[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Lijst van vragen en antwoorden over de verlenging van de Nederlandse bijdrage aan de anti-ISIS-coalitie en de brede veiligheidsinzet in Irak in 2023

Bestrijding internationaal terrorisme

Lijst van vragen en antwoorden

Nummer: 2022D54168, datum: 2023-01-09, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-27925-930).

Gerelateerde personen: Bijlagen:

Onderdeel van kamerstukdossier 27925 -930 Bestrijding internationaal terrorisme.

Onderdeel van zaak 2022Z25185:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2022-2023

27 925 Bestrijding internationaal terrorisme

Nr. 930 LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN

Vastgesteld 9 januari 2023

De vaste commissie voor Buitenlandse Zaken heeft een aantal vragen voorgelegd aan de aan de ministers van Buitenlandse Zaken, van Defensie en voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking over de brief van 28 oktober 2022 over verlenging van de Nederlandse bijdrage aan de anti-ISIS-coalitie en de brede veiligheidsinzet in Irak in 2023 (Kamerstuk 27 925, nr. 919).

De ministers van Buitenlandse Zaken, van Defensie en voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking hebben deze vragen beantwoord bij brief van 14 december 2022. Vragen en antwoorden zijn hierna afgedrukt.

De voorzitter van de commissie,
R. Heerema

De griffier van de commissie,
Westerhoff

1

Is er een exit-strategie van de Nederlandse bijdrage en zo ja, wat behelst die?

Antwoord: Het kabinet gaat ervan uit dat in Irak langdurige internationale betrokkenheid nodig is. De afgelopen jaren zijn wezenlijke militaire successen geboekt en is ISIS territoriaal verslagen. Het kabinet acht het van belang die resultaten te bestendigen.

De Iraakse behoefte aan steun van de internationale gemeenschap is verschoven van offensief optreden tegen ISIS naar meer steun bij de versterking en hervorming van de veiligheidssector, zodat de Iraakse autoriteiten zelf de veiligheid kunnen bevorderen. Uitgangspunt voor de afbouw van internationale steun is dat er voldoende vertrouwen moet zijn in het eigenstandig en effectief optreden door de Iraakse strijdkrachten. Daarbij moet worden benoemd dat missies plaatsvinden in een weerbarstige context en het kabinet realiseert zich dat het behalen van resultaten bij (institutionele) advisering, nog meer dan bij militaire campagnes, moeilijk te meten is.

Voor de Nederlandse bijdrage geldt in meer algemene zin dat deze voortdurend wordt gemonitord. Voortgang wordt op gezette tijden met uw Kamer gedeeld en besproken. De Nederlandse inzet in Irak bestaat uit verschillende elementen en maakt deel uit van een groter geheel. Voor de Nederlandse militaire bijdragen aan zowel Operation Inherent Resolve (OIR) als de NATO Mission in Iraq (NMI) geldt dat er op basis van force generation en in nauw overleg met bondgenoten en partners wordt gekeken naar samenwerking en aflossing. Nederland zal besluitvorming over vertrek ook altijd in samenspraak met bondgenoten doen.

2

Daar waar u in de brief van 28 oktober doelstellingen enkele malen herhaalt in steeds andere bewoordingen, is het mogelijk om in het vervolg een eenduidige formulering aan te houden?

Antwoord: Ja, waar mogelijk en met inachtneming van de benodigde nuances op de verschillende aspecten van de geïntegreerde Nederlandse inzet ten aanzien van Irak.

3

Daar waar u op meerdere plaatsen in de brief een link legt tussen de missie en het tegengaan van irreguliere migratiestromen, kunt u dit verband onderbouwen? Wordt hier migratie naar Nederland bedoeld? Doet dit niet denken aan de Nederlandse bijdrage aan Minusma, waarvan in een recente Internationaal Onderzoek en Beleidsevaluatie (IOB)-evaluatie werd geconstateerd dat bij het rechtvaardigen van die missie ook een verband met migratie werd geponeerd, terwijl daar volgens de IOB geen sprake van was?

Antwoord: In de brief wordt geen rechtstreekse link gelegd tussen de missies (Operation Inherent Resolve en de NATO Mission in Iraq) en het tegengaan van irreguliere migratie. Waar OIR primair gericht is op het duurzaam verslaan van ISIS, richt NMI zich op training en advies aan onder andere het Iraakse Ministerie van Defensie ter versterking van de veiligheidssector.

De brief verwijst naar de brede geïntegreerde inzet van Nederland om de stabiliteit te bevorderen. Dit betreft niet alleen de inzet in het kader van de strijd tegen ISIS en de veiligheidsinzet in Irak, maar ook de Nederlandse stabilisatie- en ontwikkelingsinzet, inclusief de opvang-in-de-regio-activiteiten.

Zoals in de Kamerbrief is uiteengezet vormen politieke fragmentatie, langdurige ontheemding, een gefragmenteerde veiligheidssector, gebrek aan sociale cohesie en verantwoording, beperkt economisch perspectief voor de jeugd en slecht overheidsbestuur risico’s voor de stabiliteit in Irak en de regio. Deze risico’s zouden kunnen leiden tot instabiliteit, terrorisme, gewapend conflict en ontheemding, inclusief migratie naar de EU en Nederland.

4

In welke fase van de strijd tegen ISIS bevinden we ons? Is dit de laatste fase? Op grond van welke criteria wordt besloten dat de Nederlandse bijdragen beëindigd kunnen worden?

Antwoord: De militaire campagne tegen ISIS bevindt zich sinds de zomer van 2020 in de vierde en laatste fase – normalise. Hoewel er geen garanties te geven zijn, illustreert deze fase de geboekte voortgang: de focus is steeds verder verlegd van gevechtshandelingen naar capaciteitsopbouw van de Iraakse en Iraaks-Koerdische krijgsmachten. Dit heeft ertoe geleid dat de Iraakse behoefte aan de steun die het van de internationale gemeenschap krijgt ook verschoven is: van offensief optreden tegen ISIS naar meer steun bij de versterking en hervorming van de veiligheidssector in Irak. Dergelijke hervormingsprocessen zijn langdurig en vergen uithoudingsvermogen. Het uitgangspunt voor afbouw van deze steun is dat er voldoende vertrouwen moet zijn in het eigenstandig en effectief optreden door de Iraakse strijdkrachten. In aanloop naar verlenging van een mandaat maakt het kabinet een afweging op basis van criteria als bijvoorbeeld de bestendigheid van de tot dan toe geboekte resultaten. Over de voorgenomen Nederlandse veiligheidsinzet in Irak na 31 december 2023 zal uw Kamer voor het zomerreces in 2023 nader worden geïnformeerd.

5

In hoeverre zijn de stakeholders in Irak geïnformeerd over de einddatum 31 december 2023 en hebben ze een plan liggen voor wanneer de missie in 2023 stopt?

Antwoord: Er is vooralsnog geen sprake van beëindiging van de missie. Zoals beschreven in de artikel 100-brief heeft het kabinet besloten tot een technische verlenging van de Nederlandse militaire bijdrage aan Operation Inherent Resolve (OIR) tot en met december 2023. Vanaf mei 2023 beëindigt Nederland de force protection-taak in Erbil; de inzet van Nederlandse stafofficieren en adviseurs in OIR wordt in 2023 voortgezet. Zowel de Iraakse regering als de bondgenoten zijn hierover geïnformeerd. Dit is tijdens het afgelopen troepenbezoek ook ter sprake gekomen in de gesprekken die de Minister van Defensie had met de Iraakse regering. Over de voorgenomen Nederlandse veiligheidsinzet in Irak na 31 december 2023 zal uw Kamer voor het zomerreces in 2023 nader worden geïnformeerd.

6

Heeft u een goed beeld van de voorbereidende plannen van lokale stakeholders om de gaten te vullen die Nederland achterlaat, zodat er niet een machtsvacuüm ontstaat waarin kwaadwillige actoren vrij spel hebben?

Antwoord

Het kabinet heeft bondgenoten tijdig geïnformeerd over het besluit om de militaire bijdrage aan OIR af te bouwen, zodat de taken die Nederlandse militairen momenteel uitvoeren ook na mei 2023 binnen de missie worden herbelegd. Nederland blijft binnen OIR actief met stafofficieren en adviseurs. OIR blijft haar werkzaamheden uitvoeren conform de door de missie in overleg met de Iraakse overheid gestelde doelen.

7

Welke garanties kunt u geven zodat de missie Operation Inherent Resolve (OIR) ook daadwerkelijk op 31 december 2023 eindigt en niet opnieuw verlengd wordt?

Antwoord

Zie het antwoord op vraag 5.

8

Zou u schematisch weer kunnen geven wat het verschil is van personele inzet met de huidige missie (OIR) die op 31 december 2023 eindigt en de nieuwe missie NATO Mission in Iraq (NMI) die hierna begint? Zou dit concreet cijfermatig (en procentueel) toegelicht kunnen worden?

Antwoord

De missie Operation Inherent Resolve (OIR) eindigt niet; alleen de Nederlandse bijdrage wijzigt:

Er worden twee elementen van de Nederlandse bijdrage aan OIR stopgezet:

1. de Target Support Cell (werkt vanuit Nederland): deze eenheid bestaat uit negen militairen en wordt per 1 januari 2023 stopgezet.

2. de force protection van Erbil International Airport: de bijdrage met een compagnie van circa honderdvijftig militairen wordt per 1 juni 2023 stopgezet.

Er blijven circa twintig militairen en adviseurs betrokken bij OIR, onder andere op de diverse regionale hoofdkwartieren.

NMI is geen nieuwe missie. Momenteel draagt Nederland met dertien adviseurs bij aan NMI (met een nationaal mandaat van maximaal twintig adviseurs). Over de uitkomsten van het onderzoek naar de wenselijkheid en mogelijkheid van het inzetten van een force protection-compagnie in NMI wordt uw Kamer voor het zomerreces van 2023 geïnformeerd. Aangezien het onderzoek nog loopt kunnen hierover nog geen cijfers worden gedeeld.

Naast mogelijke bijdrage met een force protection-compagnie, onderzoekt het kabinet de wenselijkheid en mogelijkheid een bijdrage aan NMI met een Force Commander, inclusief staf en enabling capaciteiten, zoals bijvoorbeeld transporthelikopters, niet eerder dan medio 2024. Hierover is uw Kamer onlangs geïnformeerd via een Kennisgevingsbrief (Brief d.d. 13 december 2022).

9

Welke voorbereidingen worden getroffen voor het beëindigen van de missie in 2023?

Antwoord

Zie het antwoord op vraag 5.

10

Is er inmiddels een nieuw kabinet geformeerd in Irak en steunt deze nieuwe regering de NATO Mission in Iraq en de Operation Inherent Resolve?

Antwoord

Ja. Op 27 oktober jl. is een nieuwe regering onder leiding van premier Mohammed al-Sudani aangetreden. Conform de toezegging van de Minister van Buitenlandse Zaken in het commissiedebat van 16 december 2021 informeert het kabinet uw Kamer dat de regering van premier al-Sudani in verschillende (bilaterale) contacten het Iraakse verzoek tot samenwerking met NMI en OIR heeft herbevestigd.

11

Aangezien het draagvlak voor internationale troepenpresentie in Irak onder druk staat, zijn er plannen voorbereid voor een ordelijk vertrek wanneer dit draagvlak en het mandaat dat daarop gebaseerd is, wegvalt?

Antwoord

Zowel bij OIR als NMI zijn noodzakelijke voorbereidingen getroffen – in de vorm van (gerubriceerde) evacuatieplannen voor het geval het draagvlak voor internationale troepenpresentie in Irak wegvalt.

12

Vormen de Turkse luchtaanvallen in de Koerdische Autonome Regio een veiligheidsrisico voor de Nederlandse eenheden in Erbil? Zo nee, waarom niet?

Antwoord

De Turkse luchtaanvallen concentreren zich rondom de Iraaks-Turkse grens. Deze zijn gericht tegen PKK-strijders en brengen een laag veiligheidsrisico met zich mee voor de Nederlandse eenheden. Coalitietroepen zijn geen doelwit van de Turkse luchtaanvallen, noch van acties van de PKK. In de rest van de Koerdische Autonome Regio, waaronder Erbil, is de dreiging van deze luchtaanvallen verwaarloosbaar. Voor de impact op de politieke en maatschappelijke onrust van de recente Turkse (lucht)aanvallen, zie het antwoord op vraag 38.

13

Hoe wordt het risico van politieke instabiliteit in de Koerdische Autonome Regio ingeschat voor de veiligheid van de Nederlandse eenheden in Erbil?

Antwoord

De politieke instabiliteit in de Koerdische Autonome Regio in Irak (KAR) vloeit met name voort uit spanningen tussen de twee grootste partijen, de KDP en de PUK. Er is op dit moment geen aanleiding om te veronderstellen dat deze spanningen zullen leiden tot veiligheidsrisico’s voor de Coalitie-eenheden. Het risico dat deze politieke instabiliteit gevolgen heeft voor de veiligheid van de Nederlandse eenheden in Erbil schat het kabinet op dit moment daarom in als «laag».

14

Wat is de stand van zaken in gevangeniskampen zoals Al-Hol waar veel ISIS-strijders gevangen zitten?

Antwoord

De veiligheidssituatie in Noordoost-Syrië blijft complex, gezien de vele statelijke en non-statelijke actoren die er actief zijn. De humanitaire situatie in de opvangkampen zoals Al-Hol blijft erbarmelijk. Het Syrisch-Koerdische leiderschap tracht zowel de geweldsdreiging als de humanitaire druk te verlichten door verplaatsing van groepen (buitenlandse) vrouwen en kinderen naar minder zwaar belaste kampen. Ook hebben de recente Iraakse repatriëringen bijgedragen aan het enigszins verlichten van de humanitaire en veiligheidsdruk op de opvangkampen. Ondanks dat geweldsescalaties in Al-Hol sinds begin dit jaar zijn afgenomen, blijven ze een reëel risico. De Turkse luchtaanvallen hebben een weerslag op de capaciteit van de Syrisch-Koerdische strijdkrachten om de detentiecentra in en rondom de opvangkampen in de regio te beveiligen.

15

Hoeveel Nederlandse ISIS-strijders en kinderen van ISIS-strijders zijn bij de Nederlandse regering bekend?

Antwoord

De AIVD heeft onderkend dat er sinds 2012 vanuit Nederland circa 300 personen met jihadistische intenties zijn uitgereisd naar Syrië en Irak. Circa 300 minderjarigen met een Nederlandse link verbleven enige tijd in het strijdgebied.

16

Hoeveel vrouwen en kinderen zijn nog in het gebied waar ISIS actief is?

Antwoord

Volgens cijfers van de AIVD (peildatum 1 november 2022) bevinden circa 100 Nederlandse uitreizigers zich nog in Syrië, Irak of Turkije. Ongeveer een derde van hen verblijft in Syrisch-Koerdische kampen of detentiecentra in Noordoost-Syrië. Daarnaast verblijven in de regio nog bijna 200 minderjarigen met een Nederlandse link.

17

Wat is het concrete doel van de ISIS-missie en is dit doel nog hetzelfde als bij de aanvang van de missie?

Antwoord

Het doel van de anti-ISIS coalitie is vanaf het begin geweest om ISIS blijvend te verslaan. Het campagneplan van OIR, de militaire component van de anti-ISIS coalitie, verliep langs vier fases: 1) «stoppen» van de opkomst van ISIS, 2) «ontmantelen» van ISIS, 3) «verslaan» van ISIS, met een focus op het veilig houden van heroverd gebied, 4) «normalisatie», de laatste fase en tevens de fase waar we ons nu in bevinden. De doelstellingen van OIR evolueerden naar mate de strijd tegen ISIS vorderde langs deze uitgetekende lijnen.

Hoewel sinds de val van het «kalifaat» sprake is van doorlopend geweldgebruik door ISIS, en ondanks de blijvende noodzaak daar nog steeds tegen op te treden, komt ISIS niet in de buurt van de slagkracht die ze in 2014 had. De overgang van de derde naar de vierde en laatste fase van de campagne illustreert dan ook de geboekte voortgang: de focus kan steeds verder worden verlegd van kinetische inzet naar capaciteitsopbouw van de Iraakse krijgsmacht. Tegelijkertijd kunnen geen garanties worden gegeven. Daarnaast zet de coalitie zich ook langs de civiele sporen, via de civiele werkgroepen, in om Iraakse partners te ondersteunen op het gebied van kennisdeling en capaciteitsopbouw in de voortgaande strijd tegen ISIS en op gebied van bijvoorbeeld berechting, rehabilitatie en re-integratie van voormalig ISIS- strijders.

18

Wat is het concrete doel van de Nederlandse bijdrage aan de IS-missie en is dit doel nog hetzelfde als bij de aanvang van de missie?

Antwoord

Zie het antwoord op vraag 17.

19

Hebben de Nederlandse eenheden het juiste materieel en mandaat om het gewenste doel te bereiken?

Antwoord

Ja, de Nederlandse eenheden hebben beschikking over het juiste materieel en het huidige mandaat is toereikend.

20

Hoe groot is de totale NATO Mission in Iraq?

Antwoord

In december 2022 werken er in totaal 593 personen voor NMI.

21

Aangezien de doelstellingen van de missie dusdanig zijn geformuleerd dat het lastig is om te bepalen in hoeverre ze gehaald worden, is het mogelijk om in het vervolg doelstellingen en verwachte resultaten (enigszins) SMART (specifiek, meetbaar, acceptabel, realistisch en tijdgebonden) op te stellen?

Antwoord

De aard van de institutionele advisering van NMI, in combinatie met de volatiele en veranderende context in Irak, maken het lastig om overkoepelende meetbare doelstellingen op te stellen. Eerder dit jaar, in de kabinetsreactie op de IOB-eindevaluatie over de Nederlandse bijdrage aan de VN-missie MINUSMA (Kamerstuk 29 521, nr. 451), heeft het kabinet aangegeven in artikel 100-brieven een duidelijke formulering van missiemandaat en Nederlandse doelstellingen in missies op te nemen. Ook in de Voortgangsrapportage over de Nederlandse bijdrage aan de anti-ISIS coalitie en de brede veiligheidsinzet in Irak heeft het kabinet hier rekenschap van gegeven en gesteld dat onder meer vanwege de context, de inzet een realistisch ambitieniveau behoeft (Kamerstuk 27 925, nr. 911).

22

Kunt u de manier waarop de Iraakse veiligheidssector gefragmenteerd is, beschrijven?

Antwoord

De Iraakse strijdkrachten bestaan uit vijf verschillende organisaties: de Counter Terrorism Service (CTS), de Iraqi Armed Forces (IAF), de Ministry of Peshmerga Affairs (MoPA) de Popular Mobilisation Forces (PMF) en de Federal Police (FEDPOL). Ook binnen andere Iraakse instanties zijn veiligheidstaken belegd, bijvoorbeeld binnen Office of the National Security Advisor en de Ministry of Interior. De takenpakketten van deze organisaties zijn niet altijd duidelijk afgebakend, mandaten en verantwoordelijkheden overlappen en er is soms sprake van concurrentie tussen instanties.

23

Vormt de lijst problemen die op pagina 1 van de brief genoemd wordt de reden voor de Nederlandse aanwezigheid in Irak? Zo ja, hoe draagt Nederland bij aan de oplossing daarvan?

Antwoord

Een veiliger en stabieler Irak is van strategisch belang voor Nederland. Zoals beschreven in de artikel 100-brief heeft de Nederlandse inzet in Irak als doelstelling een geïntegreerde bijdrage te leveren aan het meer beheersbaar houden van factoren die van invloed zijn op de fragiele stabiliteit in Irak, juist ook ten behoeve van het aanpakken van de uitdagingen die op pagina 1 worden genoemd van de artikel 100-brief.

24

Is het herstellen of verkrijgen van het geweldsmonopolie iets waar de Iraakse regering naar streeft? Zo ja, hoe? Zo nee, wat zijn de vooruitzichten ten aanzien de problemen die op pagina 1 genoemd zijn?

Antwoord

Het voornemen van de Iraakse regering is om verschillende (politiek-geaffilieerde) milities effectief te integreren in de Iraakse strijdkrachten, zodat deze eigenstandig en effectief kunnen optreden om stabiliteit en veiligheid te garanderen voor Iraakse burgers. Tot op heden is de Iraakse regering hierin echter beperkt toe in staat gebleken.

25

Hoe wordt de Nederlandse inzet gebruikt om de druk op Irak te verhogen om samen te werken op het gebied van migratie? Wat wordt concreet gedaan om migratieafspraken te maken rond de terugkeer van uitgeprocedeerde Irakese asielzoekers?

Antwoord

Een transactionele benadering kan in zeer context-specifieke gevallen effectief zijn, maar is niet aan de orde bij de inzet in Irak. Daar is de bredere Nederlandse geïntegreerde inzet gericht op bevordering van de rechtsorde, stabilisatie en het aanpakken en bestrijden van de grondoorzaken van conflict en instabiliteit, en daarmee ook van irreguliere migratie en terrorisme. De inzet dient daarmee de Nederlandse veiligheidsbelangen.

Nederland en Irak kennen een brede migratiesamenwerking, die gericht is op de aanpak van grondoorzaken, legale migratie, opvang van ontheemden en migranten, mensensmokkel en -handel, terugkeer en herintegratie. In deze constructieve samenwerking met oog voor elkaars bredere belangen is ruimte voor verbetering op (niet-)vrijwillige terugkeer. Nederland heeft het belang hiervan meerdere keren benadrukt in gesprekken met Iraakse ambtgenoten, meest recent tijdens de ministeriële week van de 77e zitting van de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties (verslag d.d. 15 november 2022, Kamerstuk 26 150, nr. 203).

26

Heeft u overwogen om de terugname van uitgeprocedeerde Irakese asielzoekers voorwaardelijk te maken voor een verlenging van de inzet? Zo nee, waarom niet?

Antwoord

Zie het antwoord op vraag 25.

27

Voor welke kwetsbare en gemarginaliseerde groepen heeft u specifieke aandacht en hoe uit zich deze aandacht?

Antwoord

Ter bevordering van maatschappelijke tolerantie en bestrijding van religieuze discriminatie in Irak geeft Nederland expliciete steun aan de etnische en religieuze minderheden in Irak, waaronder Jezidi’s, Turkmenen en christenen. Tijdens haar bezoek aan Irak in april jl. heeft de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking in gesprekken met de Iraakse autoriteiten nadrukkelijk aandacht gevraagd voor de positie van minderheden in de Iraakse samenleving, zoals Jezidi’s. In lijn met het Nederlands feministisch buitenlandbeleid besteedt het kabinet specifiek aandacht aan de positie van vrouwen en meisjes in Irak. Verder gaat speciale aandacht uit naar de positie van jongeren.

Het kabinet is zich bewust van de kwetsbare positie van deze groepen in de Iraakse samenleving en blijft zich inzetten voor hun bescherming. Deze steun komt tot uiting in verschillende programma’s die gericht zijn op onder andere de strijd tegen straffeloosheid, de bevordering van veiligheid, en mentale en psychosociale steun.

28

Kunt u omschrijven wat de noodzaak van redeployment van de force protection-eenheid vanuit Operation Inherent Resolve (OIR) is?

Antwoord

Met het oog op de mogelijke extra inzet ten behoeve van NMI in 2024, zoals aan de Tweede Kamer gemeld via de kennisgevingsbrief van 17 juni jl. (Kamerstuk 29 521, nr. 446), is een redeployment van deze force protection-eenheid om zowel personeels- als materieeltechnische redenen noodzakelijk. Het is nodig dat de kwalificaties van het (ondersteunend) personeel worden bijgewerkt om hen langdurig inzetbaar te houden. Het materieel moet in Nederland worden gereviseerd alvorens het weer inzetbaar is.

29

Zijn er ook niet-NAVO landen die een noemenswaardige bijdrage leveren aan het adviseren en opbouwen van de Iraakse veiligheidsinstituties? Zo ja, welke landen betreft het? Wat voor concrete bijdrage leveren deze landen en binnen welk verband?

Antwoord

Ja, Australië, Finland en Zweden leveren respectievelijk twee, vier en één persoon aan NMI.

30

Hoeveel militairen en adviseurs zijn er in totaal actief voor de NATO Mission in Iraq (NMI)? Met welk aantal zal dit groeien in 2023 nu het zwaartepunt van de internationale inzet steeds meer naar de NAVO Missie verschuift?

Antwoord

Zie voor de huidige totale omvang van NMI het antwoord op vraag 20. NMI advisering wordt uitgevoerd op verzoek van de Iraakse regering. Op dit moment is de advisering van NMI hoofdzakelijk gericht op het Ministerie van Defensie, de militaire academie, en militaire trainingsscholen. Een eventuele groei van de missie zal dan ook afhankelijk zijn van de vraag aan Iraakse kant, in combinatie met de bereidheid van de NAVO en bondgenoten om aan eventuele Iraakse verzoeken tegemoet te komen.

31

Daar waar het verleden heeft geleerd dat een grote inzet nodig is om een land als Irak te helpen opbouwen, is de huidige inzet in Irak, zowel van Nederland als van de internationale gemeenschap, groot genoeg om hier een substantiële bijdrage aan te leveren?

Antwoord

Het is belangrijk om te reflecteren op lessen uit het verleden en daar lering uit te trekken voor huidige en toekomstige missies en operaties, zo ook die in Irak. In Irak vindt een transitie plaats van ondersteuning bij directe gevechtshandelingen naar advisering op institutioneel vlak. Lokaal eigenaarschap is van belang. (Te) grote inzet kan juist afhankelijkheid in de hand werken. Kwaliteit van de bijdrage is belangrijker dan de omvang. De inschatting is dat de huidige bijdrage groot genoeg is om de doelstellingen van de missies te behalen.

32

Hoe reageren gezaghebbende politici en geestelijken in Irak op de grootschalige protesten en onrust in Iran? Wat voor invloed hebben de ontwikkelingen in Iran op de opstelling van het pro-Iraanse Shia Coordination Framework (SCF), binnen het Iraakse politieke bestel?

Antwoord

De reacties van gezaghebbende politici en geestelijken in Irak op de grootschalige protesten en onrust in Iran zijn wisselend. Een aantal partijen dat gelieerd is aan het Shia Coordination Framework beschuldigt de Kurdistan Regional Government (KRG) ervan Iraans-Koerdische oppositiegroepen te huisvesten. In een recent bezoek aan Teheran heeft premier al-Sudani gesteld dat de Iraakse regering het niet zal toestaan dat Iraaks grondgebied wordt gebruikt om de veiligheid van Iran te ondermijnen en zegde onder meer toe meer Iraakse federale troepen naar het grensgebied te sturen. Tegelijkertijd zijn er ook gezaghebbende parlementariërs, vooral uit Soennitische en Koerdische partijen, die de Iraakse soevereiniteit en territoriale integriteit benadrukken.

33

Hoe wordt binnen de Iraakse politiek actueel gedacht over het vertrek van de buitenlandse troepen? Wat is het krachtenveld en hoe heeft zich dit het afgelopen jaar – sinds de verkiezingen van oktober 2021 – ontwikkeld?

Antwoord

In aanvulling op het antwoord op vraag 10, ook de nieuwe Iraakse regering en meer gematigde politici uit het Shia Coordination Framework verwelkomen de aanwezigheid van buitenlandse troepen ten behoeve van de versterking van de Iraakse veiligheidssector. Echter, de aanwezigheid van buitenlandse troepen blijft in delen van de Iraakse politiek gevoelig. Enkele pro-Iraanse sjiitische milities blijven zich kritisch uiten over de aanwezigheid van buitenlandse troepen en sommige milities voeren regelmatig drone- en raketaanvallen uit op coalitie-eenheden.

34

Kunt u een grove inschatting geven van de omvang (personeel en materieel) van de extra inzet die het kabinet onderzoekt in het kader van een mogelijke extra bijdrage aan de NMI?

Antwoord

Over de militaire inzet die het kabinet in 2024 ten behoeve van NMI onderzoekt wordt uw Kamer voor het zomerreces van 2023 geïnformeerd. Dit geldt voor zowel de force protection-eenheid als het Force Command waarover uw Kamer onlangs is geïnformeerd via een Kennisgevingsbrief (Kamerstuk 29 521, nr. 455). Daarbij zal ook aandacht worden besteed aan de omvang van de bijdrage.

35

Wanneer wordt de Kamer geïnformeerd over een toekomstige Artikel 100-inzet in Irak en waarom zijn daarbij risico's op burgerslachtoffers?

Antwoord

Het kabinet verwacht de uitkomst van het onderzoek naar de wenselijkheid en mogelijkheid van een additionele militaire bijdrage aan NMI (Kamerstuk 29 521, nr. 447) uiterlijk voor het zomerreces van 2023 met de Kamer te kunnen delen. Hierin wordt ook teruggekomen op het onderzoek over een mogelijke bijdrage aan NMI met een Force Commander, waarover uw Kamer middels een Kennisgevingsbrief is geïnformeerd (Kamerstuk 29 521, nr. 455). In het geval van een positief besluit op beide onderzoeken zal dit door middel van een artikel 100-brief gebeuren, waarin ook specifieke aandacht wordt besteed aan het thema burgerslachtoffers. Dit is conform het «stappenplan burgerslachtoffers» (Kamerstuk 29 521, nr. 442) waarin is vastgelegd dat in artikel-100 brieven over nieuwe missies standaard een paragraaf wordt opgenomen over het risico op burgerslachtoffers en de (on-)mogelijkheden om deze risico’s te minimaliseren.

36

Klopt het dat het een van de doelen van de missie is om irreguliere migratie en terrorisme in te perken? Is dat realistisch?

Antwoord

Zie het antwoord op vraag 3.

37

Wat zijn grondoorzaken van irreguliere migratie en terrorisme en hoe draagt de Nederlandse inzet bij aan het wegnemen van deze grondoorzaken?

Antwoord

Zie antwoord op vraag 3.

38

Hoe beoordeelt het kabinet de recente Turkse (lucht)aanvallen in Noord-Irak? Dragen dit soort aanvallen bij aan de politieke en maatschappelijke onrust die heerst in de Koerdische Autonome Regio?

Antwoord

Het kabinet heeft kennisgenomen van de recente Turkse (lucht)aanvallen in Noord-Irak. Turkije beroept zich op het recht van zelfverdediging en stelt dat de operaties gericht zijn op het tegengaan van aanvallen door PKK (en YPG) op Turks grondgebied. Nederland erkent de Turkse veiligheidszorgen. Tegelijkertijd is het risico op escalatie in de regio zorgelijk, waaronder de mogelijke gevolgen van onrust voor de politieke en maatschappelijke stabiliteit in de KAR. In de contacten met Turkije benadrukt het kabinet het belang van regionale stabiliteit, proportionaliteit en optreden binnen internationaal recht, en het vermijden van burgerslachtoffers.

39

Hoeveel strijders heeft ISIS nog en welk percentage daarvan bevindt zich in Irak?

Antwoord

ISIS heeft in haar kerngebied in Syrië en Irak te maken met aanhoudende veiligheidsoperaties van zowel de lokale autoriteiten als de anti-ISIS coalitie. Dankzij deze aanvallen is sprake van een gestage afname van het aantal actieve ISIS-strijders. Dat aantal halveerde volgens de Verenigde Naties in de laatste twee jaar en werd medio 2022 op zo’n 6.000 tot 10.000 geschat, met een kleine meerderheid in Irak. Naast de groep van actieve ISIS-strijders kent de organisatie in beide landen waarschijnlijk tien duizenden aanhangers en sympathisanten die soms hand- en spandiensten verrichten voor de groepering en desgewenst onder de wapenen geroepen kunnen worden.

40

Is het aantal directe Iraanse aanvallen op doelen in de Koerdische Autonome Regio (KAR) in 2022 toegenomen?

Antwoord

Ja, sinds deze zomer is het aantal directe Iraanse aanvallen op doelen in de KAR toegenomen.

41

Worden er stappen ondernomen om de operationele samenwerking tussen de verschillende veiligheidstroepen in Irak te verbeteren? Zo ja, welke?

Antwoord

Ja, dit is een belangrijk aandachtspunt. Zo lopen er binnen OIR twee initiatieven: 1) de Joint Coordination Centers (JCC) en 2) Joint Brigades (JB). Het JCC faciliteert het uitwisselen van operationele informatie tussen de Iraqi Armed Forces en Peshmerga met het oog op deconflictie en effectiever optreden. De JB zijn samengestelde brigades uit zowel Peshmerga als Iraqi Air Force militairen. NMI richt zich op het adviseren van de Iraakse veiligheidsinstanties, waarbij een van de aandachtspunten de taakverdeling en onderlinge coördinatie tussen verschillende instanties is.

42

Waardoor is de situatie rondom mensenrechten, en specifiek de Press Freedom Index, zo sterk verslechterd?

Antwoord

Mede door de instabiele veiligheidssituatie en de politieke onrust in Irak is de mensenrechtensituatie, waaronder persvrijheid, meer onder druk komen te staan. Volgens Reporters without Borders komt dit onder andere door toenemende polarisatie in de Iraakse samenleving, de aanwezigheid van milities, tegenstrijdige wetgeving en de politieke invloed op de media.1 In de bilaterale contacten en in multilateraal verband roept Nederland de Iraakse autoriteiten op tot naleving van mensenrechten, waaronder persvrijheid.

43

Op welke manier heeft de huidige situatie en instabiliteit in Iran effect op de veiligheid en stabiliteit van de missie?

Antwoord

Vooralsnog heeft de huidige situatie en instabiliteit in Iran geen effect op de veiligheid en stabiliteit van de missie. Iran heeft de afgelopen maanden verschillende doelen (niet coalitie-gerelateerd) in de KAR aangevallen. Het is voorstelbaar dat dergelijke aanvallen ook in de toekomst zullen plaatshebben.

44

Kunt u aangeven wat de omvang is van de Russische militaire aanwezigheid in Noordoost-Syrië? Wat is het effect van de Russische aanwezigheid op de veiligheidssituatie aldaar?

Antwoord

Het kabinet schat het aantal Russen in Noordoost-Syrië op ongeveer enkele honderden manschappen.

Met zijn aanwezigheid daar probeert Moskou ervoor te zorgen dat Rusland nodig is voor het overeenkomen van tijdelijke of permanente regelingen in dit specifieke gebied, en in het verlengde daarvan eveneens voor Syrië als geheel.

45

Blijft de samenwerking met de Iraakse instituties constructief verlopen wanneer er een regering aantreedt waar het grootste pro-Iraanse blok in het parlement deel van uitmaakt?

Antwoord

Ja. De nieuwe Iraakse regering heeft in verschillende (bilaterale) contacten de wens tot samenwerking met de internationale gemeenschap herhaald en benadrukt. De samenwerking met de Iraakse instituties is op dit moment constructief. Zie ook de antwoorden op vragen 10 en 33.

46

Klop het dat de positie van Senior Civilian (binnen NMI) steeds voor een half jaar per rotatie wordt ingevuld? Zo ja, zou het niet beter zijn om deze positie langduriger door dezelfde persoon te laten bezetten om zo de tijd te hebben om een kennispositie en een netwerk op te bouwen?

Antwoord

Nee. De positie van Senior Civilian bij NMI kent een rotatieduur van één jaar, met mogelijkheid tot verlenging met nog een jaar.

47

Klopt het dat, waar het kabinet heeft «geconstateerd dat er een verschuiving gaande is van stabilisatie naar capaciteitsopbouw», deze formulering suggereert dat het kabinet dit enkel waarneemt, niet dat deze verschuiving de uitvoering betreft van een doelbewuste (al dan niet Nederlandse) strategie?

Antwoord

Het kabinet constateert samen met internationale partners dat er een verschuiving gaande is in Irak waarbij capaciteitsopbouw steeds belangrijker is. Dit is het resultaat van een brede internationale inzet met het oog op het verslaan van ISIS. Nederland is actief deelnemer in de internationale strijd tegen ISIS. Nu ISIS territoriaal verslagen is en aan de acute stabilisatienoden voldaan zijn, zal de inzet in Irak zich meer richten op capaciteitsopbouw. Daar past het kabinet de missiebijdragen en brede stabiliteitsaanzet op aan.

48

Zijn er al bondgenoten bereid gevonden de Nederlandse militairen op het vliegveld van Erbil na mei 2023 op te volgen?

Antwoord

Dit is op dit moment nog niet bekend. De VS, als lead-nation van OIR, en bondgenoten zijn bekend met stopzetten van een deel van de Nederlandse bijdrage aan OIR.

49

Wat zijn de ervaringen tot nu toe geweest van de Ground Movement Teams? Hebben zij met geweld te maken gekregen?

Antwoord

Zoals in de Voortgangsrapportage (Kamerstuk 27 925, nr. 911) beschreven, ondersteunt Nederland met deze bijdrage OIR-adviseurs die op hoog, strategisch niveau de Peshmerga bijstaan. De Ground Movement Teams (GMTS’s) zijn in de rapportageperiode meerdere keren per week ingezet. Deze inzetten zijn goed verlopen en taken zijn adequaat uitgevoerd. Tot op heden hebben er geen geweldsincidenten plaatsgevonden.

50

Hoe hoog zijn de risico's, daar waar in de brief uitdrukkingen gebruikt worden als «in toenemende mate» en «er kan niet worden uitgesloten dat»?

Antwoord

Daar waar in de brief wordt gesproken over «in toenemende mate», wordt gedoeld op dreiging van onbemande vliegsystemen. Deze dreiging komt met name vanuit Iran. Tot nu toe is die dreiging echter nooit gericht geweest op westerse eenheden, maar op binnenlandse groeperingen. Het Nederlandse detachement vormt op dit moment dus geen doelwit. Wel heeft het Nederlandse detachement uit voorzorg enkele keren gebruik moeten maken van de bunkers vanwege de dreiging van onbemande vliegsystemen. Daar waar in de brief wordt gesproken over «er kan niet worden uitgesloten dat», wordt gedoeld op eventuele verhoging van spanningen tussen VS en Iran.

51

Wat verstaat u onder het toekomstbestendig inrichten van de Iraakse veiligheidssector? Welke concrete doelen worden daar aan gekoppeld?

Antwoord

Met het toekomstbestendig inrichten van de Iraakse veiligheidssector wordt concreet bedoeld dat deze op termijn in staat is voldoende effectief op te treden om zelfstandig en zonder steun van de internationale gemeenschap de stabiliteit van het land te bewaken, terrorisme te bestrijden en de terugkeer van ISIS te voorkomen. Hiertoe ontvangen de Iraakse strijdkrachten advies op allerlei terreinen, waaronder goed bestuur in de veiligheidssector, middelenbeheer, leiderschapsontwikkeling en personeelsplanning.

52

Hoe is de medische afvoerketen en de tijdige zorg geregeld voor de leden van deze Ground Movement Teams?

Antwoord

Voor de Nederlandse Ground Movement Teams binnen OIR gelden Nederlandse richtlijnen voor de operationele medische afvoerketen, onder zorg van een Nederlandse militaire verpleegkundige. Om goed in deze zorg te kunnen voorzien zijn er het afgelopen jaar twee extra militairen ingezet met het oog op de medische ondersteuning van de GMT’s. Zie ook brief Verlenging van de Nederlandse bijdrage aan de anti-ISIS-coalitie en de brede veiligheidsinzet in Irak in 2022 (Kamerstuk 27 925, nr. 868).

53

Bestaat er twijfel over de vraag of sommige Iraakse milities banden hebben met Iran? Kunt u dit toelichten?

Antwoord

Het is algemeen bekend dat sommige Iraakse milities banden hebben met Iran. Sommige sjiitische milities in Irak oriënteren zich sterker op Iran en anderen hebben een meer Iraaks-nationalistische oriëntatie. Bovendien is de relatie tussen de milities en Iran veranderlijk en is niet in alle gevallen duidelijk hoe innig de banden tussen een specifieke Iraakse militie en Iran daadwerkelijk zijn.

54

Wat zijn de doelstellingen en beoogde resultaten van de inzet van de militaire adviseur in het kader van de Peshmerga Reform, die samenwerkt met zijn collega’s uit andere westerse landen en die «aansluiting vindt» (wat dat ook moge betekenen) bij het Consulaat-Generaal?

Antwoord

Samen met de VS, het VK en Duitsland heeft het Koerdisch-Iraakse Ministry of Peshmerga Affairs (MoPA) een hervormingsplan opgesteld met als doel het professionaliseren en moderniseren van de Peshmerga. De Nederlandse bijdrage ten aanzien van de Peshmerga Reform richt zich op ondersteuning van die hervormingen en adviseert op thema’s als doctrine, training en opleiding. De Nederlandse militaire adviseur werkt vanuit het Consulaat-Generaal te Erbil.

55

Hoe ziet de migratiesamenwerking tussen Nederland en Irak er momenteel uit? Werkt Irak volledig mee bij het terugnemen van uitgeprocedeerde asielzoekers?

Antwoord

Zie het antwoord op vraag 25.

56

Klop het dat de positie van militaire adviseur bij het Peshmerga Reform steeds voor een half jaar per rotatie wordt ingevuld? Zo ja, zou het niet beter zijn om deze positie langduriger door dezelfde persoon te laten bezetten om zo de tijd te hebben om een kennispositie en netwerk op te bouwen?

Antwoord

Ja. De positie van militaire adviseur bij het Peshmerga Reform bij het Ministry of Peshmerga Affairs (MoPA) wordt voor zes maanden gevuld. Defensie onderzoekt mogelijkheden om deze en soortgelijke functies langduriger door dezelfde persoon te laten bezetten.

57

Aangezien Nederland co-lead is van de Foreign Terrorist Fighters-werkgroep, in hoeverre is Nederland politiek dan wel juridisch verantwoordelijk voor de opvangkampen zoals Al-Hol? In hoeverre spreekt Nederland de autoriteiten aan op de gebrekkige omstandigheden in deze kampen?

Antwoord

Op grond van het internationaal recht is Nederland alleen verantwoordelijk voor schendingen van internationaal recht die zijn gepleegd door Nederland, Nederlandse overheidsfunctionarissen, of als deze zijn gepleegd in een gebied waar Nederland controle over uitoefent. Aan deze criteria wordt niet voldaan, Nederland oefent immers geen rechtsmacht uit over opvangkampen zoals Al-Hol en is juridisch gezien dus niet verantwoordelijk.

Nederland onderhoudt geen diplomatieke betrekkingen met de Syrische en de Syrisch-Koerdische autoriteiten. Nederland spreekt in multilateraal verband regelmatig met partners over de zorgelijke situatie in de opvangkampen. Tevens ondersteunt Nederland verschillende landen in de rehabilitatie en re-integratie van (familieleden van) voormalig ISIS strijders. Dit draagt concreet bij aan het verlichten van de humanitaire en veiligheidssituatie in de opvangkampen.

58

Daar waar het kabinet onder het kopje ontwikkelingssamenwerking «een grotere rol van de Iraakse overheid» benoemt als voorwaarde voor de internationale betrokkenheid, hoe groot of klein is de rol van de Iraakse overheid tot op heden dan?

Antwoord

In de nadagen van de militaire overwinning op ISIS heeft Nederland (en de internationale gemeenschap, in bredere zin) op verzoek van en in samenwerking met de Iraakse autoriteiten een significante bijdrage geleverd aan de directe wederopbouw en acute stabilisatie van Irak.

De situatie in Irak is inmiddels veranderd. Nu de grootste (humanitaire) noden aanzienlijk lager zijn wordt er van Irak, als hoger middeninkomensland, verwacht dat het zelf een grotere rol op zich gaat nemen in onder meer het leveren van basisvoorzieningen voor de Iraakse burgerbevolking en de uitvoering van de nationale beleidsplannen. In de dialoog met de Iraakse overheid benadrukken Nederland en partners het belang van Iraaks eigenaarschap.

59

Klopt het, zoals Artsen zonder Grenzen meldt, dat in het kamp Al-Hol, de facto sprake is van arbitraire detentie van meer dan 50.000 mensen, waarvan 64% kinderen, en dat er grote problemen zijn met de toegang tot medische zorg? Is deze situatie conform het internationaal recht?

Antwoord

De juridische verplichting voor landen om arbitraire detentie te voorkomen is verankerd in meerdere mensenrechtenverdragen. Deze verplichting vereist onder andere een juridische basis voor detentie en een vastgelegde besluitvormingsprocedure. Verder moet detentie een proportionele maatregel zijn en noodzakelijk zijn in de specifieke omstandigheden van het geval. Aan de hand van specifieke feitelijke informatie moet worden beoordeeld of wordt voldaan aan deze voorwaarden om te kunnen concluderen of sprake is van arbitraire detentie. Het kabinet beschikt niet over die informatie en kan de situatie als gemeld door Artsen zonder Grenzen dan ook niet bevestigen of beoordelen.

Het kabinet is zich bewust van het feit dat de humanitaire noden in detentie- en ontheemdenkampen in Noordoost-Syrië zeer hoog zijn en hulpverlening, waaronder op medisch terrein, slechts op beperkte schaal plaats vindt. Nederland ondersteunt humanitaire hulpverlening in Noordoost-Syrië via de Dutch Relief Alliance en het UN Syria Humanitarian Fund. Via beiden is in afgelopen jaren humanitaire hulpverlening in Al-Hol ondersteund

60

Welke instrumenten benut Nederland om bij te dragen aan een politieke langetermijnoplossing voor de situatie in Al-Hol?

Antwoord

Een lange termijn oplossing voor de situatie in Al-Hol en Noordoost-Syrië is afhankelijk van en wordt beperkt door verschillende factoren. Factoren van belang zijn onder meer het politieke proces conform VN Veiligheidsraadresolutie 2254, waarop al geruime tijd weinig vooruitgang wordt geboekt. Een andere factor is het feit dat Nederland geen diplomatieke betrekkingen onderhoudt met de Syrisch-Koerdische autoriteiten die verantwoordelijk zijn voor de detentiekampen in Noordoost-Syrië. In het Al-Hol kamp bevinden zich ongeveer 57.000 personen van veelal Iraakse en Syrische afkomst. Ook zijn er duizenden buitenlandse ISIS-strijders van niet-Europese afkomst. Nederland ondersteunt bilateraal verschillende landen die eigen onderdanen repatriëren op gebied van berechting, rehabilitatie en re-integratie van strijders en hun gezinnen.

Nederland draagt ook direct bij aan het verlichten van de omstandigheden in de opvangkampen Al-Hol en Al-Roj in Noordoost-Syrië door middel van een bijdrage aan het VN Global Framework gericht op de berechting, rehabilitatie en re-integratie van Iraakse terugkeerders uit Al-Hol. De groep bestaande uit 30.000 personen, waarvan er ongeveer 3.000 zijn gerepatrieerd, beslaat de helft van de inwoners van Al-Hol. Irak heeft zich gecommitteerd aan de repatriëring van deze groep.

61

Op welke wijze worden jonge Iraakse ondernemers ondersteund met het Orange Corners programma? Betreft het ook financiële steun?

Antwoord

Orange Corners heeft als doel om duurzame en inclusieve economische groei te stimuleren en werkgelegenheid te creëren door middel van ondernemerschap en richt zich op de jeugd tussen de 18 en 35 jaar. De activiteiten die onder Orange Corners vallen zijn incubatie, acceleratie, toegang tot financiering, ondernemerschapsonderwijs en training, ondersteuning van beleidsverandering op het gebied van ondernemerschap en business competities. In Irak lopen er momenteel incubatieprogramma’s in Bagdad en Erbil. Bij deze incubatieprogramma worden elke zes maanden ongeveer twintig ondernemers geselecteerd en getraind door een lokale uitvoerder om hun eigen bedrijf op te zetten. Via het in 2022 toegevoegde Orange Corners Innovatiefonds (OCIF) kunnen deze ondernemers in aanmerking komen voor financiering (beurs en/of lening) om prototypes te creëren.

62

Welk bedrag is Nederland voornemens om in 2023 in totaal te besteden aan ontwikkelingssamenwerking in en ten behoeve van Irak?

Antwoord

Als focusland van het BHOS-beleid heeft Nederland in 2022 circa 39 miljoen euro aan ontwikkelingssamenwerking in en ten behoeve van Irak besteed. Daarvan bedraagt de stabilisatie-gerelateerde inzet circa 18 mln. euro, ging circa 12 miljoen euro naar opvang in de regio, en gingen de resterende middelen naar landbouwsamenwerking, watermanagement, en private sector ontwikkeling.

Hoewel er nog geen specifiek bedrag voor 2023 is gebudgetteerd, is de thematische inzet onveranderd. Tegelijkertijd zal er komend jaar, zoals in de artikel 100-brief is aangegeven, meer focus worden aangebracht in het Nederlandse ontwikkelingssamenwerkingsportfolio.

63

Hoe gaat de versterkte inzet op migratiesamenwerking in 2023 er concreet uitzien? Welke doelen stelt Nederland zich?

Antwoord

Zie de antwoorden op vragen 3 en 25.


  1. https://rsf.org/en/country/iraq↩︎