Motie van de leden Ceder en Stoffer over de nieuwe vormgeving van het nabestaandenpensioen zo snel mogelijk evalueren en monitoren
Wijziging van de Pensioenwet, de Wet inkomstenbelasting 2001 en enige andere wetten in verband met herziening van het pensioenstelsel, standaardisering van het nabestaandenpensioen, aanpassing van de fiscale behandeling van pensioen en enige andere wijzigingen ten aanzien van pensioen (Wet toekomst pensioenen)
Motie
Nummer: 2022D54619, datum: 2022-12-15, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-36067-158).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: D.G.M. Ceder, Tweede Kamerlid (ChristenUnie)
- Mede ondertekenaar: C. Stoffer, Tweede Kamerlid (SGP)
Onderdeel van kamerstukdossier 36067 -158 Wijziging van de Pensioenwet, de Wet inkomstenbelasting 2001 en enige andere wetten in verband met herziening van het pensioenstelsel, standaardisering van het nabestaandenpensioen, aanpassing van de fiscale behandeling van pensioen en enige andere wijzigingen ten aanzien van pensioen (Wet toekomst pensioenen).
Onderdeel van zaak 2022Z25410:
- Indiener: D.G.M. Ceder, Tweede Kamerlid
- Medeindiener: C. Stoffer, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: TK
- 2022-12-15 13:10: Wet toekomst pensioenen (36067) (re- en dupliek)) (Plenair debat (wetgeving)), TK
- 2022-12-20 15:00: Stemmingen (Stemmingen), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2022-2023 |
36 067 Wijziging van de Pensioenwet, de Wet inkomstenbelasting 2001 en enige andere wetten in verband met herziening van het pensioenstelsel, standaardisering van het nabestaandenpensioen, aanpassing van de fiscale behandeling van pensioen en enige andere wijzigingen ten aanzien van pensioen (Wet toekomst pensioenen)
Nr. 158 MOTIE VAN DE LEDEN CEDER EN STOFFER
Voorgesteld 15 december 2022
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de Wet toekomst pensioenen wijzigingen aanbrengt in het nabestaandenpensioen, waaronder de standaard uitloopperiode bij einde dienstverband, maar dat gewezen deelnemers zelf moeten aangeven of zij de dekking na de uitloopperiode willen voortzetten;
overwegende dat dit tot schrijnende situaties kan leiden, omdat gewezen deelnemers hier niet altijd voldoende alert op zijn;
overwegende dat bij het nabestaandenpensioen door dekking op risicobasis bij overlijden voor pensioendatum en dekking op opbouwbasis bij overlijden na pensioendatum, de datum van overlijden uitmaakt voor de hoogte van het nabestaandenpensioen, en dat ook dit tot schrijnende situaties kan leiden;
verzoekt de regering de nieuwe vormgeving van het nabestaandenpensioen zo snel als mogelijk, zo mogelijk tussentijds, te evalueren en daarbij de specifiek genoemde situaties te betrekken;
verzoekt de regering tevens de totstandkoming van de nieuwe pensioenregelingen van het nabestaandenpensioen door sociale partners nauwgezet te monitoren, daarbij de specifiek genoemde situaties te betrekken, en de Kamer daarover zo spoedig mogelijk, maar uiterlijk vanaf 2025, jaarlijks te informeren, zodat zo nodig aanvullende maatregelen genomen kunnen worden,
en gaat over tot de orde van de dag.
Ceder
Stoffer