerder vermeld, lidstaten los van elkaar ongecoördineerd de markt opgaan. Zoals in augustus van dit jaar zichtbaar was, leidt dat ertoe dat lidstaten tegen elkaar opbieden en zo de prijzen verder opdrijven. Daarom pleit ik ook in Europees verband ervoor gezamenlijk in te kopen, maar ook gezamenlijk energiebetrekkingen verder te verstevigen. In dit verband heeft een aantal Nederlandse bedrijven interesse getoond om gezamenlijk in te kopen. Daarbij wordt idealiter gekeken naar gecombineerde contracten waarmee op korte termijn gas en/of LNG wordt ingekocht, maar op langere termijn ook duurzamere energiebronnen als groene waterstof worden afgenomen. Zo verkleinen we de afhankelijkheden, maar houden we ook zicht op het bereiken van de doelen van de energietransitie.
15. Waarom wel of waarom niet?
Antwoord vraag 15:
Zie het antwoord op vraag 14.
16. Welke gesprekken lopen er al en wat is hier de stand van zaken?
Antwoord vraag 16:
Zie het antwoord op vraag 14.
17. Welke mogelijkheden ziet de Minister om extra actie te ondernemen?
Antwoord vraag 17:
Zie vooral het antwoord op vraag 14. Daarbij zie ik wel extra mogelijkheden voor de Europese Commissie en het kabinet om bezoeken af te leggen met een focus op het versterken van energiebetrekkingen die gunstig kunnen zijn voor Nederland en de EU bij het verminderen van afhankelijkheden van de Russische Federatie. Hierbij kan gedacht worden aan landen als Noorwegen, Algerije en de Verenigde Staten.
De leden van de VVD-fractie moedigen de Minister aan om zoveel als mogelijk te doen om te voorkomen dat het marktcorrectiemechanisme daadwerkelijk in werking zal treden. Als er tekorten in Nederland en Europa ontstaan door een dergelijk mechanisme waar Nederland tegen is dan betekent dat ook wat voor de voorgenomen solidariteit die gevraagd zou worden van Nederland bij een tekort. Het zou dan niet zo mogen zijn dat tekorten in andere Europese lidstaten die voorstander waren van dit voorstel opgelost moeten worden via de duur gevulde gasopslagen in Nederland.
18. Hoe apprecieert de Minister dit?
19. Is hij bereid dit signaal af te geven op de aankomende energieraad?
Antwoord vragen 18 en 19
Ik kan de gedachtegang van de leden van de VVD-fractie goed volgen. Indien het marktcorrectiemechanisme na inwerkingtreding leidt tot tekorten in Nederland en andere delen van Europa, kan het niet zo zijn dat het Nederlandse tekort wordt vergroot omdat solidariteit moet worden geboden. In de praktijk zie ik dat overigens ook niet gebeuren, want dan zou het tekort in onze buurlanden dusdanig groot moeten zijn dat er daar niet meer kan worden voorzien in de vraag van hun door solidariteit beschermde afnemers, nadat alle andere gasverbruikers van het gasnetwerk zijn afgeschakeld.
In de Energieraad zal ik er in ieder geval, net als de voorgaande Energieraden, op aandringen dat lidstaten serieus werk (gaan) maken van energiebesparing en meer in het bijzonder gasbesparing, want dat is de enige manier om daadwerkelijk te voorkomen dat er tekorten ontstaan en er een beroep op solidariteit moet worden gedaan.
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
De leden van de D66-fractie hebben kennisgenomen van de onderhavige stukken. Zij hebben hierover nog enkele vragen.
De leden van de D66-fractie lezen dat de Minister zeer kritisch is op het voorliggende voorstel. Zij steunen hem in de opvatting dat andere maatregelen, met name energiebesparing en gezamenlijke inkoop van gas, eerst uitgewerkt en geïmplementeerd moeten worden, alvorens er wordt gekeken naar ingrijpen in de energiemarkt. Zij zien echter ook dat de energieprijzen ongekend hoog zijn geweest het afgelopen half jaar en dat er maatregelen nodig zijn. Gezamenlijk inkopen om daarmee een Europese prijzenslag zoals afgelopen zomer te voorkomen, zal al verlichting moeten brengen. Maar er zijn ook maatregelen nodig om excessen te voorkomen. De leden van de D66-fractie hebben een aantal vragen om het standpunt van de Minister beter te kunnen begrijpen.
20. De leden van de D66-fractie vragen of de Minister van mening is dat excessieve gasprijzen wel een vorm van marktingrijpen nodig hebben, omdat andere, preferente maatregelen – zoals energiebesparing – de prijs onvoldoende zullen drukken?
Antwoord vraag 20
De excessieve gasprijzen die deze zomer te zien waren, hadden een duidelijke oorzaak, te weten massale, ongecoördineerde inkopen in Noordwest-Europa met als doel het zo snel en goed mogelijk vullen van de gasopslagen, waarbij dit tevens leidde tot congestie in het transportnet. Dit kan in de toekomst worden voorkomen door te komen tot gezamenlijke, gecoördineerde inkoop gericht op het planmatig vullen van de gasopslagen in het komende vulseizoen (april t/m oktober/november 2023). Daarnaast is energie- en meer in het bijzonder gasbesparing van groot belang, waarbij ik in de Europese Unie pleit voor verdergaande en meer verplichtende doelen dan de vrijwillige 15% besparing die thans geldt. Deze combinatie van maatregelen is naar mijn mening veel effectiever dan het nu voorgestelde marktcorrectiemechanisme. Dat ook omdat dit mechanisme de prijs kunstmatig laag houdt en daarmee juist kan leiden tot een hogere gasvraag.
21. Of is de Minister van mening dat direct ingrijpen in de energiemarkt nooit op zijn plek is?
Antwoord vraag 21
Ik ben van mening dat uiterst terughoudend moet worden omgegaan met het eventueel ingrijpen in de energiemarkt, want daarmee wordt onnodig onrust in de markt gecreëerd. Toch heeft de crisis ook laten zien dat gecontroleerd overheidsingrijpen noodzakelijk is voor het veilig stellen van leveringszekerheid, prijsregulering en consumentenbescherming. Dergelijk ingrijpen dient altijd proportioneel te zijn, maar kan het verschil maken in tijden waarin snel gehandeld moet worden en de overheid burgers moet beschermen tegen eventuele negatieve gevolgen van dergelijke crisis.
22. Klopt het dat de Minister vooral kritisch is op een correctiemechanisme an sich, en niet zozeer over de gekozen criteria voor inwerkingtreding bij het huidige voorstel? Of zou de Minister ook de criteria bij het huidige voorstel liever anders zien?
Antwoord vraag 22
Het klopt dat ik zeer kritisch ben op de mogelijkheid van een marktcorrectiemechanisme vanwege het grote aantal negatieve gevolgen dat een dergelijke mechanisme met zich kan meebrengen, zie wat dit betreft mijn brief van 2 december jl. Tegelijkertijd moet ik ook constateren dat er een meerderheid van lidstaten is die de introductie van een marktcorrectiemechanisme verwelkomen.
In dat geval vind ik dat van inwerkingtreding van het mechanisme alleen sprake kan zijn als aan de door de Europese Raad geformuleerde criteria wordt voldaan en ook is vastgesteld dat de liquiditeit van de markt voor TTF maand-vooruit derivaten niet wordt aangetast. Deze vaststelling dient idealiter vooraf plaats te vinden door de Commissie in afstemming met onder meer de Europese Centrale Bank (ECB), het Europees agentschap voor samenwerking tussen energieregulators (ACER) en de Europese autoriteit voor effecten en markten (ESMA).
23. De Minister geeft aan dat de prijzen erg hoog moeten liggen voor inwerkingtreding en dat de condities waaronder het voorgestelde mechanisme in werking zou treden zelfs afgelopen zomer niet aan de orde waren. Het gaat dus om uitzonderlijke situaties. Welk mechanisme zal de Minister, in aanvulling op gasbesparing en gezamenlijk inkopen – zelf voorstellen om prijsexcessen te voorkomen, zonder dat het vertrouwen van leveranciers in de markt wordt geschaad of er andere risico’s optreden?
Antwoord vraag 23
Hiervoor heb ik in antwoord op vragen van leden van de VVD-fractie toegelicht welke maatregelen ik steun en aanvullend bepleit, zoals op het gebied van inkoop voor gasopslag. Deze insteek werkt door de focus op gasopslag heel gericht en laat de werking van de derivaten- en groothandelsmarkt ongemoeid en schaadt ook niet het vertrouwen van leveranciers in de markt. Deze aanpak strookt daarom ook met de waarborgen en randvoorwaarden zoals geformuleerd door de Europese Raad van 20 en 21 oktober.
De leden van de D66-fractie constateren dat de gasprijs in Europa de afgelopen maanden hoger is geweest dan in andere werelddelen. Zij veronderstellen dat deze ongelijkheid niet op korte termijn weg is. Dat betekent dat bij hoge prijzen in Europa, de prijzen in andere werelddelen waarschijnlijk lager zullen zijn.
24. In hoeverre is het risico dan reëel dat aanbieders van met name lng Europa links laten liggen? Waarop baseert de Minister die aanname?
Antwoord vraag 24
Dat de gasprijs in de afgelopen periode in Europa hoger was dan in andere delen van de wereld en vooral dan in Azië, was een nasleep van de coronapandemie waardoor met name de gasvraag van China laag was. Nu ook in China de coronamaatregelen worden versoepeld en de Chinese economie als gevolg daarvan aantrekt, zal de Chinese vraag naar gas ook toenemen. Daarmee zal de concurrentie om het op de wereldmarkt beschikbare LNG toenemen, mede omdat de LNG productiecapaciteit niet zo maar is uit te breiden – dat kost jaren.
Dit, gecombineerd met een mogelijk plafond op de gasprijs die de Europese Unie wil betalen, maakt Azië en meer in het bijzonder China voor LNG-producenten een aantrekkelijkere afzetmarkt.
25. Zal Europa niet alsnog een interessante afzetmarkt blijven?
Antwoord vraag 25
Zie het antwoord op vraag 24. Met een dreigend plafond op de gasprijs die de Europese Unie wil betalen, wordt de Europese Unie minder aantrekkelijk als afzetgebied ten opzichte van andere landen en regio’s waar geen sprake is van een mogelijk plafond.
Deze leden lezen dat er waarschijnlijk een gekwalificeerde meerderheid is voor het Commissievoorstel. Dat betekent dat veel lidstaten wel tevreden zijn.
26. Hoe verklaart de Minister de positieve houding van andere lidstaten, terwijl hij zelf uitgesproken negatief is over het voorstel?
Antwoord vraag 26
Het feit dat de opvattingen over het plan zo uiteen lopen, heeft te maken met een verschil in opvatting over hoe de Europese markt functioneert en welke consequenties ingrijpen op deze markt heeft. Nederland draagt, samen met andere West-Europese landen en financiële experts, het standpunt uit dat interventie in de markt door prijsregulering negatieve gevolgen heeft voor de werking van de markt en de handel hier onaantrekkelijker maakt. Op termijn zullen de negatieve gevolgen consumenten raken. Door kunstmatig prijzen te verlagen wordt de EU onaantrekkelijk als afzetmarkt en komt potentieel de leveringszekerheid in gedrang.
Andere lidstaten hebben de opvatting dat de energiemarkt een construct is van de EU dat wij als lidstaten zelf hebben opgebouwd en die wij dus ook zelf kunnen reguleren met prijsinterventies, zolang deze prijs maar hoog genoeg blijft om competitief te zijn met de rest van de wereld.
27. Welke argumenten en bronnen halen deze andere lidstaten aan en hoe beoordeelt de Minister deze?
Antwoord vraag 27
Tijdens de discussie over het marktcorrectiemechanisme (en ook in bredere zin) is des te meer duidelijk geworden hoe bepalend zaken als de mate van gasverbruik, de ruimte voor opslagen en interconnectie bepalend zijn voor de standpunten die lidstaten innemen.
De lidstaten die voorstander zijn van de introductie van een marktcorrectiemechanisme en daarmee van een plafond op de gasprijs, zijn van mening dat (potentiële) leveranciers daardoor niet zullen worden afgeschrikt en dat dit ook niet zal leiden tot een hogere gasvraag in de Europese Unie.
Dit wordt echter niet direct met feiten of onderzoeken onderbouwd, maar is wel deels gestoeld op de ervaringen dat in respectievelijk deze landen relatief weinig gas gebruikt wordt of de interconnectie slechter is.
Ik blijf het van belang vinden dat de gevolgen van de maatregelen goed worden onderzocht. Dat is ook de reden dat ik fanatiek blijf hameren op de noodzaak dat een impact assessment wordt gedaan, alvorens het marktcorrectiemechanisme van kracht wordt.
De leden van de D66-fractie hebben ten slotte vragen over marktcorrectie in de Europese Unie in relatie tot de ontwikkelingen in de Verenigde Staten, waar de Inflation Reduction Act zorgt voor een concurrentievoordeel.
28. Zou het voorgestelde marktcorrectiemechanisme voor energieprijzen – samen met de reeds aangekondigde voornemens om de staatssteunregels te versoepelen – enig tegenwicht kunnen bieden aan de stimulering van de Amerikaanse economie?
Antwoord vraag 28
De Inflation Reduction Act (IRA) betreft een investeringspakket voor de verduurzaming van de Amerikaanse economie en infrastructuur, verlaging van zorgpremies en medicijnprijzen, en belastinghervorming. Dit pakket maakt $ 369 mld vrij voor klimaat/verduurzaming, met het doel om de CO2-uitstoot te halveren voor 2030 in de VS. Daarbij stelt het ook regels voor de inkoop van producten die in Amerika zelf zijn geproduceerd.
Hoewel de versoepeling van de Europese staatssteunregels mogelijk een tegenwicht kan bieden aan de effecten van de IRA, is dit op korte termijn niet te verwachten van het marktcorrectiemechanisme. Het marktcorrectiemechanisme verslechtert de concurrentiepositie van de Europese Unie, omdat het de EU als afzetmarkt onaantrekkelijker maakt door de lage prijzen die geboden worden voor gasinkoop.
Daarbij motiveert de IRA investeringen in duurzame energie, terwijl het goedkoper maken van gas in de EU de incentive tot investeringen in duurzame energie hier juist doet afnemen.
Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie
De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van de onderhavige stukken en hebben daarover nog enkele vragen.
De leden van de CDA-fractie delen de zorgen van de Minister met betrekking tot het Commissievoorstel voor een marktcorrectiemechanisme en de, ook door experts onderschreven mogelijke negatieve gevolgen daarvan voor de leveringszekerheid, het functioneren van financiële markten en het gevaar dat het voorstel juist leidt tot een prijsopdrijvend effect. Deze leden lezen echter dat er geen zicht is op een blokkerende minderheid die het voorstel nog tegen zou kunnen houden, maar dat Nederland samen met andere lidstaten werkt aan een potentieel alternatief.
29. Zij vragen de Minister om toe te lichten hoe dit alternatieve voorstel eruitziet en hoe de door de Minister genoemde aspecten zoals leveringszekerheid en het coördineren van vraag en aanbod een plek krijgen in dit voorstel.
30. Ook vragen deze leden de Minister om een inschatting te geven van de kans van slagen van dit alternatieve voorstel.
Antwoord vraag 29 en 30
Hiervoor heb ik in antwoord op vragen van leden van de VVD-fractie toegelicht welke maatregelen ik steun en aanvullend bepleit, waaronder op het gebied van inkoop voor gasopslag. Deze aanpak werkt als preventieve maatregel om excessieve prijzen zoals afgelopen zomer opgetreden te voorkomen en zo het probleem bij de bron aan te pakken. Het is nog onduidelijk of de door Nederland bepleite oplossingsrichting voldoende steun kan krijgen als alternatief voor het markcorrectiemechanisme.
De kans is aanwezig dat het marktcorrectiemechanisme desondanks voldoende steun krijgt en wordt aangenomen. Ook in dat geval blijft Nederland zich inzetten voor de maatregelen voor gezamenlijke inkoop en gasopslag die in dat geval kunnen helpen voorkomen dat een periode van excessieve prijzen, waarop het marktcorrectiemechanisme vooralsnog is gericht, zich daadwerkelijk zal voordoen en het marktcorrectiemechanisme geactiveerd wordt.
De leden van de CDA-fractie zien meer in maatregelen zoals gasbesparing en gezamenlijke inkoop, maar lezen dat daarop volgens de Minister in de Europese Unie nog verdere stappen gezet moeten worden.
31. Zij vragen de Minister om de huidige stand van zaken met betrekking tot het gezamenlijk inkopen van gas te schetsen, welke stappen daarbij nog gezet moeten worden binnen de Europese Unie en op welke termijn de Minister deze stappen verwacht.
Antwoord vraag 31
In haar voorstel van 18 oktober jl. voor een verordening getiteld «Bevordering van solidariteit via een betere coördinatie van de aankoop van gas, de uitwisseling van gas over de grenzen heen en betrouwbare prijsbenchmarks» heeft de Commissie voorstellen gedaan om te komen tot gezamenlijke inkoop van gas. Onder druk van de lidstaten die voorstander zijn van een marktcorrectiemechanisme is besluitvorming over dit voorstel, en daarmee dus ook over de verdere vormgeving van de gezamenlijke inkoop, echter aangehouden. Ik verwacht dat op korte termijn tijdens de Energieraad alsnog tot besluitvorming kan worden gekomen om verder tijdverlies tegen te gaan.
Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie
De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van de onderhavige stukken. Zij hebben hierover geen verdere vragen.
Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-fractie
De leden van de GroenLinks-fractie hebben kennisgenomen van de onderhavige stukken. Zij hebben hierover een aantal vragen.
32. De leden van de GroenLinks-fractie zien dat de Minister inhoudelijk zeer kritisch is op het huidige voorstel en vragen wat voor hem een acceptabele politieke middenweg kan zijn. Deze leden vragen de Minister daarbij toe te lichten waar zijn twijfels zitten en een inschatting te geven van hoe materieel deze daadwerkelijk zijn.
Antwoord vraag 32
Het voorgestelde marktcorrectiemechanisme kent in zijn huidige vorm dusdanig grote risico’s dat ik het niet kan steunen. Ik heb deze risico’s hiervoor toegelicht in antwoord op vragen van de leden van de VVD. Doordat ik er rekening mee moet houden dat er – ondanks kritiek vanuit onder meer Nederland – een gekwalificeerde meerderheid voor dit voorstel is, blijft Nederland aandacht vragen voor de risico’s en de noodzaak om het voorstel, in ieder geval, in lijn te brengen met de randvoorwaarden geformuleerd door de Europese Raad. Ook blijft Nederland aandacht vragen voor verplichte gasbesparing en de noodzaak om de oorzaak van de hoge gasprijzen te adresseren, bijvoorbeeld door verdergaande maatregelen op het gebied van gezamenlijke inkoop voor gasopslag. Of een politieke middenweg kan worden bereikt, zal afhangen van de mate waarin de benoemde risico’s zullen worden geadresseerd en de mate waarin het voorstel overeenkomt dan wel afwijkt van de Raadsconclusies.
De leden van de GroenLinks-fractie wijzen erop dat een aantal andere belangrijke energiedossiers, zoals het verplicht gezamenlijk inkopen van gas en verplichte Europese energiebesparingsnormen, niet naar de politieke achtergrond mogen verdwijnen door een te lange onderhandeling op een prijsplafond waarvan de effectiviteit onbewezen is.
33. Zij vragen daarom hoe Nederland haar inzet op dit dossier zo gaat vormgeven dat voortgang op de andere genoemde energiedossiers gewaarborgd is.
Antwoord vraag 33
Zie het antwoord op de vragen 18 en 19 van de leden van de VVD-fractie en vraag 31 van de leden van de CDA-fractie. Ik hecht groot belang aan zowel de gezamenlijke inkoop als aan energiebesparing en pleit in dit verband ook voor een stevigere inzet vanuit de Europese Unie.
34. De leden van de GroenLinks-fractie vragen inhoudelijk hoe een politieke middenweg van het voorstel eruitziet, op een wijze dat de Nederlandse twijfels voldoende geadresseerd worden, waar Nederland mee akkoord zou kunnen gaan.
Antwoord vraag 34
Zie het antwoord op vraag 32.
De leden van de GroenLinks-fractie lezen dat op dit moment met andere lidstaten nagedacht wordt over een potentieel alternatief.
35. Zij vragen of de Minister de contouren van dit alternatief/deze alternatieven kan toelichten.
Antwoord vraag 35
Zie het antwoord op vraag 9 en 10.
36. Zij vragen tevens of de Minister benadrukken dat het uitwerken van dergelijke alternatieven niet mag betekenen dat dossiers als verplichte besparing en gezamenlijke inkoop vertraging oplopen.
Antwoord vraag 36
Zie hry antwoord op de vragen 9 en 10.
37. De leden van de GroenLinks-fractie vragen hoe de Minister zich, ook in politieke zin, zich richting andere lidstaten, waaronder uit Zuid-Europa, gaat inzetten om voortgang op dit dossier te behalen, teneinde op andere energiedossiers stappen te kunnen zetten.
Antwoord vraag 37
Zie het antwoord op de vragen 7 en 8.
38. De leden van de GroenLinks-fractie vragen de Minister of zij bereid is zich ook bij deze energieraad, maar ook in de opvolgende Europese raden, waaronder die op 15 december, zich in te zetten voor verplichte energiebesparing en verplichte gezamenlijke inkoop van gas.
Antwoord vraag 38
Ik heb zowel tijdens de onderhandelingen over de Verordening (EU) 2022/1369 inzake gecoördineerde maatregelen ter reductie van de gasvraag, als tijdens de huidige onderhandelingen over het voorstel van de Commissie voor een verordening getiteld «Bevordering van solidariteit via een betere coördinatie van de aankoop van gas, de uitwisseling van gas over de grenzen heen en betrouwbare prijsbenchmarks» en over het marktcorrectiemechanisme, aangedrongen op meer verplichte energiebesparing en een stevigere inzet ten aanzien van gemeenschappelijke inkoop. Tot op heden is daar echter onvoldoende steun voor vanuit andere lidstaten.
39. Zij vragen of zij het eens zijn met de GroenLinks-fractie dat deze voorstellen materieel aanzienlijke verbeteringen kunnen brengen, ten aanzien van het garanderen van leveringszekerheid, verder beheersen van energieprijzen, en zij het meer indirect, het versnellen van de energietransitie.
Antwoord vraag 39
Ik deel deze opvatting van de leden van de GroenLinks-fractie.
De leden van de GroenLinks-fractie hebben kennisgenomen van de zorgen van de Minister over de verstoring van marktwerking.
40. Zij vragen tegelijkertijd of de Minister bereid is zich in te zetten om het soort van speculatie op energiemarkten die de prijsvolatiliteit verhoogd, juist tegen te gaan.
Antwoord vraag 40:
Ondanks dat er recentelijk op de markten voor energie(derivaten) zeer hoge prijzen zijn gerealiseerd, zijn de verantwoordelijke toezichthouders van oordeel dat dit prijssignaal de feitelijke vraag- en aanbodsituatie op adequate wijze weerspiegelt. De beperktere liquiditeit, in combinatie met de spanningen op de gasmarkt, heeft geleid tot een hogere volatiliteit. De toezichthouders, in Nederland de Autoriteit Financiële Markten (AFM) houden de marktontwikkelingen nauwlettend in de gaten en doen nader onderzoek zodra zij opvallende transacties zien.
In het voorstel van de Europese Commissie van 18 oktober jl. voor een verordening ter verbetering van de solidariteit door betere coördinatie van gasinkoop, intra-EU handel in gas en betrouwbare prijsbenchmarks (COM (2022) 549), is reeds een voorstel voor een zogeheten intra-day volatiliteitsbeheermechanisme opgenomen. Zoals in de appreciatie van dit voorstel aan uw Kamer is verwoord, staat het kabinet positief tegenover dit additionele mechanisme dat de volatiliteit op handelsplatformen waarop energiederivaten worden verhandeld kan beperken. Indien dit voorstel door de Raad wordt aangenomen, zullen exploitanten van deze handelsplatformen per 31 januari 2023 additionele maatregelen genomen moeten hebben om de handel te kunnen pauzeren bij zeer grote prijsschommelingen.
Daarnaast kan ik opmerken dat op grond van Europese en nationale wet- en regelgeving positiebeheercontroles en positielimieten zijn vastgesteld voor de belangrijkste grondstoffenderivaten. Daaronder vallen ook de in Nederland verhandelde TTF-gasderivaten. Deze positiebeheercontroles en positielimieten moeten voorkomen dat een marktpartij een zodanig grote positie in het TTF-gasderivaat kan aanhouden dat hij de prijs van de onderliggende waarde van het contract (aardgas) kan beïnvloeden. De AFM stelt in Nederland deze positielimieten vast en houdt toezicht op de naleving van de relevante Europese en nationale wet – en regelgeving en kan handhavend optreden indien die wet- en regelgeving niet wordt nageleefd. Tevens houdt de AFM toezicht op de handel in TTF-gasderivaten om marktmanipulatie of andere vormen van marktmisbruik te voorkomen. De AFM kan tevens handhavend optreden indien zich bij de handel in TTF-gasderivaten een dergelijke situatie (dreigt) voor (te) doen.
41. De leden van de GroenLinks-fractie vragen welk soort inhoudelijke voorstellen de Minister opportuun acht om de negatieve effecten van speculatie op energiemarkten tegen te gaan.
Antwoord vraag 41:
Zoals in mijn antwoord op vraag 40 beschreven, staat het kabinet positief tegenover het voorstel van de Europese Commissie om exploitanten van handelsplatformen waarop energiederivaten worden verhandeld, te verplichten over een additioneel intra-day volatiliteitsbeheermechanisme te beschikken.
Vragen en opmerkingen van het lid van de BBB-fractie
Het lid van de BBB-fractie heeft kennisgenomen van de onderhavige stukken en heeft daarover nog enkele opmerkingen.
Het lid van de BBB-fractie is van mening dat een marktcorrectiemechanisme geen negatief effect mag hebben op de leveringszekerheid van gas, en is het daarom eens met de inzet van de Minister om te pleiten voor een impact-assessment en verzoekt de Minister daarop aan te dringen bij de Europese Commissie dit op de kortst mogelijk termijn te realiseren.
42. Kan de Minister ook aangeven welke alternatieven hij ziet voor een markcorrectiemechanisme en wat daar de voor- en nadelen van zijn ten opzichte van het tijdelijke prijsplafond?
Antwoord vraag 42:
Zie het antwoord op vraag 9 en 10.
43. Het lid van de BBB-fractie vraagt waarvoor de vast te leggen bindende gasbesparingsdoelen gelden?
Antwoord vraag 43:
Op dit moment geldt er op grond van Verordening (EU) 2022/1369 inzake gecoördineerde maatregelen ter reductie van de gasvraag, alleen een vrijwillig besparingsdoel van 15%. Dit doel geldt op lidstaatniveau en is niet gekoppeld aan bepaalde economische en maatschappelijke sectoren.
44. Wat is de concrete invulling en potentiële maatregelen van dit voorstel en wie wordt erdoor geraakt?
Antwoord vraag 44:
De Nederlandse gasvraag is de afgelopen periode al ca. 25% verminderd ten opzichte van voorgaande jaren, dit zowel bij het bedrijfsleven als in andere delen van de maatschappij. Met de campagne «Zet ook de knop om» wil de overheid burgers en bedrijven aanzetten tot verdere gasbesparing.
45. Deelt de Minister de mening dat voorkomen moet worden dat de uitvoering achterloopt op ambitie en doelen? Zijn er alternatieven die zouden kunnen dienen voor deze bindende doelen en zo ja, welke?
Antwoord vraag 45:
Ik deel deze opvatting. En, zoals aangegeven in antwoord op vraag 43, gelden er momenteel geen bindende doelen.
Het lid van de BBB-fractie is voorts van mening dat de voorstellen inzake het bevorderen vergunningverlening hernieuwbare energie prioriteit zou moeten krijgen. Het is evident dat de randvoorwaarden voorop gerealiseerd moeten worden.
46. Ziet de Minister aanvullende mogelijkheden voor beleid om de uitvoering beter te faciliteren?
Antwoord vraag 46:
De Europese Commissie heeft voorgestellen gedaan in het kader van RepowerEU om vergunningverlening te versnellen en knelpunten weg te nemen. Over deze voorstellen wordt momenteel nog tussen lidstaten onderhandeld in de Raad. Mijn inzet hierbij is gericht op verdergaande uitzonderingen op de Europese Vogel- en Habitatrichtlijn voor energietransitieprojecten.
Zie Kamerstuk 22 112, nr. 3438 (24 juni 2022, RepowerEU) voor nadere informatie over mijn inzet voor deze onderhandelingen. Verder werkt het Programma Infrastructuur Duurzame Industrie (PIDI) voor MIEK-projecten aan efficiënte afstemming en samenwerking in de voorbereiding van vergunningaanvragen bij energie-infrastructuur.