Verlaging maximale temperatuur diertransport
Dierenwelzijn
Brief regering
Nummer: 2022D55301, datum: 2022-12-19, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-28286-1286).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: P. Adema, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
Onderdeel van kamerstukdossier 28286 -1286 Dierenwelzijn.
Onderdeel van zaak 2022Z25634:
- Indiener: P. Adema, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (2017-2024)
- 2022-12-21 11:15: Procedurevergadering LNV (Procedurevergadering), vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (2017-2024)
- 2023-01-17 15:05: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2023-05-31 13:00: Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) (Commissiedebat), vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (2017-2024)
- 2023-06-01 14:09: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2022-2023 |
28 286 Dierenwelzijn
Nr. 1286 MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 19 december 2022
Op 8 december jl. heeft de Tweede Kamer in het kader van de begrotingsbehandeling van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit de motie van het lid Vestering c.s. over uiterlijk in het voorjaar overgaan tot het verlagen van de maximale temperatuur voor diertransporten1 aangenomen (Handelingen II 2022/23, nr. 33, Stemmingen). De motie verzoekt de regering om uiterlijk in het voorjaar over te gaan tot het verlagen van de maximale temperatuur voor diertransporten en daarbij de uitkomsten van de EFSA-onderzoeken te betrekken. Na de stemming over die motie heeft het lid Vestering (PvdD) gevraagd binnen één week per brief geïnformeerd te worden over hoe de motie zal worden uitgevoerd. Hierbij kom ik aan dat verzoek tegemoet.
Ik vind dat dieren hittestress bespaard moeten blijven, en ben het ook eens dat de maximale temperatuur voor diertransport (nu 35 graden Celsius) omlaag moet. Zoals de Kamer eerder is geïnformeerd2 bezie ik momenteel de mogelijkheden om de EFSA-adviezen over diertransport toe te passen in een beleidsregel, vergelijkbaar met hoe in 2020 de Beleidsregel voor diertransport bij hoge temperaturen is opgesteld en ingevoerd.
De EFSA-aanbevelingen betreffende de maximumtemperaturen voor transport per diersoort zullen dan ook het uitgangspunt zijn voor de nieuwe beleidsregel. Bij het opstellen van regelgeving dien ik echter wel rekening te houden met de uitvoerbaarheid en handhaafbaarheid. Daarom ga ik met de sector en de NVWA in gesprek over de effecten van de temperatuurgrenzen zoals deze in de EFSA-rapporten worden aanbevolen. Ik vraag de sector om voor eind januari in kaart te brengen wat de mogelijke impact zou zijn van het overnemen van deze temperatuurgrenzen, en wat dit zou betekenen in de praktijk. De NVWA voert eveneens de noodzakelijke toets uit naar uitvoerbaarheid en handhaafbaarheid. Ik zal ook in gesprek gaan met dierenwelzijnsorganisaties, zoals Eyes on Animals, Wakker Dier en de Dierenbescherming, mede omdat zij de afgelopen jaren diverse campagnes hebben gevoerd over hittestress bij dieren. Bij de uitwerking van de nieuwe beleidsregel is 30 graden Celsius de uiterste grens, conform de in 2021 aangenomen motie van lid Vestering, die verzoekt om de maximum temperatuur voor diertransport te verlagen van 35 naar 30 graden Celsius3 op Nederlands grondgebied (Handelingen II 2020/21, nr. 99, item 67).
Tijdspad
De motie Vestering vraagt om uiterlijk in het voorjaar over te gaan tot het verlagen van de maximale temperatuur voor diertransporten en daarbij de uitkomsten van de EFSA-onderzoeken te betrekken. Hieronder schets ik op hoofdlijnen wat er nodig is voor de vormgeving van de beleidsregel met het bijbehorende tijdspad.
Op korte termijn vinden de genoemde gesprekken plaats met de o.a. sectorpartijen en de NVWA. Begin 2023 start ik een internetconsulatie van de concept beleidsregel. Hierna kan de NVWA starten met de uitvoerings- en handhavingstoets. Omdat het een technisch voorschrift betreft, dient daarna notificatie van het eindconcept van de beleidsregel bij de Europese Commissie plaats te vinden. Een notificatieprocedure kent een vaste termijn van drie maanden waarin de beleidsregel niet mag worden vastgesteld («stand-still»). Afhankelijk van de opmerkingen die in die periode komen, kan er nogmaals zo’n termijn van drie maanden ingaan. Nadat de notificatieprocedure is afgerond, kan ik tot vaststelling van de beleidsregel overgaan.
Tegen die achtergrond zet ik alles op alles om de beleidsregel in het voorjaar gereed te hebben of, afhankelijk van de duur van de notificatieprocedure, zo snel mogelijk daarna. Zodra deze beleidsregel afgerond is, zal uw Kamer hierover geïnformeerd worden.
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
P. Adema