[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

36268 Advies Afdeling advisering Raad van State inzake wijziging van enkele wetten van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (Verzamelwet IenW 2021)

Wijziging van enkele wetten van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (Verzamelwet IenW 2021)

Advies Afdeling advisering Raad van State

Nummer: 2022D52857, datum: 2022-12-07, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen:

Onderdeel van zaak 2022Z24599:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


RAADNo.W17.22.0110/IV 's-Gravenhage, 5 oktober 2022

...................................................................................

Bij Kabinetsmissive van 6 juli 2022, no.2022001468, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Minister van Infrastructuur en Waterstaat, bij de Afdeling advisering van de Raad van State ter overweging aanhangig gemaakt het voorstel van wet tot wijziging van enkele wetten van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (Verzamelwet IenW 2021), met memorie van toelichting.

Het wetsvoorstel voorziet in wijzigingen in diverse wetten op het gebied van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat.

De Afdeling advisering van de Raad van State maakt opmerkingen over de voorgestelde uitzondering voor zeer kleine collectieve watervoorzieningen van de toepassing van hoofdstuk III van de Drinkwaterwet. In verband daarmee is aanpassing van het voorstel of de toelichting wenselijk.

  1. Vrijstelling zeer kleine collectieve voorzieningen

  1. Geen commerciële of openbare activiteit

Het wetsvoorstel regelt dat in de Drinkwaterwet een grondslag wordt opgenomen om bij algemene maatregel van bestuur te bepalen dat, onder voorwaarden, hoofdstuk III of een of meer daarbij aan te wijzen artikelen van de Drinkwaterwet niet van toepassing zijn op een zeer kleine collectieve watervoorziening die geen drinkwater levert in het kader van een commerciële of openbare activiteit.1 Uit het voorstel noch uit de toelichting blijkt welke voorwaarden daaraan kunnen worden verbonden.

De Afdeling wijst erop dat hiermee een grondslag wordt gecreëerd om gebruik te maken van de in de Drinkwaterrichtlijn aan lidstaten gegeven mogelijkheid om deze zeer kleine collectieve watervoorzieningen van toepassing van de richtlijn uit te zonderen. De richtlijn stelt daarbij de voorwaarden waaronder van die uitzondering gebruik gemaakt mag worden.2 Indien toepassing wordt gegeven aan deze bevoegdheid dient verzekerd te zijn dat aan die voorwaarden is voldaan. De wet of de toelichting daarop dient daarom duidelijk te maken dat ten minste aan de in de Drinkwaterrichtlijn gestelde voorwaarden moet worden voldaan.

De Afdeling adviseert daarom in de toelichting een verwijzing naar de in de Drinkwaterrichtlijn gestelde voorwaarden op te nemen.

  1. Commerciële of openbare activiteit

Het wetsvoorstel regelt verder dat bij algemene maatregel van bestuur kan worden bepaald dat hoofdstuk III of één of meer daarbij aan te wijzen artikelen van de Drinkwaterwet niet van toepassing zijn op een zeer kleine collectieve watervoorziening die drinkwater levert in het kader van een commerciële of openbare activiteit. Daarbij moet in ieder geval worden voldaan aan de voorwaarden, bedoeld in artikel 3, zesde lid, van de Drinkwaterrichtlijn.3

De Afdeling wijst erop dat in artikel 3, zesde lid, van de Drinkwaterrichtlijn is bepaald dat op een zeer kleine collectieve watervoorziening die drinkwater levert in het kader van een commerciële of een openbare activiteit, alleen de artikelen 1 tot en met 6 en de artikelen 13, 14 en 15 van deze richtlijn en de relevante bijlagen erbij van toepassing zijn. Daarop zijn de artikelen 7 tot en met 12 en 16 en verder van de Drinkwaterrichtlijn dus niet van toepassing.

In de toelichting bij het voorstel staat daarom ten onrechte dat dit artikel de grondslag biedt voor een bevoegdheid tot het verlenen van een vrijstelling van de artikelen 7 tot en met 12 en 16 en verder van de Drinkwaterrichtlijn. Artikel 3, zesde lid, van de Drinkwaterrichtlijn stelt voorts geen voorwaarden.

De Afdeling adviseert daarom de zinsnede “waarbij in elk geval wordt voldaan aan de voorwaarden, bedoeld in artikel 3, zesde lid, van de Drinkwaterrichtlijn”, te laten vervallen.

2. De Afdeling verwijst naar de bij dit advies behorende redactionele bijlage.

De Afdeling advisering van de Raad van State heeft een aantal opmerkingen bij het voorstel en adviseert daarmee rekening te houden voordat het voorstel bij de Tweede Kamer der Staten-Generaal wordt ingediend.


De vice-president van de Raad van State,

Redactionele bijlage bij het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State betreffende no.W17.22.0110/IV

  • Artikel X, onderdeel A, in voorgesteld artikel 10.3, eerste lid, onderdeel d verletteren naar onderdeel b, en onderdelen b en c verletteren naar c en d.

  • In de artikelsgewijze toelichting bij artikel XII (Inwerkingtredingsbepaling) ingaan op het moment van inwerkingtreding van artikel IX.


  1. Artikel II, onderdeel D, voorgesteld artikel 25, tweede lid, aanhef en onder a, van de Drinkwaterwet.↩︎

  2. Richtlijn (EU) 2020/2184 van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2020 betreffende de kwaliteit van voor menselijke consumptie bestemd water (herschikking), artikel 3, derde lid aanhef en onder b, en vierde lid.↩︎

  3. Artikel II, onderdeel D, voorgesteld artikel 25, tweede lid, aanhef en onder b, van de Drinkwaterwet.↩︎