Subamendement van het lid Hijink over een specifieke procedure voor goedkeuring door de Tweede Kamer van gebruik van de noodbevoegdheid op grond van amendement nr. 18
Wijziging van de Wet publieke gezondheid in verband met de bestrijding van een epidemie van infectieziekten behorend tot groep A1, of een directe dreiging daarvan
Amendement
Nummer: 2022D53575, datum: 2022-12-12, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 2
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-36194-26).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: H.P.M. Hijink, Tweede Kamerlid (Ooit SP kamerlid)
Onderdeel van kamerstukdossier 36194 -26 Wijziging van de Wet publieke gezondheid in verband met de bestrijding van een epidemie van infectieziekten behorend tot groep A1, of een directe dreiging daarvan.
Onderdeel van zaak 2022Z24918:
- Indiener: H.P.M. Hijink, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: TK
Preview document (đ origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2022-2023 |
36 194 Wijziging van de Wet publieke gezondheid in verband met de bestrijding van een epidemie van infectieziekten behorend tot groep A1, of een directe dreiging daarvan
Nr. 26 SUBAMENDEMENT VAN HET LID HIJINK
Ontvangen 12Â december 2022
De ondergetekende stelt het volgende subamendement voor:
Onderdeel 1 van het amendement van de leden Westerveld en Kuiken (stuk nr. 18) wordt als volgt gewijzigd:
1. In de aanhef wordt «twee leden» vervangen door «drie leden».
2. Na het eerste lid wordt, onder vernummering van lid 1a tot lid 1b, een lid ingevoegd, luidende:
1a. In afwijking van artikel 58c, derde lid, wordt de ministeriële regeling, bedoeld in het eerste lid, vastgesteld nadat een vast te stellen regeling ten minste 24 uur ter goedkeuring is voorgelegd aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal. Indien het onmogelijk is deze goedkeuring om over te gaan tot voorbereiding van een wettelijke regeling af te wachten, zendt Onze Minister de regeling aan beide Kamers der Staten-Generaal, onder toepassing van de procedure, bedoeld in artikel 58c, derde lid.
Toelichting
Het amendement van de leden Westerveld en Kuiken 36 194, nr. 18 «voegt een vervaltermijn toe van acht weken om op basis van een noodbevoegdheid collectieve maatregelen te kunnen treffen». Daarbij wordt onder andere ook als voorwaarde voor de inzet van de noodbevoegdheid gesteld dat «onverwijld handelen noodzakelijk is». Indiener is van mening dat in veruit de meeste gevallen waarin onvoorziene maatregelen moeten worden genomen er wel de tijd is om binnen 24 uur goedkeuring van de Tweede Kamer kan worden verkregen waarna een eventuele wettelijk grondslag kan worden voorbereid. Enkel in de zeer uitzonderlijke gevallen dat het absoluut niet mogelijk is, of vanwege de ernst van de epidemiologische situatie volstrekt onwenselijk is, om binnen 24 uur met de Tweede Kamer te debatteren is gebruik van een noodbevoegdheid volgens de indiener acceptabel. Dit subamendement regelt daarom dat de noodbevoegdheid in artikel 58d enkel onder die uitzonderlijke omstandigheden kan worden ingezet.
De procedure voor gebruik van de noodbevoegdheid is dan als volgt. De Minister stuurt eerst een conceptregeling naar de Tweede Kamer. De Tweede Kamer debatteert dan binnen 24 uur over deze conceptregeling en geeft daarbij wel of geen goedkeuring hiervoor. Indien de Tweede Kamer dan goedkeuring verleent voor deze conceptregeling wordt deze officieel vastgesteld. Als de Tweede Kamer geen goedkeuring verleent aan deze conceptregeling wordt deze niet vastgesteld. Er kan enkel van deze regeling worden afgeweken als er echt niet kan worden gewacht tot er met de Kamer kan worden gedebatteerd. Hierna volgt dan de procedure met betrekking tot een wettelijke regeling, zoals opgenomen in artikel 58d, tweede lid.
Hijink