Brief van het Presidium over het gedelegeerd opdrachtgeverschap naar aanleiding van het feitenonderzoek naar de anonieme brieven
Instellen van een extern onderzoek naar aanleiding van twee anonieme brieven
Brief Presidium
Nummer: 2022D55994, datum: 2022-12-21, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 4
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-36221-7).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: V.A. Bergkamp, Voorzitter van de Tweede Kamer (Ooit D66 kamerlid)
Onderdeel van kamerstukdossier 36221 -7 Instellen van een extern onderzoek naar aanleiding van twee anonieme brieven.
Onderdeel van zaak 2022Z25969:
- Indiener: V.A. Bergkamp, Voorzitter van de Tweede Kamer
- Voortouwcommissie: TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2022-2023 |
36 221 Instellen van een extern onderzoek naar aanleiding van twee anonieme brieven
Nr. 7 BRIEF VAN HET PRESIDIUM
Aan de Leden
Den Haag, 21 december 2022
Tijdens de vergadering van de commissie voor de Werkwijze van 16 november 2022 is gesproken over de brief van 14 november 2022 die het Presidium heeft gestuurd over het instellen van een extern feitenonderzoek naar aanleiding van twee anonieme brieven (Kamerstuk 36 221, nr. 5).
Onderdeel van deze brief was het besluit dat de Griffier en het Presidium op 9 november 2022 hebben genomen om het gedelegeerd opdrachtgeverschap van het extern feitenonderzoek bij onafhankelijke derden te beleggen. In de brief van 14 november 2022 zijn de redenen voor dit besluit toegelicht en is ingegaan op de rol en positie van het gedelegeerd opdrachtgeverschap. Aan het besluit kan nu formeel invulling worden gegeven, omdat de Kamer op 8 december 2022 de heer G.J.A. Hamilton heeft benoemd tot waarnemend Griffier.
De waarnemend Griffier en het Presidium hebben de volgende personen bereid gevonden om het gedelegeerde opdrachtgeverschap op zich te nemen.
de heer W. Bouwens, hoogleraar arbeidsrecht,
mevrouw A. Nauta, bijzonder hoogleraar organisatiepsychologie,
de heer M. Noordegraaf, hoogleraar bestuurskunde.
De heer Noordegraaf is als adviseur betrokken geweest bij de opzet van de parlementaire enquêtecommissie Fraudebeleid en Dienstverlening en daardoor in beeld gekomen. Desgevraagd stond hij ervoor open het gedelegeerd opdrachtgeverschap op zich te nemen. Vervolgens is hem gevraagd een of meer gedelegeerd opdrachtgevers te zoeken, zodat wordt voorzien in de expertise en deskundigheid die nodig is. Daarop heeft hij mevrouw Nauta en de heer Bouwens aangedragen. De waarnemend Griffier en het Presidium hebben hiermee ingestemd. De gedelegeerd opdrachtgevers beschikken over een evenwichtig samenstel van expertise en deskundigheid op het terrein van het arbeidsrecht, sociale en organisatiepsychologie, ambtelijke en politieke (parlementaire) verhoudingen en bestuurlijke processen.
In de brief van 14 november 2022 is toegelicht dat de extern gedelegeerd opdrachtgevers hun rol geheel onafhankelijk en autonoom zullen uitvoeren en lopende het feitenonderzoek alle contacten met het onderzoeksbureau Hoffmann zullen onderhouden. Alle contacten die met het onderzoeksbureau nodig zijn en alle keuzes die in dat verband moeten worden gemaakt, liggen volledig in handen van de extern gedelegeerd opdrachtgevers.
Als formele opdrachtgevers zijn de waarnemend Griffier en het Presidium daarmee op geen enkele wijze betrokken bij de uitvoering van het feitenonderzoek, noch bij het directe inhoudelijke toezicht erop. Zij zullen ook geen instructies geven aan de extern gedelegeerd opdrachtgevers. Hiermee wordt belangenverstrengeling en iedere schijn daarvan bij de uitvoering van het onderzoek vermeden.
Het extern beleggen van het opdrachtgeverschap maakt overigens ook dat, als het verloop van het onderzoek daartoe aanleiding mocht geven, het onderzoeksbureau meer openhartig met de gedelegeerd opdrachtgevers kan spreken over eventuele inhoudelijke aspecten van het onderzoek. Hiermee is een extra waarborg gecreëerd om het onderzoek zorgvuldig uit te voeren.
Met de aanwijzing van de extern gedelegeerd opdrachtgevers blijft de rol van de waarnemend Griffier en het Presidium ten aanzien van het onderzoek beperkt tot het formeel juridisch opdrachtgeverschap. Dit is niet meer dan dat zij tot het doen van het feitenonderzoek hebben besloten, het onderzoeksbureau hebben aangewezen en de onderzoeksopdracht hebben geformuleerd, zoals eerder aan uw Kamer is gemeld en besproken in de commissie voor de Werkwijze. Als formele opdrachtgevers zullen de waarnemend Griffier en het Presidium het eindrapport in ontvangst nemen. Bij het eindrapport zal het onderzoeksbureau ook een samenvatting opleveren die openbaar zal worden gemaakt. Het spreekt voor zich dat de waarnemend Griffier en het Presidium niet betrokken zijn bij het opstellen van deze samenvatting.
Het onderzoeksbureau zal, in samenspraak met de gedelegeerd opdrachtgevers, voorzien in een hoor-en-wederhoor-protocol dat voorafgaand aan het horen van personen aan hen zal worden uitgereikt. Ook zal op deze wijze een onderzoeksprotocol worden opgesteld dat de onderzoekaanpak beschrijft, alsmede een protocol dat bij toepassing daarvan de vertrouwelijkheid van het eindrapport borgt. In het laatstgenoemd protocol wordt aandacht besteed aan (a) wettelijke voorschriften die (kunnen) verplichten aan derden inzicht te geven in het eindrapport, zoals (gedeeltelijke) verstrekking in een juridische procedure, (b) een voorstel voor een zodanige procedure dat bij de besluitvorming over toegang, inzage en verstrekking van het eindrapport (de schijn van) belangenverstrengeling wordt voorkomen en (c) de bescherming van de belangen van personen op wie de feitelijke bevindingen in het eindrapport betrekking hebben.
In de commissie voor de Werkwijze is de optie aan de orde geweest van een breed vervolgonderzoek naar een veilige werkomgeving binnen de Tweede Kamer waarin de resultaten van het onderzoek uitgevoerd door Hoffmann en ook de uitkomsten en aanbevelingen uit het cultuuronderzoek van de Universiteit Utrecht worden meegenomen. Aan de extern gedelegeerd opdrachtgevers is meegegeven om aan het onderzoeksbureau voor te leggen of in het eindrapport al kan worden ingegaan op de vraag hoe de uitkomsten van het feitenonderzoek zich (kunnen) verhouden tot een mogelijk later te houden breed vervolgonderzoek.
Het Presidium vertrouwt erop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd. Het is nu aan de extern gedelegeerd opdrachtgevers om invulling te geven aan hun taak. De aard van het feitenonderzoek vraagt dat de extern gedelegeerd opdrachtgevers hun werkzaamheden ongestoord en in vertrouwelijkheid kunnen verrichten. Zodra bekend is wanneer het eindrapport en de samenvatting worden opgeleverd, zullen wij u daarover berichten. Het Presidium spreekt de hoop uit dat het onderzoek in alle rust en veiligheid kan plaatsvinden.
Namens het Presidium,
De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal,
Vera Bergkamp