Amendement van het lid Nijboer over elke vijf jaar vragen om vrijwillige voortzetting
Wijziging van de Pensioenwet, de Wet inkomstenbelasting 2001 en enige andere wetten in verband met herziening van het pensioenstelsel, standaardisering van het nabestaandenpensioen, aanpassing van de fiscale behandeling van pensioen en enige andere wijzigingen ten aanzien van pensioen (Wet toekomst pensioenen)
Amendement
Nummer: 2022D54547, datum: 2022-12-15, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 2
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-36067-125).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: H. Nijboer, Tweede Kamerlid (Ooit GroenLinks-PvdA kamerlid)
Onderdeel van kamerstukdossier 36067 -125 Wijziging van de Pensioenwet, de Wet inkomstenbelasting 2001 en enige andere wetten in verband met herziening van het pensioenstelsel, standaardisering van het nabestaandenpensioen, aanpassing van de fiscale behandeling van pensioen en enige andere wijzigingen ten aanzien van pensioen (Wet toekomst pensioenen).
Onderdeel van zaak 2022Z25365:
- Indiener: H. Nijboer, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: TK
- 2022-12-20 15:00: Stemmingen (Stemmingen), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2022-2023 |
36 067 Wijziging van de Pensioenwet, de Wet inkomstenbelasting 2001 en enige andere wetten in verband met herziening van het pensioenstelsel, standaardisering van het nabestaandenpensioen, aanpassing van de fiscale behandeling van pensioen en enige andere wijzigingen ten aanzien van pensioen (Wet toekomst pensioenen)
Nr. 125 AMENDEMENT VAN HET LID NIJBOER
Ontvangen 15 december 2022
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
I
In het in artikel I, onderdeel JJ, voorgestelde artikel 61a, derde lid, wordt de tweede zin vervangen door «De pensioenuitvoerder is verplicht om de gewezen deelnemer iedere 5 jaar te vragen of de gewezen deelnemer de uitruil wil voortzetten. De uitruil wordt beëindigd indien er niet langer recht op uitruil is op grond van het tweede lid, indien de gewezen deelnemer aangeeft de uitruil te willen beëindigen of indien de gewezen deelnemer, naar aanleiding van de vraag van de pensioenuitvoerder, niet instemt met voortzetting of niet reageert binnen de door de pensioenuitvoerder gestelde termijn.»
II
In het in artikel VII, onderdeel JJ, voorgestelde artikel 73a, derde lid, wordt de tweede zin vervangen door «De pensioenuitvoerder is verplicht om de gewezen deelnemer iedere 5 jaar te vragen of de gewezen deelnemer de uitruil wil voortzetten. De uitruil wordt beëindigd indien er niet langer recht op uitruil is op grond van het tweede lid, indien de gewezen deelnemer aangeeft de uitruil te willen beëindigen of indien de gewezen deelnemer, naar aanleiding van de vraag van de pensioenuitvoerder, niet instemt met voortzetting of niet reageert binnen de door de pensioenuitvoerder gestelde termijn.»
Toelichting
Deelnemers die bewust gebruik hebben gemaakt van de vrijwillige voortzetting door middel van uitruil na afloop van de standaard uitloopperiode dan wel na afloop van de WW-periode worden jaarlijks geïnformeerd over deze voortzetting van de risicodekking. De pensioenuitvoerder geeft daarbij inzicht in de gevolgen van het wel of niet voortzetten van de vrijwillige voortzetting. Het wetsvoorstel gaat er nu vanuit dat de vrijwillige voortzetting wordt beëindigd wanneer de gewezen deelnemer de keuze niet jaarlijks herbevestigt. Dit zou tot onwenselijke situaties kunnen leiden doordat mensen zich niet bewust zijn van de gevolgen van niet reageren, bijvoorbeeld omdat ze de brief niet (goed) hebben gelezen of omdat zij mogelijk al ziek zijn en de brief niet hebben kunnen lezen. Door de default aan te passen van stopzetten naar voortzetten, voorkomt dit schrijnende gevallen bij nabestaanden van deelnemers. Echter het automatisch laten doorlopen van de vrijwillige voortzetting heeft ook een keerzijde, namelijk dat er jaarlijks premies worden onttrokken uit het pensioenvermogen om de risicopremie te kunnen voldoen. Het is onwenselijk om deze onttrekking aan het pensioenvermogen onnodig lang voort te zetten, omdat dit tot onwenselijke situaties kan leiden op de pensioendatum van de deelnemer. Dit amendement regelt dan ook dat de pensioenuitvoerder iedere 5 jaar verplicht is om de gewezen deelnemer expliciet te vragen of de gewezen deelnemer de vrijwillige voortzetting wil voortzetten. Indien de gewezen deelnemer op dat moment niet reageert, wordt de vrijwillige voortzetting beëindigd.
Nijboer