36269 Advies Afdeling advisering Raad van State inzake wijziging van de Wegenverkeerswet 1994 en enige andere wetten in verband met het laten vervallen van de mogelijkheid tot het aanwijzen van bijzondere bromfietsen in hoofdstuk IIA van de Wegenverkeerswet 1994, het mogelijk maken van implementatie van het kader voor lichte elektrische voertuigen en enige andere wijzigingen
Wijziging van de Wegenverkeerswet 1994 en enige andere wetten in verband met het laten vervallen van de mogelijkheid tot het aanwijzen van bijzondere bromfietsen in hoofdstuk IIA van de Wegenverkeerswet 1994, het mogelijk maken van implementatie van het kader voor lichte elektrische voertuigen en enige andere wijzigingen
Advies Afdeling advisering Raad van State
Nummer: 2022D52919, datum: 2022-12-07, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: Th.C. de Graaf, vicepresident van de Raad van State
Onderdeel van zaak 2022Z24635:
- Indiener: M.G.J. Harbers, minister van Infrastructuur en Waterstaat
- Medeindiener: H.G.J. Bruins Slot, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
- Volgcommissie: vaste commissie voor Binnenlandse Zaken
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat
- 2022-12-13 15:40: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2022-12-21 10:15: Procedurevergadering Infrastructuur en Waterstaat (Procedurevergadering), vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat
- 2023-01-31 12:00: Wijziging van de Wegenverkeerswet 1994 i.v.m. het laten vervallen van de mogelijkheid tot het aanwijzen van bijzondere bromfietsen in hoofdstuk IIA van de Wegenverkeerswet 1994, het mogelijk maken van implementatie van het kader voor lichte elektrische voertuigen en enige andere wijzigingen (Inbreng verslag (wetsvoorstel)), vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat
- 2023-03-22 11:30: Procedurevergadering Infrastructuur en Waterstaat (Procedurevergadering), vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat
- 2023-03-23 13:20: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2023-03-30 10:15: Hamerstuk: Wijziging van de Wegenverkeerswet 1994 en enige andere wetten in verband met het laten vervallen van de mogelijkheid tot het aanwijzen van bijzondere bromfietsen in hoofdstuk IIA van de Wegenverkeerswet 1994, het mogelijk maken van implementatie van het kader voor lichte elektrische voertuigen en enige andere wijzigingen (36269) (Hamerstukken), TK
Preview document (🔗 origineel)
No.W17.22.0181/IV 's-Gravenhage, 16 november 2022
...................................................................................
Bij Kabinetsmissive van 15 september 2022, no.2022001930, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Minister van Infrastructuur en Waterstaat, mede namens de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, bij de Afdeling advisering van de Raad van State ter overweging aanhangig gemaakt het voorstel van wet van wet houdende wijziging van de Wegenverkeerswet 1994 en enige andere wetten in verband met het laten vervallen van de mogelijkheid tot het aanwijzen van bijzondere bromfietsen in hoofdstuk IIA van de Wegenverkeerswet 1994, het mogelijk maken van implementatie van het kader voor lichte elektrische voertuigen en enige andere wijzigingen, met memorie van toelichting.
Het wetsvoorstel introduceert een stelsel van goedkeuring van motorrijtuigen door de RDW om nieuwe motorrijtuigen op de markt te mogen aanbieden, in de handel te mogen brengen en op de weg te mogen gebruiken.1 Daarmee wordt de aanwijzingsbevoegdheid van de minister beëindigd en krijgt de RDW de bevoegdheid tot goedkeuring voor toelating op de weg. Daarnaast bevat dit wetsvoorstel de introductie van lichte elektrische voertuigen (hierna: LEV’s) in de Wegenverkeerswet 1994. Hiermee wordt een grondslag gecreëerd voor een regelgevend kader ten aanzien van deze voertuigen, het zogenaamde LEV-kader.
De Afdeling maakt een opmerking over de overheveling van de beslissingsbevoegdheid voor toelating op de weg van een bijzondere bromfiets van de minister naar de RDW. In verband hiermee is aanpassing van de toelichting wenselijk.
In de huidige systematiek van de Wegenverkeerswet voert de RDW, in opdracht van de Minister van Infrastructuur en Waterstaat (op grond van de Beleidsregel aanwijzing bijzondere bromfietsen), de inhoudelijke keuring en technische beoordeling uit van een aanvraag tot aanwijzing van een bijzondere bromfiets. De RDW adviseert naar aanleiding daarvan de minister over het te nemen besluit op de aanvraag tot aanwijzing. Met de aanwijzingsprocedure is het mogelijk dat een bijzondere bromfiets kan worden toegelaten tot de Nederlandse weg, ondanks een eventueel negatief advies van de RDW. Met het wetsvoorstel zal de beslissing over de wenselijkheid van een bijzondere bromfiets op de weg bij de RDW komen te liggen.
Aanleiding voor het wetsvoorstel is de aanbeveling uit het rapport van de Onderzoeksraad voor Veiligheid (hierna: OvV),2 naar aanleiding van het ongeval met de Stint.3 In dit rapport doet de OvV de aanbeveling om voor de nationale toelating van motorrijtuigen, in het bijzonder de zogenoemde bijzondere bromfietsen, een onafhankelijke goedkeuringsinstantie in te richten waardoor deze verantwoordelijkheid buiten de politiek komt te liggen.
De toelichting haalt drie argumenten aan ter ondersteuning van het standpunt over het overhevelen van de beslissingsbevoegdheid van de minister naar de RDW.4 Dit zijn de onafhankelijkheid van de RDW, de expertise van deze zbo en de scheiding van verantwoordelijkheden tussen regulerende en uitvoerende actoren.
De Afdeling acht het terecht dat de toelichting erop wijst dat de RDW meer expertise heeft dan de minister om te bepalen of een bijzondere bromfiets veilig op de weg kan worden toegelaten.5 De taak sluit ook goed aan bij de overige taken die de RDW reeds verricht. Zij beoordeelt dit argument als op zichzelf voldoende overtuigend om de beslissingsbevoegdheid van de minister over te hevelen naar de RDW.
Verder noemt de toelichting het onwenselijk dat de minister, onder politieke druk en vanwege economische belangen, een besluit kan nemen tot toelating van een voertuig op de weg, ondanks een negatief advies van experts zoals de RDW en de Stichting Wetenschappelijk Onderzoek Verkeersveiligheid (SWOV). De Afdeling is van oordeel dat de toelichting evenwel niet overtuigend beargumenteert dat de minister niet onafhankelijk en onpartijdig zou kunnen oordelen over de toelating van bijzondere bromfietsen.6 Een afweging maken tussen alle betrokken belangen behoort immers tot de taken van een minister. Ook bij het opstellen van de regels door regering en parlement, op basis waarvan de RDW tot beslissingen over toelating zal komen, zullen deze belangen een rol spelen.
In het verlengde daarvan maakt de toelichting niet duidelijk waarom een scheiding van verantwoordelijkheden inzake het opstellen van regels en de uitvoering wenselijk is. Op vele beleidsterreinen zijn ministers zowel verantwoordelijk voor het opstellen van regels als voor de uitvoering. Uit de toelichting zou moeten blijken waarom in dit geval een scheiding van de regelgeving en uitvoering noodzakelijk is. Het argument ten aanzien van de expertise van de RDW kan ook hierbij doorslaggevend zijn.
De Afdeling adviseert met inachtneming van het bovenstaande de toelichting aan te passen.
De Afdeling advisering van de Raad van State heeft een aantal
opmerkingen bij het voorstel en adviseert daarmee rekening te houden
voordat het voorstel bij de Tweede Kamer der Staten-Generaal wordt
ingediend.
De vice-president van de Raad van State,
Het wetsvoorstel voorziet in het laten vervallen van de mogelijkheid voor nieuwe aanvragen voor de aanwijzing van bijzondere bromfietsen op grond van artikel 20b van de Wegenverkeerswet 1994. Dit artikel bevat het stelsel van aanwijzing van bijzondere bromfietsen voor toelating tot de weg. Bij bijzondere bromfietsen kan gedacht worden aan innovatieve voertuigen zoals zelfbalancerende voertuigen (zoals een Segway) en voertuigen zonder zadel (zoals een BSO-bus of elektrische step).↩︎
Onderzoeksraad voor Veiligheid, ‘Veilig toelaten op de weg - Lessen naar aanleiding van het ongeval met de Stint’, Den Haag, oktober 2019.↩︎
Paragraaf 2.1 ‘Aanleiding’ van de Memorie van toelichting.↩︎
Paragraaf 2.1 ‘Aanleiding’ van de Memorie van toelichting.↩︎
Paragraaf 2.1 ‘Expertise’ van de Memorie van toelichting.↩︎
Zie ook het ongevraagd advies van de Afdeling over de ministeriële verantwoordelijkheid, W04.20.0135/I.↩︎