[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Amendement van het lid Omtzigt over een maximering voor de uitvoeringskosten

Wijziging van de Pensioenwet, de Wet inkomstenbelasting 2001 en enige andere wetten in verband met herziening van het pensioenstelsel, standaardisering van het nabestaandenpensioen, aanpassing van de fiscale behandeling van pensioen en enige andere wijzigingen ten aanzien van pensioen (Wet toekomst pensioenen)

Amendement

Nummer: 2022D54057, datum: 2022-12-14, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 2

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-36067-93).

Gerelateerde personen:

Onderdeel van kamerstukdossier 36067 -93 Wijziging van de Pensioenwet, de Wet inkomstenbelasting 2001 en enige andere wetten in verband met herziening van het pensioenstelsel, standaardisering van het nabestaandenpensioen, aanpassing van de fiscale behandeling van pensioen en enige andere wijzigingen ten aanzien van pensioen (Wet toekomst pensioenen).

Onderdeel van zaak 2022Z25152:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2022-2023

36 067 Wijziging van de Pensioenwet, de Wet inkomstenbelasting 2001 en enige andere wetten in verband met herziening van het pensioenstelsel, standaardisering van het nabestaandenpensioen, aanpassing van de fiscale behandeling van pensioen en enige andere wijzigingen ten aanzien van pensioen (Wet toekomst pensioenen)

Nr. 93 AMENDEMENT VAN HET LID OMTZIGT

Ontvangen 14 december 2022

De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:

I

In artikel I wordt na onderdeel J een onderdeel ingevoegd, luidende:

Ja

Artikel 17a wordt als volgt gewijzigd:

1. Aan het opschrift wordt toegevoegd «en maximering daarvan».

2. Voor de tekst wordt de aanduiding «1.» geplaatst.

3. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

2. De uitvoeringskosten, bedoeld in artikel 45a, bedragen per jaar niet meer dan ten hoogste 2% van de totaal ontvangen premie per jaar, verhoogd met 0,4% van het gemiddelde belegde vermogen, tenzij een verantwoordingsorgaan als bedoeld in artikel 115a of een belanghebbendenorgaan als bedoeld in artikel 115c goedkeuring heeft gegeven aan hogere uitvoeringskosten.

II

Artikel I, onderdeel CCC, wordt als volgt gewijzigd:

1. In de aanhef vervalt «, derde lid, «.

2. In het eerste onderdeel wordt «onderdeel h» vervangen door «het derde lid, onderdeel h,»

3. Het tweede onderdeel komt te luiden:

2. In het derde lid vervallen onder vervanging van de puntkomma aan het slot van onderdeel i door een punt de onderdelen j en k.

4. Er wordt een onderdeel toegevoegd luidende:

3. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

7. Het bestuur heeft goedkeuring nodig van het verantwoordingsorgaan voor een voorgenomen besluit tot het verhogen van de uitvoeringskosten boven de percentages, bedoeld in artikel 17a, tweede lid. De goedkeuring wordt niet onthouden dan nadat het bestuur in de gelegenheid is gesteld het besluit te heroverwegen. Het ontbreken van de goedkeuring van het verantwoordingsorgaan op een besluit tast de vertegenwoordigingsbevoegdheid van bestuur of bestuurders niet aan.

III

Artikel I, onderdeel DDD, wordt als volgt gewijzigd:

1. Aan het vijfde onderdeel wordt voor de punt ingevoegd «en vervalt «en» aan het slot».

2. Er wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

6. In het negende lid wordt onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel k (nieuw) door «; en» een onderdeel ingevoegd, luidende:

l. het verhogen van de uitvoeringskosten boven de percentages, bedoeld in artikel 17a, tweede lid.

IV

In artikel VII wordt na onderdeel M een onderdeel ingevoegd, luidende:

Ma

Artikel 33a wordt als volgt gewijzigd:

1. Aan het opschrift wordt toegevoegd «en maximering daarvan».

2. Voor de tekst wordt de aanduiding «1.» geplaatst.

3. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

2. De uitvoeringskosten, bedoeld in artikel 56a, bedragen per jaar niet meer dan ten hoogste 2% van de totaal ontvangen premie per jaar, verhoogd met 0,4% van het gemiddelde belegde vermogen, tenzij een verantwoordingsorgaan als bedoeld in artikel 110e goedkeuring heeft gegeven aan hogere uitvoeringskosten.

V

Artikel VII, onderdeel AAA, wordt als volgt gewijzigd:

2. In de aanhef vervalt «, derde lid, «.

2. In het eerste onderdeel wordt «onderdeel h» vervangen door «het derde lid, onderdeel h,»

3. Het tweede onderdeel komt te luiden:

2. In het derde lid vervallen onder vervanging van de puntkomma aan het slot van onderdeel i door een punt de onderdelen j en k.

4. Er wordt een onderdeel toegevoegd luidende:

3. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

7. Het bestuur heeft goedkeuring nodig van het verantwoordingsorgaan voor een voorgenomen besluit tot het verhogen van de uitvoeringskosten boven de percentages, bedoeld in artikel 33a, tweede lid. De goedkeuring wordt niet onthouden dan nadat het bestuur in de gelegenheid is gesteld het besluit te heroverwegen. Het ontbreken van de goedkeuring van het verantwoordingsorgaan op een besluit tast de vertegenwoordigingsbevoegdheid van bestuur of bestuurders niet aan.

Toelichting

Dit amendement introduceert een maximering voor de uitvoeringskosten van alle pensioenuitvoerders: de uitvoeringskosten mogen jaarlijks niet de som van 2% van de jaarlijkse premie-inleg en 0,4% van het gemiddelde belegde vermogen van de pensioenuitvoerder overschrijden. (Beroeps)pensioenfondsen mogen evenwel hogere uitvoeringskosten maken dan de voornoemde percentages, mits zij hier voorafgaande toestemming van het belanghebbendenorgaan of het verantwoordingsorgaan voor hebben gekregen. Deze norm is noodzakelijk gezien de explosieve kostengroei in de afgelopen jaren. Zo zijn in 2021 de uitvoeringskosten van Nederlandse pensioenfondsen met ruim 40% gestegen, ten opzichte van 2020, naar 14,5 miljard euro. De kosten bedroegen daarmee meer dan 40% van het bedrag aan uitkeringen in dat jaar. In 2018 was dit percentage nog minder dan 25%. Deze kostenverhoging is vooral het resultaat van hogere vermogensbeheerskosten, dit terwijl niet in zijn algemeenheid te stellen is dat hogere vermogensbeheerskosten zichzelf altijd terugverdienen. Deze hoge kosten gaan daarmee onvermijdelijk ten kosten van de pensioenen van (gewezen) deelnemers en gepensioneerden. Dit amendement houdt zoals gezegd wel de mogelijkheid open voor (beroeps)pensioenfondsen om van de norm af te wijken. Dit kan bijvoorbeeld nodig zijn voor kleinere pensioenfondsen die relatief hogere kosten maken, maar ook voor situaties waarin het bestuur van mening is dat met de hogere uitvoeringskosten, in concreto, ook echt hogere rendementen te behalen zijn, mits zij dus hiervoor goedkeuring hebben gekregen van het belanghebbenden- of verantwoordingsorgaan.


Omtzigt