Preview document (🔗 origineel)

---

Tweede Kamer der Staten-Generaal	2
Vergaderjaar 2022-2023

36 094 Wijziging van het voorstel van wet tot wijziging van de Tijdelijke wet Groningen in verband met de versterking van gebouwen in de provincie Groningen (novelle verbetering uitvoerbaarheid)

Nr. 23 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 9 december 2022

Tijdens het wetgevingsoverleg Mijnbouw/Groningen op 6 december jl. heb ik met uw Kamer het gesprek gevoerd over het wetsvoorstel tot wijziging van het voorstel van wet tot wijziging van de Tijdelijke wet Groningen in verband met de versterking van gebouwen in de provincie Groningen (de novelle verbetering uitvoerbaarheid).¹ Daarbij heeft het lid Beckerman (SP) een drietal amendementen ingediend² die ik om verschillende redenen heb ontraden. Ik heb daarbij ook aangegeven dat ik deze wel oordeel Kamer kan gegeven, mits de amendementen op bepaalde punten aangepast worden. Met deze brief reageer ik op de gewijzigde amendementen die na de behandeling van de novelle zijn ingediend.³

Amendement met Kamerstuk 36 094, nr. 21 over uitbreiding van juridische ondersteuning en bouwkundig en financieel advies – Oordeel Kamer

Met de novelle wordt bewoners vergoeding voor juridische, bouwkundige en financiële bijstand geboden in die gevallen waarbij bewoners bezwaar maken of in beroep gaan tegen het besluit tot schadevergoeding of het versterkingsbesluit. De fase van de aanvraag tot vergoeding van schade of de fase van voorbereiding van het versterkingsbesluit zijn daarbij niet opgenomen. In plaats daarvan wordt de subsidie voor Stut-en-Steun verhoogd, waar bewoners terecht kunnen voor kosteloze ondersteuning bij het indienen van een aanvraag voor schadevergoeding of de fase voorafgaand aan een versterkingsbesluit.

Met de tijdens het wetgevingsoverleg ingediende amendementen (Kamerstuk 36 094, nr. 13 en 14) wordt onder meer beoogd dat bewoners ook aanspraak kunnen maken op vergoeding voor bouwkundige, financiële en juridische bijstand zowel vanaf de aanvraag om een schadevergoeding en tijdens de afwikkeling van schade als bij de voorbereiding van het versterkingsbesluit en de fase waarin de versterkingsmaatregelen worden uitgevoerd. Het doen van een aanvraag om een schadevergoeding bij het IMG is laagdrempelig en eenvoudig ingericht. Bijstand bij het doen van een aanvraag bij schade is daarom in principe niet nodig.

Ik constateer echter dat het kan voorkomen dat bewoners tijdens een deel van de voorfase bij het indienen van een zienswijze (schadeafhandeling) of het leveren van inbreng bij de voorbereiding van een versterkingsbesluit na ontvangst van de beoordeling, nadere of uitgebreidere ondersteuning nodig hebben dan Stut-en-Steun kan bieden. Op dat specifieke moment in het proces heeft het IMG respectievelijk de NCG een rapport opgeleverd, waardoor het wenselijk kan zijn dat bewoners de ondersteuning kunnen inroepen die zij nodig achten om deze processen goed te doorlopen. Met het gewijzigde amendement (Kamerstuk 36 094, nr. 21) wordt de juridische, bouwkundige en financiële bijstand zo vormgegeven dat deze bijstand mogelijk is.

Samenvattend bepaalt het amendement dat een bewoner recht heeft op vergoeding van genoemde bijstand in de volgende fasen:

Bij schadeafhandeling:

– het indienen van een zienswijze bij het IMG in het kader van de aanvraag om schadevergoeding (nieuw);

– de afwikkeling van schade (nieuw);

– bezwaar en beroep tegen een besluit van het IMG.

Bij versterking:

– het leveren van inbreng bij de voorbereiding van een versterkingsbesluit (na ontvangst van de beoordeling) (nieuw);

– de uitvoering van de versterkingsmaatregelen (nieuw);

– bezwaar en beroep tegen een besluit van de NCG.

Ik laat dit amendement daarom oordeel Kamer.

Amendement met Kamerstuk 36 094, nr. 22 over onmiddellijke inwerkingtreding van de bepalingen over de termijnen voor het beoordelen van schade – Oordeel Kamer

In de Tijdelijke wet Groningen (hierna: TwG) zijn in verband met de schadeafhandeling beslistermijnen opgenomen voor het Instituut Mijnbouwschade Groningen (hierna: IMG). Artikel 13 van de TwG schrijft voor dat het IMG binnen 8 weken een besluit moet nemen, of binnen 12 weken na oplevering van een deskundigenadvies. Dit artikel is niet gelijktijdig met de rest van de TwG in werking getreden. Op deze manier is het voor het IMG mogelijk de grootschalige afhandeling van de aardbevingsschade gefaseerd te organiseren, zoals voor waardedaling en immateriële schade en in uitzonderlijke gevallen af te wijken van deze beslistermijnen.

In het wetsvoorstel tot wijziging van de Tijdelijke wet Groningen in verband met de versterking van gebouwen in de provincie Groningen (hierna: het wetsvoorstel versterken)⁴ is opgenomen dat het IMG in uitzonderlijke gevallen deze termijnen kan verlengen. In een eerdere versie van dit amendement (Kamerstuk 36 094, nr. 10) is voorgesteld om deze mogelijkheid te schrappen. Dit is voor het IMG onuitvoerbaar en daarmee niet in het belang van de bewoner.

Het gewijzigde amendement (Kamerstuk 36 094, nr. 22) regelt dat artikel 13 van de TwG over de beslistermijnen gelijktijdig met de verlengingsmogelijkheid in het wetsvoorstel versterken in werking treedt. Daarmee wordt ten eerste geregeld dat het IMG de werkwijzen voor verschillende vormen van schade gefaseerd kan uitrollen. Ten tweede wordt geregeld dat het IMG één jaar na inwerkingtreding van deze artikelen, voor fysieke schade, binnen de vastgestelde beslistermijnen moet besluiten. Het IMG heeft mij laten weten dit jaar nodig te hebben om de nodige voorbereidingen te treffen om aan dit gewijzigde amendement uitvoering te kunnen geven. Met dit amendement krijgen bewoners duidelijkheid wanneer zij besluiten kunnen verwachten, en is tegelijkertijd de uitvoerbaarheid van de schadeafhandeling door het IMG gewaarborgd. Ik laat dit amendement oordeel Kamer.

De Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat,
J.A. Vijlbrief

---

1. Kamerstuk 36 094.↩︎

2. Kamerstuk 36 094, nrs. 13 en 14.↩︎

3. Kamerstuk 36 904, nrs. 21 en 22.↩︎

4. Kamerstuk 35 603, A, artikel I, onderdelen D en E.↩︎