Amendement van het lid Omtzigt over fiscale facilitering
Wijziging van de Pensioenwet, de Wet inkomstenbelasting 2001 en enige andere wetten in verband met herziening van het pensioenstelsel, standaardisering van het nabestaandenpensioen, aanpassing van de fiscale behandeling van pensioen en enige andere wijzigingen ten aanzien van pensioen (Wet toekomst pensioenen)
Amendement
Nummer: 2022D54064, datum: 2022-12-14, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 2
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-36067-95).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: P.H. Omtzigt, Tweede Kamerlid (Nieuw Sociaal Contract)
Onderdeel van kamerstukdossier 36067 -95 Wijziging van de Pensioenwet, de Wet inkomstenbelasting 2001 en enige andere wetten in verband met herziening van het pensioenstelsel, standaardisering van het nabestaandenpensioen, aanpassing van de fiscale behandeling van pensioen en enige andere wijzigingen ten aanzien van pensioen (Wet toekomst pensioenen).
Onderdeel van zaak 2022Z25155:
- Indiener: P.H. Omtzigt, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2022-2023 |
36 067 Wijziging van de Pensioenwet, de Wet inkomstenbelasting 2001 en enige andere wetten in verband met herziening van het pensioenstelsel, standaardisering van het nabestaandenpensioen, aanpassing van de fiscale behandeling van pensioen en enige andere wijzigingen ten aanzien van pensioen (Wet toekomst pensioenen)
Nr. 95 AMENDEMENT VAN HET LID OMTZIGT
Ontvangen 14 december 2022
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
Artikel III, onderdeel T, vervalt.
Toelichting
Dit amendement regelt dat het nieuwe artikel 38q, dat de eerbiedigende werking van het fiscale regime voor de oude pensioenregelingen bevat, niet vervalt op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip. Zonder dit amendement zou het artikel per 1 januari 2027 komen te vervallen, aldus de memorie van toelichting. Werknemers van wie de pensioenovereenkomst niet voor die datum gewijzigd is, zouden dan, vanwege het vervallen van de omkeerregel, direct hun opgebouwde pensioenaanspraken belast zien worden in box 1 (tot wel 49,50%), vermeerderd met een revisierente van 20%, waarna dit opgebouwde pensioen tevens tot het box 3 vermogen gerekend zou worden. Voor dit risico heeft De Raad voor de Rechtspraak expliciet gewaarschuwd, omdat er in redelijkheid discussie mogelijk is over kwesties verband houdend met het doorvoeren van wijzigingen in de pensioensfeer, en de hierover te voeren procedures lang kunnen duren. Indien nu al vast zou komen te staan dat de fiscale facilitering per 1 januari 2027 zou komen te vervallen, zouden werknemers zich mogelijk tegengehouden voelen om de rechtsgang te volgen, ondanks soms zeer legitieme redenen daartoe. De indiener stelt dan ook voor dat het vervallen van deze fiscale regeling, gezien haar ingrijpende gevolgen, expliciet aan de Kamer moet worden voorgelegd op het moment dat dit ook mogelijk is in de praktijk. Dit kan bijvoorbeeld door het in het pakket Belastingplan voor enig jaar op te nemen. Dit amendement ziet enkel op de fiscale facilitering en laat de (transitie)termijnen in de Pensioenwet, zoals voorgesteld in de Wet toekomst pensioenen, ongemoeid.
Omtzigt