Gewijzigd amendement van de leden Nijboer en Maatoug ter vervanging van nr. 59 over de verlaging van de startleeftijd
Wijziging van de Pensioenwet, de Wet inkomstenbelasting 2001 en enige andere wetten in verband met herziening van het pensioenstelsel, standaardisering van het nabestaandenpensioen, aanpassing van de fiscale behandeling van pensioen en enige andere wijzigingen ten aanzien van pensioen (Wet toekomst pensioenen)
Amendement (gewijzigd/nader/vervangend)
Nummer: 2022D54629, datum: 2022-12-15, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 2
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-36067-168).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: H. Nijboer, Tweede Kamerlid (Ooit GroenLinks-PvdA kamerlid)
- Mede ondertekenaar: S. Maatoug, Tweede Kamerlid (GroenLinks-PvdA)
Onderdeel van kamerstukdossier 36067 -168 Wijziging van de Pensioenwet, de Wet inkomstenbelasting 2001 en enige andere wetten in verband met herziening van het pensioenstelsel, standaardisering van het nabestaandenpensioen, aanpassing van de fiscale behandeling van pensioen en enige andere wijzigingen ten aanzien van pensioen (Wet toekomst pensioenen).
Onderdeel van zaak 2022Z25420:
- Indiener: H. Nijboer, Tweede Kamerlid
- Medeindiener: S. Maatoug, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: TK
Preview document (đ origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2022-2023 |
36 067 Wijziging van de Pensioenwet, de Wet inkomstenbelasting 2001 en enige andere wetten in verband met herziening van het pensioenstelsel, standaardisering van het nabestaandenpensioen, aanpassing van de fiscale behandeling van pensioen en enige andere wijzigingen ten aanzien van pensioen (Wet toekomst pensioenen)
Nr. 168 GEWIJZIGD AMENDEMENT VAN DE LEDEN NIJBOER EN MAATOUG TER VERVANGING VAN DAT GEDRUKT ONDER NR. 59
Ontvangen 15Â december 2022
De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:
I
In artikel I wordt na onderdeel C, een nieuw onderdeel ingevoegd luidende:
Ca
In artikel 8, vijfde lid, onderdeel a, wordt «21 jaar» vervangen door «18 jaar».
II
Artikel I, onderdeel H, komt te luiden:
H
Artikel 14 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «21-jarige» telkens vervangen door «18-jarige».
2. In het tweede lid wordt «in meer dan 26 weken» vervangen door «in meer dan acht weken» en wordt «de termijn van 26 weken» vervangen door «de termijn van acht weken».
3. In het derde lid wordt «21 jaar» vervangen door «18 jaar» en wordt 21-jarige» vervangen door «18-jarige».
III
In artikel I, onderdeel UUU, wordt voor artikel 220d een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 220ca. Overgangsrecht toetredingsleeftijd
Werknemers van 18 jaar of ouder die op het tijdstip van inwerkingtreding van artikel I, onderdelen Ca en H, eerste onderdeel, van de Wet toekomst pensioenen niet in de pensioenregeling van hun werkgever deelnemen, omdat zij jonger zijn dan de op basis van de pensioenregeling gehanteerde toetredingsleeftijd, verwerven pensioenaanspraken vanaf het tijdstip waarop de Wet toekomst pensioenen inwerking treedt.
IV
In artikel VII wordt na onderdeel F een onderdeel ingevoegd, luidende:
Fa
In artikel 22, tweede lid, wordt «eenentwintig» vervangen door «achttien».
V
In artikel VII, onderdeel QQQ, wordt na artikel 214c, een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 214ca. Overgangsrecht toetredingsleeftijd
Beroepsgenoten van 18 jaar of ouder die op het tijdstip van inwerkingtreding van artikel VII, onderdeel Fa, van de Wet toekomst pensioenen niet in de beroepspensioenregeling deelnemen, omdat zij jonger zijn dan de op basis van de pensioenregeling gehanteerde toetredingsleeftijd, verwerven pensioenaanspraken vanaf het tijdstip waarop de Wet toekomst pensioenen inwerking treedt.
VI
In artikel XV wordt aan het slot ingevoegd «en met dien verstande dat artikel I, onderdelen Ca en H, eerste onderdeel, en artikel VII, onderdeel Fa, in werking treden met ingang van 1 januari 2024».
Toelichting
Dit amendement regelt dat de startleeftijd voor pensioenopbouw per 1Â januari 2024 wordt verlaagd naar 18Â jaar. Werken en pensioenopbouw horen hand in hand te gaan. Omdat de maximale startleeftijd voor pensioenopbouw momenteel 21Â jaar is, lopen jongeren echter pensioenopbouw mis. Dit geldt met name voor (vaak praktisch opgeleiden) jongeren die op 18-jarige leeftijd een volwaardige baan hebben. De afschaffing van de doorsneesystematiek versterkt het belang van vroege pensioenopbouw. Ondanks een relatief lage inleg op jonge leeftijd, kan wegens de lange beleggingshorizon een significante bijdrage worden geleverd aan een goed pensioen. De indieners zijn van mening dat een startleeftijd van 18Â jaar zowel aansluit bij het streven om zo veel mogelijk werkenden pensioen te laten opbouwen, als de afspraken in het SER MLT over een gelijkwaardig arbeidsvoorwaardenpakket voor alle werkenden.
Nijboer
Maatoug