[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Evaluatie van de EZK-bijdrage aan NWO-domein TTW 2016-2020

Innovatiebeleid

Brief regering

Nummer: 2022D53476, datum: 2022-12-12, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-33009-118).

Gerelateerde personen: Bijlagen:

Onderdeel van kamerstukdossier 33009 -118 Innovatiebeleid.

Onderdeel van zaak 2022Z24887:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2022-2023

33 009 Innovatiebeleid

Nr. 118 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 12 december 2022

Het kabinet investeert in innovatie en de daarvoor benodigde (sleutel)technologieën om het verdienvermogen van de Nederlandse economie te stimuleren. Eén van de programma’s die ik hiertoe financier is Perspectief van het domein Toegepaste en Technische Wetenschappen van de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO-TTW). Bijgaand bied ik uw Kamer de eindrapportage aan van de evaluatie van de bijdrage over de periode 2016–2020 van mijn ministerie aan dit Perspectief-programma.

Conform de aankondiging in de begroting 20221 is deze EZK-bijdrage onlangs geëvalueerd door een consortium van bureaus (Technopolis, SEO en Dialogic). Onderdeel hiervan was, zoals gebruikelijk, een econometrische effectmeting volgens de richtlijnen van de Commissie Theeuwes.2

Het Perspectief-programma

Met het Perspectief-programma beoogt het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat (EZK) economische en maatschappelijke impact te genereren met de ontwikkeling en toepassing van kennis op het gebied van diverse technologieën. Het onderzoek wordt uitgevoerd door onderzoekers van kennisinstellingen. Bedrijven en andere partijen participeren als gebruiker en passen de ontwikkelde kennis en kunde toe. Zij cofinancieren het onderzoek en zijn tijdens het programma betrokken via het bijeenkomen van gebruikerscommissies.

Perspectief bestaat sinds 2006 en is in de loop van de tijd steeds aangepast aan veranderende omstandigheden en beleidsprioriteiten. Vanaf 2012 is het programma volledig gericht op onderzoek dat bijdraagt aan het topsectorenbeleid.3 De bijdrage van EZK aan NWO-TTW, die tussen 2015 en 2020 gegroeid is van 20 naar bijna 25 miljoen euro per jaar, is vrijwel geheel bestemd voor het Perspectief-programma.

Belangrijkste uitkomsten van de evaluatie

Het programma Perspectief neemt een unieke positie in ten opzichte van andere instrumenten in het Nederlandse (beleids)landschap voor onderzoek en innovatie voor de stimulering van technologie-onderzoek. De combinatie van eigenschappen die Perspectief bijzonder maakt, lijken veelal complementair te zijn aan andere instrumenten. Perspectief opereert in een duidelijke niche waar ander beleid zich niet bevindt. Zolang technologieontwikkeling een belangrijke schakel blijft binnen de algehele beleidsdoelstellingen, blijft ook de rol van een programma zoals Perspectief binnen de beleidsmix van belang. Perspectief is de laatste jaren in toenemende mate gericht op sleuteltechnologieën, die ook een belangrijke plek hebben in het Missiegedreven Topsectoren- en innovatiebeleid (MTIB). De verbinding met de Kennis en Innovatieagenda’s (KIA’s) over maatschappelijke thema’s en sleuteltechnologieën geeft een lichte vorm van sturing, met name door aanvragen die tegen de richting van het MTIB ingaan uit te sluiten. Perspectief als programma is qua opzet beperkt internationaal georiënteerd: het programma is vooral gericht op de Nederlandse context.

De effecten van het Perspectief-programma zijn voor een deel direct, denk hierbij aan de (multidisciplinaire) wisselwerking tussen universiteiten en bedrijfsleven in publiek-private samenwerkingen en de effecten op onderzoek en technologieontwikkeling. Indirect leiden de effecten van de onderzoeksinzichten tot versterking van het ecosysteem en met name op de lange termijn pas tot resultaten in de zin van additionele investeringen en andere (meetbare) bedrijfseffecten bij deelnemende ondernemingen. De middelen die worden ingezet in Perspectief zijn passend voor de activiteiten die worden gefinancierd, vanuit die optiek is het beleid doelmatig.

Het dichten van de kloof tussen onderzoekers en bedrijven in de technische domeinen was op voorhand een belangrijk aspect dat door Perspectief geadresseerd diende te worden om doeltreffend te zijn. Het lijkt erop dat Perspectief in dit opzicht onderscheidend is door kleinere (multidisciplinaire) netwerken van onderzoekers-bedrijven op het niveau van deelprojecten beter met elkaar te verbinden. Die nieuwe samenwerking is geen doel op zich, maar staat ten dienste van zowel wetenschappelijke vernieuwing als het vergroten van utilisatiemogelijkheden. De gebruikerscommissies kunnen wel nog verder worden benut om multidisciplinariteit in het werkveld van technologie verder te stimuleren en de doelmatigheid van de gebruikersbijeenkomsten te verhogen.

De evaluatoren stellen vast dat Perspectief doeltreffend is in het stimuleren van voor gebruikers relevant wetenschappelijk technologisch onderzoek en innovatie en in het creëren van de condities binnen het ecosysteem die tot (commercieel) gebruik van resultaten kunnen leiden. Dat de bevordering van het gebruik van resultaten (in de vorm innovatie en bedrijfsresultaten) minder expliciet naar voren komt in de evaluatie is passend bij de regeling en doet ook niet af aan de beoordeling van doeltreffendheid.

Reactie

De jarenlange inzet op publiek-private samenwerking heeft geresulteerd in sterke netwerken en ecosystemen rondom verschillende technologieën. Door zijn complementariteit aan andere stimuleringsinstrumenten neemt Perspectief een unieke positie in in het Nederlandse (beleids)landschap voor technologieonderzoek en -innovatie. Het stimuleren van technologie en het versterken van onze technologische basis is belangrijk voor zowel ons industrie- als digitaliseringsbeleid.

Hierbij onderstreep ik het belang van de aanhoudende aandacht voor multi- en interdisciplinariteit in de opzet van de programma’s. Het betreft immers een instrument dat zich onderscheidt door kleinere (multidisciplinaire) netwerken van onderzoekers en bedrijven op het niveau van deelprojecten goed met elkaar te verbinden. Die nieuwe vormen van samenwerking vind ik belangrijk omdat dit niet alleen bijdraagt aan wetenschappelijke vernieuwing, maar juist ook aan het benutten van kennis en daarmee de impact van het onderzoek vergroot. Ik waardeer de inzet van NWO-TTW op het bereiken van impact met het Perspectief-programma en steun de aanbevelingen ter verdere versterking hiervan. Het bovenstaande in ogenschouw nemend leidt deze positieve evaluatie tot de conclusie dat ik mijn bijdrage aan het Perspectief-programma van NWO-TTW graag wil voortzetten.

Aanpassingen in het Perspectief-programma op basis van de aanbevelingen zal ik in afstemming met NWO-TTW aanbrengen. Relevante elementen uit de vernieuwde Kennis en Innovatieagenda’s, het Kennis en Innovatieconvenant 2024–2027 en de Nationale Technologiestrategie, die ik van plan ben om in 2023 te presenteren, zullen hierbij ook worden meegenomen. Dit geheel draagt bij aan een verdere bestendiging van de in november uitgebrachte kabinetsvisie innovatie en impact.4

De Minister van Economische Zaken en Klimaat,
M.A.M. Adriaansens


  1. Kamerstuk 39 925 XIII.↩︎

  2. Commissie Theeuwes (2012). «Durf te meten», Eindrapport Expertwerkgroep Effectmeting.↩︎

  3. Sinds 2018 overgegaan in het Missiegedreven topsectoren- en innovatiebeleid (MTIB).↩︎

  4. Kamerstuk 33 009, 32 637 en 31 288, nr. 117.↩︎