[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Reactie op verzoek commissie over het besluit toekomstige zorg voor patiënten met een aangeboren hartafwijking

Kwaliteit van zorg

Brief regering

Nummer: 2022D56857, datum: 2022-12-23, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-31765-701).

Gerelateerde personen: Bijlagen:

Onderdeel van kamerstukdossier 31765 -701 Kwaliteit van zorg .

Onderdeel van zaak 2022Z26351:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2022-2023

31 765 Kwaliteit van zorg

Nr. 701 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 23 december 2022

De vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport heeft mij verzocht te reageren op twee brieven van de Nederlandse Vereniging voor Thoraxchirurgie (NVT) over de concentratie van kinderhartchirurgie.

Hierbij voldoe ik aan dit verzoek. In haar brief van 16 februari 2022 reageert de NVT op mijn brief van 11 februari 2022 (Kamerstuk 31 765, nr. 618) aan de Tweede Kamer. Daarin schrijf ik over de criteria waarop het besluit over de concentratie van zorg voor patiënten met aangeboren hartafwijkingen is gebaseerd. De NVT geeft aan zich niet te herkennen in het beeld dat deze criteria afkomstig zijn uit het visierapport van de werkgroep «zorg voor patiënten met aangeboren hartafwijkingen: scenario’s voor de toekomst». Ook schrijft de NVT niet te herkennen dat deze criteria getoetst zijn bij hun besturen.

Ik heb op 17 maart 2022 in een brief aan de NVT gereageerd en aangegeven dat ik betreur dat dit misverstand is ontstaan. Ik heb toegelicht dat ik niet de suggestie heb willen wekken dat de criteria één op één zijn overgenomen uit het rapport, maar dat deze mede op het rapport gebaseerd zijn. Ook ben ik in mijn reactie ingegaan op de vermeende instemming met de criteria door de wetenschappelijke verenigingen. Ik heb aangegeven dat de toenmalig Minister van VWS in zijn gesprek met de drie voorzitters van de wetenschappelijke verenigingen op 9 december 2021 ruwweg heeft aangegeven op basis van welke criteria hij het besluit tot concentratie en de keuze voor de interventiecentra wilde nemen. De voorzitters zijn hierbij gevraagd naar hun zienswijze op de voorgestelde criteria en of dit in hun optiek de juiste criteria zijn om het besluit op te baseren. De gehanteerde criteria zijn op deze wijze getoetst in het overleg met de wetenschappelijke criteria in de zin dat dus is besproken of deze criteria hout snijden en of er belangrijke criteria gemist werden. Het is niet de bedoeling van de toenmalig Minister van VWS geweest om formele instemming te vragen van de voorzitters van de wetenschappelijke verenigingen met deze criteria en dat is dan ook niet wat ik heb willen suggereren. Ik heb mijn brief van 17 maart 2022 ter informatie toegevoegd als bijlage.

Op 7 november 2022 heeft de NVT mij een brief gestuurd waarin het belang van een transparant en zorgvuldig proces benadrukt wordt. Ik heb die brief van de NVT beantwoord op 29 november 2022. Daarin schrijf dat ik mij aansluit bij haar aanbevelingen en deze, net als haar verzoeken, zal meenemen in het verdere proces. Ik heb mijn brief van 29 november ook ter informatie als bijlage toegevoegd.

De NVT heeft mij vervolgens ook op 28 november 2022 een brief geschreven, waarvan de commissie mij nu verzoekt deze te beantwoorden.

De brief van de NVT van 28 november 2022 en mijn reactie van 29 november 2022 op de brief van 7 november hebben elkaar dus net gekruist.

In de brief van 28 november 2022 schrijft de NVT dat zij met mij in gesprek wil gaan over een definitief besluit over de concentratie van interventies bij patiënten met een aangeboren hartafwijking. Ook wijst de NVT nogmaals op het feit dat de wetenschappelijke vereniging alleen vertegenwoordigd kan worden door het bestuur van de NVT. De NVT merkt op dat uit recente informatie naar aanleiding van verzoeken op basis van de Wet Open Overheid blijkt, dat door medewerkers van VWS is gesproken met deelnemers uit de commissie die het rapport «Zorg voor patiënten met een aangeboren hartafwijking: scenario’s voor de toekomst»1 heeft geschreven, na oplevering van het rapport. In deze gesprekken zou aangestuurd zijn op twee centra. De NVT merkt op dat zij vindt dat dit procesmatig niet correct verlopen is en verzoekt om een heldere communicatielijn naar de zorgprofessionals via de wetenschappelijke verenigingen. Tegen deze achtergrond wil ik opmerken dat ik deze maand spreek met de besturen van de drie betrokken wetenschappelijke verenigingen. Daarnaast spreek ik ook met de patiëntenorganisaties, de voorzitters van de universitaire medische centra, de zorgverzekeraars en de beroepsvereniging van de verpleegkundigen.

In mijn brief van 6 december 2022 heb ik ook aan uw Kamer laten weten dat ik deze maand die gesprekken voer. Ik heb het voornemen om – in overweging nemend deze gesprekken, de eerdere rapporten en de impactanalyse – begin 2023 een definitief besluit te nemen over concentratie van deze vorm van zorg. Daarover zal ik u uiteraard ook informeren, inclusief mijn reactie op de impactanalyse van de NZa.

Ik stuur de NVT ook een reactie op haar brief van 28 november 2022. Deze heb ik ook ter informatie als bijlage toegevoegd. Ik beschouw uw verzoek om op de brieven van de NVT te reageren hiermee als afgedaan.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
E.J. Kuipers


  1. Dit rapport is onder voorzitterschap van mevrouw dr. B. Bartelds opgesteld door een werkgroep samengesteld door de wetenschappelijke verenigingen van kinderartsen en -cardiologen (NVK), cardiothoracaal chirurgen (NVT) en interventiecardiologen (NVVC), Kamerstuk 31 765, nr. 570, bijlage.↩︎