Nader gewijzigd amendement van de leden Hijink en Van den Berg ter vervanging van nr. 24 over een bredere proportionaliteitstoets op de gevolgen van te nemen maatregelen voor het maatschappelijk welzijn
Wijziging van de Wet publieke gezondheid in verband met de bestrijding van een epidemie van infectieziekten behorend tot groep A1, of een directe dreiging daarvan
Amendement (gewijzigd/nader/vervangend)
Nummer: 2022D53817, datum: 2022-12-13, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 2
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-36194-29).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: H.P.M. Hijink, Tweede Kamerlid (Ooit SP kamerlid)
- Mede ondertekenaar: J.A.M.J. van den Berg, Tweede Kamerlid (Ooit CDA kamerlid)
Onderdeel van kamerstukdossier 36194 -29 Wijziging van de Wet publieke gezondheid in verband met de bestrijding van een epidemie van infectieziekten behorend tot groep A1, of een directe dreiging daarvan.
Onderdeel van zaak 2022Z25012:
- Indiener: H.P.M. Hijink, Tweede Kamerlid
- Medeindiener: J.A.M.J. van den Berg, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: TK
- 2022-12-20 15:00: Stemmingen (Stemmingen), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2022-2023 |
36 194 Wijziging van de Wet publieke gezondheid in verband met de bestrijding van een epidemie van infectieziekten behorend tot groep A1, of een directe dreiging daarvan
Nr. 29 NADER GEWIJZIGD AMENDEMENT VAN DE LEDEN HIJINK EN VAN DEN BERG TER VERVANGING VAN DAT GEDRUKT ONDER NR. 24
Ontvangen 13 december 2022
De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:
In artikel I, onderdeel H, wordt in het voorgestelde artikel 58b, onder c, na «maatschappelijk welzijn» ingevoegd «, waaronder ten minste de sociale, financieel-economische, maatschappelijke en andere gezondheidsbelangen, zo beperkt mogelijk zijn en tevens».
Toelichting
Dit amendement regelt dat de weging over de inzet van een maatregelenpakket niet alleen wordt gebaseerd op de bestrijding van de ziekteverwekker maar ook op andere aspecten, zoals de maatschappelijke, sociale en financieel-economische gevolgen van het pakket aan maatregelen. Het wetsvoorstel lijkt namelijk vooral gericht te zijn op toetsing op proportionaliteit aangaande de afweging tussen de bestrijding van de ziekteverwekker en de beperking van grondrechten en zeer algemeen het maatschappelijk welzijn. Deze toetsing op proportionaliteit hoort volgens de indieners echter breder plaats te vinden. Bij de bestrijding van Covid-19 zijn immers ook maatregelen genomen die proportioneel leken in het kader van de virusbestrijding, maar die toch grote negatieve neveneffecten hadden, zoals het afgrendelen van de verpleeghuizen en het verbieden van de uitoefening van amateursport. Indieners willen het meewegen van deze neveneffecten sterker en explicieter in de wet opnemen dan het geval zou zijn indien enkel «maatschappelijk welzijn» in de wetstekst wordt opgenomen.
Hijink
Van den Berg