Amendement van de leden Van der Woude en Van der Molen over het mogelijk maken van het Klaas Vissermodel
Wijziging van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek in verband met het toevoegen van decentrale loting als selectiemethode voor opleidingen met capaciteitsfixus in het hoger onderwijs
Amendement
Nummer: 2022D55360, datum: 2022-12-20, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 2
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiƫle HTML versie (kst-35765-7).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: H.H. van der Woude, Tweede Kamerlid (Ooit VVD kamerlid)
- Mede ondertekenaar: H. van der Molen, Tweede Kamerlid (Ooit CDA kamerlid)
Onderdeel van kamerstukdossier 35765 -7 Wijziging van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek in verband met het toevoegen van decentrale loting als selectiemethode voor opleidingen met capaciteitsfixus in het hoger onderwijs.
Onderdeel van zaak 2022Z25662:
- Indiener: H.H. van der Woude, Tweede Kamerlid
- Medeindiener: H. van der Molen, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: TK
Preview document (š origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2022-2023 |
35 765 Wijziging van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek in verband met het toevoegen van decentrale loting als selectiemethode voor opleidingen met capaciteitsfixus in het hoger onderwijs
Nr. 7 AMENDEMENT VAN DE LEDEN VAN DER WOUDE EN VAN DER MOLEN
Ontvangen 20Ā december 2022
De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:
I
In artikel I wordt na onderdeel 1 een onderdeel ingevoegd, luidende:
1a. Na het tweede lid wordt een lid ingevoegd, luidende:
2a. Voor de toepassing van het tweede lid, onderdeelĀ c, subonderdeelĀ 1Ā°, kan het instellingsbestuur aspirant-studenten die op basis van selectie niet zijn toegelaten, uitsluiten van de ongewogen loting of de wijze van loting als bedoeld in het tweede lid, onderdeelĀ c, subonderdeelĀ 2Ā°.
II
In het met artikel III, onderdeel a, voorgestelde artikel I, onderdeel A, wordt na onderdeel 1 een onderdeel ingevoegd, luidende:
1a. Na het eerste lid wordt een lid ingevoegd, luidende:
1a. Voor de toepassing van het eerste lid, onderdeel c, subonderdeelĀ 1Ā°, kan het instellingsbestuur aspirant-studenten die op basis van selectie niet zijn toegelaten, uitsluiten van de ongewogen loting of de wijze van loting als bedoeld in het eerste lid, onderdeelĀ c, subonderdeelĀ 2Ā°.
III
In het met artikel III, onderdeel a, voorgestelde artikel I, onderdeel B, wordt na onderdeel 1 een onderdeel ingevoegd, luidende:
1a. Na het eerste lid wordt een lid ingevoegd, luidende:
1a. Voor de toepassing van het eerste lid, onderdeel c, subonderdeelĀ 1Ā°, kan het instellingsbestuur aspirant-studenten die op basis van selectie niet zijn toegelaten, uitsluiten van de ongewogen loting of de wijze van loting als bedoeld in het eerste lid, onderdeelĀ c, subonderdeelĀ 2Ā°.
Toelichting
Naast ongewogen loting als afzonderlijk selectiemiddel, maakt het voorliggende wetsvoorstel het mogelijk selectie en loting te combineren. Daarbij kunnen opleidingen ervoor kiezen om een deel van de studenten op basis van de selectiecriteria toe te laten, en de overige plekken toe te wijzen op basis van loting. Het wetsvoorstel voorziet echter niet in de mogelijkheid om een deel van de studenten op basis van de selectiecriteria af te wijzen, voordat loting plaatsvindt. Dit amendement voegt deze mogelijkheid toe volgens de principes van het Ā«Klaas VissermodelĀ». Hierbij bepaalt een opleiding op basis van selectiecriteria welke aspirantstudenten in ieder geval toegelaten worden (omdat uit de selectieprocedure blijkt dat zij buitengewoon geschikt zijn) en welke aspirantstudenten zodanig laag scoren dat zij worden afgewezen. In de overgebleven middengroep wordt geloot voor toelating. Het amendement zorgt er daarmee voor dat de aspirantstudent zoveel mogelijk op de juiste plek terecht komt.
Het amendement heeft ten doel een extra instrument aan het instrumentarium van instellingen toe te voegen, zodat instellingen zo gericht mogelijk hun selectieprocedures kunnen inrichten en minder snel over hoeven te gaan op bijvoorbeeld enkel ongewogen loting. Instellingen zijn hierdoor beter in staat om gemotiveerde aspirantstudenten toe te laten tot de opleiding.
Van der Woude
Van der Molen